• No results found

5 Verlof en nazorg

5.1 Netwerk- en trajectberaden

Het is belangrijk dat jongeren die een JJI verlaten een goed nazorgtraject wordt geboden zodat resocialisatie wordt bevorderd en recidive uiteindelijk wordt terug-gedrongen. Voor 2008 kregen niet alle jeugdigen die een JJI verlieten, een sluitend nazorgtraject aangeboden. Om het verlof- en nazorgtraject beter vorm te geven, zijn vanaf september 2008 de netwerk- en trajectberaden ingevoerd. Deze vormen een vaste overlegstructuur waarbinnen de ketenpartners (de JJI, de RvdK, de jeugd-reclassering en gemeenten) samenwerken aan een goede begeleiding en nazorg voor alle jeugdigen die op strafrechtelijke titel in een JJI terechtkomen.

In het wekelijkse, in de jeugdinrichting gehouden, netwerkberaad worden alle jon-geren besproken die nieuw in de inrichting zijn binnengekomen. Deelnemers aan het netwerkberaad zijn medewerkers van de JJI waar de jongeren verblijven, een casusregisseur van de RvdK en een medewerker van de jeugdreclassering uit de regio van de JJI. De doelen van het netwerkberaad zijn (a) het samenbrengen van informatie over de jongere, (b) inschatten hoe lang de jongere vast blijft zitten en (c) het maken van afspraken over informatie-uitwisseling over de jongere tussen betrokken partijen. Sinds april 2009 zijn de netwerkberaden landelijk operationeel. Jongeren met een PIJ-maatregel worden maar één keer in het netwerkberaad be-sproken. Op het moment van het netwerkberaad is er nog geen vonnis en is de PIJ-maatregel dus nog niet opgelegd. De jongeren hebben dan nog de status van ‘pre-ventief gehecht’ en volgen het dagprogramma zoals dat voor alle jongeren in een JJI geldt. In 2009 is onderzoek (Hilhorst et al., 2009) uitgevoerd naar de uitvoering van de netwerkberaden. Dit laat zien dat de eerste twee doelen van de netwerkberaden in 2009 nog niet volledig behaald werden. Netwerkberaden hadden het meest moei-te met het maken van een inschatting van de periode die een jeugdige mogelijk vast blijft zitten. Een ander knelpunt was het verzamelen van informatie over de jongere. Dit vraagt een grote tijdsinvestering ten aanzien van voorbereiden en bij-wonen van de beraden, informatie boven tafel krijgen, en het uitwisselen van infor-matie over jongeren die in een JJI zijn geplaatst buiten de regio waar ze woonachtig

zijn. Of dit inmiddels is verbeterd, is niet onderzocht. Het laatste doel, te weten afspraken maken over wie wanneer wat doet, verloopt zoals beoogd.

Uiterlijk twee weken na het netwerkberaad vindt het eerste trajectberaad plaats. In de trajectberaden stemmen de betrokken partijen het door de jongere te volgen traject inhoudelijk op elkaar af. Er worden overkoepelende trajectdoelen gesteld die elke ketenpartner (behalve de jeugdreclassering) doorvertaalt naar een plan van aanpak binnen zijn eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het traject dat de jongere doorloopt. Voor de JJI resulteert dit in het perspectiefplan, voor de vol-wassenenreclassering het maatregelplan en voor de gemeente het nazorgplan. De trajectberaden vinden plaats in de regio waarin de jongere (naar verwachting) uit-stroomt. Net als het netwerkberaad vindt het eerste trajectberaad, in geval van jongeren met een PIJ-maatregel, nog vóór het vonnis plaats en is dus nog niet bekend of de jongere een PIJ-maatregel opgelegd krijgt. Dit heeft ermee te maken dat deze jongeren vaak lang in voorlopige hechtenis zitten. Als de jongeren daad-werkelijk een PIJ-maatregel opgelegd krijgen, heeft samenwerking met de keten-partners daarna pas weer meerwaarde vanaf een aantal maanden voor uitstroom uit de JJI. In eerste instantie is van de ketenpartners alleen de JJI betrokken bij het traject van de jongere. Interne besprekingen hebben zo snel mogelijk plaats na het vonnis en hebben tot doel (1) het uitwerken van het perspectiefplan, (2) be-spreken van de behandeling en, bij overplaatsing, (3) het regelen van een ‘warme overdracht’. Pas in een later stadium worden de trajectberaden weer hervat, te weten op drie belangrijke beslismomenten: (1) zes maanden voor het ingaan van het proefverlof/scholings- en trainingsprogramma (zie paragraaf 5.2.2), (2) vier tot zes weken voor de start van de nazorgfase, en (3) vier tot zes weken voor het (on-voorwaardelijke) einde van de PIJ-maatregel (van toepassing voor jongeren die na

