• No results found

Framing De Telegraaf van dopingaffaire Armstrong

In document Kritisch journalist of sportambassadeur? (pagina 99-103)

6. Analyse en Resultaten

6.3 Framegebruik in De Telegraaf

6.3.2 Framing De Telegraaf van dopingaffaire Armstrong

De vraag is of de behandeling van het dopingschandaal rondom Lance Armstrong op dezelfde of juist andere wijze heeft plaatsgevonden. Daarom wordt volgens hetzelfde principe deelvraag vijf beantwoord. De deelvraag luidt dan ook: Welke van de opgestelde frames komen voor in de verslaggeving van De Telegraaf over de dopingzaak rond Lance Armstrong en hoe zijn deze frames gebruikt?

Net als bij de analyse in de vorige paragraaf zijn ook nu weer alle frames gebruikt door de krant. Dat gebruik wijkt kwantitatief ook weinig af met het gebruik in de zaak Operación Puerto. De in die zaak overheersende frames, gevolgframe en human interest-frame, zijn ook hier de meest aanwezige frames. Voor het oorzaakframe en het oplossingsframe is in deze zaak wederom weinig ruimte ingeruimd. Wel wordt in deze tweede casus meer gebruik gemaakt van het verantwoordelijkheidsframe en het moraliteitsframe, vermoedelijk omdat Lance Armstrong harder wordt afgerekend op zijn dopinggebruik. Dit terwijl de gevolgen juist minder belicht worden. Maar over deze zaken later meer. Hoeveel deze frames gebruikt zijn en in welke artikelen dit gebeurd is, valt af te lezen uit Grafiek 8 in de vorige paragraaf en de tabel in Bijlage VII.

Allereerst wordt gekeken naar het probleemframe. Zoals in de voorgaande paragraaf te lezen valt, koos De Telegraaf bij Operación Puerto voor harde woorden wat betreft het dopinggebruik in het peloton. In de zaak rond Lance Armstrong is dat niet heel veel anders. Nog steeds wordt de wielersport weggezet als een sport die doordrenkt is van dopingproblematiek en waarbij er nauwelijks positieve uitzondering zijn of waren. Met name met de blik op het verleden gericht, is de krant hard in haar

Pagina | 100 oordeel. Iets dat niet per se heel opvallend is, gezien de verslaggeving vooral gericht is op het USADA-rapport waarin dus cijfers en verhalen uit de periode tussen 1998 en 2011 zijn opgenomen.

De krant maakt uit alle verhalen op, dat dopinggebruik overal in het peloton voorkwam. Zo worden de volgende dingen geschreven: “90 procent van het peloton gebruikte EPO”, “doping vond plaats binnen alle gelederen van de wielersport”, “doping is niets nieuws in het wielrennen”, “iedereen gebruikte doping” en “iedereen in het peloton was een valsspeler”. Daarmee geeft De Telegraaf het wielrennen een slechte naam mee, afgezien van de dopingzaak waar het op dat moment om draaide, werden namelijk alle dopingschandalen en –verdenkingen uit het verleden ook weer boven gehaald, met opmerking als: “het is bekend uit welke slechte periode de wielersport komt” en “de wielersport trilt door het USADA-rapport voor de zoveelste keer op de grondvesten”. Volgens de krant is de “cultuur van het wielrennen met doping doordrongen” en was “bloeddoping een gemeengoed in het peloton”.

Er wordt door De Telegraaf dus duidelijk een hard oordeel geveld over doping in het wielrennen. Het wordt gezien als “het kwaad van de wielersport” of “het helse vuur dat woedt in de wielersport”, waarmee de krant duidelijk een gevoel voor dramatiek heeft. Dat doping “de beerput van het wielrennen” is, is dan ook al vaak genoeg duidelijk gemaakt, toch wordt er door de zaak rondom Armstrong nog een schepje bovenop gedaan. Zo wordt het aangehaald als het “grootste dopingbedrog uit de sportgeschiedenis” en wordt de manier van handelen als een nieuwe stap in de dopingfraude gezien, door de volgende quote: “Rond deze sport hangt al decennialang de sfeer van doping en oplichting. Het rapport over Armstrongs activiteiten bewijst dat het niet gaat om individue le gevallen, maar om georganiseerde dopingfraude.”

