• No results found

Het schoonheidsideaal in populaire cultuur

2. Het vrouwelijk schoonheidsideaal in populaire cultuur

2.2 Het schoonheidsideaal in populaire cultuur

Wetenschappelijk onderzoek wijst uit, dat een mooie verschijning – voor zowel mannen als vrouwen – op sommige vlakken voordelig kan zijn. Kim Bissel en Jee Young Chung (2008) bespraken verschillende studies waaruit bepaalde voordelen van een aantrekkelijk uiterlijk naar voren kwamen: mensen schrijven eerder gunstige karaktereigenschappen toe aan aantrekkelijke personen (Miller, 1970 in Bissel & Chung 2009, pp. 228), daarnaast zijn zij begeerlijker als date (Dion, Bersheid & Walster, 1972 in Bissel & Chung 2009, pp. 228) en zijn zij over het algemeen succesvoller tijdens sociale interacties (Byrne, Ervin & Lamberth, 1970; Hagiwara, 1975 in Bissel & Chung 2009, pp. 228).

Er zijn bepaalde kenmerken aan te wijzen die over het algemeen – bij vrouwen – aantrekkelijk worden gevonden. Hieronder vallen jeugdigheid, symmetrische gezichtstrekken en bepaalde lichaamsverhoudingen, waarbij met name de verhouding bij vrouwen belangrijk is (Barulich, 2006, pp. 5). De taille-heup-verhouding, of ‘waist-to-hip-ratio’ verwijst naar de omvang van de taille gedeeld door de omvang van de heupen. Hoe dichter de uitkomst bij 0.7 ligt, hoe aantrekkelijker de vrouw zou zijn (Barulich, 2006, pp. 5). Het gaat hierbij alleen om de verhouding waarbij het lichaamsgewicht niet van belang is. Naast deze algemene kenmerken bestaat een aantal specifiekere karakteristieken die bij het schoonheidsideaal passen zoals die in de westerse cultuur over het algemeen geldt. Hier worden drie belangrijke kenmerken besproken: lichaamsomvang, etnische kenmerken en sexappeal.

2.2.1 EEN SLANK LICHAAM

Een slank lichaam is één van de belangrijkste kenmerken van het westerse schoonheidsideaal. Nog specifieker gaat het om een slank lichaam met een zandloperfiguur: volle borsten een smalle taille en niet te brede heupen (Harrison, 2003, pp. 255). De sociaal-culturele druk op vrouwen om slank te zijn wordt gecommuniceerd naar de meerderheid van vrouwen in de westerse samenleving (Polivy & Herman, 2003, pp. 2). De boodschap die media verspreiden, luidt dat vrouwen dun moeten zijn om aantrekkelijk, begeerlijk en succesvol te zijn. Het idee dat slankheid ideaal is, komt hierin naar voren onder andere door overrepresentatie

van superslanke modellen, actrices en ander mediafiguren en het vrijwel ontbreken van dikkere vrouwen (Polivy & Herman, 2003, pp. 2). In een studie naar de lichaamsomvang van vrouwen bleek dat modellen in vrouwentijdschriften met name in de jaren 1980 en 1990 steeds dunner werden (Sypeck et. al, 2003 pp. 346). Ook werd tussen de jaren 1959-1999 in toenemende mate het hele lichaam van een model afgebeeld, in plaats van alleen de romp of het gezicht, waardoor lezeressen vaker werden blootgesteld aan het slankheidsideaal (Sypeck et. al, 2004 pp. 346). Foto’s van dunne modellen worden in tijdschriften en advertenties vaak digitaal aangepast om hun slankheid nog meer te accentueren, bijvoorbeeld door het langer maken van de benen, armen of nek (Reaves et. al, 2004, pp. 142). In een inhoudsanalyse van tien vrouwenbladen door Wasylkiw et. al (2009) bleek dat 95 procent van de modellen in modebladen een slank lichaam hebben (Wasylkiw et. al, 2009, pp. 138). Dat dit slanke ideaal ver af ligt van het lichaam van de gemiddelde vrouw blijkt alleen al uit statistieken van kledingmaten. De gemiddelde maat van een model ligt op de Engelse maat 8 (Europese maat 36) terwijl de maat van de gemiddelde vrouw de Engelse maat 14 is (Europese maat 42) (Halliwell, Ditmar & Howe, 2005, pp. 408).

2.2.2 EEN ‘BLANK’ UITERLIJK

Naast lichaamsomvang is in wetenschappelijk onderzoek weinig aandacht besteed aan de andere kenmerken van het westerse schoonheidsideaal. Uit het materiaal dat wel beschikbaar is, kan geconcludeerd worden dat een blank uiterlijk in dit

opzicht dominant is. Onder een blank uiterlijk vallen een lichte huid, lichtblond tot middenbruin

haar en kaukasische

AFBEELDING 1

DE HUID EN HET HAAR VAN ZANGERES

BEYONCE WORDEN LICHTER GEMAAKT IN EEN CAMPAGNEFOTO VAN COSMETICAMERK L’OREAL (RECHTS)

