• No results found

Het verhaal van de beknelde professional

Stap 4 De onderzoeker maakt een overkoepelende analyse door de voorgaande stappen samen te voegen Hiermee krijgt de onderzoeker inzicht in wat, met betrekking tot deze verteller, duidelijk

5.2 DE GEZONDE SAMENLEVING VRAAGT OM HANDELENDE, CREATIEVE MENSEN

Een gezonde samenleving is, volgens het gedachtegoed van Fromm, een samenleving waarin de leden van deze samenleving zich zodanig ontwikkeld hebben, dat zij objectief en creatief een beeld van zichzelf, de ander en de natuur kunnen vormen zoals zij in werkelijkheid zijn. Dit betekent volgens Fromm dat de leden daarvoor een bepaalde graad van onafhankelijkheid hebben bereikt “waardoor zij het verschil tussen goed en kwaad kunnen zien, hun eigen keuze kunnen maken en waarbij zij geen meningen, maar overtuigingen bezitten, geen bijgeloof of vage verwachtingen, maar geloof en vertrouwen” (Fromm, 1958, p. 269). Fromm stelt gelijk dat we als mens tot nu toe gefaald hebben, omdat de mens machteloos staat tegenover de door hemzelf gecreëerde economische en sociale machten. In zijn denken over de gezonde samenleving roept Fromm de mens op zich niet als gebruiksvoorwerp te zien in een economisch georiënteerde samenleving. Hij stelt dat handelen vanuit een creatieve instelling weer het centrale doel moet zijn in de samenleving in plaats van de overheersende commerciële instelling van deze tijd.

Dit betekent in zijn gedachtegoed dat de mens zich richt op zijn scheppende instelling. Hieronder verstaat Fromm mensen die handelen vanuit een actieve, creatieve manier en vanuit een verbondenheid met de ander, met zichzelf en met de natuur. Dit komt onder andere tot uiting in de manier waarop de mens handelt in relatie tot zijn werk, dat gezien wordt als een ontmoeting tussen kunst en vakmanschap.

In deze korte introductie op het centrale thema van Fromm ligt een verbinding met het basisuitgangspunt van het beroep ergotherapie: de handelende mens. Vanuit het ergotherapeutisch perspectief gaat het daarbij om het kunnen uitvoeren van dagelijkse handelingen en dat dit dagelijks handelen bijdraagt aan gezondheid, welzijn en kwaliteit van leven van iedereen en voor iedereen. Op die manier kan vanuit het ergotherapeutisch denken een bijdrage geleverd worden aan een gezonde samenleving, waarin mensen vanuit persoonlijke capaciteiten en met persoonlijke mogelijkheden kunnen leven, zorgen, leren, werken en recreëren. Want: “Doing is so natural, so much part of being, that humans failed to recognize it as an entity” (Wilcock, 2006, p. 245).

Fromm ziet handelen als meer dan simpelweg ‘iets doen’. Hij beschouwt het handelen van de mens als een wezenlijke, scheppende activiteit, die gerelateerd is aan voelen, denken, willen en ervaren van de persoon zelf. De scheppende activiteit in deze meervoudige dimensie van voelen, denken, willen en ervaren, wordt door Fromm gezien als het fundament van zich als mens verbinden met de wereld. Kunnen handelen geeft

Hoofdstuk V

de mens volgens Fromm de mogelijkheid om zijn rol in de samenleving te vervullen en geeft ruimte voor het zich kunnen ontplooien en ontwikkelen van persoonlijk geluk (Fromm, 1952)25.

Fromm (1952) hecht veel waarde aan deze scheppende kwaliteit van de mens en ziet daarin het aspect ‘spontaniteit’ (p. 227) als een essentieel onderdeel. Door zich te verbinden met de wereld op basis van spontaniteit, verwerft de mens zekerheid en individuele kracht. Het kunnen handelen vanuit spontaniteit geeft ruimte om eigen, echte gevoelens en gedachten naar voren te brengen en geeft de mens de ervaring van geluk, trots en gezondheid, omdat hij handelt op basis van wat echt van hemzelf is. In mijn gedachten leg ik via het begrip van spontaniteit van Fromm een link naar onvoorspelbaarheid, het niet vooraf kunnen weten welke gevoelens en gedachten naar voren komen als trots, geluk, betekenis in een situatie worden ervaren. Een voorwaarde is volgens Fromm wel dat de mens zijn eigen zelf aanvaard en zijn gehele persoonlijkheid accepteert. Een tweede voorwaarde is dat de mens al zijn capaciteiten in denken en doen kan inzetten in de handelingen die hij verricht, waar hij zich verantwoordelijk voor voelt, omdat het zin heeft en een doel heeft in relatie tot zijn eigen bestemming, zijn eigen leven. Hierin legt Fromm een directe relatie met het uitvoeren van activiteiten, uitgaande van de door de mens zelf gekende en geaccepteerde mogelijkheden, die betekenisvol zijn voor de mens, gerelateerd zijn aan het eigen, persoonlijke leven en daarmee van waarde te zijn voor de samenleving. Fromm (1952, p. 235) beschrijft dit proces van betekenisgeving en doelgerichtheid als het samenvallen van het “echt handelen met de doeleinden van de samenleving”. Juist dat samenvallen van het eigen, echte handelen met het doel van de samenleving geeft de mens de ervaring van geluk, trots en een gezond leven. Fromm gaat zelfs zover dat hij constateert dat als de structuur van onze samenleving samenvalt met hoe de mens met zijn mogelijkheden zijn maatschappelijke rol invult en daarmee dus inhoud en vorm geeft aan zijn streven in het persoonlijk leven, er sprake is van een soepel functionerende maatschappij. De handelende mens heeft een directe relatie met zijn omgeving en zij beïnvloeden en creëren elkaar. Het op elkaar afgestemd zijn van structuur en cultuur van het dagelijks leven is dus een essentieel aspect voor geluk, welzijn en gezondheid. Hierbij gaat het om denkbeelden over de goede mens, het scheppend vermogen van de mens en de goede samenleving. Om kritisch te kunnen kijken naar hoe de mens zich verhoudt tot

25. Hier ligt een duidelijke relatie naar de uitgangspunten van het beroep ergotherapie waarin het dagelijks kunnen handelen leidt tot gezondheid en welzijn, doordat de mens kan participeren in de sociale rollen die hij wil vervullen. Ergotherapeuten onderscheiden dimensies als doing, being, becoming en belonging (Wilcock, 2006; Hammell, 2004).

5

Professioneel handelen: verlangen naar professionele vrijheid

deze samenleving, is het verstandig om eerst te onderzoeken vanuit welk mensbeeld Fromm denkt, hoe het scheppend vermogen van de mens en het zich verhouden tot de wereld begrepen kunnen worden.

5.3 DE MENS EN DE SAMENLEVING: DRIE ASPECTEN NADER