Daarmee wordt niet alleen het probleem van het wielrennen benoemd, maar krijgt ook Armstrong een veeg uit de pan. Verder stelt De Telegraaf zich niet terughoudend op met betrekking tot de toekomst. De krant heeft er weinig vertrouwen in dat het nog goed komt met het wielrennen en het dopinggebruik. Er is “wantrouwen over een schone sport” en er wordt gesproken over het feit dat “de wielersport verziekt is en dat komt op korte termijn niet goed”. Sterker nog in één artikel wordt zelfs vermeld dat “de wielersport nooit schoon wordt”. Waarmee De Telegraaf het probleemframe dus gebruikt als serieuze aanklacht tegen de gang van zaken in het wielrennen.

Een blik op het verantwoordelijkheidsframe en het moraliteitsframe leert dan dat die aandacht van een aanklacht tegen het wielrennen, verschuift naar een aanklacht tegen Lance Armstrong en zijn voormalige US Postal-ploeg. Dat an sich is niet heel opvallend, want de hele dopingaffaire draait om de Amerikaan en bovendien is het onderzoek van de het Amerikaanse antidopingagentschap (USADA) ook op hem gericht. In De Telegraaf wordt Armstrong stelselmatig beschuldigd van dopinggebruik, maar ook wordt hij beticht van “het aanzetten tot dopinggebruik van andere coureurs

Pagina | 101 uit zijn ploeg”. Zo stelt de krant onder meer dat: “Armstrong zou allerlei soorten doping jarenlang gebruiken, maar ook verstekken en zijn ploeggenoten aanmoedigen het te gebruiken”.

Naast de wielrenner zelf wordt dus ook zijn ploeg verantwoordelijk gehou den, vooral ook omdat er sprake zou zijn van “structureel dopinggebruik bij US Postal” of zoals de uitleg van De Telegraaf luidt: “Lance Armstrong en US Postal hadden een zeer professioneel en succesvol dopingnetwerk opgezet”. Dat Armstrong wordt gezien “als aanstichter van alle commotie”, is dus niet zo vreemd. Behalve hij en zijn ploeg wordt ook zijn dokter Michele Ferrari beschuldigd van “aanzetten tot dopinggebruik”.

Toch is er in de krant ook wat ruimte voor nuancering en wordt de schuld niet alleen b ij Armstrong en zijn ploeg gelegd. Ook de internationale wielerbond (UCI) en de dopingautoriteiten krijgen er van langs. Zo schrijft de krant dat de UCI “een positieve dopingtest van Armstrong zou hebben weggemoffeld” en ziet het WADA “de UCI als spil in het dopingschandaal”. Volgens De Telegraaf was de “de UCI op de hoogte” en was “liegen en verzwijgen tot aan de hoogste instanties aan toe gemeengoed”. Daarnaast wordt geschreven dat “het niet ondenkbaar is dat de dopingautoriteiten op de hoogte waren en dat dopingcontroleurs hun werk niet goed gedaan hebben”, dit wordt mede ingegeven door het feit dat gesteld wordt dat “dopingcontroleurs Armstrong van tevoren waarschuwde zodat hij zijn sporen kon uitwissen”.

Een spel zwartepieten dus waarbij sponsors en andere ploegen ook niet buiten schot blijven. Armstrong grootste sponsor Nike speelt namelijk eveneens een rol: “Nike zou hebben geprobeerd een positieve dopingtest af te kopen.” En waar renners “de rol van de UCI in de schandalen ook in twijfel trekken” konden ze ook best naar zichzelf en naar hun eigen ploegen kijken, wordt gesteld door de krant. “Instanties zijn ook verantwoordelijk”, “had niet eerder moeten worden gezien hoe ziek het wielrennen is, instanties en ploegen zijn naïef geweest” en de “verantwoordelijkheid ligt bij de renner zelf” valt in die periode De Telegraaf te lezen. Dat laatste is een opinie van voetbaltrainer Gert-Jan Verbeek die ook de wielerjournalisten een bepaalde verantwoordelijkheid vindt hebben: “Mart Smeets, die zijn boekje terugtrekt. Ga toch weg man. Wat een hypocriet. Hij zat jarenlang middenin het peloton. En nu opeens wijzen. Iedere verantwoordelijke heeft boter op zijn hoofd gehad.”

