• No results found

Framing De Telegraaf van Operación Puerto

6. Analyse en Resultaten

6.3 Framegebruik in De Telegraaf

6.3.1 Framing De Telegraaf van Operación Puerto

De eerste deelvraag met betrekking tot De Telegraaf is deelvraag vier. Deze luidt: Welke van de opgestelde frames komen voor in de verslaggeving van De Telegraaf over Operación Puerto en hoe zijn deze frames gebruikt?

Kortweg is het eerste gedeelte van de vraag te beantwoorden met een simpel: allemaal. Immers, alle zeven frames die voor dit onderzoek zijn opgesteld komen voor in tenminste één van de 32 artikelen die er van De Telegraaf geanalyseerd zijn met betrekking tot deze casus. Om daadwerkelijk iets inhoudelijks te kunnen zeggen over het framegebruik van De Telegraaf in deze zaak zal er dieper ingegaan moeten worden op de vorm en toepassing van deze frames, want hoewel uiteindelijk alle frames voorkomen in het geanalyseerde materiaal zijn er grote verschillen tussen de frames, maar ook binnen het gebruik van één bepaald frame.

Pagina | 95

Gr afiek 8- Gebruik van de zeven fra mes door De Telegraaf in de t wee casussen Zo is het bijvoorbeeld opvallend dat in vrijwel alle artikelen, namelijk in 29 van de 32 items,

het gevolgframe gebruikt wordt door De Telegraaf. Dit tegenover het slechts eenmaal toepassen van het oorzaakframe. Die verschillen geven een eerste aanleiding tot het vermoeden van een bepaald focuspunt van de krant. Het lijkt erop dat De Telegraaf zich richt op de wielrenners en andere betrokkenen in de affaire en wat er nu met hen en de sport gaat gebeuren, waarbij er minder ruimte is voor onderzoek en achtergronden naar de aanleiding en de oplossing voor dit soort zaken in het wielrennen. Dat blijkt ook uit het feit dat er relatief weinig gebruik gemaakt wordt van het oplossingsframe (slechts in zes artikelen) en dat ook de dopingproblematiek in het wielrennen, maar in één derde van de artikelen benoemd wordt. Zoals te zien is in Grafiek 8, is er wel veel gebruik gemaakt van het verantwoordelijkheidsframe en het human interest-frame. De Telegraaf kiest dus duidelijk voor de menselijke benadering, waarbij de sporters en hun entourage centraal staan. Daarmee wordt de dopingaffaire door de krant gepersonaliseerd en wordt de algemene problematiek binnen het wielrennen minder bij naam genoemd. In welke artikelen de zeven verschillende frames precies gebruik zijn is terug te vinden in Bijlage VI. Daarin zijn alle artikelen die De Telegraaf aan deze dopingaffaire heeft besteed opgenomen en is per artikel aangegeven welk frame erin voorkomt.

Met bovenstaande analyse is het eerste deel van deelvraag vier beantwoord, maar voor het tweede deel moet inhoudelijk naar de gebruikte frames worden gekeken. Dan blijkt namelijk, dat hoewel het probleemframe maar in een derde van de artikelen naar voren komt, het wel een grote impact kan hebben op de gedachten van het publiek over wielrennen. Het probleemframe wordt

34% 3% 91% 59% 19% 22% 75% 40% 13% 73% 68% 24% 41% 76% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% P e rc e n ta ge a rti ke le n

Framegebruik De Telegraaf in dopingzaken

Pagina | 96 namelijk vooral gebruikt in de fase waarin het dopingprobleem aan het licht komt en zo een donkere schaduw werpt over de Tour de France en het wielrennen. De Telegraaf lijkt daarbij de lezers duidelijk te willen maken dat de wielersport verziekt is door dopinggebruik. De krant kiest namelijk vaak harde bewoordingen en er is weinig tegengeluid.

