• No results found

Kenmerken van verdachten van misdrijven in 2001 3

In document Inleiding W. van der Heide (pagina 90-95)

Staat 3.4 Door vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland verleende hulp aan slachtoffers van een misdrijf of verkeersongeluk

4.4 Kenmerken van verdachten van misdrijven in 2001 3

Paragraaf 4.1 beschrijft onder andere de omvang van het aantal gehoorde Staat 4.1 Verdachten en hun woongemeente in klassen, 20012

aantal % van totale

gemeenteklasse verdachten per aantal

naar aantal inwoners 10.000 inwoners* verdachten

< 10.000 64 2 10.000-20.000 69 9 20.000-50.000 85 24 50.000-100.000 122 17 100.000-150.000 125 11 150.000-250.000 123 9

vier grote steden 195 22

* Inwoners van 12 jaar en ouder. Bron: HKS/NRI/CBS

2 Laatst bekende woon- of verblijfplaats. 3 Met medewerking van W. van Tilburg, dNRI.

0 50 100 150 200 250 300 350 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 72 74 leeftijd in jaren

Figuur 4.13 Leeftijdsverdeling verdachten per 10.000 inwoners, 2001

Bron: HKS/NRI/CBS

4 Het aantal gehoorde verdachten in 2001 volgens CBS statistiek is bijna 277.000. Volgens HKS-cijfers zijn in 2001 158.270 verdachten aangehouden. Dit verschil wordt veroorzaakt door o.a. definitieverschillen. Zo kunnen verdachten meer keren per jaar gehoord worden, terwijl in HKS deze personen maar 1 keer geteld worden. De CBS-cijfers bevatten ook de gehoorde verdachten, die later blijken niets met het misdrijf te maken te hebben gehad en de jeugdigen die naar bureau Halt worden verwezen. Dit is bij deze gegevens uit het HKS niet het geval.

5 De gegevens die gebruikt worden, zijn afkomstig van de dienst Nationale Recherche, afdeling Onderzoek en Analyse. Voor een uitgebreide analyse van verdachten die in Nederland zijn aangehouden in 1996 tot en met 2001, zie Landelijke Criminaliteitskaart 2000-2001.

6 Enkele van deze kenmerken worden ook onderling vergeleken.

verdachten op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.4 Deze paragraaf geeft een korte, globale beschrijving van kenmerken van een aantal van die verdachten, namelijk van diegenen die in 2001 in Nederland zijn aangehouden wegens verdenking van overtreding van één of meer misdrijven. Dit gebeurt aan de hand van gegevens die in het Herkenningsdienstsysteem van de politie (HKS) worden vastgelegd.5Dit systeem bevat aangiftegegevens en gegevens over verdachten die zijn aangehouden in een van de 25 politieregio’s. Woonplaats, leeftijd, geslacht, verslaving, recidive, geboorteland en de gepleegde delicten worden kort belicht.6

In 2001 zijn in Nederland 158.270 verdachten aangehouden die in dat jaar één of meer delicten hadden gepleegd. Deze verdachten vormen 1,2 % van de Neder-landse bevolking van 12 jaar en ouder.

Woonplaats

Staat 4.1 geeft een beeld van de verdeling naar de woongemeenten van de verdachten. Hierbij gaat het om de gemeenten waarin zij wonen.

De misdrijven kunnen in een andere gemeente zijn gepleegd. In de staat is voor de verschillende gemeenteklassen per 10.000 inwoners het aantal in die gemeen-ten woonachtige verdachgemeen-ten vermeld en het percentage op het totale aantal verdachten. Ongeveer 5% (8.547) van de verdachten woont in het buitenland.

Het aantal verdachten per 10.000 inwoners is veruit het hoogst in de vier grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht; 195 op de 10.000 inwoners in die steden zijn in 2001 door de politie aangehouden.

Leeftijd, geslacht

In figuur 4.13 is de leeftijdsverdeling per 10.000 inwoners weergegeven. Omdat de strafrechtelijke ondergrens in Nederland op 12 jaar ligt, dat wil zeggen dat kinderen die jonger dan 12 jaar zijn niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd, is dit de minimumleeftijd van verdachten die in het HKS worden geregistreerd.

