• No results found

Geluid, lucht en trillingen

In document MER Perkpolder (pagina 66-72)

Wegverkeerslawaai

Geluidhinder in het plangebied wordt voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer. In de Wet geluidhinder is een rechtstreeks (inhoudelijk en procedureel) verband gelegd tussen geluids-hinderproblematiek en ruimtelijke ordening door middel van de in de Wet Geluidhinder ge-introduceerde geluidszones langs wegen. Een geluidszone is een gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen, wanneer er in dat gebied woningen of andere gevoelige bestemmingen zijn of wenselijk worden geacht, extra aandacht moet worden besteed aan geluidshinder.

Zoals in paragraaf 3.4 reeds is gesteld, is op 1 januari 2007 de gewijzigde Wet Geluidhinder (WG) in werking getreden. Conform artikel 74 van de nieuwe WG liggen er wettelijke ge-luidszones rondom wegen. In het buitenstedelijk gebied geldt voor een weg die bestaat uit drie of vier rijstroken een wettelijke zone van 400 meter; voor wegen die bestaan uit een of twee rijstroken geldt een zone van 250 meter. Binnen het stedelijk gebied geldt voor een weg die bestaat uit drie of meer rijstroken een wettelijke geluidszone van 350 meter en voor een weg die bestaat uit één of twee rijstroken een zone van 200 meter. Indien binnen deze ge-luidszone sprake is van geluidgevoelige bebouwing, is akoestisch onderzoek noodzakelijk.

Huidige situatie en autonome ontwikkeling

Sinds 1 januari 2007 bedraagt de wettelijke voorkeursgrenswaarde voor geluidgevoelige ob-jecten (bijvoorbeeld woningen) binnen de zone van een weg 48 dB voor de geluidsbelasting op de gevel veroorzaakt door wegverkeer. Een hogere geluidsbelasting op de gevel kan wor-den toegestaan indien maatregelen gericht op het terugbrengen van de door het wegverkeer veroorzaakte geluidsbelasting onvoldoende effect hebben dan wel bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

Tevens moet worden voldaan aan de randvoorwaarden van het 'Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen'. Dit hogere waardebesluit mag door de gemeente worden genomen. De maximale ontheffingswaarde bedraagt 53 dB voor nieuwe woningen, scholen of gebouwen voor gezondheidszorg binnen de zone van een buitenstedelijke weg tot 68 dB voor vervan-gende nieuwbouw binnen de zone van een binnenstedelijke weg.

In de nieuwe Wet geluidhinder is de 'oude' dosismaat Letmaal verlaten en overgegaan naar de Europese dosismaat Lden (level day-evening-night). Als gevolg hiervan zal de getalsmatige geluidsbelasting gemiddeld genomen circa 2 dB lager uitvallen.

Op basis van de gemiddelde verkeersintensiteiten op de N60 (zie paragraaf 4.11.1), het gel-dende snelheidsregime, het type wegdek, de gemiddelde dag- en nachtuurintensiteiten en de verdeling van de totale intensiteiten over de verschillende voertuigcategorieën, is in het akoestisch onderzoek dat ten behoeve van dit MER is uitgevoerd [91] met behulp van het Standaard Rekenmodel 2 (SRM 2) de geluidscontour rondom de N60 bepaald. De geluids-contour voor de huidige situatie (referentiejaar 2005) is weergegeven in figuur 4.18.

Uit figuur 4.18 blijkt dat de 48-dB-contour (de voorkeursgrenswaarde) is gelegen op een af-stand van gemiddeld circa 85-90 meter uit de as van de weg. De realisatie van woningen binnen het plangebied is zonder ontheffing mogelijk in alle gebieden buiten de 48 dB-contouren en met ontheffing op basis van een verzoek hogere grenswaarde procedure, ook in die gebieden met een geluidsbelasting van 48 tot 63 dB. Nieuwbouw binnen de 63 dB con-touren is alleen mogelijk als er speciale voorzieningen in de vorm van "dove gevels" en aan de gebouwen te koppelen geluidsschermen worden toegepast.

Op basis van de digitale GBKN-kaart is vervolgens het aantal bestaande woningen en overi-ge overi-geluidsoveri-gevoelioveri-ge objecten bepaald dat binnen elk van de berekende overi-geluidscontouren is gelegen. De resultaten hiervan zijn weergegeven in tabel 4.7. Naast het aantal gehinderden (weergegeven in het aantal woningen binnen een contour) is in het akoestisch onderzoek [91]

tevens het totale geluidsbelaste oppervlak in het buitengebied bepaald. Dit oppervlak, weer-gegeven in km2 is het product van de weglengte en de afstand van de 48 dB-contour aan weerszijden van de weg tot de as van de weg voor de wegvakken buiten de bebouwde kom.

Het totale geluidsbelast buitengebied in het referentiejaar is berekend op 1,05 km2.

Tabel 4.7 Aantal bestaande woningen per geluidbelastingklasse*

Geluidbelastingklasse Aantal bestaande woningen

38 – 43 dB 56

43 – 48 dB 94

48 – 53 dB 12

53 – 58 dB 3

> 58 dB 0

Totaal 165

* excl. correctie ex artikel 103 Wgh.

