• No results found

Geïllustreerde jeugdbewerkingen van het Reinaertverhaal in Vlaanderen en Nederland 1850-

3.7. De eredivisie van illustratief Nederland en taboedoorbreking

In het tweede hoofdstuk werd de jeugdbewerking van Meinderts al genoemd, omdat het boek

taboedoorbreking in de jeugdliteratuur symboliseert. Hoogstad brak met de traditionele taboes op seks en bloot door als eerste De verkrachting van Haersint expliciet in beeld te brengen. De bewerking werd geprezen om haar breuk met verouderde moralistische criteria, maar laat ook de gegroeide waardering voor de illustrator zien. Op de omslag van het boek vermeldde uitgeverij Hoogland & Van Klaveren niet alleen de titel en de naam van de bewerker, maar ook de namen van de twintig

illustratoren die het boek vormgaven en op de achterkant staat: ‘Elk hoofdstuk werd geïllustreerd door een vooraanstaand kinderboekillustrator.’308 Naast de complimenten voor de taboedoorbreking was er

ook lof voor het beeld in de bewerking.309 De presentator van De Wereld Draait Door noemde de

305 De Bodt was van mening dat illustratoren de antiautoritaire teksten destijds onderstreepten door

realistische tekeningen te maken, maar zij zag daarin geen artistieke vernieuwing.

306 Bodt, de, De verbeelders, 289.

307 Zo won in 2018 Ludwig Volbeda de prijs voor zijn illustraties voor Fabeldieren, geschreven door Floortje

Zwigtman. In het juryrapport voeren formalistische argumenten de boventoon: ‘De ongelofelijke detaillering is nooit te veel. […] Ook de paginagrote illustraties hebben een kracht en diepte in kleur die je zelden ziet. De subtiele aardetinten krijgen een accent in helder wit. […] De zorgvuldigheid van de sjablonen, patronen en kaders zijn de kers op de taart in dit in alle opzichten geweldige en grootse boek.’ Zie: Marlies Visser e.a., ‘Juryrapport Penselen en Vlag en Wimpels 2018’. Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, geraadpleegd 15 december 2020, https://www.cpnb.nl/sites/default/files/cpnb_files/juryrapport2018-v2- web.pdf.

308 Meinderts, De schelmenstreken van Reinaert de Vos, achterkant (zonder paginanummer).

309 Er klonk ook kritiek op het beeld, van bijvoorbeeld Saskia de Bodt. Zij vindt dat de tekst voortdurend

doorbroken wordt door grote verschillen in visie van de tekenaars: ‘De vos ziet er ook telkens anders uit, wat me heel verwarrend lijkt voor de jonge kijker.’ Zie: Saskia de Bodt, ‘Vanaf negen jaar’. Mappalibri, geraadpleegd 20 december 2020, http://mappalibri.be/?navigatieid=62&recensieid=7892.

116

illustratoren ‘de eredivisie van Nederland’.310 Recensent Marjolijn de Cocq (1967) schreef in Het Parool:

Elke episode is om van te smullen; door Meinderts’ alle generaties overbruggende taal en humor én door de keuze alle 18 verhalen te laten illustreren door de “top of the bill” van Nederlandse illustratoren.311

De bewerking werd beoordeeld op de artistieke kwaliteit van het beeld, maar ook op begrijpelijkheid, vermaak en moralistische principes. Dat suggereert dat artistieke kwaliteit belangrijk wordt gevonden, maar andersoortige opvoedkundige criteria niet zijn losgelaten.

De drie in dit onderzoek geselecteerde passages zijn geïllustreerd door Hoogstad, Hanneke Siemensma (1978), Sylvia Weve (1954) en Noëlle Smit (1972). Weve’s verbeelding van Reinaert onthoofdt Cuwaert bevestigt het beeld dat de bewerking met traditionele taboes breekt (afb. 17). In oudere bewerkingen werd de moord op Cuwaert al wel verbeeld, maar nog nooit op zo’n bloederige manier. Weve illustreerde eerder de jeugdbewerking geschreven door Karel Eykman (1936), die werd genoemd in het vorige hoofdstuk. Daar bijt Reinaert Cuwaert ook de kop af, maar zij visualiseert de moord er op een minder gruwelijke wijze. In de bewerking van Meinderts zet ze Reinaert neer als meedogenloze schurk: hij kijkt bijna bezeten uit zijn ogen en uit zijn bek druppelt het bloed van de zojuist onthoofde Cuwaert. Vol trots presenteert hij de dode haas aan zijn al even schurkachtige kroost, dat zijn poten vrolijk in de lucht steekt, terwijl de kop van de haas wordt gepresenteerd. Een welp vangt het bloed op dat uit Cuwaerts lijk stroomt. Tegelijkertijd voorziet Weve de karakters van menselijke eigenschappen. De welpen dragen jongens- en meisjeskleding, de vossen bewegen zich als mensen en eten met mes en vork. Daarmee verwijst ze naar het originele, antropomorfische karakter van het verhaal.312 Door de karakters te vermenselijken brengt ze de vertelling gelijktijdig naar de

kindlezer toe, die thuis ook bestek gebruikt. Ook Meinderts plaatst het verhaal doorlopend in een antropomorfe wereld. Nadat hij Cuwaert de strot af heeft gebeten, staat er:

310 Matthijs van Nieuwkerk, De Wereld Draait Door. Rubriek Boek van de maand, (Amsterdam: BNNVARA, 27

november 2018), televisie-uitzending, min. 27.00 – 28.50.

