• No results found

De Venice Commission heeft in 2014 een rapport gepubliceerd over de bescherming van

kinderrechten, waarin is gekeken naar de doorwerking van internationale kinderrechtenstandaarden en -documenten in de constituties van de lidstaten.507 In het rapport wordt onder andere ingegaan op

de vraag of private actoren gebonden zijn aan de verplichtingen die voortvloeien uit bijvoorbeeld het IVRK en artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin het recht van het kind op bescherming en zorg die zij nodig hebben voor hun welzijn, is opgenomen). In de Jeugdwet wordt vrijwillige hulp en gedwongen hulp van elkaar onderscheiden. De organisaties die in het gedwongen kader opereren, zijn publieke organisatie of private organisatie in de uitoefening van publieke taken. De organisatie die in het vrijwillige kader werken, kunnen private organisaties zonder publieke taken zijn. In het algemeen bevat het IVRK en artikel 24 van het Handvest van de

grondrechten van de Europese Unie geen directe verplichtingen voor private actoren, maar voor verdragsstaten. Wel wordt verwezen naar General Comment nr. 16 van het VN-Kinderrechtencomité over de verplichtingen van staten met betrekking tot de invloed van de business sector op de rechten van kinderen. Hierin wordt de trend van decentralisatie en privatisering van overheidstaken die invloed hebben op de genieting van mensenrechten, opgemerkt. Staten moeten verzekeren dat alle wetgeving, beleid en programma’s die omgaan met business-zaken, niet bedoeld of onbedoeld

501 CRC Committee, Concluding observations Canada, CRC/C/CAN/CO/3-4, 5 October 2012, par. 12-13; Zie ook CRC Committee,

Concluding observations Brazil, CRC/C/BRA/CO/2-4, 30 October 2015, par. 9-10 en Zie Stewart 1998, p. 182. 502 CRC Committee, Concluding observations Germany, CRC/C/DEU/CO/3-4, 31 January 2014, par. 9-10; Zie ook par. 11-18. 503 Zie ook Doek 1992 en Stewart 1998, p. 182 waarin ook wordt verwezen naar diverse concluding observations van het VN-

Kinderrechtencomité. 504 Zie Stewart 1998, p. 182.

505 De Kinderombudsman 2015, p. 5-6 en De Kinderombudsman 2016, p. 6; Zie ook Stewart 1998, p. 182. 506 Stewart 1998, p. 182.

discriminerend zijn jegens kinderen. Staten moeten discriminatie in de private sfeer voorkomen en zorgen voor rechtsmiddelen wanneer er toch gediscrimineerd wordt. Het recht op non-discriminatie is geen passieve verplichting, maar vraagt ook om passende proactieve maatregelen om te verzekeren dat er effectieve, gelijke kansen voor alle kinderen zijn om hun rechten uit het IVRK te genieten. Dit kan vragen om een positieve maatregel gericht op het verhelpen van een situatie waarin echte ongelijkheid bestaat. Van artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt beweerd dat het private actoren kan binden en verplichtingen voor hen kan creëren.508

3.C.5 Tot slot

De decentralisatie van de jeugdhulp, of andere gebieden waarbij kinderrechten van belang zijn, is geen nieuw verschijnsel. De decentralisatie van jeugdhulp naar lokale overheden, zoals gemeenten, zorgt echter wel voor nieuwe vraagstukken. De mogelijkheid van het ontstaan van ongelijkheden tussen gemeenten is hierbij een belangrijk punt van aandacht. In dit hoofdstuk is gekeken naar het recht op non-discriminatie in het IVRK. Hieruit is onder meer gebleken dat in het Verdrag specifieke gronden waarop gediscrimineerd kan worden, zijn genoemd en dat het recht op non-discriminatie een paraplu-bepaling is waardoor het samen met een ander recht uit het IVRK moet worden ingeroepen. Vervolgens is gekeken welke rechten uit het IVRK relevant kunnen zijn als het gaat om jeugdhulp en of er een recht op jeugdhulp bestaat. Wanneer er een recht op jeugdhulp bestaat, kan dit recht namelijk samen met het recht op non-discriminatie worden ingeroepen. In dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat inderdaad gesproken kan worden van een recht op jeugdhulp, al valt dit niet zo expliciet uit het internationale recht af te leiden. Het IVRK stelt dat ouders (of anderen die verantwoordelijk zijn voor een kind) moeten worden ondersteund in de uitoefening van hun rol en verantwoordelijkheid naar een kind toe en dat kinderen adequaat moet worden beschermd ten behoeve van een gezonde en harmonieuze ontwikkeling. Vervolgens is in dit hoofdstuk gekeken naar de vraag of er minimale kernverplichtingen bestaan waar de staat (en dus ook de gemeente) zich in ieder geval aan moet houden en naar de vraag of het concept van progressieve realisatie van rechten bestaat ter zake van kinderrechten. Ter beantwoording van deze vragen moet onderscheid worden gemaakt tussen politieke en burgerlijke rechten en sociale, economische en culturele rechten. Het is gebleken dat dit onderscheid lastig te maken is ten aanzien van de rechten uit het IVRK, gezien de holistische werking van dit Verdrag. Wel kan worden gekeken naar de vraag tot welke categorie een vergelijkbaar recht gerekend kan worden.

