• No results found

Klachten, bezwaar/beroep en cliëntondersteuning

3.3.2 ‘Waarheidsvinding’ gecertificeerde instellingen en Raad voor de Kinderbescherming

3.4 Rechtswaarborgen voor betrokkenen bij jeugdhulp

3.4.3 Klachten, bezwaar/beroep en cliëntondersteuning

Wanneer cliënten klachten hebben over of het niet eens zijn met de toegang tot of de uitvoering van de jeugdhulp, dan gelden diverse rechtsbeschermingsprocedures. Zo is er een gemeentelijke klachtenregeling (op grond van de Awb), een klachtenregeling voor jeugdhulpaanbieders en GI’s (op grond van artt. 4.2.1 e.v. Jw)277 en een procedure bij de tuchtrechter (op basis van de registratie in het

beroepsregister). Tegen verleningsbesluiten voor jeugdhulp staat bezwaar open bij de gemeente en is vervolgens beroep mogelijk bij de rechter,278 terwijl tegen beslissingen in het kader van een

kinderbeschermingsmaatregel, jeugdreclassering of gesloten jeugdhulp een rechtsgang open staat op grond van het BW. 279 In de literatuur worden zorgen geuit over de rechtspositie van burgers in het

sociale domein. Kramer en Ten Voorde en Bruning, Liefaard en Vlaardingerbroek zien dat de verscheidenheid aan procedures in het jeugdhulptraject ertoe leidt dat het voor betrokkenen niet eenvoudig is om de weg te vinden en rechtsbescherming te effectueren.280 Verder wordt geschreven

dat er veel onduidelijkheid is over de omvang van de jeugdhulpaanspraken en dat er procedureel veel barrières moeten worden overwonnen om aanspraken in rechte af te dwingen.281 In de praktijk blijkt

er voor cliënten veel onduidelijkheid te bestaan over de mogelijkheden voor bezwaar en beroep tegen beslissingen in het sociale domein.282 Zorgelijk Verder is het in het kader van rechtsbescherming

zorgelijk dat gemeenten, in afwijking van de Awb, niet in alle gevallen een schriftelijk

verleningsbesluit nemen, zo is gebleken uit paragraaf 3.2.1.1.283 Juist als het gaat om het vrijwillige

kader is deze rechtsbescherming belangrijk; in het gedwongen kader geldt dat al de route naar de kinderrechter (via Boek 1 BW of via het jeugdstrafrecht) openstaat.284 Sommige gemeenten nemen

(op basis van de modelverordening van de VNG) echter slechts een verleningsbesluit, indien de jeugdige of ouders hierom verzoeken. Alleen mondige, goed geïnformeerde cliënten, zullen echter dergelijke verzoeken kunnen indienen.

Om maatwerk te kunnen leveren, aan te sluiten bij de hulpbehoefte, die in de loop van de tijd kan veranderen, en bureaucratie te verminderen, bestaat bij gemeenten de behoefte om niet van tevoren tot in detail vast te leggen waarop een burger ‘aanspraak’ heeft. Vanuit de wetenschap en de politiek wordt erop gewezen dat decentralisatie van het sociale domein vraagt om een nieuwe vormgeving

277 Zie ook Kalika, Lam & Schepens 2015.

278 Beroep wordt ingesteld bij de kinderrechter (artt. 8:1, 8:6, 8:7 Awb en bijlage 2 bij de Awb). Daarna kan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep (art. 10 van bijlage 2 bij de Awb).

279 Deze besluiten staan op de zogenaamde negatieve lijst van de Awb (hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij de Awb). Zie ook Rb. Rotterdam 26 april 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3208, waarin werd geoordeeld dat een evaluatie van een plan van aanpak geen besluit is in de zin van de Awb.

280 Kramer & Ten Voorde 2014 en Bruning, Liefaard & Vlaardingerbroek 2016, p. 803. 281 Tollenaar & Vonk 2016 en Vonk e.a. 2016.