311 Marjolijn de Cocq, “Vos met een geslepen tong,” Het Parool, 15 december 2018.

312 Doordat deze bewerking door twintig verschillende illustratoren is geïllustreerd, is het complexer of in ieder

geval tijdrovender uitspraken te doen over de bewerkingsstrategieën die in de tekeningen besloten liggen. Hoogstad verwijst bijvoorbeeld net als Weve naar de menselijke eigenschappen van de karakters in haar illustratie van De verkrachting van Haersint, maar ze verwijst niet naar het overspel van Haersint waar ‘Willem die Madocke maecte’ aan refereerde, waardoor het accent in haar beeld op de taboedoorbreking komt te liggen. De mate waarin het beeld verwijst naar de originele betekenis van het verhaal verschilt. Fleur van der Weel tekende Reinaert bijvoorbeeld in zijn dierlijke hoedanigheid.

117

“Aan tafel!” riep hij [Reinaert, AK] en toen iedereen gezeten was, sloot Reinaert vroom de ogen en ging hij zijn gezin voor in gebed. Als een voorbeeldige vader sneed hij Cuwaert aan stukken en verdeelde hij het vlees onder zijn vrouw en kinderen, waarbij hij niet vergat zichzelf het grootste en smakelijkste stuk te geven.313

De tekstbewerking doet hier denken aan de vroegere tekstbewerking van Hermanna, waarin de bewerkers het Reinaertverhaal in de wereld van het burgerlijke gezin plaatsten. Het verhaal werd daarmee herkenbaar gemaakt voor het kind, maar tegelijkertijd droeg de bewerking burgerlijke idealen uit. Ook Meinderts biedt het kind herkenning door Reinaert als vaderfiguur te beschrijven, maar in tegenstelling tot Wildschut breekt hij – in lijn met de antiautoritaire opvoeding – expliciet met de traditionele burgeridealen. Huisvader Reinaert bidt en snijdt het vlees, maar uiteindelijk kiest hij voor zichzelf door zich het smakelijkste stuk toe te eigenen. Ook Weve beeldt geen huiselijke tafereel af, maar een afslachting waar de slechtheid vanaf druipt.

In de bewerking van Meinderts komen verschillende bewerkingsstrategieën samen, waaruit blijkt dat de illustrator niet alleen artistieke opvattingen in zijn prenten heeft verwerkt. Allereerst breekt het boek met traditionele taboes: een keuze die voortborduurt op de taboedoorbrekende jeugdliteratuur van de jaren zeventig. Opvoeders willen het verhaal niet langer ontdoen van

hatelijkheden, maar confronteren kinderen met de originele, scabreuze elementen. Ook de twee pijlers van de esthetische benadering van De Vries zijn in deze bewerking terug te vinden. Meinderts – en in verschillende mate de illustratoren – appelleert aan de belevingswereld van het kind, waarmee hij volgens De Cocq zorgt voor humor en begrijpelijkheid. Reinaert speelt monopoly met zijn kinderen en eet met zijn gezin aan tafel.314 Van een idyllische, beschermde kinderwereld die eerdere bewerkers

schetsten is echter geen sprake. Reinaert is bovenal een egoïstische schurk. Hij speelt zonder aarzelen vals, ook tegen zijn eigen kinderen. Ook de waardering voor het schone of het artistieke, de andere pijler van de esthetische opvoeders, blijkt uit deze bewerking. Het boek werd geprezen om de keuze voor de crème de la crème van de Nederlandse illustratiepraktijk en de diversiteit aan stijlen. De gatekeepers beoordeelden de adaptatie echter niet alleen op haar artistieke kwaliteit, zoals bleek uit de hierboven beschreven bewerkingsstrategieën. Tenslotte spreekt uit deze bewerking wederom de wil eer te doen aan het origineel. In het beeld schuilt een directe verwijzing naar de origine van het Reinaertverhaal. Iedere illustrator ontwierp een initiaal, waarmee de hoofdstukken openen (afb. 18 en afb. 19). Het decoreren van initialen stamt uit de middeleeuwen, waarin initialen in handschriften werden gedecoreerd om de tekst te structureren.315 Door iedere illustrator een initiaal te laten

ontwerpen in zijn eigen stijl, wordt de middeleeuwse oorsprong van het Reinaertverhaal verbonden met de hedendaagse vertelling. De vooraanstaande illustratoren verbeelden het verhaal in hun eigen,

313 Meinderts, De schelmenstreken van Reinaert de Vos, 16. 314 Meinderts, De schelmenstreken van Reinaert de Vos, 1. 315 Doyle, History of Illustration, 12.

118

originele en actuele stijl, maar verwijzen ook naar de verteltraditie van het Reinaertverhaal. Op die manier verankeren ze het verhaal opnieuw in zijn originele context.

Afb. 17. Illustratie van Sylvia Weve in de Reinaertbewerking van Koos Meinderts, 2018. De slechtheid van Reinaert en zijn kinderen druipt bijna letterlijk van de pagina.

Afb. 18. Initiaal door Sylvia Weve in de Reinaertbewerking Afb. 19. Initiaal door Alice Hoogstad in de

van Koos Meinderst, 2018. Reinaertbewerking van Koos Meinderts, 2018.

Het initiaal doet aan een verlucht handschrift denken. Het initiaal doet aan een verlucht handschrift denken.

119