• No results found

Hoofdstuk 1. Duitse beelden bij Nederlandse teksten 1.1 Inleiding

1.3. De illustraties van Heinrich Leutemann: Duitse maatschappijkritiek in een kinderboek?

In twee boeken uit het corpus zijn illustraties van een andere Duitse illustrator gereproduceerd, van wie de naam bekend is: Heinrich Leutemann. Reintje de Vos. Het oorspronkelijke vrij naverteld door Julius Eduard Hartmann. Naar het Hoogduitsch door S.J. van den Bergh. Met 37 Staalgravuren naar oorspronkelijke teekeningen van Heinrich Leutemann werd in 1865 uitgegeven bij de Utrechtse uitgeverij Cornelis van der Post. Bijna dertig jaar later, in 1891, verscheen daaropvolgend de

111 Martine Letterie (bewerker), Kerstkransjes. Tekeningen van Yolanda Eveleens, Leesleeuw. Schooljaar 2000-

43

bewerking Reintje de Vos. Het oorspronkelijke vrij naverteld door E. Laurillard. Met 37 gravuren naar oorspronkelijke teekeningen bij de zonen van Cornelis van der Post.112

De illustraties in de twee uitgaven zijn hetzelfde, maar de reproducties in de bewerking van Eliza Laurillard (1830-1908) zijn kleiner en van lagere kwaliteit dan de gravures in de bewerking van Samuel Johannes van den Bergh (1814-1864). De bewerkingen bevatten 37 illustraties, waarvan zes de betreffende passages uitbeelden. De verkrachting van Haersint geeft Leutemann weer met een illustratie van de hofdag, op een moment nadat Ysengrijn zijn beschuldiging heeft geuit. Leutemann gaat niet voorbij aan Reinaerts gewelddadige karakter, want hij beeldt de accusatie uit van de haan Cantecleer. Volgens hem zou de vos Coppe de Kip hebben vermoord.113 De dieren presenteren haar

dode lichaam aan koning Nobel. Leutemann beeldt Tybeert ontmant de pastoor af op het moment dat Tybeert de schriftelijke dagvaarding van koning Nobel aflevert bij Reinaert. Aan Reinaert onthoofdt Cuwaert besteedt Leutemann de meeste aandacht. In vier illustraties beeldt hij achtereenvolgens de onthoofding van Cuwaert af, het wolvengezin in gesprek, Belin met de tas waarin Reinaert de kop van Cuwaert heeft opgeborgen en de ontdekking van de kop van de dode Cuwaert aan het hof.

Leutemanns gravures zijn niet gemakkelijk te doorgronden. Zo verwerkte hij het satirische karakter van het dierdicht subtiel in zijn vormgeving van de karakters. Zoals gebruikelijk is in een dierdicht, vertonen de dieren in het Reinaertverhaal menselijke karaktereigenschappen. ‘Willem die Madocke maecte’ dreef de spot met menselijke zwakheden door de dieren dezelfde gebreken toe te bedelen. Op die manier hield hij de lezer een spiegel voor. Leutemann geeft dit antropomorfisme weer door de afgebeelde dieren te voorzien van menselijke eigenschappen. Waar de auteur de karakters als mensen laat handelen en spreken, vermenselijkt hij de dieren bijvoorbeeld door ze kleding aan te meten (afb. 6). In Leutemanns uitbeelding van de hofdag zijn de dieren gepositioneerd in menselijke houding en vertonen ze menselijke emoties. De wolf staat op zijn achterpoten, een strenge Nobel zit op een troon en rechts van hem slaat een panter zijn ogen ten hemel als een christen die zich tot God richt. In de uitbeelding van Reinaert onthoofdt Cuwaert voert de illustrator de vermenging van mens en dier zelfs door in de architectuur (afb. 7). Kariatiden dragen daar gebeeldhouwde leeuwen.

112 Zij namen de uitgeverij na het overlijden van hun vader in 1879 over, waarna de naam van de uitgeverij

veranderde in Gebr. Van der Post. Zie: Arie Cornelis Kruseman, Bouwstoffen voor een geschiedenis van den

Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880, Deel 2 (Amsterdam: P.N. van Kampen &

zoon, 1887), 654.

