• No results found

Het verhaal van de beknelde professional

Stap 4 De onderzoeker maakt een overkoepelende analyse door de voorgaande stappen samen te voegen Hiermee krijgt de onderzoeker inzicht in wat, met betrekking tot deze verteller, duidelijk

6.2 DE LOGICA VAN AMBIGUÏTEIT

De vorige hoofdstukken van dit proefschrift hebben mij inzicht gegeven in dat het meer bewust inzetten van de waardenkant van professioneel handelen professionals kan ondersteunen in hun werk om uit de beperkende positie van professionele beknelling te komen. De waardekant komt juist naar voren in de interactie met de ander (Jacobs, 2010) en vraagt om kritisch nadenken over en aangaan van complexe vraagstukken. Het werken vanuit een waardenperspectief kan gezien worden als ambivalent (Kunneman, 2005) en vraagt om een reflectieve, lerende houding. Werken vanuit een waardenperspectief is verschillend van persoon tot persoon; dit werken hanteert geen vastomlijnde richtlijnen en roept ambiguïteit en daaruit voortkomende onzekerheid op. Dit komt ook naar voren in de vertelde verhalen van ergotherapeuten over professioneel handelen binnen dit onderzoek. Hierin komt het beeld naar voren van een professional die voortdurend zoekt naar houvast, maar terecht is gekomen in een situatie van ambiguïteit en onzekerheid (Mackey, 2014). Het gedachtegoed van Fromm laat zien dat tweeslachtigheid, onevenwichtigheid en onzekerheid horen bij het leven en opgesloten liggen in de natuur van de mens. Dit geeft een voortdurend spanningsveld, waaruit de mens het liefst verdwijnt en waar hij zich van af wil wenden. Dat maakt dat Fromm het menselijk leven bestempelt als een levenslange zoektocht naar evenwicht, balans en harmonie. Met andere woorden: ambiguïteit hoort bij het leven en is terug te vinden in zijn denken over vrijheid en de morele krachten van de mens.

Het idee van ambiguïteit is dus een menseigen idee. Kijk ik vanuit dat perspectief naar professioneel handelen van ergotherapeuten, dan zit ambiguïteit diep verweven in de theoretische basis van het beroep, omdat ergotherapie van oudsher gebaseerd is op twee wetenschappelijke denkwijzen. Dat zijn het analytisch-reductionistische denkkader en het fenomenologische denkkader. Het uitgangspunt is dat ergotherapeuten handelen vanuit deze beide gezichtspunten. Mattingly (1998a, p.143) beschrijft het beroep om die reden als een ‘two-body practice’ en geeft aan dat dit soms conflicterend werkt binnen meer biomedisch gerichte domeinen, waarin meetbare resultaten gevraagd

6

Ketens van vrijheid in professioneel handelen: ambiguïteit

worden in plaats van een oriëntatie op betekenisgeving en zorgen die cliënten kunnen uiten. In een artikel over professioneel redeneren pleit Kuiper (Kuiper, 2011) al voor een dialogische vorm van redeneren om de polarisatie tussen beide benaderingen op te heffen. Ergotherapeuten ervaren immers angst in dat spanningsveld om diep door te dringen in het levensverhaal van de ander en hebben om die reden de neiging zich aan de passen aan de eisen van de biomedische context. Zij verliezen daarmee de waarde van de fenomenologische benadering uit het oog.

