• No results found

Het transitie en transformatieproces vanuit het gemeentelijk perspectief

Deelstudie Gemeentelijk perspectief

4.1 Inleiding 1 Achtergrond

4.3.1 Het transitie en transformatieproces vanuit het gemeentelijk perspectief

4.3.1.1 Beleidsstukken

Van de twaalf aangeschreven gemeenten stuurden er negen hun beleidsstukken op voor de analyse en een aanvullend gesprek (respons 75%). Drie gemeenten stuurden geen beleidsstukken toe met redenen als tijdgebrek of dat het verzoek om mee te doen intern niet was doorgestuurd was naar de juiste persoon. Het verkrijgen van de gevraagde documenten duurde van 1 tot 8 weken (zie tabel 4.1). Tabel 4.1 Duur dataverzameling

Gemeente Brief/ mail gestuurda Documenten ontvangenb Duur

Gemeente 3 3 feb 9 feb +/- 1 week

Gemeente 2 3 feb 10 feb +/- 1 week

Gemeente 6 8 feb 17 feb +/- 1 week

Gemeente 1 3 feb 20 feb +/- 2 weken

Gemeente 4 3 feb 28 feb +/- 3 weken

Gemeente 5 13 feb 6 mrt +/- 3 weken

Gemeente 8 16 feb 21 mrt +/- 5 weken

Gemeente 7 3 feb 21 mrt +/- 6 weken

Gemeente 9 3 feb 4 apr +/- 8 weken

a Het betreft de dag dat de brief gestuurd is/de gemeente gemaild is (als zij geen brief hadden ontvangen/ het niet bekend was of de brief ontvangen was)

b Het gaat om de datum waarop we de eerste stukken ontvingen

De soms lange tijdsduur had als reden dat het vaak even duurde voordat de brief of e-mail bij de juiste persoon binnenkwam. Toen de vraag eenmaal bij de juiste persoon lag, kon deze de documenten vaak

niet meteen aanleveren. Gedurende de periode dat het beleid ontwikkeld werd, waren namelijk meerdere personen betrokken bij het opstellen van een document, en in elk geval bij het opstellen van het hele scala aan documenten. Er moest dus met meerdere mensen samengewerkt worden om de documenten te verzamelen. Ook zijn er van een bepaald document vaak meerdere versies beschikbaar (oude en nieuwe). Daarnaast zijn veel documenten regionaal beschikbaar in plaats van bij de gemeente zelf. Ten slotte waren medewerkers al erg druk met hun gewone werkzaamheden en was er, bij uitval door ziekte of vakantie, niemand die het verzamelen van de documenten overnam. Bij de negen gemeenten waarvan we de beleidsstukken hebben ontvangen, waren alle verplichte stukken aanwezig en geïmplementeerd in gemeentelijk beleid.

4.3.1.2 Stelt de nieuwe Jeugdwet gemeenten in staat om de doelen van de wet te

bereiken?

Uit de interviews met de negen gemeenten kwam naar voren dat zij het erover eens waren dat de Jeugdwet als instrument hen in staat stelt het doel van de wet te behalen. De enquête bevestigt dit: 88% van de gemeenten in ons onderzoek is van mening dat de Jeugdwet hen (deels) in staat stelt om het doel van de Jeugdwet te bereiken (zie fig. 4.1). Geen enkele gemeente is het oneens met deze stelling.

Figuur 4.1 In hoeverre vindt u dat de Jeugdwet uw gemeente in staat stelt om het doel van de Jeugdwet te bereiken? (n= 226)

In de interviews geven gemeenten aan dat het lokaal in kunnen vullen van het jeugdbeleid als zeer positief wordt gezien, omdat het veel mogelijkheden biedt voor integratie en verbinding met andere sociale wetgeving waar de gemeenten verantwoordelijk voor zijn. Een paar voorbeelden ter illustratie:

“Ik denk …wel dat er door die jeugdwet wel veel ruimte gegeven wordt om daar lokaal invulling

aan te geven. En ik denk dat dat heel erg helpt (…) voor het perspectief van het gezin (….)en om eigen kracht van kinderen en gezinnen te bevorderen dat dat heel erg, dat dat ook nodig is dat je daar ruimte hebt om daar ook heel veel aan te sluiten en dat je dus lokaal moet kijken

32%

56% 12%

0%

“Ja, want ik denk juist omdat wij nu veel meer zeggenschap hebben over verschillende

domeinen, kunnen we die ook aan elkaar verbinden.”

