• No results found

Interview R7: Dorine Vreugdenhil Geïnterviewde: Dorine Vreugdenhil, systeem architect

Interviewer: Olga Kijzers

Datum: 2 januari 2020

Bijzonderheden: het interview is via e-mail afgenomen 1. Hoe wordt er met ICT omgegaan bij de politie?

[ICT] vormt een belangrijk onderdeel van het dagelijkse politiewerk op straat. Uitvoering van de politietaak wordt met behulp van ICT vergemakkelijkt, versneld en beter ondersteund.

2. Welke IT-systemen worden dagelijks bij de politie gebruikt, met name door de politieagenten?

BVH – Basis Voorziening Handhaving (via de Desktop)

De Basisvoorziening Handhaving (BVH) is de applicatie die de politie gebruikt voor de basispolitiezorg. Incidenten die op de politie afkomen en de acties die daaruit volgen, leg je vast in de BVH.

Incidenten die op de politie afkomen en de acties die daaruit volgen, leg je vast in de BVH. Ook levert BVH de noodzakelijke documenten, zoals processen-verbaal en zaak- en persoonsdossiers voor de strafrechtelijke vervolging bij het Openbaar Ministerie. De

Basisvoorziening Handhaving is een informatievoorziening die als fundament dient voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Met de Basisvoorziening Handhaving legt de Nederlandse politie een basis voor het landelijk uniform vastleggen en uitwisselen van politieinformatie. Het vormt tevens de basis voor een groot aantal andere politiesystemen, waaronder het Opsporingssysteem SummIT. BVH is daarmee een informatiebron voor vele andere politiesystemen. Niet alleen de politie gebruikt de ingevoerde informatie, ook ketenpartners zoals: Slachtofferhulp Nederland, RDW, LIV, Stichting Processen-verbaal, Verbond van Verzekeraars en Raad voor Rechtsbijstand (RvR).

MEOS – Mobiel Effectiever Op Straat (via de Smartphone of straat) Met MEOS kun je het volgende:

● Identificeren aan de hand van onder andere ID bewijzen, kenteken en biometrie ● Bevragen (alle registers in de app aangeboden)

● Bon opmaken en afhandelen

● Bon bewerken en afhandelen met Politie Digibon Backoffice (PDB) ● Locatie/GEO posities

● Bevragen visa

● Opnemen aangifte woninginbraak op locatie ● Transport controle

● Aanhoudingen (evenementen) ● Maken van een mutatie op straat ● Ophalen gegevens GMS

BVI-IB – Basis Voorziening Informatie – Integrale bevraging (via MEOS of via de desktop)

Integrale bevraging van een groot aantal registers. Afhankelijk van je autorisatie in BVI-IB zijn de volgende registers beschikbaar:

Internationale registers:

● NL-SIS-II Nationaal Schengen Informatie Systeem ● SMV Stolen Motor Vehicles

● SLTD Stolen Lost Travel Documents

● EUCARIS EUropean CAR and driving Iicense System Nationale registers:

● OPS Landelijk Opsporingsregister voor personen ● SKDB Strafrechts Keten DataBank

● NDS Nationaal Documenten Systeem ● GBA Gemeentelijke Basis Administratie ● RDW RijksDienst voor Wegverkeer

● PSH-V Politie Suite Handhaving vreemdelingen ● Bluespot (landelijke BVH’s, HKS en AAC) ● PSH-VM (VERONA )

● OPP E&S (executie en signalering)

Bluespot Monitor (via desktop – mobiele versie in ontwikkeling)

BlueSpot Monitor is een landelijke webappplicatie, die informatie toont op basis van de gegevens uit de BVH's van de eenheden. De BlueSpot Monitor is gebiedgeoriënteerd. Welke incidenten zijn er in mijn gebied geweest? Welke personen in mijn gebied zijn betrokken bij welke incidenten, zowel binnen als buiten mijn gebied? De resultaten zie je terug in een lijst én geplot op een kaart. Je kunt inzoomen op incidenten en personen. Je ziet ook snel bij welke incidenten die personen nog meer zijn betrokken. Je kunt ook even de bijbehorende aangifte uit die andere eenheid lezen. Of een beeld krijgen van de

overlastplekken. De BSM is er voor alle collega's, van wijkagent tot analist. Kortom alle collega's die toegang hebben tot BVH en de BVI-IB.

De bovengenoemde systemen zijn al een aantal jaren oud en stammen uit de periode van (ruim) voor de Nationale Politie. Veel van deze systemen kenden een regionale versie en maakte landelijke samenwerking en overzichten lastig.

Door middel van onder andere het aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie is hier veel verbetering in aangebracht. Het AVP heeft er voor gezorgd dat de systemen stabieler zijn geworden, de ICT-infrastructuur is vernieuwd en aan de kant van de bedrijfsvoering vele verbeteringen zijn doorgevoerd. Daarnaast is met de vorming van de Nationale Politie toegewerkt naar landelijke systemen, waarmee samenwerking en landelijk actueel overzicht op informatie mogelijk is.