Huidige situatie en autonome ontwikkeling

Figuur 4.18 Geluidscontouren N60

Industrielawaai

Rond bedrijventerreinen waarop inrichtingen voorkomen of zich kunnen vestigen die in be-langrijke mate geluidhinder veroorzaken (voorheen A-inrichtingen), dient een geluidszone te worden vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting niet meer dan 50 dB(A) be-dragen. Binnen de zone kan in principe geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing worden gerealiseerd. Eventueel kan voor de realisatie van woningen in het buitengebied bij GS een hogere waarde tot 55 dB(A) (= uiterste grenswaarde) worden aangevraagd.

Grenzend aan het plangebied ligt één terrein dat ingevolge de Wet Geluidhinder is gezo-neerd. Het betreft het industrieterrein Walsoorden ten westen van de gelijknamige kern.

Huidige situatie en autonome ontwikkeling

Voor dit industrieterrein heeft Gedeputeerde Staten van Zeeland op 3 januari 1989 een ge-luidzone Wet geluidhinder vastgesteld. Deze zone is door de Kroon goedgekeurd op 4 mei 1990 [9]. De betreffende zone is weergegeven in figuur 4.19.

Figuur 4.19 Geluidzone bedrijventerrein Walsoorden

Analoog aan het wegverkeerslawaai is op basis van de digitale GBKN-kaart het aantal be-staande woningen en overige geluidsgevoelige objecten bepaald dat binnen de geluidszone van het bedrijventerrein Walsoorden ligt en is het totale geluidbelaste oppervlak in het bui-tengebied bepaald. Uit het geluidsonderzoek [91] blijkt dat het hierbij gaat om 92 bestaande woningen en 2,87 km2 geluidbelast oppervlak, waarvan 1,66 km2 op het land is gelegen. Bin-nen deze zone mogen bij voorkeur geen nieuwe woningen worden gebouwd, maar er kan een verzoek voor een hogere waarde procedure worden ingediend, waardoor woningbouw tussen de 50 en de 55 dB(A)contour van een regionaal bedrijventerrein mogelijk wordt.

Figuur 4.20 Geluidscontouren scheepvaart Westerschelde in 2002: 50 dB(A)-contour

Huidige situatie en autonome ontwikkeling

Scheepvaartlawaai

Over de Westerschelde varen grote containerschepen naar de haven van Antwerpen. De ge-luidscontouren (situatie 2002) vanwege scheepvaartlawaai zijn vastgelegd in zogenaamde Lden-contouren zeevaart (zie figuur 4.20). De 50 dB(A)-contour ligt nabij de vaarroute van de Westerschelde op een afstand van 375 meter. Binnen deze contour liggen volgens de GBKN-kaart geen woningen die geluidbelast worden. In het gebied tussen de geluidscontouren van de 40 dB(A) en 50 dB(A) zijn wel woningen gesitueerd. In de Nederlandse wetgeving zijn geen bepalingen voor het omgevingsgeluid van scheepvaart opgenomen. De dieselmotoren en uitlaten van de langsvarende (container)schepen kunnen laagfrequent geluid veroorzaken.

Dit kan alleen worden vastgesteld op basis van metingen van de ontvanger. Omdat de bron-nen niet als zodanig zijn gekarakteriseerd, is het niet mogelijk om aan te geven in hoeverre laagfrequent geluid op dit moment hinder veroorzaakt bij bewoners in het plangebied.

4.11.2 Luchtkwaliteit

Afhankelijk van de concentraties luchtverontreinigende stoffen waaraan een persoon wordt blootgesteld, kunnen acute en chronische gezondheidseffecten optreden. Om de gezond-heidseffecten zoveel mogelijk te beperken, zijn in het Besluit luchtkwaliteit 2005 [93] voor een aantal luchtverontreinigende stoffen normen opgesteld. Het Besluit bevat grenswaarden voor de stoffen stikstofdioxide (NO2), zwevende deeltjes ofwel fijn stof (PM10), zwaveldi-oxide (SO2), lood/benzo(a)pyreen (BaP), benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO). In Neder-land zijn met name de waarden voor stikstofdioxide en fijn stof bepalend voor de luchtkwali-teit; normoverschrijdingen van de andere stoffen komen nauwelijks voor.

In de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 [94] is een correctie vastgelegd, omdat fijn stof van natuurlijke oorsprong (zeezout) voor zover deze niet schadelijk is voor de gezondheid van de mens, buiten beschouwing mag worden gelaten.

Dit heeft voor de Gemeente Hulst tot gevolg dat van de jaargemiddeldeconcentratie 5 µg/m3 mag worden afgetrokken en het aantal dagen dat de 24-uurs concentratie wordt overschreden met 6 dagen mag worden verminderd. In tabel 4.8 is een overzicht opgenomen met de wette-lijke grenswaarden waaraan wordt getoetst, alsmede de voor het plangebied Perkpolder be-rekende concentraties die in het referentiejaar 2005 gelden [92].