Relatief veel verdachten (36%) komen voor in de leeftijdscategorie tussen 17 en 24 jaar. De piekleeftijd treffen we aan bij de 19-jarigen, 314 op de 10.000

inwoners van die leeftijd komen in aanraking met de politie. Ongeveer 4% (6064) van het totale aantal verdachten heeft die leeftijd. De gemiddelde leeftijd van de verdachten is 32 jaar. Gezien de gemiddelde ‘startleeftijd’ van 27 jaar, hebben de Staat 4.2 Verdachten en hun geboorteland, 2001

aantal verdachten

absolute aantal per 10.000 inwoners

Oceanië 144 114 Noord-Amerika 241 93 Indonesië 705 43 Amerika (overig) 1.050 264 Azië (overig) 1.563 154 Joegoslavië (voormalig) 1.745 355 Midden-Oosten 2.199 269 Oostblok (voormalig) 2.738 527 West-Europa 3.782 128 Turkije 4.245 239 Afrika (overig) 5.252 474

Ned. Antillen + Aruba 5.254 691

Marokko 6.234 410 Suriname 6.571 359 Nederland 107.143 89 onbekend/overig 9.404 Totaal aantal 158.270 110 Bron: HKS/NRI/CBS

verdachten uit 2001 gemiddeld een carrièreduur achter de rug van 5 jaar. Het merendeel van de verdachten is man (135.319; 85%), 15% (22.951) van de verdachten is vrouw.

Deze sterke ondervertegenwoordiging van vrouwen onder verdachten is een steeds terugkerend fenomeen.

Er is ook verschil in de leeftijd van vrouwelijke en mannelijke verdachten. De gemiddelde leeftijd waarop mannen in 2001 zijn aangehouden en de leeftijd tijdens het plegen van het eerste delict verschilt van die van vrouwen. Mannen komen eerder in aanraking met criminaliteit (gemiddeld 26 jaar, vrouwen op gemiddeld 30 jarige leeftijd) en zijn jonger toen zij in 2001 zijn aangehouden (31 jaar versus vrouwen 33 jaar).

Geboorteland

Als we kijken naar het geboorteland7van de verdachten (zie staat 4.2) blijkt een hoog aantal verdachten afkomstig van de Nederlandse Antillen (691), uit voor-malige Oostbloklanden (527) en uit Afrika (474).

Verdachten geboren in Noord-Amerika, Indonesië en Nederland komen relatief gezien minder dan het totale gemiddelde voor onder de verdachten in 2001.

Verslaving

In het HKS wordt geregistreerd of iemand verslaafd is of niet. Dit gebeurt indien de verdachte te kennen geeft dat hij of zij verslaafd is of als verslaving van de verdachte bij de verbalisant bekend is geworden.

Er zijn bij deze variabele wel enige kanttekeningen te plaatsen. Zo wordt de indicatie ‘verslaafd’ op enig moment aan de persoonsgegevens van een verdachte toegevoegd. Als die persoon afkickt en niet meer verslaafd is, vindt in

7 Deze variabele geeft alleen inzicht in het aantal zogenaamde ‘eerste generatie’-verdachten. Staat 4.3 Verslaving en totale aantal antecedenten, verdachten 2001

geen alcohol

totale aantal antecedenten verslaving alcohol drugs en drugs totaal

1 (nieuwkomers) 80.371 44 265 6 80.686 2 t/m 10 (meerplegers) 57.292 341 1.876 117 59.626 11 en meer (veelplegers) 10.789 702 5.600 867 17.958 totaal verdachten 148.452 1.087 7.741 990 158.270 in percentages 1 (nieuwkomers) 54 4 3 1 51 2 t/m 10 (meerplegers) 39 31 24 12 38 11 en meer (veelplegers) 7 65 72 88 11 totaal 94 1 5 1 100 Bron: HKS/NRI

de regel geen wijziging van zijn gegevens plaats in het systeem. Daarnaast kan het genoemde aantal als een minimumaantal gezien worden, omdat dit kenmerk niet consequent wordt ingevoerd.

De meeste verdachten hebben geen verslavingsindicatie (94%). Van de overige 6% blijken 1.087 personen verslaafd aan alcohol, 990 verslaafd aan alcohol en drugs en 7.741 verdachten verslaafd aan (alleen) drugs. De verslaafde verdachten concentreren zich in belangrijke mate in de grotere steden. Zo blijken 23 van de 10.000 inwoners van de ‘G4’ als een harddrugsverslaafde verdachte bekend te zijn. Het aantal verslaafden in andere gemeenten ligt veel lager.