113 Willem die Madocke maecte’ schreef dat als volgt op: Doe Grimbert stont in dese tale / Saghen si van

berghe te dal / Canticler commen ghevaren / Ende brochte up eene bare /Eene doode hinne ende hiet Coppe, / Die Reynaert hadde bi den croppe / Hoeft ende hals af ghebeten. / Dit moeste nu de coninc weten. Voor de Middelnederlandse tekst zie: Janssens e.a., Van den vos Reynaerde, 194rb. Dit citaat kan als volgt worden vertaald naar het modern Nederlands: ‘Aldus Grimbert het woord voerde, zagen ze [de aanwezigen bij de hofdag, AK] beneden Cantecleer aan komen lopen met een lijkbaar, waarop een dode hen lag met de naam Coppe. Reinaert had haar bij haar kop gegrepen en de hals doorgebeten – dat moest nu de koning weten.’ Zie ook: Bouwman, Reynaert in tweevoud, 23-25.

44

Afb. 6. Illustratie van Heinrich Leutemann in de Reinaertbewerking van Samuel Johannes van den Bergh, naar Julius Eduard Hartmann, 1865. Een hond biedt de koningin en haar welp een dode vogel aan, terwijl de dieren zich beklagen over de

moord op een andere vogel (Coppe) bij de koning.

Afb. 7. Detail illustratie van Heinrich Leutemann in de Reinaertbewerking van Samuel Johannes van den Bergh, naar Julius Eduard Hartmann, 1865. Kariatiden dragen de kop van een leeuw.

45

De gravures van Leutemann zijn daarnaast doorspekt met symbolische elementen. In de uitbeelding van de hofdag heeft de illustrator een aantal dubbelzinnigheden verwerkt die de oplettende lezer wijzen op het menselijke karakter van de dieren. Terwijl de dieren zich beklagen over de moordlustige daad van Reinaert prijkt er aan de zuil naast koning Nobel een schedel van vermoedelijk een buffel of een bizon. Boven de schedel hangt een bordje, met daarop een onleesbare tekst. Wellicht gaat het om de aankondiging van de hofdag of wordt de koning in de boodschap geprezen en vormt de schedel een geschenk. De schedel lijkt de lezer te wijzen op de hypocrisie van de dieren. Ze keuren de

moordlustige aard van Reinaert af, maar zij (of in ieder geval de koning) sparen de levens van hun soortgenoten ook niet. Links in de gravure biedt een hond bovendien gevogelte aan aan de koningin en haar leeuwenwelp. Terwijl koning Nobel de vleesetende vos veroordeelt, wijst de illustrator de lezer subtiel op de hypocrisie van de leeuwen en de andere dieren. Zij zijn zelf ook niet vegetarisch of keuren carnivoren niet af. Op die wijze brengt Leutemann het opportunisme van de dieren subtiel in beeld. Door symbolische elementen aan de voorstelling toe te voegen, benadrukt hij het satirische karakter en de gelaagdheid van het Reinaertverhaal.

Leutemanns verwerking van antropomorfisme en symboliek in het beeld is subtiel. Alleen het geoefende oog zal zijn referenties doorzien. De complexiteit van de illustraties wijst niet direct in de richting van een geïntendeerd jeugdig publiek, van wie gatekeepers immers aannamen dat hij de gelaagdheid van het verhaal niet kon doorgronden. Wellicht kan het achterhalen van de oorsprong van de illustratie voor opheldering zorgen.

De oudste Nederlandse bewerking met daarin illustraties van Leutemann is de uitgave van Van den Bergh. De titel verraadt dat Van den Bergh zijn tekst heeft geënt op een tekst van Julius Eduard Hartmann, die omstreeks 1852 Reineke Fuchs. Dem Originale frei nachgedichtet von Julius Eduard Hartmann. Mit 37 Stahlstichen nach Originalzeichnungen vond Heinrich Leutemann schreef.114 Deze uitgave verscheen bij de Duitse uitgeverij Payne.115 In de bewerking lijken de

betreffende illustraties van Leutemann voor het eerst op te duiken, maar de reeks gaat nog verder terug. De illustrator heeft zich waarschijnlijk gebaseerd op een Duitse voorganger, namelijk de schilder en illustrator Wilhelm von Kaulbach (1805-1874).116 Die kreeg in 1841 de opdracht van de

uitgever Cotta te Stuttgart en Tübingen om een reeks illustraties te vervaardigden voor Reineke Fuchs,

114 De uitgave was ongedateerd, maar de illustraties van Leutemann zijn terug te vinden in een Engelse bron in

1852. Zie: Richard E. Dickerson, “Textual Variations among Folio Editions of Goethe’s Reineke Fuchs Illustrated by Wilhelm von Kaulbach,” Goethe Yearbook. Publications of the Goethe Society of North America 9(1999): 12- 13.

Geboorte- en sterftejaar van Hartmann zijn niet teruggevonden.