Ook in het gebruik van conceptuele kaders wordt de ambiguïteit ervaren. Zo is het uitgangspunt van een holistische benadering soms in tegenspraak met het biomedische denken (Finlay, 2001) en ontstaat verwarring over de rolopvatting van ergotherapeuten. Ditzelfde effect is terug te lezen in de opvatting over en het gebruik van het concept van ‘occupational justice’ binnen het domein van ergotherapie (Hammell, 2016). In de rolopvatting van ergotherapeuten zelf en in theoretische grondslagen klinkt ook ambiguïteit door. Dit is onder andere het resultaat van een onderzoek onder ergotherapeuten en andere professionals die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg voor jongeren in Australië. Ergotherapeuten ervaren zelf een meerwaarde van hun rol binnen dit domein, maar kunnen deze meerwaarde niet zelf expliciteren in dit domein van werken. Dit roept bij andere professionals vragen op over de rol van ergotherapie. De beroepsidentiteit wordt als zwak ervaren. De grenzen van de beroepsidentiteit worden als diffuus gekenmerkt: theorie en praktijk zijn niet sterk met elkaar verbonden en professioneel handelen van ergotherapeuten in dit domein vraagt om aanscherping van identiteit om van meerwaarde te worden ervaren door andere professionals, waarmee wordt samengewerkt (Hardaker, 2011). Een onderzoek (Drolet & Desormeaux-Moreau, 2016) onder Franstalige ergotherapeuten in Canada geeft ook dit beeld. Ergotherapeuten hebben een zwak verhaal over hun beroep en stralen daarmee een ambigue identiteit uit. Ook onder ergotherapeuten in opleiding speelt deze discussie door om het beroep te verwoorden (Robinson et al, 2012). Het concept ‘ambiguïteit’ zelf wordt ook meerduidig opgevat binnen de beroepsgroep. Het wordt gezien als zwak, onduidelijk en ongewenst. Een ander onderzoek laat juist zien wat de meerwaarde is van het concept en dat het ergotherapeuten juist handvatten geeft de ander beter te begrijpen en beter te begeleiden. Een studie onder vrouwen met een chronische aandoening laat zien dat ambiguïteit een rol speelt in de behandeling en helpt om aansluiting te vinden bij het betekenisvolle en dus waardevolle. Waar cliënten aangeven betrokken te willen zijn in alledaagse, gewone activiteiten en daarin niet op een andere manier gezien willen worden, wordt aan de andere kant ook duidelijk dat speciale aandacht juist wel nodig is om de gewone, dagelijkse activiteiten te kunnen

Hoofdstuk VI

doen. Een tweeslachtigheid in doen en betekenisgeving om dagelijkse activiteiten te kunnen doen. De vrouwen willen op beide manieren gezien en erkend worden in hun vragen en wensen.

This shows how in this activity she was enacting an ambiguity by wanting to be seen as ordinary and wanting to be accepted as having special needs and limitations, two perspectives that we assume to be difficult to hold at the same time. (Alsaker & Josephsson, 2010, p. 62)

Waar ambiguïteit en meerduidigheid in de wens naar het doen van gewone, alledaagse activiteiten gezien wordt als een tegenstrijdigheid, is in dit artikel te lezen dat in de loop van de behandeling deze meerduidigheid juist als een meerwaarde wordt ervaren. Ergotherapeuten hebben dus in professioneel handelen te maken met een zoektocht naar de ruimte in dit spanningsveld om met de cliënt manieren te vinden om te gaan met deze verschillende polen in het spanningsveld. Dit vraagt om communicatie in het samen doen van activiteiten en uitproberen van variaties in het doen van dagelijkse activiteiten. Het idee van ambiguïteit blijkt daarin juist van waarde te zijn. Het idee van ambiguïteit geeft ruimte voor het gesprek over verschillende invalshoeken voor het doen van dagelijkse activiteiten en het zoeken naar betekenis in dat doen (Alsaker & Josephsson, 2010). Dit sluit aan bij wat Townsend et al. (2013) schrijven: dat ergotherapeuten altijd ideeën en concepten dienen te vertalen van wat zich in het dagelijks leven van mensen afspeelt, wat daarin van betekenis is om mens te zijn in deze samenleving en mens te zijn binnen het biomedische domein. Townsend en anderen (2013, p. 303) positioneren het beroep daarin als een ‘translational profession’. Dit vraagt om specifieke aandacht en kennis van beroepsbeoefenaren zelf om toe te passen in de praktijk van alledag. Het beroep als een translational profession wordt soms eerder gevoeld als een contradictie dan als een aspect van waarde in de beroepsuitoefening. Dit levert in de beroepspraktijk situaties op, waarin gesproken wordt van ‘ethische spanning’ (Bushby et al, 2015).

