• No results found

Hoofdstuk 5 Kuyper en de Hooger Onderwijswet en de Drankwet

5.2. Kuyper en de Drankwet

Over de Drankwet verschenen in totaal acht prenten met Kuyper er op in De Amsterdammer. Hoewel de Drankwet van 1904 eigenlijk een wijziging was van de wet van 1881, werd gesproken van de Nieuwe Drankwet. Deze benaming was logisch omdat bijna alle artikelen van de oude wet aangepast werden. Daarnaast werd het regeringsontwerp talloze keren gewijzigd en was er een groot aantal amendementen nodig om tot een overeenstemming te komen over de wet met de Tweede Kamer.226 Opvallend is dat de Drankwet in de biografie van Jeroen Koch niet of nauwelijks ter

sprake komt. In de beschrijving van het premierschap van Kuyper wordt de nadruk gelegd op de ethische politiek, de Boerenoorlog, de

spoorwegstakingen en de Hooger Onderwijswet.227 Ook in het boek van Piet Kasteel worden slechts enkele zinnetjes gewijd aan de Drankwet.

224

R.R.Palmer, Joel Colton en Lloyd Kramer, A History of the Modern World (New York 1950, herdruk 2002) p. 370.

225 Zie Bijlage V, figuur 25. 226

Mr. F.W.J.G. Snijder van Wissenkerke, De Drankwet 1904 (Gouda 1905) p.VI. 227 Jeroen Koch, Abraham Kuyper, een biografie ((Amsterdam 2006) p. 458-480.

Figuur 3"Sluit Schiedam!!! De éénigste oplossing!!!

Figuur 2 "Triumph der Drankwet"

Figuur 1 Lied 'De Nieuwe Drankwet'

66

Kasteel merkt op dat het ‘ethisch element’ van de wet niet onderschat mag worden en dat deze gericht was op de ‘zedelijke belangen der natie’.228

Daarnaast wijst G.J. Schutte er in zijn betoog ‘Abraham Kuyper – vormer van een volksdeel’ op, dat de Drankwet in het kader van de sociale politiek van Kuyper, de enige wet was die van de grond kwam tijdens zijn premierschap.229 Ten slotte schreef Roel Kuiper in het boek De Antirevolutionaire Partij een betoog over het kabinet-Kuyper. In het antwoord op zijn vraag wat het kabinet bereikt heeft, komt de Drankwet niet aan bod.230

Dat de Drankwet wel onder de bevolking geleefd moet hebben blijkt, naast de prenten van Braakensiek uit een prent uit het boek van Jan de Bruijn. Daarin vertelt hij dat er een serie ansichtkaarten werd uitgebracht over de Drankwet, die bewaard zijn gebleven bij het

Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarnaast is er een afdruk van een liedje over de Drankwet bewaard gebleven bij het Meertens Instituut in Amsterdam. De schrijver van het liedje was het niet eens met de invoering van de Drankwet en beschouwde het als geldklopperij: ‘Ja hoge traktementen, Die trekt men uit Schiedam, Daar haal je heel veel centen, Dat weet minister Bram’. Ten slotte blijkt ook uit de prenten van Braakensiek dat de Drankwet de gemoederen bezig hield. Daarom is gekeken op welke manier Braakensiek de kwestie in beeld bracht en welke rol Kuyper daarbij kreeg toebedeeld.

De eerste prent over de Drankwet verscheen op 24 april 1904 in De Amsterdammer, getiteld ‘Kuypers politiek en de katholieke partij’.231

Op deze prent staat Kuyper in een huiskamer, verkleed als kok of bakker, met in elke hand een taart. Op de ene taart staat ‘Tariefwet’ geschreven en op de andere ‘Drankwet’. Terwijl hij deze vasthoudt, leunt hij naar een vrouw dat iets in zijn oor fluistert. Deze vrouw staat symbool voor de katholieke partij en draagt een donkere jurk en een ketting met een kruisje eraan. Kuyper en de vrouw staan allebei achter een bedekte tafel. In de hoek zit nog een vrouw met de rug naar de kijker toe te schrijven achter een bureau. Zij staat symbool voor de liberale partij en draagt een lichte jurk. Onder de prent staat het volgende gesprekje: De Katholieke Partij (fluisterend tot Kuyper): ‘Die daar (de liberale partij) behoeft het niet te horen; en ik zal, net zoo goed als van de Hooger Onderwijspudding, ook van deze twee (tariefwet en drankwet) het nodige slikken, omdat jij het bent – maar als je soms mocht denken, dat ik ze lekker vind, vergis je je danig!’

