• No results found

De kennis en vaardigheden van de rechter in het strafproces

In document Deskundigenbewijs in het strafproces (pagina 65-68)

5. De kennis en vaardigheden van de rechter

5.1 De kennis en vaardigheden van de rechter in het strafproces

De inschakeling van deskundigen in het strafproces hangt samen met de omvang van de kennis en vaardigheden van de rechter. De hulp van deskundigen is nodig als de kennis en vaardigheden van de rechter tekortschieten. Verder is de omvang van de kennis en vaar- digheden van de rechter van groot belang voor de beoordeling en waardering van deskun- digenbewijs. Daarom worden in deze paragraaf de kennis en vaardigheden van de Neder- landse rechter beschreven (par. 5.1) en de wijze waarop het vergroten van deze kennis en vaardigheden desgewenst kan worden bevorderd (par. 5.2).181

177 Koops e.a. 2010, p. 30.

178 Koops e.a. 2010, p. 31; ‘Digital Forenic Investigations’, Fox-IT, fox-it.com (op 1 december 2016). 179 ‘Wie zijn wij?’, FPKM, polikindermishandeling.nl (op 1 december 2016).

180 Koops e.a. 2010, p. 27; Jacobs e.a. 2005, p. 71.

181 In hoofdstuk 6, par. 3 wordt ingegaan op het belang van kennis en vaardigheden bij het publiek

In Nederland is het met goed gevolg hebben afgelegd van een wetenschappelijke opleiding op het gebied van het recht (art. 5 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren) een wettelij- ke voorwaarde om rechter te worden. Aan de gevolgde wetenschappelijke opleiding op het gebied van het recht wordt in beginsel als aanvullende eis gesteld ‘dat ten minste grondige kennis van en inzicht in drie van de vijf volgende rechtsgebieden is verkregen: burgerlijk recht, met inbegrip van burgerlijk procesrecht, strafrecht, met inbegrip van strafproces- recht, bestuursrecht, met inbegrip van bestuursprocesrecht, staatsrecht of belastingrecht’. De rechter moet in ieder geval kennis hebben van twee van de volgende drie rechtsgebie- den: burgerlijk recht, het strafrecht en het bestuursrecht (art. 2 Besluit rechtspositie rech- terlijke ambtenaren). De eisen die aan de kennis en vaardigheden van een rechter worden gesteld kunnen ook worden gevonden in het ‘Functieprofiel rechter’ van het Studiecen- trum rechtspleging (SSR), dat de opleiding tot rechter in Nederland verzorgt. Volgens het Functieprofiel wordt aan kennis slechts vereist de wettelijk vereiste wetenschappelijke opleiding en ‘aantoonbare maatschappelijke ervaring’.182

Naast de juridische kennis beschrijft het Functieprofiel uitgebreid de vaardigheden die een rechter moet hebben. Door Lahuis e.a. zijn de vaardigheden die de rechter moet heb- ben op een rij gezet.183 De rechter moet kunnen luisteren, spreken, schrijven, problemen

analyseren, zich een oordeel vormen, prioriteiten stellen en samenwerken. Naast deze vaardigheden worden er eisen gesteld aan de houding en motivatie van de rechter. Uit de houding van de rechter moet blijken dat hij integer is, zelfvertrouwen heeft en stevig in zijn schoenen staat. Ook moet de rechter besluitvaardig, kwaliteitsgericht en sociabel zijn en kunnen delegeren. De motivatie van de rechter kan worden afgeleid uit bepaalde factoren, zoals dat hij zich bewust is van zijn omgeving, dat hij steeds wil blijven leren en dat hij kan reflecteren op zijn eigen gedrag en standpunten.184

De ideale rechter in Nederland is een generalist die kennis heeft van meerdere rechts- gebieden.185 Het idee is dat de rechter op grond van zijn brede juridische expertise en ver-

worven praktische wijsheid tot de beste oordelen komt.186 In beleidsdocumenten wordt als

uitgangspunt genomen dat de rechter moet rouleren tussen de verschillende sectoren waarin een rechtbank is onderverdeeld,187 al gebeurt dit niet altijd. Na 2 tot 6 jaar binnen

ficier van justitie en de verdediging zijn van belang voor de inschakeling van deskundigen en de beoordeling van deskundigenbewijs. Op deze plek wordt geen aandacht besteed aan de kennis en vaardigheden van de officier van justitie en de verdediging. De beschrijving van de kennis en vaardigheden van de rechter kan worden gezien als illustratie van de kennis en vaardigheden van juristen in het algemeen.

182 ‘Referentiefunctie: rechter (Functieprofiel rechter)’, de Rechtspraak, werkenbijderechtspraak.nl

(online, versie 4 april 2012)

183 Lahuis e.a. 2008, p. 30-32 verwijst naar een voorloper van het Functieprofiel rechter: het ‘Oplei-

dingsprofiel voor de rechter’ uit 2003. Daarin staan de competenties van de rechter. Dezelfde ei- sen aan de vaardigheden, houding en motivatie staan in het Functieprofiel.

184 Lahuis e.a.2008, p. 32-35. Met houding wordt de attitude van de rechter bedoeld en met motiva-

tie de wil om te leren, Lahuis e.a. 2008, p. 28.