Negen procent van het aantal verslaafden is vrouw. Het merendeel (86%) van hen is verslaafd aan (hard)drugs. Bij verslaafde mannen ligt dit percentage op 78%. Alcoholverslaving blijkt vooral een mannenaangelegenheid te zijn. Mensen met een gevarenclassificatie komen op jonge leeftijd in aanraking met de politie en zijn in 2001 gemiddeld ouder dan de andere verdachten.

Vooral de verdachten die aan harddrugs of een combinatie met alcohol getypeerd zijn, komen op veel jongere leeftijd dan andere verdachten in het criminele circuit terecht. Zij zijn ongeveer 19 à 20 jaar, terwijl de ‘start’-leeftijd van de andere verdachten 27 jaar is. Drugsverslaafden zijn in 2001 gemiddeld 35 jaar, degene met een gecombineerde verslaving 38 jaar. De aan alcohol verslaaf-den zijn de oudste groep verdachten (41 jaar en beginnen op 23-jarige leeftijd.) Staat 4.4 Verdeling delicten per hoofdgroep*, 2001 (%)

hoofdgroep totaal

overige seksuele delicten 1

seksuele geweldsdelicten 1

vermogensdelicten met geweld 3

opiumwetdelicten 4

vernieling, openbare orde en gezag 14

geweldsdelicten tegen personen 15

verkeersdelicten 18

vermogensdelicten zonder geweld 34

overige delicten 11

totaal 100

*1. Overige seksuele delicten: schennis der eerbaarheid en overige seksuele misdrijven. 2. Seksuele geweldsdelicten: verkrachting, feitelijke aanranding der eerbaarheid. 3. Vermogensdelicten met geweld: diefstal met geweld en afpersing.

4. Opiumwetdelicten: misdrijven strafbaar gesteld in de Opiumwet.

5. Vernieling-, openbare orde- en gezagdelicten: delicten tegen openbare orde en tegen openbaar gezag gepleegd, discriminatie, gemeengevaarlijke misdrijven, brandstichting en vernieling. 6. Geweldsdelicten tegen personen gepleegd: bedreiging, misdrijven tegen het leven,

mishande-ling, dood en lichamelijk letsel door schuld.

7. Vermogensdelicten zonder geweld: valsheidsmisdrijven, eenvoudige diefstal, diefstal met braak, overige gekwalificeerde diefstal, verduistering, bedrog, heling, schuldheling.

8. Verkeersdelicten: rijden onder invloed, doorrijden na ongeval, overige misdrijven WVW. 9. Overige delicten: diverse milieumisdrijven en economische misdrijven, misdrijven tegen de wet

wapens en munitie en misdrijven overige wetten. Bron: HKS/NRI

In staat 4.3 is zowel in absolute aantallen als in percentages weergegeven hoe ver-slaafden ‘scoren’ in termen van hun aandeel in het totale aantal antecedenten dat zij tijdens hun criminele verleden hebben opgelopen. Hierbij is onderscheid ge-maakt tussen verdachten die in 2001 voor het eerst met de politie in aanraking zijn geweest (51%, nieuwkomers), verdachten met 2 tot en met 10 antecedenten (38%, meerplegers) en de zeer actieve daders (11%, 11 en meer antecedenten, veelplegers8).

Er is een verband tussen de hoeveelheid antecedenten die de verdachten hebben en verslaving. De verslaafde verdachten zijn oververtegenwoordigd in de groep 11 of meer antecedenten. Verdachten met beide classificaties hebben op 10% na allen 11 of meer antecedenten. Mensen die in 2001 voor het eerst bij de politie bekend worden, hebben veelal geen verslavingsindicatie.

Delictkenmerken

De verdachten worden verdacht van het in 2001 plegen van 289.774 delicten en 199.156 antecedenten.9

Staat 4.4 geeft een blik op de opgehelderde delicten waarbij de verdachten betrok-ken zijn. 34% Van alle gepleegde delicten in 2001 is een vermogensdelict, gevolgd door verkeers- en geweldsdelicten die respectievelijk 18 en 15% van het aantal delicten voor hun rekening nemen.

Hoewel bij alle type delicten het merendeel door mannen is gepleegd, blijkt dat het aandeel mannen en vrouwen per type delict verschilt. Zo ligt het aandeel van mannen versus vrouwen bij vermogensdelicten en bij ‘overige’ delicten lager dan bij andere delicten (respectievelijk 82%:18%; en 88%:12%).

Meer dan de helft van het aantal feiten door vrouwen gepleegd, is een vermogens-feit. Zedendelicten worden bijna alleen door mannelijke verdachten gepleegd.

In document Inleiding W. van der Heide (pagina 90-95)