228 Piet Kasteel, Abraham Kuyper (Kampen 1938) p. 239. 229

Dr. G.J. Schutte, ‘Abraham Kuyper – vormer van een volksdeel’ in: C. Augustijn, J.H. Prins en H.E.S. Woldring (redactie), Abraham Kuyper (Delft 1987) p. 28.

230 Roel Kuiper, ‘Uit het dal omhoog 1894-1905’ in: George Harinck, Roel Kuiper en Peter Bak, De

Antirevolutionaire Partij 1829-1980 (Hilversum 2001) p. 109.

67

Op deze prent deelt Kuyper pudding uit waar ‘Tariefwet’ en ‘Drankwet’ staat. Het antwoord van de katholieke dame op dit aanbod, gaat over de positie van de Katholieke partij tijdens de regering van Kuyper. Er werd wel beweerd dat de Katholieken met alles instemden om de coalitie te behouden en geen eigen overtuiging hadden. Daarop antwoorden de

Katholieken dat ook zij de strijd tegen alcohol uit principe aangingen. De Drankwet was niet geheel wat ze ervan verwacht hadden, maar ‘een half ei is beter dan een halve dop’.232

Het antwoord van de Katholieke vrouw op de prent was een sarcastische verwijzing naar de houding van de Katholieken. De rol van Kuyper op deze prent is die van de kok die bepaalt wat er op tafel komt te staan. Of hij rekening gaat houden met het verweer van de vrouw is maar af wachten.

De tweede prent over de Drankwet verscheen niet als bijvoegsel maar als kleine prent op 8 mei 1904.233 De prent geeft een kroeg weer die helemaal leeg is. Achter de toonbank is een vrouw in slaap gevallen. Achter het raam staat Kuyper naar binnen te kijken. Hij zegt het volgende over wat hij ziet: ‘Dat er zóóveel in een gordijntje zat, had ik toch niet gedacht. Achtte ik het oorbaar, geld voor de schatkist uit de zonde te trekken, dan zou ik er toch maar weer een lapje laten voor hangen.’

Deze prent gaat over het voorstel van Kuyper om een verbod op gordijntjes voor de ramen in kroegen in te voeren, zodat ‘drankmisbruik’ en ‘geheime prostitutie’ niet konden ‘tieren’.234

Tegen dit voorstel ontstond hevig verzet en er werden door de vereniging ‘Vergunning’250.000 handtekeningen tegen de Drankwet en ‘het verbod om achter gordijntjes te zitten’, ingezameld.235

Kroegbazen vreesden voor teruglopende klandizie, Kuyper vreesde voor moreel verval. Op deze prent laat Braakensiek op humoristische wijze zien met welk dilemma Kuyper worstelde. Zijn geloofsovertuiging stond niet toe

drankgebruik te dulden, maar een gevolg zou kunnen zijn dat de kroegen leeg liepen en daarmee de schatkist ook. Het lijkt alsof Braakensiek wil zeggen; ‘Het is allebei zonde’. Uiteindelijk werd het verbod op gordijntjes niet aangenomen.236

De derde prent over de Drankwet verscheen op 15 mei 1904 onder de titel ‘De Drankwet’.237

Op de prent staan Kuyper en Lohman in een woonkamer en ze staan te kijken naar een meisje dat in een kleed van allemaal lapjes gehuld staat. Op de lapjes staat om en om ‘wijziging’ en ‘amendement’ geschreven. Onder de prent staat een gesprekje tussen Kuyper

232 ‘De Coalite’ Tilburgsche Courant op 5 mei 1904, op pagina één. 233

Zie Bijlage V, figuur 27.