Zo schrijft de krant dat het dopingschandaal moge lijk groter is als dat van 1998, toen de Ronde van Frankrijk op zijn kop stond door de schandalen rond Festina en TVM. Het dopingverleden van de wielersport wordt dan ook gretig gebruikt om het slechte imago van de sport aan te stippen. Zo valt het volgende te lezen over doping en wielrennen: “het is allang een probleem in het wielrennen”, “onlosmakelijk verbonden met de sport” en “het dopingspook blijft boven het peloton hangen”. In een redactioneel commentaar op 1 juli 2006 op pagina drie van De Telegraaf wordt het nog harder weggezet. Met de quote: “Doping is een gezwel in het wielrennen dat niet meer te bestrijden is.”, wordt de sport afgeserveerd. Deze harde uitspraak vindt steun bij uitlatingen van ploegleider en ex-coureur Bjarne Riis en Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc. Riis noemt doping namelijk een “deel van de wielersport” en Leblanc constateert dat: “doping een zaak van de georganiseerde misdaad is geworden”. Hoewel het logisch is dat het probleemframe de problematiek aan de kaak stelt is de manier waarop De Telegraaf de sport, waar het zelf veel aandacht aan besteedt, kielhaalt opmerkelijk te noemen. Met een andere, minder harde, bewoording had hetzelfde verteld kunnen worden, bovendien had enige nuance aangebracht kunnen worden. Die komt nu alleen uit een reactie van ploegleider Patrick Lefevre die laat optekenen dat de situatie juist minder erg is dan in 1998. Toen was er volgens Lefrevre sprake van “een structureel dopingnetwerk binnen een aantal ploegen. Toen zat vijftig procent van het peloton aan de EPO, nu vijf tot zeven procent”. Dit terwijl De Telegraaf over de periode van 1998 tot 2006 een dag later het volgende schrijft: “Wie in de tussenliggende jaren riep dat de sport een schoner was, heeft zichzelf voor de gek gehouden.”

Die harde lijn wordt min of meer voortgezet als het gaat om het verantwoordelijkheidsframe en het moraliteitsframe. Hoewel het opmerkelijk is dat die twee frames juist gericht zijn op twee totaal verschillende kanten van het wielrennen. Na de resultaten van het probleemframe lijkt het logisch dat de wielrenners en de hele wielersport verantwoordelijk wordt gehouden voor de dopingproblematiek in de sport, maar dat blijkt niet het geval. Eigenlijk houdt De Telegraaf het op één zondebok, namelijk arts Eufemiano Fuetes. De Spaanse dokter wordt vanaf het begin van de zaak consequent omschreven als “(beruchte) dopingdokter” en “spil in de dopingzaak”. Sterker nog in latere berichtgeving wordt de affaire af en toe bestempeld als “zaak-Fuentes”. De sporters komen er binnen dit frame opvallend goed van af, zijdelings worden slechts nog dokter Luigi Cecchini en ploegleider Manolo Saiz genoemd.

Echter, in de resultaten van het, weliswaar veel minder vaak voorkomende, moraliteitsframe, worden de wielrenners alsnog aan de schandpaal genageld. Al zijn het voornamelijk Ivan Basso en Jan Ullrich die de wind van voren krijgen. Ze worden al voordat er duidelijkheid is over het

Pagina | 97 daadwerkelijke gebruik van doping, beticht van het “bestrijden van collegae met oneerlijke middelen”. Daarmee worden ze structureel weggezet als bedriegers. Vooral Basso krijgt er van langs in de krant. Zijn ontkenning van dopinggebruik en een relatie met dokter Fuentes wordt door De Telegraaf afgedaan als “commedia dell’arte”. Als later uitkomt dat de Italiaan inderdaad bij het schandaal is betrokken wordt hij door de krant weggezet als leugenaar: “…na maanden lang liegen en bedriegen heeft hij er genoeg van. Basso klopte gisteren hoogstpersoonlijk aan bij aanklager Ettore Torri van het Italiaans Olympisch Comité (CONI), om als eerste renner te verklaren dat hij klant was van de Spaanse dopingarts Eufemiano Fuentes.”