115 Uitgeverij Payne was gevestigd in Leipzig, Dresden, Wenen en Berlijn. 116 Goossens, De gecastreerde neus, 87-88.

Overigens haalde Von Kaulbach op zijn beurt inspiratie uit het werk van een Nederlandse voorganger, namelijk uit de zeventiende-eeuwse illustraties van de Nederlandse kunstenaar Allart van Everdingen (1621-1675). Dit toont wederom de verwevenheid van de Nederlandse illustratietraditie van het Reinaertverhaal met de Duitse aan. Zie: Rik van Daele, “The Reynard Illustrations of Wilhelm von Kaulbach in the Low Countries,” Reinardus 6(1993)1: 142.

46

geschreven door de beroemde Johan Wolfgang von Goethe (1749-1832).117 De illustraties van Von

Kaulbach zijn noemenswaardig. Hij werkte maar liefst drie jaar aan de cyclus. Goethes vertelling van het Reinaertverhaal verscheen al in 1793 zonder illustraties, maar werd pas echt succesvol toen de uitgave geïllustreerd werd door Von Kaulbach.118 Beiden zetten het middeleeuwse Reinaertverhaal in

om hun eigen actuele, kritische politieke visie te vertolken.119 Hun geëngageerde Duitse vertaling van

het Reinaertverhaal lijkt ver van een Nederlands kinderpubliek af te staan.

De illustraties van Von Kaulbach en van Leutemann vertonen opvallende overeenkomsten.120

Er zijn ook verschillen aan te wijzen, maar de gelijkenissen zijn frappant.121 Treffend is bijvoorbeeld

de gelijkenis in de uitwerking van Reinaert onthoofdt Cuwaert (afb. 8 en afb. 9). Het hol van Reinaert (in de Middelnederlandse tekst Manpertuus geheten) kent eenzelfde uitwerking van de architectuur. De weergave van de gewelven komt overeen, die worden gedragen door een brede zuil. Beide illustratoren tekenden links van de zuil een trap. Bovenaan die trap probeert de naïeve Belin te zien wat er zich in het hol afspeelt. Ook de manier waarop Leutemann Reinaert en Cuwaert heeft afgebeeld, is gelijkend. Reinaert grijpt de haas bij zijn middel en bijt Cuwaert in zijn hals, terwijl Cuwaert zijn kop verschrikt achterover werpt en met zijn poten in de lucht trappelt. Zijn bange uitdrukking, in combinatie met de gemene blik in Reinaerts ogen benadrukt Reinaerts meedogenloze karakter.122 Overigens assisteren Reinaerts vossenkinderen hun vader in Leutemanns gravure, terwijl

zij in de illustratie van Von Kaulbach slechts toeschouwer zijn. Leutemann heeft de prenten van Kaulbach dus niet gecastigeerd, maar het geweld aangezet of uitgebreid. Tenslotte is de gelijkenis in de kleding van Reinaert opvallend. Beide vossen dragen een korte mantel met daarop een gestileerd schelpvormig symbool (afb. 10 en afb. 11). Het gaat waarschijnlijk om een verwijzing naar de sint- jakobsschelp, een symbool voor de beroemde pelgrimstocht naar Santiago de Compostella. Reinaert beweerde immers dat hij zou gaan pelgrimeren, maar in plaats daarvan vermoordt hij Cuwaert. Beide illustratoren schuwen deze spot met de kerk niet.

117 Jan Goossens, De gecastreerde neus, 85-86. 118 Janssens, Reinaerts streken, 135-138.

119 Goethe schreef zijn Reineke Fuchs naar aanleiding van het geweld dat het gevolg was van de Franse

Revolutie. Ook Von Kaulbach hekelde in zijn illustraties de tijd waarin hij leefde, zoals het bestuur van de katholieke kerk. Zijn illustraties verschenen in de veelbewogen periode vlak voor het Revolutiejaar in 1848. Von Kaulbachs illustraties waren zo kritisch dat het ministerie in München het verspreiden van de prenten wilden voorkomen, maar koning Ludwig I van Beieren keurde de uitgave goed. Zie: Janssens, Reinaerts streken, 134- 135.

120 Zie ook: Dickerson, “Textual Variations among Folio Editions,” 13.

121 Een opvallend verschil is bijvoorbeeld de afbeelding van een nis met Mariabeeld in de illustratie van Von

Kaulbach en een huiselijk portret van het vossengezin aan de muur bij de prent van Leutemann.

