• No results found

Hoofdstuk 2. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens De omgang met seks en naaktheid in Reinaertbewerkingen voor de jeugd

3.4. Esthetische opvoeding en de belevingswereld van het kind

Zoals geschreven, is de esthetische benadering van De Vries tweeledig. Pleitbezorgers van de richting hechtten niet alleen waarde aan schoonheid, maar vonden ook dat het kinderboek moest aansluiten op de belevingswereld van het kind. Hoe die wereld eruitzag, werd uiteindelijk door volwassenen bepaald. Volgens De Bodt zagen gatekeepers van de jeugdliteratuur de kinderwereld vooral als lief en klein, waardoor prentenboeken zich in de eerste decennia van de twintigste eeuw meestal afspeelden in een beschermde, idyllische wereld.277 Tot die wereld behoorde ook de huiselijke wereld, die volgens

De Bodt begrensd werd voorgesteld, met een eventuele uitloop naar de (omheinde) tuin of het erf. In het corpus komen jeugdbewerkingen voor die dit wereldbeeld onderstrepen.

In 1919 illustreerde Wildschut het Reinaertverhaal, bewerkt voor de jeugd door Hermanna. De bewerking is het zestiende deel in de reeks Ons Schemeruurtje van uitgeverij H. Meulenhoff. In de serie verschenen volgens de uitgever kinderboeken waarin ‘… de inhoud op een hoog peil staat – en daarbij versierd is met tal van plaatjes van Nederlandsche kunstenaars.’278 Uit de advertentie blijkt de

gegroeide waardering voor artistieke kinderboekillustraties van eigen bodem – de aanwezigheid van de prenten zou hier reden moeten zijn het boek aan te schaffen voor het kind.

Wildschut illustreerde alle drie de geselecteerde passages, waarin hij appelleert aan de kinderwereld. De verkrachting van Haersint verbeeldde hij door de hofdag weer te geven. In een

277 Saskia de Bodt, “Beperkte vrijheid. Hoe prentenboeken de omgeving in beeld brengen,” in Prentenboeken.

Ideologie en illustratie 1890-1950, red. Saskia de Bodt en Jeroen Kapelle (Amsterdam/Gent: Ludion, 2003), 113.

106

andere illustratie bij dezelfde passage slaat Reinaert met zijn pluimstaart de wolvenkinderen in de ogen, zoals beschreven werd in het tweede hoofdstuk (hoofdstuk 2, afb. 6). De bij de hofdag

aanwezige dieren hebben menselijke eigenschappen gekregen. Zo treedt Ysengrijn naar voren in een geruit pak en aan zijn poot bungelt een modeaccessoire dat populair was bij mannen aan het begin van de twintigste eeuw: de wandelstok (afb. 11). Hoewel sommige dieren sprookjesachtige kostuums dragen, zijn andere dieren in kleding gestoken waarin men destijds over straat ging en thuiskwam. Ook in de verbeelding van de met zijn staart zwiepende Reinaert wordt er gerefereerd aan de

belevingswereld van het kind, ditmaal door een pop (kinderspeelgoed) af te beelden. Wildschut geeft Tybeert ontmant de pastoor weer door het aan Tybeert beloofde muizenland af te beelden, maar tekent ook een gezellig tafereeltje van Reinaert voor zijn huis, terwijl zijn kinderen om hem heen hangen (afb. 14). Hermanna schrijft: ‘Reinaart de Vos zat met zijn kroost voor de deur een luchtje te scheppen.’279 De illustrator zet Reinaert hier nadrukkelijk neer als huisvader. Hij rookt zijn pijp en

draagt pantoffels, zijn dochtertje zit met een rammelaar op schoot en zijn twee zoontjes zitten op de grond te klieren. Hij plaatst het verhaal daarmee in de context van het huisgezin waarin de gatekeepers het kind het liefst zagen opgroeien. Aan het begin van de twintigste eeuw, waarin de illustraties van Wildschut het licht zagen, kreeg het burgerlijke gezin regelmatig een rol in kinderboeken. 280 In het

vorige hoofdstuk werd beargumenteerd dat de christelijk-burgerlijke moraal in de eerste helft van de twintigste eeuw hoogtij vierde in West-Europa. In die lijn werd niet alleen vroomheid en kuisheid aangemoedigd, ook het ideaal van het burgerlijk gezinsleven werd gepropageerd. De ideale gezinswereld was beschermd en veilig, net zoals de huiselijke wereld die illustratoren destijds afbeeldden. Vrouwen bleven binnen, deden het huishouden, baarden en verzorgden de kinderen, mannen brachten brood op de plank.281 Ook in Reinaert onthoofdt Cuwaert werkt de illustrator een

huiselijk tafereel uit dat dit ideaalbeeld bevestigt (afb. 13). Nadat Reinaert Cuwaert heeft vermoord (Lampe in de tekstbewerking, naar Duits voorbeeld), wordt hij door het vossengezin verorberd. Wederom gedragen de vossen zich als burgergezin. Ze eten Cuwaert op aan een keurig gedekte tafel.