Het onderscheid tussen economische, sociale en culturele rechten en burgerlijke en politieke rechten hoeft voor het concept van minimale kernverplichtingen weinig verschil te maken. Het VN-

Kinderrechtencomité is echter terughoudend om dit concept op te nemen en toe te passen bij kinderrechten.509 De minimale kern kan per recht en ook per tijdsbestek variëren. Beargumenteerd

kan worden dat de kern in geval van minderjarigen meer omvat dan bij volwassenen en dat dit wordt versterkt wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld een handicap of bijzondere zorgbehoefte.

508 European Commission for Democracy through law 2014, par. 72-79. 509 Ryngaert 2015.

Bij het concept van progressieve realisatie maakt het onderscheid tussen economische, sociale en culturele rechten en burgerlijke en politieke rechten wel verschil. Voor de eerstgenoemde categorie moeten staten alle mogelijke maatregelen nemen om deze rechten te realiseren, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan de meest kansarme groepen. De staat mag niet opzettelijk maatregelen nemen die de situatie met betrekking tot de economische, sociale en culturele rechten verslechteren ten opzichte van de huidige situatie. Staten moeten het bestaande niveau van rechten niet laten verslechteren. In geval van een economische crisis, mogen regressieve maatregelen alleen overwogen worden nadat alle andere opties zijn bekeken en verzekerd is dat kinderen de laatsten zijn die hierdoor geraakt worden. Staten moeten aantonen dat de maatregelen noodzakelijk, redelijk, proportioneel, non-discriminatoir en tijdelijk zijn en dat de rechten die aangetast worden zo snel mogelijk weer hersteld worden. De acute en minimum kernverplichtingen die zijn opgelegd door kinderrechten mogen niet geschaad worden door enige regressieve maatregel, zelfs niet in tijden van economische crisis.510

Tot slot is in dit hoofdstuk gekeken naar de verantwoordelijkheden van de nationale overheid om de rechten uit het IVRK te implementeren in een gedecentraliseerd stelsel. Hieruit is gebleken dat de Nederlandse staat verantwoordelijk blijft voor de implementatie van de rechten uit het IVRK. Meermaals gaat het VN-Kinderrechtencomité in concluding observations in op de bestaande gedecentraliseerde of federale stelsels in diverse staten. De staat wordt aanbevolen om

coördinerende en toezichthoudende mechanismen in te richten. Ook wordt de staat gehouden om discriminatie in de private sfeer te voorkomen en te zorgen voor rechtsmiddelen voor de gevallen waarin toch sprake is van discriminatie.

3.C.6 Literatuur

Abramson 2008

B. Abramson, A commentary on the United Nations Convention on the Rights of the

Child; Article 2 The right of non-discrimination, Leiden: Martinus Nijhoff Publishers 2008.

Allers 2015

J. Allers, ‘Bezuinigingen in het licht van sociale grondrechten’, NTM/NJCM-bulletin 2015/21.

Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012

M. Blaak, M. Bruning & M. Eijgenraam, Handboek internationaal jeugdrecht, een

toelichting voor rechtspraktijk en jeugdbeleid op het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind en andere internationale regelgeving over de rechtspositie van minderjarigen, Leiden: Defence for Children 2012.

Defence for Children & UNICEF 2017

Defence for Children & UNICEF, Jaarbericht Kinderrechten 2017; Kinderrechten in

Nederland, 2017. Detrick 2016

S. Detrick, Tekst & Commentaar op art. 2 IVRK; Discriminatieverbod, 2016.

510 CRC Committee, General Comment No. 19 on public budgeting for the realization of children’s rights (art. 4), CRC/C/GC/19, 20 July 2016, par. 31.

Doek 1992

J.E. Doek, ‘The current status of the United Nations Convention on the Rights of the Child’, in: S. Detrick (ed.), The United Nations Convention on the Rights of the Child: a

guide to the “travaux preparatoires”, Dordrecht: Martinus Nijhoff publishers 1992. European Commission for Democracy through law 2014

European Commission for Democracy through law, Report on the protection of

children’s rights: International standards and domestic constitutions, CDL- AD(2014)005, Strasbourgh, 3 april 2014.