1 juli 2011 een PIJ-maatregel opgelegd krijgen).27 De bij de trajectberaden

betrok-ken ketenpartners zijn: de casusregisseur van de RvdK; de behandelcoördinator of individueel traject begeleider vanuit de JJI; de (jeugd)reclasseringswerker die de jongere gaat begeleiden of de contactfunctionaris en een vertegenwoordiger van de gemeente waarin de jongere zal uitstromen. Omdat jongeren met een PIJ-maatregel bijna altijd boven de 18 zijn op het moment van uitstroom, wordt bij deze

trajectberaden tevens de volwassenreclassering uitgenodigd.

Uit een eerste procesevaluatie die heeft plaatsgevonden van september 2008 tot en met april 2009 (Hilhorst et al., 2009) bleek dat de netwerk- en trajectberaden als een vooruitgang werden ervaren op de volgende punten. Een meerwaarde is het feit dat nu alle jongeren in beeld zijn bij de ketenpartners en dat voor alle jongeren na-zorg kan worden geregeld. Daarnaast werden de verbeterde samenwerking tussen de partners, het zicht hebben op alle jeugdigen die in een JJI terechtkomen en betere informatie-uitwisseling als meerwaarde ervaren.

Er kwam echter ook een aantal knelpunten naar voren: (1) net als in de netwerk-beraden is de tijdsinvestering groot, (2) er is weinig administratieve ondersteuning, (3) informatie-uitwisseling, terugkoppeling en bepalen van trajectdoelen ten aanzien van bovenregionaal geplaatste jongeren (vaak jongeren met een PIJ-maatregel) verlopen moeizaam, (4) er is onvoldoende zicht in hoeverre adviezen uit de tra-jectberaden worden opgevolgd, en (5) er zijn onduidelijkheden rondom taken en verantwoordelijkheden van partners. Ten aanzien van jongeren met een PIJ-maat-regel zijn nog twee specifieke knelpunten van belang: (1) sommige RvdK’s geven data waarop verlenging van de PIJ-maatregel wordt besproken niet door aan de

27 Dit laatste overleg vindt plaats na de inwerkingtreding van de nieuwe Bjj op 1 juli 2011 waarin de PIJ-maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd en er verplichte nazorg plaatsvindt tegen het einde van de verplichte nazorg. Voor jongeren die de PIJ-maatregel voor 1 juli 2011 opgelegd kregen, is de nazorg nog vrijwillig en vindt dit overleg plaats voor het einde van de vrijwillige nazorg.

casusregisseur in de regio van herkomst, zodat dit niet ten tijde van het traject-beraad bekend is, en (2) in april 2009 was de te volgen werkwijze rondom jongeren met een PIJ-maatregel onduidelijk en moesten nog heldere afspraken worden ge-maakt. Ten aanzien van dit laatste punt is vanaf eind 2009 in heel Nederland de werkwijze van de netwerk- en trajectberaden, op papier, geschikt gemaakt voor alle

groepen jongeren in een JJI, waaronder jongeren met een PIJ-maatregel28

(Hom-burg et al., 2010).

In het geval van overplaatsingen dienen jongeren met een PIJ-maatregel opnieuw in het netwerkberaad in de desbetreffende (nieuwe) JJI te worden besproken. Dit dient als check of alle informatie bijgewerkt is en ketenpartners weten wat er moet gebeuren. Is dit het geval, dan wordt de jongere weer verder besproken in de tra-jectberaden. Bij correctieplaatsingen wordt de jongere ook weer besproken in het netwerkberaad op de nieuwe locatie. De jongere kan dan bij terugplaatsing in de ‘oude’ JJI weer in het netwerkberaad aldaar worden ingebracht. Indien de correc-tieplaatsing resulteert in een definitieve overplaatsing, wordt de jongere verder besproken in de trajectberaden. Er zijn geen onderzoeksgegevens beschikbaar over hoe de aanpassing van de werkwijze voor jongeren met een PIJ-maatregel in praktijk verloopt.