Er zijn ook andere grote verschillen te ontdekken. Zo heeft Von Kaulbach de castratie vrij expliciet afgebeeld in

Tybeert ontmant de Pastoor, terwijl Leutemann deze handeling niet heeft geïllustreerd. Hij geeft deze passage

alleen weer door Tybeert af te beelden terwijl hij de schriftelijke dagvaarding van koning Nobel aan Reinaert aanbiedt. Eenzelfde illustratie is overigens ook te vinden in de uitgave van Von Kaulbach, die meer prenten aan de passage wijdde dan Leutemann.

47

Afb. 8. llustratie van Heinrich Leutemann Afb. 9. Illustratie van Wilhelm von Kaulbach in de in de Reinaertbewerking van Eliza Laurillard, 1891. Reinaertbewerking van Johann Wolfgang von Goethe,

De kinderen van Reinaert assisteren hun vader bij de moord. circa 1846.

Afb. 10. Detail illustratie van Heinrich Leutemann Afb. 10. Detail illustratie van Wilhelm von Kaulbach in in de Reinaertbewerking van Samuel Johannes van de Reinaertbewerking van Johann Wolfgang von den Bergh, naar Julius Eduard Hartmann, 1865. Goethe, circa 1846.

Rechts de sint-jakobsschelp. Op Reinaerts schouder de sint-jakobsschelp.

Niet alleen de complexiteit van de gravures, ook de expliciete verbeelding van geweld in de

negentiende-eeuwse illustraties van Leutemann wijst in de richting van een volwassen geïntendeerd publiek. Sinds het ontstaan van de jeugdliteratuur was het afbeelden van geweld in kinderboeken onwenselijk, waarop bewerkers en uitgevers deze elementen in jeugdbewerkingen van klassiekers

48

aanpasten of verwijderden.123 Het afkeuren van gewelddadigheden blijkt ook uit de kritiek die tot ver

in de negentiende eeuw in Nederland en Vlaanderen kwam op jeugdverhalen met fantasie-elementen, waarin oorspronkelijk vaak ‘schrikwekkende’ elementen voorkwamen.124 Toen schrijver Anold Ising

(1824-1898) in 1862 bijvoorbeeld de sprookjes van de Franse Charles Perrault (1628-1703) vertaalde, schrapte hij enkele gewelddadige passages, maar toch kreeg hij kritiek:

Doch die deze sprookjes voor onze kinderen thans vertolkt, zal zich toch van eenige bloederigheden te onthouden hebben, en b.v. liefst niet in bijzonderheden verhalen hoe 't groote zwaard van den reus diens eigen zeven kindertjes onthoofde. Alleen op deze wijze zijn deze sproken nog voor onze kinderen geschikt te maken.125

Uit de recensie blijkt de heersende opvatting dat kinderen tegen gruwelijkheden moesten worden beschermd. Hoewel men zou kunnen beargumenteren dat de symbolische elementen in Leutemanns illustraties aan de kindlezer voorbijgaan en daarom misschien geen kwaad kunnen, staat buiten kijf dat het kind de expliciete geweldsafbeelding niet over het hoofd zal zien. Reinaert en zijn kinderen (!) plegen een moord. Aan dergelijke schrikwekkende elementen namen gatekeepers vaak aanstoot. Daaruit volgt dat de bewerking van Hartmann waarschijnlijk bedoeld was voor eenzelfde volwassen publiek als de succesvolle uitgave door Goethe met de illustraties van Von Kaulbach.126 Dat

Hartmanns uitgave concurreerde met de uitgave geïllustreerd door Von Kaulbach blijkt daarnaast uit de reactie van uitgeverij Cotta op de publicatie: Cotta ondernam juridische stappen tegen uitgeverij Payne en bracht een goedkopere heruitgave op de markt van Goethes Reineke Fuchs door de

staalgravures van Von Kaulbach te vervangen voor houtsneden, om op die manier met de uitgave van Payne te kunnen wedijveren.127 De uitgave van Payne bracht de klandizie voor de eerdere uitgave van

Cotta waarschijnlijk in gevaar.

De teksten van Van den Bergh en Laurillard gaan terug op de Duitse geïllustreerde

vertellingen, die bedoeld waren voor volwassenen. Hoewel Leutemanns afbeeldingen zijn opgenomen in het corpus, lijken zij bij nader inzien niet te zijn bedoeld voor kinderen. Een kanttekening is hier echter op haar plaats. Toen Goossens de teksten en illustraties van verschillende passages in de uitgave van Van den Bergh en Laurillard bestudeerde, rekende hij de uitgave van Van den Bergh tot de

123 Wackers, “De onsterfelijke Reynaert,” 19-20.

124 P.J. Buijnsters en Leontine Buijnsters-Smets, Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek

in de negentiende eeuw (Zwolle: Waanders, 2001), 104-105.

