• No results found

Een nieuwe lijst van landnamen Reactie van het A.B.N

In document Onze Taal. Jaargang 59 · dbnl (pagina 30-33)

Actiecomité Buitenlandse Namen - (Jaap Bakker, Marlies Philippa, Robert-Henk Zuidinga)

In juni 1987 bracht het A.N.P., het Algemeen Nederlands Persbureau, de

Schrijfwijze van buitenlandse namen uit. Er kwam veel kritiek op dit ‘blauwe

boekje’, zoals het al gauw ging heten. Tal van dag- en weekbladen weigerden die spelling over te nemen. Drie verontruste medewerkers van Onze Taal richtten het Actiecomité Buitenlandse Namen, het A.B.N., op. Het A.B.N. werd

geadopteerd door het Genootschap Onze Taal en sprak ook namens de Vlaamse ‘Vereniging Algemeen Nederlands’.

Inmiddels is er een nieuwe ‘Lijst van landnamen’, opgesteld door een werkgroep van de Nederlandse Taalunie. Uitgangspunt voor deze lijst is het ‘donorprincipe’ geweest: er wordt uitgegaan van de officiële naam, zoals hij in de taal van het land zelf geschreven wordt.

Omdat naar het oordeel van het A.B.N. dit voorstel niet alleen enkele verbeteringen bevat maar op tal van punten ook nog veel te wensen overlaat, hebben de leden van het Actiecomité een uitgebreid commentaar opgesteld en aan de Werkgroep toegestuurd. Een belangrijk deel van dit commentaar volgt hieronder.

Bezwaren

Hoewel we in het algemeen het donorprincipe onderschrijven, zijn we van mening dat de Werkgroep te weinig rekening heeft gehouden met de herkenbaarheid van de geschreven vorm in het nationale taalverkeer; de identificatiemogelijkheid dus voor de Nederlander die Nederlands leest.

Toepassing van het donorprincipe in zo verregaande mate als door de Werkgroep wordt voorgestaan, heeft diverse ongunstige gevolgen. Een daarvan is dat de relatie tussen woordbeeld en uitspraak ondoorzichtig wordt, wat enerzijds leidt tot

onzekerheid bij en fouten in de uitspraak, en anderzijds het leren en hanteren van de spelling bemoeilijkt. Bovendien kan de introductie van een aantal geheel nieuwe schrijfwijzen de thans heersende verwarring doen voortduren; de kans is immers aanwezig dat de tot nu toe gebruikelijke spellingvarianten niet door de nieuwe worden vervangen, maar naast de nieuwe schrijfwijze blijven voortbestaan.

Een ander bezwaar tegen de voorstellen van de Werkgroep is van gevoelsmatige aard, maar we willen het niet ongenoemd laten, omdat het voor ons een belangrijke rol speelt: de vervanging van zovele vertrouwde woordbeelden door uitheemse spellingen getuigt van een gebrek aan respect voor het Nederlands, een taal die ons dierbaar is en waarvan wij de identiteit - binnen de grenzen van het mogelijke - willen

uitgewerkte ‘alternatieve lijst’ presenteren; we gaan slechts in op enige punten die ons in het bijzonder zijn opgevallen.

1. Niet-Latijnse namen

Het is duidelijk dat voor de Chinese namen het Pinyin-systeem wordt gehanteerd. Dit systeem is weliswaar niet eenvoudig in het gebruik, maar het heeft inmiddels zoveel ingang gevonden dat we ons hiertegen niet willen verzetten. Overigens vinden wij dat een uitzondering gemaakt moet worden voor Peking; deze naam is zo ingeburgerd dat hij moet worden beschouwd als een exoniem (dat is een naam die in het Nederlands afwijkt van die in de taal van herkomst, bijvoorbeeld Parijs versus

Paris).

Vraagtekens plaatsen we bij de Arabische namen. De Werkgroep kiest in principe voor schrijfwijzen die ‘door het land zelf aanbevolen’ dan wel ‘internationaal gebruikelijk’ zijn. Maar door welk(e) land(en) wordt het hier gehanteerde systeem aanbevolen, en in welke taalgebieden is dat thans gebruikelijk? We vragen ons af of er werkelijk geen eenvoudiger systeem gekozen zou kunnen worden. Afgezien daarvan vinden wij dat namen als Bahrein, Beiroet, Koeweit, Jemen, Katar en

Saoedi-Arabië als exoniemen dienen te worden beschouwd, naar analogie van Irak.