Men zou kunnen beargumenteren dat de bewerkers van deze adaptatie de lezer op het antropomorfisme in het oorspronkelijke Reinaertverhaal wilden wijzen. Wildschut plaatst Reinaert immers in de menselijk wereld, waarmee hij wellicht eer wilde doen aan de middeleeuwse satire. Toch lijkt de vermenselijking van de dierlijke karakters in dit geval een ander, opvoedkundig doel te dienen. Enerzijds passen Wildschuts illustraties bij de heersende pedagogische opvatting kinderboeken te maken die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. In beeld brengt hij het verhaal naar het kind toe, door herkenbare elementen in de tekeningen te verwerken. Anderzijds wijzen de illustraties op een

279 Hermanna, Reinaert de vos, 30.

280 Zie ook: Parlevliet, Meesterwerken met ezelsoren, 234-260.

281 Parlevliet, Meesterwerken met ezelsoren, 236-238. Parlevliet beargumenteert hier dat het niet vreemd is dat

het gezin zo sterk met het kinderboek is verweven, omdat het ontstaan van het idee van het gezin als veilige thuishaven samenvalt met ‘de dageraad van de opzettelijk en uitsluitend voor kinderen geschreven lectuur’ in de achttiende eeuw.

107

onderliggende, ideologische agenda. Niet het kind, maar de volwassene gaf de belevingswereld van het kind vorm. Hij werd daarbij beïnvloed door heersende idealen, in dit geval door het ideaal van het burgerlijke huisgezin.282

Het onderstrepen van dat burgerlijke ideaal gaat in deze bewerking samen met afzwakken van scabreuze verhaalelementen. De bewerkers zetten de gebruikelijke zuiverende bewerkingsstrategieën in, waarmee ze het kind ver van gruwelen houden en gelijktijdig het veilige, gezellige beeld van de huisvader cultiveren. Reinaert verwordt van vileine schurk tot verantwoordelijke huisvader. Hij begaat wel misdaden, maar deze zijn afgezwakt en bovendien begaat hij ze enkel om zijn gezin te kunnen onderhouden.283 Door kinderboeken aan te bieden die beter zouden aansluiten op de behoeftes en

beleving van het kind werden gatekeepers kindgerichter, maar zij zetten de morele opvoeding van het kind desalniettemin door. Of in de woorden van Parlevliet:

Door het kind als een persoon op zichzelf te erkennen en oog te hebben voor zijn specifieke behoeften en verlangens probeerden de reformpedagogen het zonder dwang, vanuit zijn eigen innerlijke motivatie, aan het leren te krijgen. Niet bevelen maar verleiden achtten zijn de beste strategie.284

De platen van Wildschut zorgden waarschijnlijk voor ontspanning, herkenning en plezier, maar plantten misschien ook een zaadje in het kinderhoofd, dat later net als Reinaert zou streven naar het ideale, burgerlijke gezin. Het lijkt erop dat de illustraties van Wildschut – net als de platen in de bewerkingen van de Vlaamse beweging – het kind moesten verleiden om volwassen normen en waarden over te nemen.

282 Overigens plaatsten illustratoren het verhaal aan het begin van de twintigste eeuw vaker in de huiselijke

context (Oosterhoff, 1922).

283 Reinaert ontsnapt in deze bewerking dan ook niet, maar blijft achter bij zijn vrouw en kinderen. 284 Parlevliet, Meesterwerken met ezelsoren, 216.

108

Afb. 11. Illustratie van George Wildschut in de Reinaertbewerking van Hermanna, 1919. Ysengrijn gaat gekleed in pak, aan zijn poot bungelt een wandelstok.

Afb. 12. Illustratie van George Wildschut in Afb. 13. Illustratie van George Wildschut in de Reinaertbewerking de Reinaertbewerking van Hermanna, 1919. van Hermanna, 1919.

De illustrator zet Reinaert neer Cuwaert wordt verorberd door een burgerlijk

als gezellige huisvader. vossengezin.