• No results found

Hoofdstuk 5 Kuyper en de Hooger Onderwijswet en de Drankwet

5.1.2. De Eerste Kamer ontbonden

Een beslissing van de voornamelijk liberale Eerste Kamer liet dan ook lang op zich wachten. Op 26 juni 1904 verscheen er opnieuw een prent van Braakensiek over het wetsvoorstel. Deze was getiteld: ‘De Hooger Onderwijswet en de Eerste Kamer na de verkiezingen voor de Provinciale Staten’.210

De prent is gesitueerd in een circustent. In het midden van de piste staat Kuyper met een directeurspakje en een zweep. Links van Kuyper komt een paard de piste binnen met daarbovenop een oude vrouw die staat te balanceren. Zij is de personificatie van de Eerste Kamer. Aan de andere kant van de piste staat een oude man op een kruk met een hoepel, waar het paard doorheen zou moeten springen. Op de hoepel staat ‘Wet Hooger Onderwijs’. De prent heeft het volgende onderschrift: ‘Directeur Kuyper: Vooruit! Spring er door, al zijn je beentjes wat stijf! – Doe je ’t niet, dan zal ik je wel leren!’.

Tien dagen voor het uitkomen van deze prent waren de Provinciale Statenverkiezingen gehouden. De Katholieken en de Antirevolutionairen hadden daarbij een meerderheid van de stemmen behaald in Zuid-Holland. Daardoor was het zeker dat de regering bij nieuwe Eerste Kamerverkiezingen een meerderheid zou halen.211 Daardoor werd het zeer spannend van minister-president Kuyper nu ging doen. Tijdens de kabinetsformatie in 1901 had hij de

209‘Het Hooger Onderwijs in de Eerste Kamer’ in: De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 15 juli 1904, pagina 5.

210 Zie Bijlage V, figuur 22. 211

‘Ontbinding Eerste Kamer 1904’ van de website www.montesquieu-instituut.nl, geraadpleegd op 27 april 2012 om 10.38.

63

ontbinding van de Eerste Kamer al genoemd als noodoplossing.212 In de kranten werd al geschreven over mogelijke ontbinding van de Eerste Kamer213 en dus was het de vraag of Kuyper of de Eerste Kamer het initiatief zou nemen met betrekking tot de Hooger

Onderwijswet.

Dit verklaart de keuze van Braakensiek voor het spannende moment van de boze circusdirecteur en de gespannen paardrijdster. Het zinnetje ‘…doe je’t niet, dan zal ik je wel leren!’ is veelzeggen. Braakensiek verwijst ermee naar de manier waarop Kuyper de Eerste Kamer buiten spel kon zetten. Verwerping van de wet door de Eerste Kamer kon dus de zweepslag betekenen van Kuyper. Daarmee zet Braakensiek Kuyper neer als een leider die, desnoods met geweld, zorgt dat hij krijgt wat hij wil.

Drie weken later verschijnt er een vergelijkbare prent van Braakensiek in De

Amsterdammer. Deze droeg de titel ‘De Eerste Kamer en het wetsontwerp op het Hooger

Onderwijs’214

en verscheen drie dagen nadat het wetsvoorstel door de Eerste Kamer was verworpen215. Achter de titel staat: no.II (Vervolg of slot?), waaruit afgeleid kan worden dat Braakensiek er ook niet zeker van was of Kuyper in de beslissing van de Eerste Kamer zou berusten.

Op de prent zit de oude dame die voor de Eerste Kamer symbool staat op haar paard. Ze is niet door de hoepel gesprongen met ‘Wet Hooger Onderwijs’. In het midden van de piste staat Abraham Kuyper haar boos na te kijken met zijn ene hand gebald en in zijn andere de zweep die slap op de grond ligt. Achter zijn rug om is De Savornin Lohman de zweep aan het door knippen. Onder de prent staat de tekst: ‘,,Springen zal de Oude Dame deze keer nog wel niet. Met die onbetrouwbare circuszweep is de effectus civilis er niet in te ranselen!”.

Op deze prent dezelfde symboliek als op die van drie weken daarvoor. Kuyper werd door Braakensiek getypeerd als een onaardige circusdirecteur die zijn zin doordrijft, desnoods met geweld. Nieuw op deze prent is de rol van De Savornin Lohman. Lohman was tegen een eventuele ontbinding van de Eerste Kamer en noemde het zelfs een ‘revolutionair middel’ om de Hooger Onderwijswet erdoor te krijgen.216 Vandaar dat Lohman probeert het ‘wapen’ van Kuyper, de zweep, door te knippen.

212 Jeroen Koch, Abraham Kuyper, een biografie (Amsterdam 2006) p. 479. 213

Bijvoorbeeld: ‘Wat zal de Eerste Kamer doen?’ in Tilburgse Courant op 8 mei 1904 op pagina één en ‘De Eerste Kamer en democratie’ in Tilburgse Courant, 28 april 1904, pagina één.