125 “Recensie,” De Nederlandsche Spectator 8(1863): 66-67. Zo geciteerd in: P.J. Buijnsters, Lust en Leering, 105. 126 Hij vervaardigde bovendien evenveel illustraties bij de tekst als Von Kaulbach en beeldde veelal dezelfde

passages af als zijn voorganger.

49

Reinaertbewerkingen voor de volwassen lezer. 128 Parlevliet heeft de editie van Van den Bergh ook

niet opgenomen in haar bibliografie met kinderboekbewerkingen van het Reinaertverhaaal, maar de latere uitgave van Laurillard wel.129 Zij vond de uitgave van Laurillard terug op een lectuurlijst waarop

geschikte titels voor kinderen prijkten.130 In een advertentie uit 1875 uit de Java-Bode, een krant

uitgegeven in Nederlands-Indië, wordt ook de uitgave van Van den Bergh aangeboden als

kinderboek.131 Bovendien zijn beide titels opgenomen in het Centraal Bestand Kinderboeken. Hoewel

ongeschikte elementen in de regel uit de kinderboekbewerkingen werden verwijderd, vonden volwassenen de expliciete geweldsuitbeelding dus niet altijd genoeg reden om het boek niet aan de jeugd aan te bieden.

Hoewel Leutemanns gelaagde, gewelddadige illustraties niet bedoeld waren voor kinderen, lijkt het erop dat zijn gravures ten minste één kinderboekenillustrator direct hebben beïnvloed, namelijk de Nederlandse Peter Vos (1935-2020).132 De manier waarop hij in 1996 Reinaert onthoofdt Cuwaert illustreert in de jeugdbewerking door de Vlaamse Henri van Daele (1946-2020) vertoont gelijkenissen met de Duitse cycli van Von Kaulbach en Leutemann (afb. 12). Reinaert houdt Cuwaert op eenzelfde manier vast als in de negentiende-eeuwse illustraties, terwijl hij de haas in zijn hals bijt. Net als in de Duitse prenten zijn Reinaerts vrouw en twee kinderen aanwezig bij de moord.133 Toen

Vos zijn illustraties vervaardigde, was het geaccepteerder om elementen als geweld in Nederlandse en Vlaamse jeugdliteratuur te laten voorkomen (zie hoofdstuk 2). De Duitse, volwassen beeldtraditie lijkt indruk te hebben gemaakt en klinkt door in deze jongere bewerking, expliciet bedoeld voor de

kinderboekenmarkt.

128 Jan Goossens, Reynke, Reynaert und das Europäische Tierepos. Gesammelte Aufsätze,

Niederlande-Studien 20 (Münster: Waxmann, 1998), 135.

Wanneer Goossens een geschreven passage in de uitgaven van Laurillard en Van den

Bergh met elkaar vergelijkt, merkt hij op dat Laurillard scabreuze elementen meer afzwakt dan Van den Bergh, maar dat is voor hem geen aanleiding om de bewerking van Laurillard als jeugdbewerking te categoriseren. Zie: Goossens, De gecastreerde neus, 63-64.

129 Parlevliet, Meesterwerken met ezelsoren, 321.

130 Om welke lectuurlijst het gaat, wordt niet duidelijk uit de bibliografie. Parlevliet, Meesterwerken met

ezelsoren, 358.

131 “Voorhanden Kinderwerken,” Java-bode: nieuws, handels- en advertentieblad voor Nederlandsch-Indië, 30

oktober 1875.

132 Een andere illustrator die inspiratie lijkt te hebben gevonden in de illustraties van Leutemann, is Yolanda

Eveleens. In de bewerking Hussen met je neus ertussen uit 1999 hangt ook zij opgezette dierenkoppen aan de muur bij koning Nobel thuis. Zie: Martine Letterie (bewerker), Hussen met je neus ertussen. Tekeningen van

Yolanda Eveleens, Leesleeuw. Schooljaar 1999-2000 3 (Tilburg: Zwijsen, 1999), 30-31.

133 Het antropomorfisme – en daarmee de oorspronkelijke satire – is in deze illustratie echter teruggebracht: de

50

Afb. 12. Illustratie van Peter Vos in de Reinaertbewerking van Henri van Daele, 1996.

De moord op Cuwaert in de Manpertuus vertoont gelijkenissen met de illustraties van Von Kaulbach en Leutemann.