Florescu, Liefaard & Bruning 2015

S. Florescu, T. Liefaard & M. Bruning, ‘Children’s rights and the European Convention on Human Rights’, NTM/NJCM-Bulletin 2015, jrg. 40, nr. 4.

De Kinderombudsman 2015

De Kinderombudsman, De zorg waar ze recht op hebben; Onderzoek naar de toegang tot en de kwaliteit van de jeugdhulp na decentralisatie, Deelrapport 2 van 3, KOM017/2015, 28 oktober 2015.

De Kinderombudsman 2016

De Kinderombudsman, De zorg waar ze recht op hebben; Onderzoek naar de toegang tot en de kwaliteit van de jeugdhulp na decentralisatie, Deelrapport 3 van 3, KOM009/2016, 18 maart 2016.

Leijten 2015

A.E.M. Leijten, Core rights and the protection of socio-economic interests by the

European Court of Human Rights, dissertatie Leiden 2015. Liefaard 2016

T. Liefaard, ‘Child-friendly justice: protection and participation of children in the justice system’, Temple Law Review 2016, 88(4).

Liefaard & Sloth-Nielsen 2017

T. Liefaard & J. Sloth-Nielsen (ed.), The United Nations Convention on the Rights of the

Child; Taking stock after 25 years and looking ahead, Brill Nijhoff 2017. Lundy, Kilkelly & Byrne 2013

L. Lundy, U. Kilkelly & B. Byrne, ‘Incorporation of the United Nations Convention on the Rights of the Child in Law: A Comparative Review’, International Journal of

Children’s Rights 2013, 21. Meuwese 2002

S. Meuwese, ‘Jeugdzorg als mensenrecht’, Ars Aequi 2002, 51. Monitor Transitie Jeugd 2016

Monitor Transitie Jeugd, Rapportage 2016; Een overzicht van de meldingen van januari

t/m december 2016, 2016. Nollkaemper 2011

A. Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht, Den Haag: Boom Juridisch uitgevers 2011.

Oomen 2015

B. Oomen, ‘Rights and the city: does the localization of human rights contribute to equality?’, in: M. van den Brink, S. Burri & J. Goldschmidt (red.), Equality and human

rights: nothing but trouble? Liber amicorum Titia Loenen, Utrecht: Universiteit Utrecht 2015.

Pillay 2012

A.G. Pillay, Letter to State Parties, VN Doc. CESCR/48th/SP/MAB/SW, 16 May 2012.

Reynaert, Roose, Vandenhole & Vlieghe 2011

D. Reynaert, R. Roose, W. Vandenhole & K. Vlieghe, Kinderrechten: Springplank of

struikelblok? Naar een kritische benadering van kinderrechten, Antwerpen: Intersentia 2011. Rishmawi 2006

M. Rishmawi, Article 4 The nature of state parties’ obligations; A commentary on the

United Nations Convention on the Rights of the Child, Leiden: Martinuss Nijhoff Publishers 2006.

Ryngaert 2015

J. Ryngaert, De kruisbestuiving tussen kinderrechten en mensenrechten op het domein

van economische, sociale en culturele rechten, dissertatie Universiteit Antwerpen 2015.

Stewart 1998

D.P. Stewart, ‘Ratification of the Convention on the Rights of the Child’, Georgetown

Journal on Fighting Poverty 1998/V/2. Van Tol 2016

A. van Tol, ‘Gemeenten, jeugdbescherming en financiering jeugdhulp – ervaringen uit de praktijk’, FJR 2016/16.

Transitie Autoriteit Jeugd 2017

Transitie Autoriteit Jeugd, Ontwikkelingen Jeugdhulp 2015-2017, 31 mei 2017. Vandenhole 2009

W. Vandenhole, ‘Economic, Social and Cultural Rights in the CRC: Is there a legal obligation to cooperate internationally for development?’, International Journal of

Children’s Rights 2009/17. Verhellen 2006

E. Verhellen, Convention on the Rights of the Child; Background, Motivation, Strategies,

Main themes, Antwerpen: Garant 2006. Verhellen 2015

E. Verhellen, ‘The Convention on the Rights of the Child; Reflections from a historical, social policy and educational perspective’, in: W. Vandenhole, E. Desmet, D. Reynaert & S. Lembrechts, The Routledge International Handbook of Children’s Rights Studies, Londen: Routledge 2015.

Vonk e.a. 2016

G. Vonk, A. Klingenberg, S. Munneke & A. Tollenaar, Rechtsstatelijke aspecten van de

decentralisaties in het sociale domein, Groningen 2016. Vonk 2016

G.J. Vonk, ‘Decentralisaties in het sociale domein en grondrechtelijke zorgplichten’,

TvCR 2016. Willems 2005

J.C.M. Willems, ‘Het kindbeeld in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind’,

4