Met de ontwikkeling van MEOS is er een grote stap gezet naar plaats onafhankelijk kunnen werken. Een andere grote ontwikkeling betreft de vervanging, verbetering en vernieuwing van een groot aantal legacy systemen. Dit gebeurt middels het programma Vernieuwend Registeren (PVR). PVR gaat de registratieve operationele politiesystemen vervangen, verbeteren en/ of vernieuwen. Dit zijn systemen die dienders gebruiken bij handhaving en opsporing. BVH valt hieronder, maar ook Summ-IT, TRIS en Amazone. MEOS en met name OPP vormen de basis voor het nieuwe registratieve platform. Het programma werkt toe naar één ontwikkellijn waarin OPP en MEOS zijn samen gebracht.

Sinds een aantal jaar heeft de Nationale Politie ‘agile werken’ als nieuwe manier van werken geadopteerd. ‘Snel & wendbaar de informatievoorziening van de politie aantoonbaar

vernieuwen; met de operatie aan het stuur’.

Deze filosofie is ook omarmd door het Programma Vernieuwend Registreren. Met en voor de lijn de vervanging inclusief verbeteringen en vernieuwingen realiseren. De betrokken diensten gaan dat samen met de operatie in het Productiehuis (Agile/ Scrum) doen. Daarbij staat het werkproces centraal. In korte periodes (van enkele weken) worden functionele blokken ter ondersteuning van een werkproces gerealiseerd. Op het moment dat één of meerdere blokken tezamen geschikt zijn als werkbare functionaliteit, start de implementatie. We werken dus niet aan één heel groot systeem dat op dag X geïmplementeerd wordt.

4. In hoeverre zijn de gebruikers (d.w.z. politieagenten) tevreden over de werking van deze systemen?

Als architect vind ik dat lastig te beoordelen. Ik hoor gemengde signalen vanuit de gebruikers. Er is heel veel verbeterd de afgelopen paar jaar en dat wordt zeker ook

onderkent door de gebruiker. Echter het gaan hen soms niet snel genoeg. De complexiteit van het IV-landschap en de afhankelijkheden die helaas door de jaren heen zijn ontstaan, zijn vaak niet zichtbaar voor gebruikers, waardoor het soms lastig uitleggen is, dat

veranderingen en verbeteringen lang(er) op zich laten wachten.

Daarnaast werken we vanuit een portefeuille sturing en op basis van een portfolio. Dit maakt dat de operationele portefeuilles zorgdragen voor de ontwikkeling van beleid en daaraan verbonden IV ondersteuning. Deze behoeftes en wensen worden via het portfolio gewogen en op basis daarvan worden ontwikkelbudgetten toebedeeld. Vanuit architectuur adviseren wij in de portfolio proces over de samenhang in en afhankelijkheden tussen deze

portefeuilleblik maakt soms dat er zeer verkokerd wordt gekeken naar politiewerk, terwijl alles uiteindelijk samenkomt in de dagdagelijkse werkelijkheid van de politieagent op straat.

5. Wat zijn de effecten van deze IT-systemen in de brede zin? Denk bijvoorbeeld aan prestaties, formalisatie en standaardisatie, inconsistenties, etc.

In mijn optiek ondersteunen ze het werk en daarmee de politieprestatie. Er kan op basis van betere en in samenhang geanalyseerde informatie worden geacteerd, het proces van raadplegen en registreren wordt steeds beter op straat/locatie ondersteund waardoor de actieve tijd op straat wordt vergroot en de burger sneller en beter kan worden geholpen. Daarnaast biedt de IV-ontwikkeling op basis van werking de mogelijkheid om een bepaalde mate van standaardisatie af te dwingen. Uiteraard met het behoud van de professionele ruimte van de agent op straat om zelf beslissingen te nemen.

6. In hoeverre is er sprake van automatisering van processen?

a. Als er wel sprake van automatisering is, kunt u een voorbeeld geven?

Er is in de nieuwe ontwikkelwijze zeker sprake van een vorm van procesautomatisering. IV-systemen worden ontwikkeld op basis van landelijk afgesproken processen (ontwikkeld met de politie operatie zelf). Standaardisatie of hoofdlijnen, met oog voor de professionele ruimte van de collega is het credo.

De basis voor de standaard werking van de nationale politie is gelegd in het inrichtingsplan. Daarin is vastgelegd dat de organisatie in elke eenheid precies hetzelfde wordt ingericht (enkele bijzonderheden voor Landelijke Eenheid, Amsterdam en Rotterdam daargelaten). In de periode zomer 2013-eind 2014 zijn zes groepen (de zogenaamde trio’s en hun referentengroepen) aan de slag gegaan met de vraag: hoe gaan we straks (op dezelfde manier) werken? Voor iedere “kolom” is een zogenaamd werkingsdocument opgeleverd: DROC/DLOC, DRIO/DLIO, DROS/DLOS, Basisteams/districten, Rechercheonderdelen en Staf.