Het zien van ambiguïteit als meerwaarde voor professionals speelt een centrale rol als het gaat om het duiden van ervaringen in vooraf niet vastgelegde constructen waarin een groot beroep wordt gedaan op ons gevoel. Juist in situaties waarin het onzekere, ambigue en onbekende een rol speelt, schijnt het gevoel een grote rol te spelen in het betekenis kunnen geven aan die situatie, aan die ervaring (Van Rosmalen, 2010).

6

Ketens van vrijheid in professioneel handelen: ambiguïteit

Ook Sennett (2008) beschouwt ambiguïteit als een onderdeel van professioneel handelen, omdat professionals werken in een steeds veranderende omgeving en daarin steeds weer betekenis aan moeten ontlenen en betekenis aan dienen te geven. Zo speelt de logica van ambiguïteit op verschillende manieren een rol als het gaat om professioneel handelen.

Omdat ambiguïteit zo verweven is in professioneel handelen van ergotherapeuten, het gezien kan worden als een relationeel concept en zich toont in professioneel handelen in de relatie tot de ander en tot zichzelf, wil ik het gedachtegoed van Fromm nader beschouwen aan de hand van twee begrippen. Dit zijn de begrippen ‘vrijheid’ en ‘morele kracht’. Met een verkenning van beide begrippen voeg ik inhoud toe aan de logica van ambiguïteit en verantwoord ik vanuit meerdere perspectieven mijn frame als onderzoeker, als ik daarmee de verhalen later in dit hoofdstuk nader beschouw.

Fromm29 analyseert het begrip ‘vrijheid’ en het begrip ‘morele kracht’ in hun psychologische betekenis. Alle mensen hebben een verlangen naar vrijheid en tegelijkertijd een angst voor die vrijheid. De geschiedenis heeft de mens tot autonome individuen gemaakt, die eigen keuzes kunnen maken. Fromm laat in zijn analyse van het begrip ‘vrijheid’ zien dat vrijheid twee aspecten in zich heeft. Was de vrijheid voor de mens in de middeleeuwen ingeperkt door feodale systemen en begrenst door ambachtelijke structuren vanuit de gilden, het gaf de mens wel het gevoel ergens bij te horen, gesteund te worden. In deze huidige tijd is de mens losgekomen van deze verbanden en de mens wordt in theorie steeds vrijer door economische en technologische ontwikkelingen. Daartegenover staat dat de mens meer een radertje in het proces van de samenleving is geworden en afhankelijk is van een buiten hemzelf gelegen gezag. Fromm schetst hiermee de twee aspecten van vrijheid, die enerzijds ruimte afbakenen en steunend werken, maar nu gezien worden als een oude vorm van gezag. De hedendaagse mens legt zijn ontwikkeling tot meer vrijheid in dit verlengde: vrijheid creëren door het zich ontdoen van vormen van gezag. Daarmee creëert de mens in deze samenleving, naast onafhankelijkheid en vrijheid, ook eenzaamheid, isolatie en angst. Dat is de reden dat Fromm aandacht vraagt voor een tweede aspect van vrijheid. Vrijheid vanuit een meer kwalitatieve benadering roept de mens op tot het creëren van meer innerlijke vrijheid. Dit brengt de mens volgens Fromm juist meer vertrouwen in hemzelf en in het leven. Het ondersteunt hem in het ontwikkelen van een tolerantie ten opzichte van onzekerheid. Fromm roept de mens als het ware op om zijn geweten