Tegelijkertijd worden verschillende knelpunten genoemd die het lastig maken om de transformatie vorm te geven. De top 5 knelpunten die door gemeenten zijn genoemd in de enquête mb.t. de transitie van de jeugdhulp gaan over het te krappe budget, 18+/18- regeling, (financiële) schotten tussen wetten, de verwijzing door huisartsen en het woonplaatsbeginsel (zie fig. 4.2). Andere knelpunten die vaak zijn genoemd, maar in wisselende mate per gemeente, zijn de verwijsindex en dyslexie als indicatie voor jeugdhulp, privacywetgeving, gebrek aan landelijke uitkomstindicatoren en facturatiesystemen, veel administratie door aanleveren gegevens bij CBS, beperkt zicht op het zorggebruik en de kosten van jeugdhulp vóór de invoering van de Jeugdwet. Deze laatste punten geven aan dat gemeenten behoefte hebben aan eenduidige sturingsinformatie om de transformatie van de jeugdhulp te kunnen monitoren.

Figuur 4.2 Top 5 knelpunten die gemeenten noemen

Hiernaast wordt het krappe budget door alle gemeenten genoemd tijdens de interviews, een voorbeeld:

“als het allemaal via het lokale team moet lopen, dan heb je gewoon niet genoeg aan het

uitvoeringsbudget. … Dat is echt, we zitten nu al heel krap in de bezetting, omdat we natuurlijk ook maar beperkte middelen hebben en we lopen gewoon grote risico’s, ook in dit gebied hoor, maar met de zorg. Maar als je echt zegt één gezin, één plan, één regisseur en je wilt het allemaal via een laten we het even basisteam noemen, laten lopen, dat moet je meer uitvoeringsbudget hebben.”

Van de deelnemers aan de enquête geeft 56% aan het te krappe budget een knelpunt te vinden (vaakst genoemde knelpunt). Uit recente rapporten en literatuur blijkt dat met name de samenloop van de bezuinigingsdoelstellingen en de transformatie van het jeugdstelsel budgetoverschrijding tot gevolg heeft.513,514,515 Vanaf 2015 ondervinden 93 gemeenten stijgende tekorten in het brede sociale

513 De Koster, Y. (2017). ‘Hou de Jeugdwet heel en investeer in innovatie’. Binnenlands Bestuur. Amsterdam, Binnenlands Bestuur B.V.

26% 39% 47% 55% 56% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Het woonplaatsbeginsel Direct verwijzen naar specialistische

jeugdhulp door artsen Het is lastig om domeinoverstijgend te werken

tussen de Jeugdwet en andere wetten De leeftijdsgrens 18-/18+ Het budget is ontoereikend

domein, waarvan 60 gemeenten aangeven dat deze trend wordt doorgezet. De tekorten hebben er toe geleid of zullen er naar verwachting toe leiden dat tot wel 20% van het budget wordt of zal worden overschreden.516 Tevens worden er in 2017 hoge financiële tekorten verwacht door

gemeenten.517,518 Gemeenten ervaren hoge administratieve en financiële lasten, wat ten koste gaat

van geld dat in innovatie geïnvesteerd kan worden.519,520 Ook tijdens de focusgroep komt het budget

herhaaldelijk naar voren, maar niet als los onderdeel van de wet, maar als basisvoorwaarde om de Jeugdwet uit te kunnen voeren:

“De wet is ook de basis, het vertrekpunt, voor de financiering. Hoewel we vanuit de bedoeling van de wet de wet niet hoeven aan te passen, hebben de gemeenten er, voor zover het in letterlijke zin als de basis voor de financiering en de verdeling van de middelen wordt genomen, er om die reden last van.”

De leeftijdsgrens 18-/18+ staat op de tweede plek van de vaakst genoemde knelpunten. In kleine gemeenten (<25.000 inwoners) wordt de leeftijdsgrens vaker aangegeven als knelpunt (66%), vergeleken met grote gemeenten (>100.000 inwoners), waarvan slechts 33% dit als knelpunt aangeeft. Het is een knelpunt waar al veel aandacht aan is gegeven door organisaties. Zo is er een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), VNG, Movisie en Divosa om beleid te ontwikkelen ter ondersteuning van kwetsbare jongeren in de overgang naar volwassenheid, Aanpak 16-27.521 In de enquête geeft 55% van de gemeenten aan de leeftijdsgrens 18-/18+ als

knelpunt te zien. Het gaat dan zowel om de overstap van jeugdhulp naar volwassen zorgprogramma’s, als de voorbereiding daar naartoe.

“Je moet altijd samen met ouders en pleegkinderen optrekken om te zeggen van oké, je nadert

de 18-jarige leeftijd, wanneer moeten we al beginnen, waar moeten we aan denken. Hoe gaan we dat vormgeven, wie heb je daarbij nodig.”