5.2 Verlof

In paragraaf 5.2 is besproken hoe de communicatie en afstemming van verantwoor-delijkheden tussen ketenpartners is georganiseerd met betrekking tot verlof en na-zorg van een jongere. In de paragraaf komt de inhoud van het verlof aan de orde. Tijdens een PIJ-maatregel mag een jongere in principe pas na een half jaar voor het eerst met verlof. Dit verlof wordt stapsgewijs opgebouwd. De PIJ-maatregel kent het incidenteel verlof, planmatig verlof en STP. Het incidenteel verlof kan alleen worden verleend in verband met onverwachte gebeurtenissen of omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de jongere. Het kan voor de jongere van groot belang zijn om bijvoorbeeld een begrafenis bij te wonen of een naaste in het zie-kenhuis te bezoeken. Het merendeel van de verlofbewegingen bestaan echter uit planmatig verlof en STP. In onderstaande paragrafen zal eerst worden beschreven wat bekend is over het planmatig verlof. Daarna zal dieper worden ingegaan op het STP.

5.2.1 Planmatig verlof

Door middel van een planmatig verlofbeleid wordt gestreefd naar een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de einddatum van de PIJ-maatregel. Planmatig verlof wordt verleend in het kader van een verlofplan, dat onderdeel is van het perspectiefplan, en heeft als algemeen doel de resocialisatie van de jeugdige. In het verlofplan moet sprake zijn van een op-bouw van de verleende vrijheden (begeleid, eendaags onbegeleid, meerdaags on-begeleid). Het is daarbij van belang dat het verlof bijdraagt aan het realiseren van de behandeldoelen. Tussen september 2008 en januari 2009 werd door de Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Sanctietoepassing onderzoek uitgevoerd naar het verlofbeleid. Hieruit bleek dat behandelaars en groepsleiders betrokken zijn bij ge-organiseerde multidisciplinaire besluitvorming over toekenning en evaluatie van ver-lof. Echter, in deze periode werd niet in alle verlofplannen een koppeling gemaakt tussen behandel- en verlofdoelen. In het vernieuwde ‘Toetsingskader verlof

rechtelijke jeugdigen’ dat in 2011 is vastgesteld (Sector Justitiële Jeugdinrichtingen, 2011) wordt daarom expliciet aangegeven dat verlofplannen pas worden goedge-keurd als zij ook de koppeling tussen behandel- en verlofdoelen beschrijven. Het doel van het verloftoetsingskader is te komen tot een uniforme regeling voor het aanvragen en verlenen van verlofmachtigingen in de verschillende fasen van de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel. Het toetsingskader onderscheid drie vor-men van verlof:

1 Begeleid verlof. In de regel betreft het hier verloven vanuit een normaal bevei-ligde inrichting (NBI), gericht op het uitvoeren van educatieve en sociale acti-viteiten.

2a Eendaags onbegeleid verlof. Het eendaags onbegeleid verlof is een volgende fase in de stapsgewijs toenemende bewegingsvrijheid als onderdeel van de behandeling en resocialisatie.Het eendaags onbegeleid verlof vindt meestal al plaats in een vroeg stadium van de behandeling. Het betreft hier een verlof variërend van een aantal uren tot één dag per week buiten de inrichting zonder overnachting. De frequentie beperkt zich tot maximaal twee keer per week. 2b Eendaags onbegeleid verlof voor therapie/werk/onderwijs. Als het aanbod van

therapieën of onderwijs in de JJI niet toereikend is, kan eendaags verlof worden ingezet zodat een externe instantie bezocht kan worden. De frequentie varieert van 1 tot maximaal vijf dagen per week zonder overnachting en afhankelijk van de duur van de therapie/werk/onderwijs.

3 Meerdaags onbegeleid verlof. De meerdaags onbegeleide verlofstatus is gelimi-teerd aan een frequentie van tweemaal twee nachten aaneengesloten per twee weken. Bij verlenging van het verlof kan om een hogere frequentie van het dag- maar ook het nachtverlof worden verzocht, mits dit past bij de verlofdoelen en bijbehorende risico’s.

Voor elk van deze verloven moet een verlofaanvraag door de directeur van een JJI worden ingediend bij Individuele Jeugdzaken (IJZ) die bestaat uit (a) een beschrij-ving van het gewenste verlof waarin ook een koppeling met de behandeldoelen moet worden gemaakt, (b) risicotaxatie, (c) een beschrijving van de manier waarop de risico’s onder controle worden gehouden (risicomanagement), (d) een verlofcon-tract met de afspraken tussen de jongere en zijn behandelaar en (e) een evaluatie van eerdere verloven. De selectiefunctionaris van IJZ controleert of aan de voor-waarden is voldaan en kent op basis hiervan het verlof toe. Ieder van de boven-genoemde fasen kan pas na een (positieve) evaluatie van de vorige fase worden aangevraagd. De wetgever heeft daarbij een maximumtermijn van zes maanden aangegeven voordat overgang naar een andere fase kan plaatsvinden. Uit het on-derzoek van de Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Sanctietoepassing bleek dat JJI’s eind 2008 de fasegewijze opbouw van het planmatig verlof volgden. Ech- ter, JJI’s maakten wisselend gebruik van de mogelijkheid jongeren met meerdaags verlof over te plaatsen naar een BBI. Of dit na de invoering van het vernieuwde verloftoetsingskader in 2011 is veranderd is (nog) niet onderzocht.