234 ‘Tweede Kamer Drankwet’, in: Nieuwe Tilburgsche Courant op 27 mei 1904, pagina 2. 235 ‘Stadsnieuws’, in: Rotterdamsch Nieuwsblad op 2 mei 1904, pagina 5.

236

‘Tweede Kamer Drankwet’, in: Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant op 28 mei 1904, pagina 2. 237 Zie Bijlage V, figuur 28.

68

en Lohman: ‘Kuyper (tot Lohman): ‘Je weet niet, broeder, hoe veel ik van dit kind ga houden. Ze is de trots van mijn vaderhart.’ Lohman: ‘Ik begrijp het volkomen – en wat heb je ze aardig aangekleed!’ Kuyper: ‘Ja, hè? ’t Is nog niet helemaal klaar, maar niemand zal kunnen zeggen, dat de snit niet van mij is. – Van boven tot beneden geknipt naar mijn patroon.’

Deze prent is een verwijzing naar de vele wijzigingen die het wetvoorstel onderging voordat het werd aangenomen. Het meisje dat symbool staat voor de wet, ziet er dan ook uit als een sloebertje. Daarnaast komt de relatie tussen de ‘broeders’ Lohman en Kuyper weer naar voren in deze prent. Braakensiek geeft Kuyper weer als een man die altijd maar doorzet om zijn zin te krijgen, en Lohman als de man die altijd maar alles goedkeurt wat ‘zijn broeder’ bedenkt. Of Lohman het voorstel van Kuyper werkelijk steunde valt te betwijfelen. In het Algemeen Handelsblad van 14 mei 1904 is geschreven dat Lohman, in ieder geval in eerste instantie, het verkeerd vond ‘wetgeving te willen gebruiken ter verbetering van het mensdom’.238

Echter, over een wet die zoveel wijzigingen onderging, kon Lohman ook verschillende standpunten hebben ingenomen. Zo stond in de Tilburgse Courant van 12 mei 1904 dat Lohman het voorstel steunde.239 In ieder geval tekende Braakensiek Kuyper en Lohman op deze prent als twee ‘broeders’ die strijden voor gezamenlijk beginselen.

Op 12 juni 1904 verschijnt de volgende prent over de Drankwet met Kuyper onder de titel ‘De Drankwet in de Tweede Kamer’.240

Deze prent is gesitueerd in de Tweede Kamer en Kuyper zit, samen met minister Loeff van Justitie en minister Melvil baron van Lynden van Buitenlandse Zaken, achter een lange tafel. Hij zit voorover gebogen naar de Romeinse God Bacchus. Deze heeft een mandje met flesjes met sterke drank bij zich en biedt Kuyper er één aan. Verder is de Tweede Kamer vervuld met leden die zich vervelen en daardoor ofwel over de bank hangen, of zich uitrekken of met elkaar in gesprek zijn. Onder de prent staat de volgende tekst: ‘Bacchus: (tot minister Kuyper): Al neemt U het tegen mij op, ik krijg toch medelijden met U en de anderen…U zult het zien, zonder eene pittige hartversterking komt U nooit tot een goed eind…’

Deze prent verwijst naar de lange en moeizame behandeling van de

Drankwetsvoorstellen. Met licht sarcasme laat Braakensiek daarom Bacchus zelf ook maar een drankje aan Kuyper aanbieden. De god van het drinkgelag krijgt na de lange behandeling van de wet zelfs medelijden met Kuyper, en vraagt zich af of het nog wel goed af kan lopen zonder een flinke borrel. Er komt bij deze prent geen duidelijk oordeel over het optreden van

238 ‘Een matte arbeid’ in: Algemeen Handelsblad op 14 mei 1904, pagina 5. 239

‘Tweede Kamer’ in: Tilburgse Courant op 12 mei 1904, pagina 2. 240 Bijlage V, figuur 29.