185 Van der Doelen 2000, p. 154; zie ook Rutten-Van Deurzen 2010, p. 124. 186 Loth 1999, p. 246.

de ene sector actief te zijn geweest, behoort de rechter over te stappen naar een andere sector, bijvoorbeeld van de sector civiel recht naar de sector strafrecht. Omdat rechters regelmatig behoren te rouleren tussen verschillende sectoren van de rechtbank, moeten ze over dezelfde kennis en vaardigheden beschikken. Als argument voor de roulatie wordt aangevoerd dat de rechter door regelmatig van sector te wisselen een frisse blik houdt. Zo wordt het ontstaan van een verkokerde houding bij de rechter voorkomen. Door roulatie kan de rechter niet pretenderen dat hij het allemaal al weet en moet hij meer openstaan voor de argumenten van alle partijen.188

Dit alles betekent dat de rechter in strafzaken een brede juridische opleiding heeft gehad en algemene kennis heeft van het strafrecht en het strafprocesrecht. De strafrechter hoeft niet in het bijzonder kennis te hebben van (bepaalde delen van) het strafrecht. Ook hoeft de strafrechter niet meer dan andere hoogopgeleiden kennis te hebben van niet-juridische onderwerpen, zoals kennis over hoe feiten worden vastgesteld. Met betrekking tot het vaststellen van de feiten geldt dat de rechter moet vertrouwen op zijn, mede door een aca- demische opleiding gevormde, gezonde verstand om de informatie die tijdens de terecht- zitting wordt gepresenteerd te beoordelen en te waarderen.189

De laatste jaren lijken de opvattingen over de gewenste omvang van de kennis van een strafrechter echter te veranderen. De Raad voor de rechtspraak merkte in 2006 op dat er a) sprake was van een toename van het aantal ‘complexe’ en ‘megazaken’, vooral op het ter- rein van georganiseerde criminaliteit, mensenhandel, terrorisme en internationale misdrij- ven, b) sprake was van snelle technische ontwikkelingen op terreinen als cybercrime en forensische opsporingsmethoden, c) snelle en ingrijpende ontwikkelingen waren op het gebied van wetgeving, d) verwikkelingen waren rond een aantal geruchtmakende strafza- ken en e) opmerkingen waren over de kwaliteit van rechtspraak vanuit de Hoge Raad en wetenschap.190 Daarom moest er ‘In het belang van goede rechtspraak’ meer aandacht

worden besteed aan deskundigheidsbevordering bij de rechter.191 De Raad gaf daarmee

gehoor aan een al langer bestaande roep om een betere opleiding van de strafrechter.192

Eén van de doelen van het bevorderen van de deskundigheid van de strafrechter is het voorkomen van gerechtelijke dwalingen. Onbegrip en miscommunicatie tussen de rechter en deskundigen was mede de oorzaak van de gerechtelijke dwalingen in de Schiedammer Parkmoordzaak en de zaak Lucia de B. Op grond van de conclusies van de Commissie Posthumus constateerde de minister van Justitie dat deskundigen en rechters ‘verschillen- de talen’ spraken.193 Terwijl het ministerie van Veiligheid en Justitie daarop aan de slag is

specialisatie/Pages/default.aspx (op 9 oktober 2015).

188 Enschedé 2005, p. 54.

189 Nijboer 2011, p. 25-26; Den Hartog 2005, p. 217. Zie par. 10.1. 190 Raad voor de rechtspraak 2006b, p. 4 en 12.

191 Raad voor de rechtspraak 2006a, p. 3

192 Zie o.a. Crombag 2000, p. 1663; Van Koppen 2004, p. 9; Nijboer 2006, p. 589; Wagenaar 2006,

p. 227; Kwakman 2006, p. 384.

gegaan met verbeterprogramma’s voor het Openbaar Ministerie, de politie en het NFI, pakte de rechtspraak zelf de handschoen op om de kwaliteit van de rechtspraak te verbete- ren.194

In de Agenda van de rechtspraak 2008-2011 gaf de Raad voor de rechtspraak aan wat het kennisniveau van de rechter zou moeten zijn. ‘Het kennisniveau van rechters op de belangrijkste deskundigheidsgebieden moet zodanig zijn dat de inbreng van deskundigen voldoende kritisch kan worden benaderd. Hiervoor is nodig dat alle rechters en juridisch medewerkers basiskennis hebben van de belangrijkste methoden van onderzoek en dat binnen elke sector of in ieder geval binnen het gerecht een aantal van hen beschikt over diepgaander kennis op de betreffende wetenschapsgebieden’.195 Kort samengevat staat in

de huidige Visie op de rechtspraak: ‘Deskundigheid is een essentieel onderdeel van profes- sionaliteit. Van de rechter wordt verwacht dat hij, hoe ook georganiseerd, over de vereiste juridische en niet-juridische deskundigheid (vooral algemene kennis van empirische we- tenschappen) beschikt’.196

Het op zodanig niveau brengen van de kennis van de rechter dat hij de inbreng van deskundigen voldoende kritisch kan benaderen, kan de vorm krijgen van specialisatie. Uit de Agenda van de rechtspraak 2015-2018 blijkt dat dit ook de bedoeling is: ‘De deskun- digheid wordt bevorderd door uitbouw van specialisatie’.197 Specialisatie van de strafrech-

ter is echter een controversieel onderwerp, omdat het moeilijk samengaat met het nog steeds geldende uitgangspunt dat de rechter eerst en vooral een generalist is.198 Oplossin-

gen hiervoor worden onder meer gezocht in de ondersteuning van rechters door deskun- dige medewerkers op juridisch en niet-juridisch gebied en door het benutten van de kennis van deskundigen binnen en buiten de rechtspraak.199

5.2 Deskundigheidsbevordering van de rechter

In document Deskundigenbewijs in het strafproces (pagina 65-68)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN