• No results found

Berechting en straf

In document Inleiding W. van der Heide (pagina 183-188)

Staat 6.7 Waarde van door OM en CJIB ten uitvoer gelegde ontnemings- ontnemings-maatregelen*, 1995-2001

7.1 Voorbehoud bij het maken van internationale vergelijkingen

7.2.4 Berechting en straf

Tabel 7.7 (bijlage 4) geeft het totale aantal veroordeelde12verdachten per 100.000 inwoners (in 1995 en 2000) over de verschillende delictcategorieën Vergeleken met Duitsland, Frankrijk en vooral Engeland worden er in Nederland minder verdachten door de rechter veroordeeld (mede door het hoge aantal OM-trans-acties in Nederland). Opvallend is dat van de veroordeelde verdachten er relatief veel (in vergelijking met Frankrijk, Duitsland en Engeland) voor diefstal veroor-deeld worden.

In figuur 7.10 wordt een andere onderverdeling gemaakt, namelijk naar soort straf. Drie soorten worden onderscheiden: ten eerste onvoorwaardelijke gevan-genisstraffen, ten tweede boetes samen met eventueel door het OM opgelegde

0% 20% 40% 60% 80% 100%

gevangenisstraf boetes en OM-straf/maatregel overig

Italië Tsjechië Slowakije Denemarken Portugal Zwitserland Nederland Noorwegen Slovenië Noord-Ierland Frankrijk Schotland Oostenrijk Polen Engeland en Wales Hongarije Zweden Griekenland Duitsland

Figuur 7.10 Procentuele verdeling naar soort straf of maatregel, 1999

Bron: European Sourcebook

12 Het gaat hier om de door een rechter veroordeelde verdachten. De straffen en maatregelen van het OM zijn dus niet meegenomen. In bijna geen enkel land is het mogelijk om voor de OM-beslissingen een uitsplitsing naar delict te maken.

straffen en maatregelen en ten slotte de overige straffen (bijvoorbeeld taakstraf-fen, maar ook voorwaardelijke gevangenisstraffen).

Duidelijk is dat in de meeste landen het opleggen van boetes de meest voor-komende straf is. Met 18% is het aandeel gevangenisstraffen in Nederland ongeveer gemiddeld. Wel is dit aandeel duidelijk hoger dan in Frankrijk,

Engeland en vooral Duitsland. In landen waar het aandeel ‘overige’ straffen hoog is (zoals bijv. Griekenland), is vaak sprake van een relatief veelvuldig voorkomen van voorwaardelijke gevangenisstraffen.

Naast het aantal gevangenisstraffen is het ook van belang te kijken naar de lengte van de straf. Figuur 7.11 geeft hiervan een overzicht. De gepresenteerde gevangenisstraf is niet de opgelegde, maar de daadwerkelijk uitgevoerde gevan-genisstraf. Deze kan geschat worden door het totaal aantal gevangenen op een bepaald moment (wat een schatting is van het aantal jaren uitgevoerde gevange-nisstraf) te delen door het aantal opgelegde onvoorwaardelijke

gevangenisstraf-0 5 10 15 20 25 30 35 Noorwegen Denemarken Finland Italië Schotland Nederland Zweden Frankrijk Engeland en Wales Noord-Ierland België Oostenrijk Slovenië Zwitserland Hongarije Griekenland Tsjechië Duitsland Slowakije Polen Portugal

Figuur 7.11 Gemiddelde lengte uitgevoerde gevangenisstraf in maanden, 1999

fen13(zie tabel 7.8 in bijlage 4 voor een overzicht van het aantal gevangenen). Het blijkt dat de gemiddelde lengte van de uitgevoerde gevangenisstraf in Nederland met 6,1 maand vrij laag is binnen Europa. Zo kennen Frankrijk (6,9) en Engeland (8,7) wat langere straffen en met name in Duitsland is de gemiddelde straf veel hoger (18,9 maand).

De relatief lage positie van Nederland kan op twee manieren worden verklaard. Enerzijds wordt in Nederland in vergelijking met andere landen in het algemeen vaker, ook voor de wat lichtere vergrijpen, een gevangenisstraf opgelegd. En omdat dit lichtere delicten betreft, is de lengte van de straf meestal lager. Anderzijds is het aanbod van zaken ook verschillend: in Nederland is het aandeel van de vermogensdelicten, die meestal een wat lichtere straf krijgen, relatief hoog (zie figuur 7.2).

0 5 10 15 20 25 30 Zweden Finland Noorwegen Denemarken België Duitsland Engeland en Wales Nederland Frankrijk Oostenrijk Zwitserland Italië Portugal Griekenland Hongarije Polen Tsjechië Slowakije

Bron: European Sourcebook

13 Geheel correct is deze schatting niet: zo wordt er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met voorlopig gehechten die uiteindelijk geen onvoorwaardelijke straf krijgen.

Figuur 7.12 Gemiddeld aantal dagen gevangenisstraf per geregistreerd misdrijf, 1999 (gecorrigeerd voor relatieve aandeel gewelds-misdrijven)

In Figuur 7.12 wordt op een wat andere manier de gemiddelde lengte van de uitgevoerde gevangenisstraf gepresenteerd. Het totaal aantal dagen gevangenis-straf (geschat door het aantal gevangenen op een peilmoment14te vermenigvul-digen met 365) is gedeeld door het totaal aantal geregistreerde misdrijven. Dit geeft het gemiddeld aantal gevangenisdagen per geregistreerd misdrijf en geeft zodoende een beeld van een groot deel van de strafrechtsketen.15Dit gegeven is afhankelijk van verschillende factoren: het aantal verdachten per geregistreerd delict (te vergelijken met, maar niet helemaal hetzelfde als het ophelderingsper-centage), de mate waarin verdachten gestraft worden (figuur 7.9), het deel onvoorwaardelijke gevangenisstraffen binnen de straffen en maatregelen (figuur 7.10) en de lengte van de straf (figuur 7.11).