69

Kuyper naar voren. Bijvoorbeeld in de Nieuwe Tilburgse Courant komt hetzelfde medelijden naar voren waarin het volgende staat: ‘Wij beweren niet, dat dit wetsontwerp een meesterstuk van wetgeverstechniek is, maar wel mogen wij vragen, of een minister uit de linkerzijde het er beter zou hebben afgebracht; m.a.w. of de moeilijkheden, waarop minister Kuyper stuit, aan den persoon liggen of aan het onderwerp’.241

Na deze prent verschijnt er een aantal maanden geen prent over de Drankwet omdat de Hooger Onderwijswet dan voor gaat. Pas op 9 oktober 1904 verschijnt er opnieuw een prent over de wet met Kuyper met de titel ‘De Drankwet in de Eerste Kamer’.242

Deze prent lijkt sterk op de prent van 15 mei 1904 met de titel ‘Drankwet’, alleen is deze prent op een plein (het binnenhof?) gesitueerd en staat Samuel van Houten naast Kuyper in plaats van de Savornin Lohman. Daarnaast draagt Abraham Kuyper in plaats van een geruit tweedpak, een lange jas en een hoge hoed. Het meisje dat symbool staat voor de Drankwet ziet er nagenoeg hetzelfde uit. Onder de prent staat de volgende tekst: ‘Kuyper: (tot v. Houten): ,,En hoe vind je nu wel mijn eerste dochtertje dat ik presenteer? Ben je ook zo verrukt als Lohman, toen hij haar zag? Wat een fijn snoetje hé – en dat jurkje…helemaal mijn werk…oorspronkelijk, geen modeplaat bij geraadpleegd…” Van Houten: ,,Zeker…ze moeten het wel zien: dat is nieuwe plunje!”

Deze prent is opvallend, omdat Van Houten in het onderschrift de Drankwet

goedkeurt. In kranten is zijn goedkeuring echter niet terug te vinden en werd geschreven dat hij persoonlijk een nota had opgesteld tegen het gebrekkige wetsvoorstel en zeker zou tegenstemmen. 243 Op het voorstel waren door de langdurige parlementaire behandeling 64 wijzigingen aangebracht en de laatste weken voor de stemming in de Eerste Kamer werden er nog de ‘reinste onzinnigheden’ in ontdekt, aldus Het Volk. In diezelfde krant werd de Eerste Kamer betiteld als ‘sloof’ en ‘voetveeg’ van Kuyper die ‘op spoedbestelling’ scheen te werken.244 Dat Van Houten zich op de prent positief uit laat over de wet terwijl hij dat in het echt niet deed, kan zowel een verwijzing zijn naar de onbetrouwbaarheid van de Eerste Kamer en als manipulatief optreden van Kuyper. Beide heren zien in ieder geval niet meer wat nu werkelijk het resultaat is van de eindeloze debatten, dat ziet alleen de kijker van de prent.

Op 12 oktober werd de Drankwet aangenomen en daarna verschenen er geen prenten meer waarop de wet het hoofdonderwerp was. Wel verschenen er nog twee prenten die

241 ‘Maar blijven hakken’ in: Nieuwer Tilburgse Courant op 6 juni 1904, op pagina één. 242

Zie Bijlage V, figuur 30.

243 ‘De Drankwet’ in: Algemeen Handelsblad op 4 oktober 1904, op pagina 10 en ‘Eerste Kamerzitting van maandag 10 oktober’ in: Tilburgsche Courant op 13 oktober 1904, op pagina 2.

244

‘De Drankwet aangenomen’ in: Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s courant op 15 oktober 1904, op pagina 9.

70

verwezen naar de wet op 7 mei 1905 en 15 april 1906. Op 7 mei verscheen een prent getiteld ‘Lohman’s politieke digestie’ waarop Lohman, in het gedaante van een slang, het zoveelste wetsvoorstel door zijn mond gedrukt krijgt van Kuyper.245 Deze keer duwt Kuyper de ‘Lager Onderwijs Novelle’ naar binnen, terwijl Lohman ‘Hooger Onderwijs’ en ‘Drankwet’ al heeft moeten slikken. Achter Kuyper staat De Visser die hem vraagt: ‘’t Kan toch niet gevaarlijk voor hem worden?’ Waarop Kuyper antwoord: ‘Geen nood. Hij slikt tegenwoordig alles wat

ik hem voorzet en verteert het goed!’ Deze prent gaat dus eigenlijk over de verhouding tussen

Kuyper en Lohman en wederom over de manier waarop Kuyper zijn zin weet door te drijven bij zijn ‘broeder’.