Uit tabel 4.8 blijkt dat in het referentiejaar 2005 wordt voldaan aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 en dat de normen voor geen van de stoffen worden overschreden.

Tabel 4.8 Luchtkwaliteit Perkpolder 2005

Stof Type norm Norm

grenswaarde

Situatie Perkpolder 2005

NO2 Grenswaarde jaargemiddelde 40 µg/m3 21 µg/m3

Aantal overschrijdingsdagen van de grenswaarde van het uurgemiddelde (200 µg/m3)

18 0

PM10 Grenswaarde jaargemiddelde 40 µg/m3 21 µg/m3

Aantal overschrijdingsdagen van de grenswaarde van het 24-uurgemiddelde (50 µg/m3)

35 15

Benzeen Grenswaarde jaargemiddelde 5 µg/m3 1 µg/m3

SO2 Aantal overschrijdingsdagen van de grenswaarde van het 24-uurgemiddelde (125 µg/m3)

3 0

CO Grenswaarde 98 percentiel van 8 uurgemiddelden 3,6 mg/m3 0,422 mg/m3

BaP Grenswaarde jaargemiddelde 1 ng/m3 0,3 ng/m3

Bron: Luchtkwaliteitsonderzoek naar de verkeersbewegingen ten behoeve van de MER/SMB Gebiedsontwikkeling Perkpolder [92]

Huidige situatie en autonome ontwikkeling

4.11.3 Stankcirkels

Voor stankhinder als gevolg van intensieve veehouderijactiviteiten geldt specifieke regelge-ving. Intensieve veehouderijen kunnen als gevolg van het houden van dieren en de opslag van dierlijke mest geuroverlast veroorzaken. In de richtlijn Veehouderij en Stankhinder (1996) zijn afstanden aangegeven die moeten worden aangehouden ten opzichte van gevoe-lige functies. Deze afstanden kunnen, afhankelijk van de aard en omvang van de veestapel, enkele honderden meters bedragen. In de omgeving van geurgevoelige functies kunnen vee-houderijen daarom beperkingen ondervinden.

Op basis van de richtlijn Veehouderij en Stankhinder wordt onderscheid gemaakt in verschil-lende omgevingscategorieën. Woonkernen binnen de bebouwde kom en verblijfsrecreatieter-reinen worden aangemerkt als omgevingscategorie I. Deze categorie heeft de grootste gevoe-ligheid voor geur. Dagrecreatieve objecten (waaronder sportvelden en volkstuinen) en be-bouwingsconcentraties buiten de bebouwde kom hebben een lagere gevoeligheid op grond van de richtlijn. In het plangebied zijn drie veehouderijbedrijven gevestigd waarvoor een stankcirkel van toepassing is. Dit betreft de volgende bedrijven (zie ook figuur 4.21):

Locatie Bedrijfstype

Drogendijk 8 Varkenshouderij

Noordstraat 2 Gemend bedrijf

Parallelweg 4 Gemengd bedrijf

Bron: Kaart milieucirkels gemeente Hulst, 2006

De milieucirkels die bekend zijn bij de gemeente Hulst voor deze bedrijven zijn 100 m, met uitzondering van het bedrijf Drogendijk 8, waarvoor een milieucirkel van 300 m geldt. De belasting op omliggende woningen is zeer beperkt. In totaal gaat het daarbij om niet meer dan vier woningen. Buiten het plangebied ligt nog een grote veehouderij (Molenweg 1) met een cirkel van 250 m. Deze cirkel raakt niet aan het plangebied.

Figuur 4.21 Milieucirkels landbouwbedrijven

Huidige situatie en autonome ontwikkeling

Sinds 1 januari 2007 is de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij van kracht geworden. De gehanteerde methodiek gaat niet meer uit van afstanden, maar bestaat uit het bepalen van milieubelasting, zowel individueel als cumulatief op een locatie. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van een door VROM beschikbaar gestelde rekenmodel. Op dit moment is niet bekend wat deze wetgeving voor gevolgen heeft voor het plangebied.

4.11.4 Trillingen

Trillingen kunnen door allerlei activiteiten ontstaan. Voor het plangebied Gebiedsontwikke-ling Perkpolder is met name de N60 de belangrijkste potentiële trilGebiedsontwikke-lingsbron. Door de aan-wezigheid van oneffenheden in het wegdek ontstaan bodemtrillingen. Deze kunnen vervol-gens via de funderingen aan nabijgelegen gebouwen worden doorgegeven. De mate waarin als gevolg hiervan trillingshinder ontstaat, is onder meer afhankelijk van de soort oneffen-heid in het wegdek (hoogteverschil, hellingshoek randen, grootte etc.), het bodemtype, de fundering, de rijsnelheid waarmee de oneffenheden worden gepasseerd en het gewicht (de aslast) van het passerende verkeer. In de huidige situatie is er binnen het plangebied Ge-biedsontwikkeling Perkpolder voor zover bekend geen sprake van locaties waar trillingen optreden die leiden tot overlast of hinder voor omwonenden.

4.12 Veiligheid

In document MER Perkpolder (pagina 66-72)