Ook is het afhankelijk van de verhouding van zware en lichte misdrijven, maar hiervoor is in figuur 7.12 gecorrigeerd.16

Opvallend is de duidelijk geografische indeling: de Scandinavische landen kennen het laagste aantal dagen gevangenisstraf per geregistreerd misdrijf, gevolgd door een aantal West-Europese landen waaronder Nederland, dan Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland, vervolgens de Zuid-Europese landen en ten slotte een aantal landen uit Oost-Europa.

14 Voor de meeste landen 1 september 1999.

15 Het begin van de strafrechtketen: de door slachtoffers ondervonden criminaliteit blijft hier dus buiten beschouwing.

16 Dat wil zeggen: voor elk land is berekend wat de gemiddelde gevangenisstraf zou zijn als in dat land hetzelfde percentage geweldsmisdrijven (als in Nederland) geregistreerd zou zijn, waarbij de veronderstel-ling is gemaakt dat geweldsmisdrijven gemiddeld een twee keer zo hoge onvoorwaardelijke gevangenisstraf kennen als andere misdrijven.

— Het aantal opgemaakte processen verbaal is sinds 1960 vertienvoudigd. De groei van het aantal opgehelderde misdrijven en het aantal door het OM en de rechter behandelde zaken bleef hier sterk bij achter.

— Het aantal sancties (transacties door OM en schuldigverklaringen door rech-ter) als percentage van het totale aantal afdoeningen is sinds 1960 gestaag gestegen: van 34% in 1960 naar 76% in 2001.

— Het aantal door de politie gehoorde verdachten groeit de laatste jaren nog, terwijl het aantal bij het OM ingeschreven zaken afneemt.

— Het aandeel van afdoeningen door de rechter in het totaal van afdoeningen door OM en rechter samen is over het totaal van de periode 1993-2001 fors toegenomen. Dit hangt samen met de sterke daling van het aantal geregi-streerde sepots. De groei van het aantal op andere wijze door het OM afgeda-ne zaken (met name transacties) woog daar niet tegen op.

— Het aandeel onvoorwaardelijke gevangenisstraffen in de door de rechter opgelegde straffen is sinds de jaren tachtig gestegen. In de periode 1995-2001 is het met name het aandeel korte gevangenisstraffen (tot zes maanden) dat toenam. Het aandeel van door de rechter opgelegde taakstraffen is sinds het ontstaan van deze straf (begin jaren tachtig) eveneens sterk gegroeid. — In Nederland werden in 2001 volgens de slachtofferenquêtes (CBS) grofweg

4,6 miljoen delicten tegen burgers en volgens de Monitor Bedrijven en Instellingen (NIPO Consult) 5 miljoen delicten tegen bedrijven en instellin-gen gepleegd. De twee bronnen kennen een zekere mate van overlap, maar de omvang hiervan is onbekend. In hetzelfde jaar werden door de politie 1.360.000 processen-verbaal van aangifte opgemaakt en 277.000 verdachten gehoord. Er werden 67.000 transacties (incl. taakstraffen volgens het officiers-model) tussen de verdachte en het OM overeengekomen en 106.000 schuldig-verklaringen door de rechter uitgesproken.

— In 2001 werd 5% van de verdachten door de politie gehoord op verdenking van het plegen van een delict tegen de Opiumwet. Van de onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen werd 12% opgelegd vanwege een Opiumwetdelict en 24% van de detentiejaren werd in het kader van deze delictsoort opgelegd. Van alle detentiejaren werd 9% opgelegd aan op Schiphol opgepakte drugs-koeriers.

Hoofdstukken 3, 4 en 5 beschrijven de verschillende onderdelen van de straf-rechtsketen. Zij geven achtereenvolgens een beeld van de geregistreerde crimi-naliteit en opsporing van verdachten, vervolging en berechting en tenuitvoerleg-ging van sancties. Dit hoofdstuk beschrijft deze ketenschakels in hun onderlinge samenhang en geeft een beeld van de verschillende stromen in de strafrechtelij-ke strafrechtelij-keten. Zoals al in de inleiding werd gemeld, worden in deze rapportage geen verklaringen voor ontwikkelingen in de strafrechtsketen en samenhangen tussen ketenschakels gegeven.

straf-rechtsketen zich met elkaar laten vergelijken en hoe de verschillende betrokken informatiebronnen zich tot elkaar verhouden. Paragraaf 8.2 geeft een globaal beeld van ontwikkelingen in de strafrechtsketen in de periode 1960-2001. Paragraaf 8.3 geeft een gedetailleerder beeld van de ontwikkelingen in de perio-de 1994-2001. Paragraaf 8.4 laat zien hoe enkele perio-delictcategorieën zich in 2001 door de strafrechtsketen bewegen. Paragraaf 8.5 belicht de minderjarigen in de strafrechtsketen.

In document Inleiding W. van der Heide (pagina 183-188)