Aan het verlenen van bewegingsvrijheid zijn bepaalde, tot op zekere hoogte onver-mijdbare risico’s verbonden. Deze risico’s dienen in de geest van de maatregel ge-zien te worden. Aangege-zien jeugdigen nog in hun ontwikkelingsfase zitten, worden incidenten tijdens verloven soms benaderd vanuit de invalshoek dat een terugval een leermoment voor de jeugdige is. Een voorbeeld van een dergelijk incident is het niet op tijd terugkeren van een verlof omdat het ergens zo gezellig was. Een mach-tiging tot verlof komt echter in de volgende gevallen van rechtswege te vervallen: • wanneer de jeugdige zich schuldig maakt aan of wordt verdacht van het plegen

van een misdrijf;

• wanneer de jeugdige de afspraken, zoals opgesteld in het verlofplan, niet nakomt zodat van een ongestoord verlof geen sprake meer is;

• wanneer de jeugdige zich onttrekt tijdens het verlof aan het op hen uitgeoefende

toezicht.29

In de bovenstaande gevallen worden de vrijheden van de jongere ingetrokken en wordt opnieuw gestart met verlofopbouw vanuit begeleide verloven. De Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Sanctietoepassing (2009) merken ten aanzien van de PIJ-maatregel op dat de duur van de PIJ-maatregel soms te kort is om alle ver-lofstappen met de jongeren te kunnen zetten. Mogelijk houd dit verband met het terugvallen van deze jongeren tijdens verlof, waardoor ze weer opnieuw moeten beginnen met het opbouwen van verlof.

In het verloftoetsingskader staat tevens voorgeschreven dat vanaf de zomer van 2006 voor iedere strafrechtelijke jeugdige die in een behandelsetting verblijft, ver-plicht in een verlofaanvraag de inschatting van het risico voor gewelddadig gedrag dient te worden vastgesteld. Dit gebeurt met behulp van de Structuren Assistent of Violente Risk in Youth (SAVRY). In 2008 werd door de Inspectie Jeugdzorg en In-spectie voor de Sanctietoepassing (2009) geconstateerd dat de SAVRY in alle JJI’s wordt gehanteerd en dat risico’s rond toekenning van verlof zorgvuldig worden af-gewogen. De evaluatie van de gebruikte instrumenten en procedures kreeg in 2008 echter te weinig aandacht. Daarnaast was niet zichtbaar in hoeverre de uitkomsten van de risicotaxaties zich vertaalden in afspraken, controles en regels rond verlof. Sinds begin 2009 is nog niet onderzocht of dit verbeterd is.

5.2.2 Scholings- en Trainingsprogramma (STP)

Aan het eind van de behandeling is Scholings- en Trainingsprogramma (STP) moge-lijk. Dit heeft tot doel de jongere voor te bereiden op een geslaagde terugkeer in de maatschappij. Dit verlof kon vóór 1 juli 2011 de vorm hebben van een STP ofwel een proefverlof. STP is een resocialisatieprogramma dat bestaat uit 26 uur dagbe-steding waarbij de jongere dag en nacht buiten de JJI verblijft. Een jongere die is veroordeeld tot een PIJ-maatregel van twee jaar (in de nieuwe regeling drie jaar), komt hiervoor in aanmerking als het strafrestant maximaal drie maanden bedraagt. Een jongere die is veroordeeld tot een PIJ-maatregel van twee tot vier jaar (in de nieuwe regeling drie tot vijf jaar), komt hiervoor in aanmerking als het stafrestant zes maanden bedraagt. Jongeren die veroordeeld worden tot een PIJ-maatregel van zes jaar, kwamen voorheen niet in aanmerking voor STP. Zij konden wel in aanmer-king komen voor proefverlof. Dit is eveneens gericht op resocialisatie, duurt maxi-maal één jaar en vereist 26 uur dagbesteding waarbij de jongere dag en nacht

buiten de JJI verblijft.30 In de praktijk bleek echter weinig onderscheid te bestaan

ten aanzien van de inhoud van STP of proefverlof. Met de wijziging van de Bjj op 1 juli 2011 is de regeling van proefverlof geïntegreerd in STP. Jongeren met een PIJ-maatregel van maximaal zeven jaar (voorheen maximaal zes jaar), komen in aan-merking voor STP als zij een strafrestant van maximaal een jaar hebben. Ten tijde van de onderzoeken die in dit hoofdstuk worden beschreven, was de wijziging nog niet van kracht en golden de oude regels. In de volgende paragrafen zal naar proef-verlof en STP worden verwezen als STP.