214 Zie Bijlage V, figuur 23. 215

Jan de Bruijn, Abraham Kuyper. Een beeldbiografie (Amsterdam 2008) p. 287.

64

Het verweer van Lohman mocht niet baten. Op 19 juli werd de Eerste Kamer

ontbonden op voordracht van het kabinet. 217Op 24 juli 1904 verschijnt in De Amsterdammer een prent met de titel ‘De ontbinding der Eerste Kamer.’.218

Hierop staan Kuyper en Talma, als hoogleraar, op een verhoging met een guillotine erop, waarop staat ‘ontbinding’. Beneden op straat komt een kar aangereden die getrokken wordt door een paard. In de kar zitten zes leden van de Eerste Kamer. Onder de prent staat de volgende zin: ‘De eerste slachtoffers der ontbindings-guillotine’. De politici in de kar zijn uiteraard allemaal liberalen die door de ontbinding het veld moesten ruimen; Vening Meinesz, Vlielander Hein, Van Alphen,

Nebbens Sterling, Van Boneval Faure en ’s Jacob. Deze liberalen zouden als eerst vervangen worden door christelijke politici, zodat in de Kamer dan 29 antiliberalen zouden zitten en 21 liberalen.219

Een oordeel van Braakensiek over de gang van zaken kwam niet direct naar voren met deze prent. Kuyper staat in een net pak naast de guillotine en zet juist zijn hoed af voor de mannen in de kar. Dat Braakensiek de ontbinding uitbeeldde door middel van een guillotine is echter wel een verwijzing naar de terminologie waarmee er over de ontbinding werd

gesproken. Bijvoorbeeld door professor de Lauter in het Utrechts Dagblad, die sprak van een antirevolutionair kabinet dat een ‘revolutionaire daad’ had verricht, en de hand sloeg aan ‘een der grondzuilen van Nederlands staatsgebouw’.220

In De Amsterdammer kwam een dergelijke verontwaardiging niet naar voren. De Amsterdammer schreef op de voorpagina over de zwakheid van de liberale politici en noemde de ontbinding een daad waardoor er

‘geestesovereenstemming tussen beide lichamen der volksvertegenwoordiging zal kunnen ontstaan’.221

Ook Jeroen Koch zegt in zijn biografie over deze prent van Braakensiek dat hij er vooral de ‘liberalen angsten’ mee in beeld bracht, ‘waar een smetteloze Kuyper, even ‘incorruptible’ als Robespierre’ de Eerste Kamerleden uitgeleide doet. 222

Braakensiek zou daarmee volgens Koch hebben willen uitbeelden dat Kuyper even ‘onomkoopbaar’ was geweest in de zaak over de Hoger Onderwijswet en net als Robespierre vast had gehouden aan zijn overtuigingen.223 De historicus Palmer schreef over Robespierre dat historici het er over

217 Jan de Bruijn, Abraham Kuyper. Een beeldbiografie (Amsterdam 2008) p. 287. 218 Zie Bijlage V, figuur 24.

219 ‘Ontbinding der Eerste Kamer’ in: Nieuwe Tilburgsche Courant, 21 juli 1904, pagina één. 220

C. de Ru, De strijd over het Hoger Onderwijs tijdens het ministerie-Kuyper (Kampen 1953) p. 146. 221 ‘De Geest van de Grondwet’ in: De Amsterdammer, 31 juli 1904, pagina één.

222 Jeroen Koch, Abraham Kuyper, een biografie ((Amsterdam 2006) p. 480. 223

Uitleg over de bijnaam van Robespierre: ‘Robespierre Biography’ van de website: www.bastille-day.com, geraadpleegd op 4 mei 2012 om 15.06.

65

eens zijn dat zijn inzet voor de revolutie volkomen eerlijk en integer was.224 Een verwijzing van Braakensiek naar Robespierre was daarmee dubbelzinnig. Kuyper werd daarmee aan de ene kant bestempeld als een revolutionair die streed voor zijn overtuiging en aan de andere kant een kille heerser die tegenstanders uit de weg ruimde.

Ten slotte verschijnt er op 7 augustus 1904 nog eenmaal een prent met Kuyper die direct naar de ontbinding van de Eerste Kamer verwijst.225 Op deze prent ligt Kuyper in een hangmat die aan de ene kant is bevestigd aan een boom met ‘Eerste Kamer’ en aan de andere kant één met ‘Tweede Kamer’. Kuyper ligt op z’n gemak een pijp te roken terwijl hij volgens het onderschrift zou zeggen: ‘Na gedaan werk is ’t goed rusten. Ik heb me nog nooit zo secuur gevoeld.’ De titel van de prent luidde: ‘Dr. Kuyper na zijn parlementaire schoonmaak’. Deze prent verscheen niet als bijvoegsel maar als kleine prent tussen de artikelen. De prent lijkt niet ironisch bedoeld, maar eerder ter vermaak.