514 Transitie Autoriteit Jeugd (2017). Zorgen voor de jeugd - Derde Jaarrapportage Transitie Autoriteit Jeugd. Den Haag, Transitie Autoriteit Jeugd.

515 Van Rijn, M. (2017). Kamerbrief ‘Voortgang aanpak administratieve lasten in de maatschappelijke ondersteuning en de jeugdhulp’. M. v. VWS. Den Haag.

516 Andersson Elffers Felix (2017). Blijvend vernieuwen in het sociaal domein. Vereniging van Nederlandse Gemeenten/Netwerk Directeuren Sociaal Domein.

517 De Koster, Y. (2017). Gemeenten stevenen af op tekorten sociaal domein. Binnenlands Bestuur. Amsterdam, Binnenlands Bestuur B.V.

518 Veldhuizen, A., Niessen, I., Hofstede K. et al. (2017). Blijvend in het sociaal domein. Andersson Elffers Felix.

519 Jeugdzorg Nederland (2017). Kamer wil snel duidelijkheid over aanbesteden. https://www.jeugdzorgnederland.nl/actueel/kamer- wil-snel-duidelijkheid-over-aanbesteden/

520 Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2017). De Staat van de Gemeenten 2017. Den Haag, Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

De nazorg van jongvolwassenen is nog volop in ontwikkeling en wordt vanwege moeilijke regelingen als extra kostenpost gezien.513,522 In de focusgroep wordt dit onderwerp verder uitgediept. Voor de

doelgroep, de jongvolwassenen, lijken er geen mogelijkheden voor maatwerk-oplossingen.

Tegelijkertijd geeft Een gemeente aan voor dit soort gevallen over een “maatwerkpotje” te beschikken om dit problemen waar ze tegenaan lopen op te lossen. Het idee is dat dit potje op termijn

waarschijnlijk goedkoper uit zal pakken. In de focusgroep komt naar voren dat niet alle gemeenten het erover een zijn dat de voordelen van een dergelijk potje weer terugkomen bij de gemeente zelf. Als oplossing wordt aangedragen dat de leeftijd van de jeugdigen die onder de Jeugdwet vallen zou moeten worden opgerekt tot 23 jaar. Door de doelgroep uit te breiden zou een Jeugd- en

adolescentenwet beter passen. Dit sluit volgens gemeenten tijdens de focusgroep ook aan bij de inzichten dat het adolescentenbrein van jongeren tot 25 jaar nog volop in ontwikkeling is.

Ook het woonplaatsbeginsel wordt genoemd als knelpunt. Van de deelnemers aan de enquête geeft 26% aan het woonplaatsbeginsel een knelpunt te vinden (vijfde knelpunt). In de verschillende rapporten, en ook in interviews met gemeenten en stakeholders kwam herhaaldelijk naar voren dat dit knelpunt veroorzaakt wordt door een zogenaamde ‘weeffout’ in de Jeugdwet. Als gevolg van het woonplaatsbeginsel, draaien gemeenten op voor kosten van jeugdigen van buiten hun eigen gemeente die lokaal hulp ontvangen.523,524,525 Dit knelpunt wordt uitvoerig besproken in het

juridische hoofdstuk (zie hoofdstuk 3).

Domein overstijgend werken en verwijzing door artsen komt aan bod in de volgende paragrafen.

4.3.1.3 Ontwikkelingen transformatiedoelen

Gemeenten geven aan positieve ontwikkelingen te zien voor preventie/eigen kracht (97%), vroegtijdige hulp op maat (89%) en integrale hulp volgens het principe van één gezin, één plan, één regisseur (86%). 70% van de gemeenten ervaart positieve ontwikkelingen met betrekking tot het demedicaliseren en normaliseren (66%), zo blijkt uit onze enquête (zie figuur 4.3). Wat betreft het vijfde subdoel, ’meer ruimte voor professionals’, zijn de meningen verdeeld: 50% ziet vooral positieve ontwikkelingen, terwijl een kwart nauwelijks ontwikkelingen ervaart en de overige kwart vooral negatieve ontwikkelingen ziet t.a.v. de ruimte voor professionals.

522 Bruning, M. R., et al. (2016). Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming. Leiden, Universiteit Leiden.

523 Transitiecommissie Sociaal Domein (2016). Vijfde rapportage TSD: Transformatie in het Sociaal Domein; de praktijk aan de macht. 524 Vriesema, I. (2017). Weeffout in de wet wordt een strop voor gemeenten. NRC Handelsblad. Amsterdam, NRC Media.