29. De beschrijving van beide begrippen zijn gebaseerd op boeken van Fromm. Angst voor de vrijheid (1952) en De zelfstandige mens: Bijdrage tot een humanistische ethiek (1955)

Hoofdstuk VI

in te zetten om vertrouwen in het zelf te ontwikkelen. Ook het begrip van ‘geweten’, van ‘morele kracht’ schetst Fromm als een begrip waarin dualiteit en daarmee gepaard gaande ambiguïteit liggen opgeborgen. Hij onderscheidt in deze morele kracht het autoritaire geweten en het innerlijke, humanistische geweten. Daarmee maakt hij een onderscheid tussen twee stemmen die in de persoon doorklinken. Het autoritaire geweten is de stem van de macht buiten het zelf, een stem van een gezagsstructuur, die als het ware verinnerlijkt is en klinkt als horend bij de mens zelf. Deze stem is van invloed op het handelen van de mens en wordt bepaald door een bijbehorend gevoel voor angst voor straf of juist hoop op een beloning, op een gezien worden. In de opinie van mensen klinken stemmen van gezagsstructuren onbewust, dan wel bewust door. De humanistische, innerlijke stem daarentegen is juist de eigen stem van de mens, vaak diep verborgen, maar in ieder mens aanwezig. De stem van dit geweten geeft antwoord op het eigen functioneren van de mens en kan gezien worden als een vorm van het kennen van onszelf. Het geeft richting aan een gevoel van juistheid, het doen van het goede en in deze innerlijke stem ligt de kennis van onze morele levenservaringen opgesloten. Deze stem helpt ons om integriteit te tonen en ons te ontplooien in ons denken en doen en handelen. Het ontwikkelen van deze stem vraagt om oefening en om aandacht om de stem te begrijpen.

De logica van ambiguïteit ligt verborgen in vele aspecten van ons leven en ons dagelijks handelen. In deze logica ligt voor mij de verbinding tussen het denken van Fromm en vertelde verhalen van ergotherapeuten over professioneel handelen en wat daarover verbonden is met het paradigma van het beroep. Vanuit meerdere perspectieven heb ik laten zien dat ambiguïteit een rol speelt en in zijn meerduidigheid een kracht kan zijn en ook tegenstrijdigheid, zwakte oproept. Beide kanten zijn deel van de logica van het beroep ergotherapeut en deel van de logica van het dagelijks leven, de kern waar het beroep zich op richt bij mensen die daarin belemmerd of beperkt zijn. Ambiguïteit als begrip geeft enerzijds een gevoel van vrijheid, van ruimte en van kracht om het eigene naar voren te brengen en anderzijds de beknelling, de zwakte als men denkt te moeten kiezen voor één kant van het begrip. Dit vraagt om aandacht voor de pluriformiteit om het goede te kunnen doen (Van Ewijk & Kunneman, 2013), aandacht voor het ontwikkelen van het morele geweten om tot vrijheid in handelen te kunnen komen (Fromm, 1952, 1955) en aandacht voor de vertaalslag, een verbinding tussen verschillende, elkaar soms tegensprekende concepten binnen het beroep (Mattingly, 1998a; Kuiper & Steultjens, 2009; Townsend et al, 2013) om tot waarde(n)vol professioneel handelen te komen. Dit vraagt in mijn woorden om keuzes maken in de meerduidigheid van het professioneel handelen van alledag, te laten zien waarop die normatieve keuzes gebaseerd zijn om daarmee professionele vrijheid te creëren en of

6

Ketens van vrijheid in professioneel handelen: ambiguïteit

daarin de innerlijke stem van het geweten doorklinkt om het goede te doen. Dit vraagt om dialogiteit en kritisch denken en doen. Of, zoals Fromm zegt, om het laten horen van de innerlijke, humanistische stem van het geweten.

6.3 WEER IN GESPREK: TWEEDE INTERACTIVITEIT MET