Ten slotte verscheen er op 15 april 1906 nog een prent die verwees naar de lange behandeling van de Drankwet.246 Op deze prent, getiteld ‘De langzame behandeling van het Arbeidscontract-ontwerp’, werden de Drankwet en het Arbeiderscontract-ontwerp door Braakensiek gepresenteerd als twee dames. Mevrouw Drankwet werd begeleid door Kuyper en mevrouw Arbeidscontract door de minister van Justitie van Raalte. De dame van Kuyper ziet er lang niet zo netjes uit als die van Van Raalte en laatst genoemde beschuldigt de ander er van de helft van de tijd dronken te zijn geweest op de weg naar het Staatsblad. Daarmee veroordeelde Braakensiek anderhalf jaar na aanname van de wet, de manier waarop deze tot stand was gekomen. De trage besluitvorming over het arbeidscontract-ontwerp, wierp meteen herinneringen op over de langslepende kwestie van de Drankwet. Zelfs anderhalf jaar later en onder bewind van een nieuwe minister-president, lag de kwestie nog vers in het geheugen.

Bij de strijd voor de Hooger Onderwijswet stonden de antirevolutionairen en de liberalen tegenover elkaar. Dit blijkt uit bovengenoemd citaat uit het boek van De Ru, maar komt ook naar voren in Stijlen van leiderschap van Henk te Velde. De vrijheid waar Thorbecke voor streed was afgeleid van de idealen van de Franse Revolutie, en werd door hem geassocieerd met orde. Door orde te creëren, zorgde de staat voor een kader waarbinnen de maatschappij vrij was.247 De antirevolutionaire Kuyper pleitte juist voor ‘soevereiniteit in eigen kring’ en zag een eigen vrije universiteit als vorm van vrijheid.248 De strijd van Kuyper werd door Braakensiek echter niet weergegeven als vrijheidsstrijd, maar als de strijd van een eigenzinnig politiek leider.

245

Zie Bijlage I, figuur 3. 246 Zie Bijlage V, figuur 31.

247 Henk te Velde, Stijlen van leiderschap Persoon en politiek van Thorbecke tot den Uyl (Amsterdam 2002) p. 24.

71

Al op de eerste prent die gaat over het protest van de leiders van de volkskerk, stelt Braakensiek Kuyper in slecht daglicht door te verwijzen naar zijn uitspraak ‘misdadige woeling’. Wanneer Braakensiek hem vervolgens tekent in het gedaante van Sancho Pancho, stelt hij hem voor als nutteloos strijder. De drie prenten die daarop volgen zijn het meest veroordelend. Als circusdirecteur werd Kuyper neergezet als zinnige en onmenselijke leider die alleen zijn eigen doelstelling voor ogen heeft. In de gedaante van Robespierre ten slotte, werd Kuyper vergelijkbaar neergezet, als kille leider. De veroordeling van Braakensiek laat zien dat hij de betekenis die Kuyper aan de Hooger Onderwijswet hechtte, niet deelde.

In tegenstelling tot de prenten bij de Hooger Onderwijswet, komt bij die over de Drankwet geen éénduidig standpunt van Braakensiek naar voren. Er zitten verwijzingen in naar zowel de moralistische politiek die Kuyper voerde als de voortslepende debatten over de wet. Bij deze prenten worden Kuyper en Lohman bijvoorbeeld weer als broeders in

beginselen getekend en staat Kuyper voor het dilemma van moraal en geld. Met de prenten over de langslepende Drankwet-kwestie benadrukt Braakensiek vooral dat Kuyper als politiek leider niet in staat is de leden van de Kamer op één lijn te krijgen.

72