Deze zes werkingsdocumenten vormen een gemeenschappelijk uitgangspunt en

referentiekader om de politie 'in werking te brengen'. Iedere eenheid moet op 1 januari 2017 volgens de richtlijnen van de werkingsdocumenten functioneren. De werkingsdocumenten zijn geen vrijblijvend advies, maar een opdracht. Tegelijk is iedere eenheid zelf

verantwoordelijk voor de implementatie ervan in de eigen eenheid.

b. Welke effecten hebben deze geautomatiseerde systemen op het besluitvormingsproces? Op basis van de voor standaardisatie gehanteerde uitgangspunten en principes heeft dit geen directe gevolgen voor het besluitvormingsproces op straat om op te treden of over de wijze waarop wordt opgetreden. Hiervoor zijn in feite het wetboek en de algemene

politietaak leidend. Door middel van gestandaardiseerde werkprocessen wordt met name beschreven hoe het (voortbrengings)proces eruit ziet en/of wordt een handelingsperpectief geboden. De wijze waarop dit handelingsperspectief moet worden uitgevoerd is veelal vastgelegd in protocollen en/of procedures die een collega kan raadplegen als hulpmiddel. Welke afhandeling een collega kiest bepaalt hij/zij op basis van de context waarin hij/zij zich op dat moment bevindt en de wetten die hij/zij moet naleven.

7. Hoe wordt het begrip discretionaire bevoegdheid bij de politie gedefinieerd?

Op ons interne korpsnet of in de documenten die ik heb, kan ik geen landelijke definitie vinden van het begrip discretionaire bevoegdheid. In mijn werk hoor ik mensen vaker spreken over context gedreven werken en professionele ruimte, dat is waar ik het begrip discretionaire bevoegdheid het meest aan verbindt. En dit blijft daarmee tot op zekere hoogte een keuze / bevoegdheid van/bij de collega zelf.

Ik weet dat er intern bij collega’s verschillende inzichten bij bestaan. Waarschijnlijk kunnen de collega’s op straat het beste aangeven hoe zij de definitie hanteren en welke zij

eventueel via het onderwijs uitgeleerd krijgen.

8. Traditioneel wordt beweerd dat politieagenten over veel discretie beschikken. In een van de artikelen die ik gebruik wordt de volgende uitspraak gemaakt: “Street-level bureaucrats in het digitale tijdperk verliezen hun discretie; discretie wordt verschoven naar

systeembeheerders, casemanagers en IT-specialisten”.

a. Wat is uw mening over deze bewering als u naar de politie kijkt?

Als we met discretie de ruimte om niet alles te hoeven registreren / melden bedoelen, kan ik hier tot op zekere hoogte in meegaan. Doordat alles wordt vastgelegd, wordt steeds meer zichtbaar en deelbaar. Iets wat in mijn ogen overigens een groot goed is. De informatie uit het zakboekje van je collega kan buitengewoon handig zijn wanneer jij toevallig een keer dienst draait in een bepaald gebied of in aanraking komt met een van de PGA-klanten van deze collega. Op die manier weet je de achtergrond en hoe je het beste kunt handelen, zodat je in samenwerking het gezamenlijke doel kunt nastreven. Echter wat er wordt vastgelegd, blijft nog steeds de keuze van de collega zelf. Ik hoop echter wel dat men het bovenliggende, gezamenlijke doel bij deze keuze goed in het achterhoofd heeft.

Met de opmerking dat deze discretie nu meer verschuift naar de systeembeheerders, casemanagers en IT-specialisten ben ik het niet eens. Zij werken ondersteunend aan de collega’s op straat en bepalen niet wat wel of niet zichtbaar wordt gemaakt.

b. Vindt u dat u als systeembeheerder steeds meer discretie krijgt?

Ik ben geen systeembeheerder en ben ook van mening dat deze personen deze discretie niet (meer) krijgen.

9. Wat gebeurt er als er iets niet klopt in het systeem? Durven agenten zich te verzetten tegen fouten? Hoe reageren de systeembeheerders?

Er is een proces afgesproken hoe fouten kunnen worden gemeld. Dit komt dan binnen bij functioneel beheer, wordt beoordeeld en indien mogelijk en (landelijk) noodzakelijk opgelost. Ik merk in gesprekken met de operatie echter dat dit proces niet bij iedereen bekend is. Hoe systeembeheerders op deze punten reageren, durf ik niet te zeggen. Ik kan me voorstellen dat er altijd een spanning blijft bestaan tussen lokale wensen en landelijke noodzaak waarop het nog wel eens vast kan lopen. Verder zijn het twee werelden die

gewoon iets beter bij elkaar moeten komen. In mijn optiek is het vooral noodzaak om elkaar weten te vinden.

Tevens wordt er in de systeemontwikkeling getracht zoveel mogelijk foute invoer te voorkomen. Dit kunnen technische oplossingen zijn, maar ook werkingsafspraken en een achtervang bij de informatie organisatie die de kwaliteit van de ingevoerde data monitort en beoordeelt.