29 Het verschil met ontvluchting is dat deze laatste altijd plaatsvindt vanuit normaal beveiligde inrichtingsgebouw/ terrein. Een onttrekking vindt plaats vanuit een situatie met minder beveiliging, zie paragraaf 5.2.3.

30 Het verschil tussen STP en planmatig verlof is dat de jongere in het eerste geval dag en nacht buiten de JJI ver-blijft. Bij planmatig verlof kan dit maximaal voor een paar nachten per maand voorkomen.

Voorbereiding STP tijdens intramurale fase: organisatie

Voorafgaand aan het STP vindt de voorbereiding op STP plaats. Elke jongere met een PIJ-maatregel krijgt een Intern Traject Begeleider (ITB) toegewezen. Deze begeleidt de jongere met de overgang van de intramurale fase naar de extramurale fase en koppelt in de voorbereidingsfase terug naar de behandelcoördinator. Onge-veer een half jaar voordat de jongere de inrichting verlaat, omdat hij/zij met STP gaat of omdat de PIJ-maatregel afloopt, brengt de JJI relevante partijen op de hoogte, zoals de reclassering. Dit komt idealiter aan de orde in het trajectberaad, maar kan ook direct worden gecommuniceerd met de reclassering.

Onderzoek (Homburg et al., 2010) laat zien dat waar de trajectberaden in JJI’s zijn ingevoerd, het STP van jongeren hierin wordt besproken. Wel werd geconstateerd dat nog niet alle jongeren werden besproken en dat nog niet alle relevante partijen overal bij de beraden werden betrokken. Daarbij moet worden opgemerkt dat de aanwezigheid van vertegenwoordigers van gemeenten, waarin jongeren uitstromen, als positief wordt ervaren. Praktische zaken kunnen dan makkelijker geregeld wor-den. De reclassering is meestal pas tussen de twee tot vijf maanden voor de start van het STP op de hoogte. Redenen hiervoor zijn dat (1) de datum van uitstroom niet bekend is bij de JJI, (2) de datum van uitstroom te kort voor het STP bekend is en naar de reclassering wordt gecommuniceerd en (3) de rechter de maatregel met minder jaren verlengt dan de JJI had voorgesteld (Homburg et al., 2010).

Nadat de reclassering op de hoogte is gesteld, wordt de jongere besproken in het PIJ-casuïstiekoverleg van de drie reclasseringsorganisaties (3RO) en wordt bepaald welke organisatie de reclassering op zich neemt. Na dit besluit neemt de reclasse-ringmedewerker contact op met de JJI.

In de praktijk kost ook dit traject vaak tijd (Homburg et al., 2010). Er treedt vooral vertraging op als de jongere zich in een JJI bevindt die zich buiten de regio van herkomst bevindt. Dit laatste kwam eind 2008 bij jongeren met een PIJ-maatregel regelmatig voor (Inspectie voor de Sanctietoepassing & Inspectie Jeugdzorg, 2009). In het capaciteitsplan van november 2010 wordt aangegeven dat jongeren geplaatst moeten worden in een JJI nabij het arrondissement waarin de jongere woont. Deze indeling naar arrondissement sluit aan bij de manier waarop de belangrijkste keten-partners zijn georganiseerd waardoor verwacht wordt dat de samenwerking beter kan verlopen.

Of regionale plaatsing na 2010 in de praktijk vaker gebeurt, is (nog) niet onder-zocht. Bij jongeren met een PIJ-maatregel zal regionale plaatsing echter altijd lastiger zijn dan bij andere jongeren met een strafrechtelijke titel. Dit komt omdat een deel baat heeft bij behandeling in speciale leefgroepen voor bijvoorbeeld licht verstandelijk gehandicapten (LVG’ers), zedendelinquenten, meisjes etc. Voor deze groepen geldt een landelijke bestemming waardoor plaatsing in de regio van