282 Kamerstukken II 2016/17, 34477, 20.

283 Zie bijvoorbeeld ook Bruning, Rap & Verkroost 2016a, p. 10, 12-13.

284 Zie ook Bruning, Rap & Verkroost 2016b waarin wordt aangegeven dat de wettelijke mogelijkheden van minderjarigen om te participeren in het gedwongen jeugdhulpverleningstraject beter zijn geregeld dan in het vrijwillige kader. Zie bijvoorbeeld ook Lam & Schepens 2017.

van de rechtsbescherming van burgers.285 De huidige inrichting van rechtsbescherming, die zich sterk

richt op de beoordeling van het schriftelijke besluit voor de toetsing van het overheidsoptreden, is minder passend. De Raad van State stelt in 2016 dat concepten als ‘maatwerk en integraal bestuur’ vragen om een andere beoordeling, waarbij onder meer de gang van zaken voorafgaand aan en rond het besluit relevant is voor de kwaliteit van het besluit (zoals de kwaliteit van het onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden).286 Zolang er echter geen andere wetgeving is, is de gemeente ook bij

jeugdhulpbesluiten gebonden aan de Awb en zou de gemeente naar oplossingen kunnen zoeken om de informatie die al op schrift wordt gesteld (zoals een gespreksverslag en informatie over de toegekende jeugdhulp) op eenvoudige wijze te laten voldoen aan de Awb.

De Nationale ombudsman pleit voor een integrale, informele wijze van klachtafhandeling in het sociale domein. De ombudsman concludeerde in maart 2017 dat klachten in het sociale domein meestal gaan over de complexiteit van wet- en regelgeving, onjuiste of onduidelijke

informatiestrekking, onheuse bejegening en privacyvraagstukken. De ombudsman wijst er ook op dat verschillende factoren ertoe leiden dat mensen niet klagen, bijvoorbeeld de angst om een slecht imago als klager te krijgen die een verdere hulpvraag kan bemoeilijken, de complexiteit van het systeem en de omstandigheid dat een probleem niet altijd gemakkelijk en eenduidig in een formele klacht kan worden vertaald.287 Het is daarom van groot belang dat gemeenten cliënten juist en

volledig informeren over hun klacht-, bezwaar- en beroepsmogelijkheden.288 Daarnaast kan ook

goede cliëntondersteuning bijdragen aan de informatievoorziening en bijstand bij klacht- en bezwaarprocedures.289 Het kan dan zowel gaan om een cliëntondersteuner (art. 2.2.4 lid 1 sub a

Wmo) als een cliëntvertrouwenspersoon (art. 2.6 Jw).290 Uit het jaarverslag van 2016 van het AKJ, de

organisatie die landelijk alle cliëntvertrouwenspersonen levert, blijkt dat het aantal cliënten dat is bijgestaan door een vertrouwenspersoon in 2016 met ongeveer 42% is gestegen ten opzichte van het aantal cliënten in 2015.291 De klachten waarin vertrouwenspersonen bijstand boden, betroffen vooral

bejegening, beslissingen en gebrekkige informatievoorziening.292 Halverwege het jaar 2017 bleek de

financiële garantstelling voor de cliëntvertrouwenspersonen van het AKJ voor 2018 niet rond.

285 Zie Van Ommeren & Huisman 2013, Vonk e.a. 2016. Zie ook Kamerstukken II 2015/16, 34477, 20 over de noodzaak om de Awb in het kader van de rechtsbescherming aan te passen.

286 Raad van State 2016, p. 57. Inmiddels ligt een advies van Scheltema voor integrale geschillenbeslechting in het sociale domein via internet ter consultatie, waarin wordt voorgesteld om burgers alle geschillen in het sociale domein voor te leggen in één procedure in het sociale domein (https://www.internetconsultatie.nl/geschilbeslechtingsociaaldomein). De Jeugdwet wordt hier vooralsnog echter buiten gelaten (Scheltema 2017, p. 7).

287 De Nationale ombudsman 2017.

288 De in juni 2017 gepubliceerde brochure over de bezwaar-, klacht- en tuchtprocedures kan hierbij ondersteunend zijn (zie Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming 2017).

289 Zie ook Actal 2017.

290 Zie de website van het AKJ over de cliëntvertrouwenspersoon (www.akj.nl); Zie de website MEE NL (https://www.mee.nl/clientondersteuning) en de website van Zorgbelang Nederland (http://www.zorgbelang-

nederland.nl/index.php?p=88) over cliëntondersteuning op grond van de Wmo; Zie ook Kamerstukken II 2016/17, 34477, 20. 291 AKJ 2017, p. 11.

Uiteindelijk is besloten om de vertrouwenspersoon (net als de Kindertelefoon), onder landelijke verantwoordelijkheid (en financiering) te laten vallen.293