Het is opvallend hoe De Telegraaf met name de aanval kiest op Fuentes, Ullrich en Basso, terwijl de rest van de wielrenners er redelijk genadig van af lijkt te komen. Slechts in een enkel geval wordt de wielersport in zijn geheel nog beticht van dopingpraktijken. Als de krant spreekt over de schijn van het doorbreken van de “‘omerta’ in het peloton” en “een jaar vol halve waarheden en hele leugens” en het feit dat “de lucht boven het professionele wielrennen allerminst geklaard is”. Toch leidt ook dat al snel weer naar Basso en zijn bekentenis, wat derhalve door de krant gezien wordt als één van de belangrijkste feiten in de hele affaire.

Hoewel de nadruk dus ligt op de personen wanneer het gaat om het verantwoordelijkheids- en moraliteitsframe, is het verbazingwekkend dat de krant zich amper richt op de oorzaken en mogelijke oplossingen van dergelijke dopingschandalen. Slechts in één artikel waarbij de werking van bloeddoping wordt uitgelegd, wordt verteld hoe het tot betere prestaties kan leiden. Als het gaat om het uitbannen van doping, richt De Telegraaf zich vooral op het harder straffen van de daders. Volgens redacteuren van de krant kan alleen een “harde aanpak en openheid de sport redden voor jonge coureurs” en is een “harde gezamenlijke internationale aanpak nodig om de negatieve spiraal te doorbreken”. Verder ziet De Telegraaf in een onverwachte controle vlak voor de start van een wedstrijd de sleutel naar het uitbannen van bloeddoping. Dit omdat coureurs destijds wisten dat ze na acht uur ’s morgens niet meer gecontroleerd werden op de ochtend van een wedstrijd.

Hoewel het door het gebruik van de hiervoor genoemde frames wellicht lijkt alsof De Telegraaf het vooral ‘op de man speelt’ valt dat juist weer mee als het gaat om de gevolgen die de dopingaffaire met zich meebrengt uiteraard wordt er gesproken over het feit dat de Tour de France “onthoofd is door het startverbod voor favorieten Jan Ullrich en Ivan Basso”, maar behalve deze startverboden en de schorsingen wordt ook vooral gekeken naar de impact op de wielersport. Er wordt gesproken over het “in diskrediet brengen van de sport” en “een enorme klap voor de wielersport”. Het schandaal wordt zelfs gezien als “bedreiging voor de professionele wielersport” en gevreesd wordt dat “sponsors en publiek meer argwaan krijgen of zich zelfs afwenden”. Het wordt bestempeld als “dramatisch voor de sport”, als “een zware klap met schadelijke gevolgen”, het is duidelijk dat De Telegraaf de sport bijna het graf in schrijft op basis van deze affaire. Natuurlijk gaat het ook over de

Pagina | 98 sportieve gevolgen voor bijvoorbeeld de Tour de France. Met het niet starten van een groot aantal rijders waaronder topfavorieten Basso en Ullrich en de uitsluiting van de hele ploeg van Astana-Wuerth had de ronde volgens de krant een “groot deel van de sportieve waarde verloren”.

Anders dan bij het verantwoordelijkheidsframe worden nu ook andere zaken belicht. De vervolging van Alejandro Valverde bijvoorbeeld, schorsingen van Tyler Hamilton en Jörg Jaksche, het op non-actief stellen van ploegleiders Rudy Pevenage en Manolo Saiz en zelfs het feit dat Francesco Mancebo verklaarde helemaal te stoppen met wielrennen. Ook het feit dat de Unibetploeg uit andere wedstrijden werd geweerd en dat sponsor T-Mobile dreigde de handdoek in de ring te gooien, kwamen aan bod.