De Werkgroep geeft voor deze namen Bahrayn, Bayrut, Kuwayt, Yemen, Qatar,

Saudi-Arabië en Irak (de eerdere spelling Iraq, uit het ‘blauwe boekje’, is dus niet

langer gehandhaafd.

2. Hybriden

In enkele gevallen constateren wij een tweeslachtige schrijfwijze:

- Filipijnen: de enkele p is Spaans, de uitgang -ijnen is Nederlands. Mede gezien het feit dat in het Nederlands alle afleidingen van de Griekse naam Philippus met

-pp- gespeld worden (Filippenzen, filippica) en dat bovendien die -pp- geschreven

wordt in het Engels, Frans, Duits en Italiaans, pleiten wij sterk voor de spelling

Filippijnen.

- Papua-Nieuw-Guinea: Nieuw is Nederlands, Papua niet; daarom liever Papoea-Nieuw-Guinea.

- Saudi-Arabië: Arabië is Nederlands, Saudi niet; daarom liever Saoedi-Arabië.

- Bukarest: de lokale naam is Bucuresti. Waarom het Roemeense Bu- en het Nederlandse -karest? Daarom liever Boekarest.

3. Accents aigus

In afwijking van alle vorige spellingvoorstellen, én in afwijking van het ‘internationale gebruik’, plaatst de Werkgroep accenten in Bénin, México, Pánama, Perú en

Reykjavík. Dit gaat ons te ver, mede omdat er nu inconsequenties ontstaan in de

afleidingen: Bénin - Bénins versus México - Mexicaans. Het lijkt ons zeer wel verdedigbaar deze tekens weg te laten, naar analogie van Japanse en Slavische namen.

4. Uitspraakverandering

In een aantal gevallen is de voorgestelde spellingverandering van dien aard dat een andere uitspraak wordt opgeroepen. Regeling van de uitspraak van namen valt buiten de competentie van een spellingcommissie. Daarom tekenen wij bezwaar aan tegen de -ia- spelling in Malaysia, Micronesia, Namibia en Somalia.

Hetzelfde bezwaar, zij het soms in mindere mate, hebben wij tegen schrijfwijzen als Bahrayn, Bayrut,

Bejing, Kampuchea, Kuwayt, Moçambique, Oekraïne (zonder trema) en opnieuw Saudi-Arabië.

5. Woordbeeld

Vanwege de verstoring van het Nederlands-eigen woordbeeld van veelgebruikte en ingeburgerde namen hebben wij grote bezwaren tegen schrijfwijzen als Baghdad (Bagdad), Budapest (Boedapest), Cameroun (Kameroen), Etiopië (Ethiopië), Kenya (Kenia), Khartum (Chartoem), Qatar (Katar), Sudan (Soedan), Tchad (Tsjaad),

Tokyo (Tokio), Uganda (Oeganda) en Yemen (Jemen). Hetzelfde geldt voor de onder

punt 4 reeds genoemde namen.

Tot zover de kanttekeningen van het A.B.N. bij de ‘Lijst van landnamen’, opgesteld door de Werkgroep Buitenlandse Aardrijkskundige Namen van de Nederlandse Taalunie. Van het vervolg, bijvoorbeeld van een reactie van de Werkgroep, houden wij u in Onze Taal op de hoogte.

De volledige ‘Lijst van landnamen; namen van landen, de daarbij behorende bijvoeglijke naamwoorden, inwoners en hoofdsteden’ met een uitgebreide toelichting is te vinden op bladzijde 48-55 van het Publikatieblad van de Nederlandse Taalunie, jaargang 3 nummer 1, oktober 1989. Inlichtingen: 070 - 469548; adres: NTU, Stadhoudersplantsoen 2, 2517 JL Den Haag.

In document Onze Taal. Jaargang 59 · dbnl (pagina 30-33)