gezichtstrekken (Jefferson & Stake, 2009, pp. 398). Deze opvatting komt overeen met voorbeelden uit de massamedia waarin karakteristieke uiterlijke kenmerken van bekende actrices en zangeressen met een Afro-Amerikaanse of Zuid-Amerikaanse achtergrond in de media worden ‘verwesterd’ door het steiler en lichter maken van het haar en het blanker maken van de huid. Dit gebeurt, naast het gebruik van cosmetica, ook digitaal. Zo wordt de

huid van donkere modellen vaak lichter gemaakt, maar de hele lichte huid juist donkerder (Reaves et. al, 2004, pp. 142). Op die manier ontstaat een blanke, maar licht gebruinde huidskleur die de meerderheid van het publiek zal aanspreken (Reaves et. al, 2004, pp. 142). Populaire donkere of getinte sterren als Beyoncé en Shakira hebben in de loop van hun carrière een steeds ‘blanker’ uiterlijk gekregen (afbeelding 1 & 2).

Ook in de modewereld zijn blanke vrouwen oververtegenwoordigd, schreef Hadley Freeman in een online artikel voor The Guardian (2014). Hierin beschreef ze de obsessie van de mode-industrie voor dunne, jonge en blanke modellen. Tijdens de Fashion Week in New York, een belangrijke halfjaarlijkse modeshow waarbij de internationale modeconcerns hun nieuwe collecties aan het publiek tonen, was in februari 2014 78.69 procent van de modellen blank, 7.67 procent donker, 5.4 procent Aziatisch en 2.12 procent Latina (Freeman, 2014). Freeman wijdde de overrepresentatie van blanke modellen in de modewereld en de tijdschriftenbranche aan het ‘follow the money’-principe dat de industrie zou koesteren. Mensen met een blanke huidskleur – en in toenemende mate mensen met een Aziatisch uiterlijk – zijn de belangrijkste klanten. Hierdoor zouden de merken in de shows vooral blanke modellen gebruiken, omdat die hun doelgroep meer aanspreken dan vrouwen met een andere etnische achtergrond (Freeman, 2014). Hiermee wordt wereldwijd een

AFBEELDING 2

DE HUID EN HET HAAR VAN POPSTER SHAKIRA ZIJN NA HAAR INTERNATIONALE DOORBRAAK EEN STUK LICHTER GEMAAKT.

homogene schoonheidsnorm verspreid, waardoor culturele verschillen steeds verder vervagen: traditionele ideeën over schoonheid worden aangepast aan de westerse standaard (Yan & Bissel, 2004, pp. 209).

2.2.3 SEXAPPEAL

Een laatste onderdeel van het schoonheidsideaal is een seksueel aantrekkelijke uitstraling, ofwel sexappeal. Het ideaalbeeld dat in de media wordt geportretteerd is vaak een slanke vrouw met rondingen die weinig verhullende, strakke kleding draagt. (Kim et al., 2007, pp. 154). Laura Vandenbosch en Steven Eggermond (2012) merkten op dat seksuele objectificatie bepaalde vormen aanneemt die per mediagenre verschillen (Vandenbosch & Eggermont, 2012, pp. 874). In de gegevens van tabel 1 is te vinden hoe verschillende media op hun eigen wijze het schoonheidsideaal verspreiden.

TABEL 1

Medium Manier van seksuele objectificatie

Primetime televisie - Nadruk op verschijning en aantrekkelijkheid in verhaallijnen over relaties.

- Het portretteren van vrouwen die hun lichaam gebruiken om mannen te verleiden, zowel in dialogen als in visuele scènes.

Muziek video’s (clips) - Het tonen van (bijna zonder uitzondering) bijzonder mooie vrouwen die seksueel uitdagende poses aannemen zodat mannen naar hen kijken.

Vrouwenbladen - Leren vrouwen hoe zij hun uiterlijk kunnen aanpassen aan de heersende idealen.

- Presenteren schoonheid en mode als het meest fundamentele aspect van het leven (van vrouwen).

Sociale media - Het enkel plaatsen van foto’s die voldoen aan heersende schoonheidsidealen.

Elk medium heeft in de theorie van Vandenbosch en Eggermont (2012) een bepaalde functie. Bij zowel televisie als muziekvideo’s wordt een ideaalbeeld gepresenteerd van een mooie, aantrekkelijke vrouw. Dit heeft volgens Vandenbosch en Eggemont (2012) vooral te maken met wat mannen aantrekkelijk vinden en voldoet daarmee aan een mannelijk, heteroseksueel ideaalbeeld. Vrouwenbladen hebben daarentegen een adviserende rol: ze geven aanwijzingen hoe een vrouw er net zo uit kan zien als het ideale vrouwbeeld op televisie (Vandenbosch en Eggermont, 2012, pp. 874). Daarnaast benadrukken tijdschriften het belang van schoonheid in de maatschappij

als ‘één van de meest fundamentele dingen voor vrouwen’. De sociale media fungeren als een podium waarop iedere vrouw haar eigen schoonheid kan tonen. Op die manier laat ze zien dat ook zij voldoet aan het ideaalbeeld. Foto’s die niet mooi genoeg zijn kunnen makkelijk worden verwijderd en voordelige foto’s krijgen een prominente plek (Vandenbosch & Eggermont, 2012, pp. 874). Op die manier is het principe van seksuele objectificatie als onderdeel van het vrouwelijk schoonheidsideaal een zichzelf in stand houdend mechanisme.