Opvallend is dat, waar de krant eerder hard oordeelde, het met de gevolgen niet op de zaken vooruit wil lopen. Zo worden “dreigende schorsingen” ook als dusdanig omschreven en werd zelfs totdat het daadwerkelijk zo was het niet starten van Basso en Ullrich in de Ronde van Frankrijk met een slag om de arm beschreven. Echter, wanneer naar het veel voorkomende human interest-frame wordt gekeken, dan blijkt die slag om de arm eerder wantrouwen dan vertrouwen in de renners, want hoewel alle betrokkenen aan het begin van het schandaal steevast ontkennen er iets mee te maken te hebben twijfelt De Telegraaf aan die beweringen. Zo valt in een redactioneel commentaar het volgende te lezen: “De renners die nu worden verdacht (zekerheid is er nog niet) zijn door hun ploegen geschorst en rijden de Tour dus niet. Met die gedragslijn voldoen de ploegen aan de onderlinge afspraken over goed gedrag. Dat is overigens wel het enige positieve in deze zaak.” Oftewel de krant is het ermee eens dat zonder overtuigend bewijs renners uit de wedstrijd worden gehouden. Het geeft het wantrouwen richting de renners weer, dat blijkt ook uit een bericht over mogelijke doping bij Rabobankrenners Denis Menchov en Juan Antonio Flecha: “Alle renners van Rabobank hebben gisteren een verklaring getekend dat ze niets met de geruchtmakende dopingaffaire te maken hebben. Toch kunnen ploegen hun renners nooit volledig vertrouwen.”

Daarmee plaatst De Telegraaf overduidelijk vraagtekens bij alle ontkenningen van Jan Ullrich, Ivan Basso, Alexandre Vinokourov en de coureurs van Rabobank. Ondanks dat de renners zich in niet mis te verstane woorden hebben uitgelaten. Zo vond Vinokourov het “belachelijk” dat zijn ploeg Astana niet mocht starten ondanks dat er geen bewijs was. Dreigde Ullrich zelfs met juridische stappen tegen de Spaanse krant El Pais, omdat zij hem bij het schandaal betrokken en was Menchov heel laconiek over zijn naam die genoemd werd in het schandaal: “haha, dat moet een grap zijn. Het is onmogelijk dat ik op die lijst sta.”. Ook de ploegen staan achter hun coureurs en ploegleider Patrick Lefevre waarschuwt in de krant nog dat er “niemand onschuldig gestenigd moet worden”.

Toch trekt De Telegraaf al vrij snel conclusies over Basso en Ullrich. Zo valt onder meer te lezen dat het beiden “groot kampioenen zijn”, maar dat ze dat op een oneerlijke manier deden. Hun prestaties worden duidelijk in twijfel getrokken. Zo ook bij Alejandro Valverde, waarbij wel nog zijn

Pagina | 99 erelijst wordt aangehaald, maar waarbij ook direct alle eerdere verdenkingen van dopinggebruik worden aangestipt. Toch is er ook compassie met wielrenners en de sport. Zo wordt de kwetsbaarheid van het niet laten starten van de betrokken renners gekarakteriseerd met een portret van Vinokourov. De Kazak wordt omschreven als iemand die “triest klinkt, tot tranen geroerd en woedend is”. Hij is namelijk volgens de krant: “door collega’s opgeofferd in de strijd voor een dopingvrije sport”. Daarnaast wordt geschreven dat “wielrennen slechts bijzaak dreigt te zijn, omdat dopingverhalen de sport overschaduwen”.

De Telegraaf lijkt dus door veel gebruik te maken van het Human Interest-frame en het gevolgframe in te spelen op het menselijke aspect van de dopingzaak, maar uit de analyse van de inhoud blijkt dat niet. Ook deze frames worden gebruikt om de onbetrouwbaarheid van de renners en een erbarmelijk imago van de sport neer te zetten, wat slechts in een enkel geval genua nceerd wordt. Dit terwijl er alle ruimte is voor kanttekeningen en nuanceringen in het verhaal, zeker op het moment dat de bewijzen nog flinterdun zijn. Toch gebruikt De Telegraaf in Operación Puerto de frames vooral om in de aanval te gaan.