Dat Verbeek spreekt over iedere verantwoordelijke komt vaker terug in deze analyse van het verantwoordelijkheidsframe. Zo wordt bijvoorbeeld over het dopinggebruik bij de Rabobank ploeg gesteld dat: “Rabobank was niet roomser dan de paus” en “bankmanagers zijn betrokken bij het schandaal”. Daarmee valt ook te verklaren waarom het niet alleen maar over Armstrong gaat, ondanks dat UCI-voorzitter Pat McQuaid de Amerikaan ziet als “de grote dader”. In de opiniestukken van De Telegraaf wordt juist gesproken over “het hele wielrennen is verantwoordelijk niet slechts één man” en “Armstrong was niet de enige, ook andere ploegen speelden een rol”. Hoewel de krant in eerste

Pagina | 102 instantie en met name in de beginperiode van het schandaal vooral op de man speelt, volgt aan het einde juist relativering en nuancering zo blijkt als er gekeken wordt naar het verantwoorde lijkheids-frame.

Dat blijkt ook wel uit de analyse van het moraliteitsframe. Daar wordt Armstrong eerst afgezet als “één van de grootste bedriegers uit de sportgeschiedenis” of als iemand die “ontzettend veel mensen belazerd heeft en op hun ziel getrapt” en zelfs “wordt gezien als de duivel”, maar ook dat wordt in perspectief geplaatst. Zo wordt gesteld dat “het bedrijven van eerlijke sport niet mogelijk is in het wielrennen” en “mensen liegen, bedriegen en spelen vals”. Het gaat zelfs zo ver dat het wielrennen wordt afgeschilderd als “criminele organisatie, renners, medici, verzorgers en bestuurders injecteerden de sport met kwaadaardige gif”. Daarmee wordt ook het dopinggebruik van Armstrong in een ander perspectief geplaatst. “Armstrong was misschien een valsspeler, maar dat waren ze allemaal” zo luidt één van de conclusies in de krant, of: “doping valt niet goed te praten, maar de heksenjacht tegen één persoon is oneerlijk”. Desondanks blijft Armstrong voor de krant een “leugenaar” en iemand die “met dit verleden niets te zoeken heeft in de sport”.

Diezelfde focus op Armstrong is in eerste instantie ook terug te vinden in het gevolgframe. In het begin gaat het vooral om de gevolgen die er zijn en/of dreigen voor de Amerikaan. Met name het afnemen van titels, de levenslange schorsing en de miljoenenclaims van bedrijven die zich geassocieerd hadden met Armstrong. Het wordt door De Telegraaf omschreven als het vernietigen van de “carrière van één van de grootste sporters ooit”. De focus op Armstrong blijft gedurende het hele schandaal, bijvoorbeeld bij het opstappen van zijn sponsor Nike, maar verschuift ook langzaam naar de algemene gevolgen voor het wielrennen.

Zo schrijft de krant onder meer dat “de hele wielerwereld nog verder in diskrediet is gekomen” en dat de “populariteit van het wielrennen een behoorlijke knauw heeft opgelopen”. Bovendien werd het ook voor wielerkoersen zwaarder, omdat sponsors uitbleven en bijvoorbeeld in Duitsland de media-aandacht verdween. WADA-voorzitter Dick Pound gaat zelfs nog een stap verder en stelt dat “wegwielrennen niet meer op de Olympische Spelen thuishoort”.

Ook het opstappen van Rabobank wordt breed uitgemeten, iets dat onder meer bestempeld wordt als “klap voor het Nederlandse wielrennen”. Bovendien zijn er ook gevolgen voor de sponsor zelf, namelijk imagoschade voor de bank. De Rabobank komt ook terug als het gaat om de oorzaken van het dopinggebruik. Volgens De Telegraaf waren de ambities van de ploeg alleen te bewerkstelligen met doping. Het was dan ook zo dat “door de komst van epo, begin jaren negentig, winnen zonder doping geen optie was”. Het oorzaakframe wordt ook gebruikt om het gedrag van Armstrong nog eens te benadrukken. “Armstrong wilde kosten wat het kost de beste profatleet ooit

Pagina | 103 worden”, wat gezien het feit dat het “zonder doping onmogelijk was om op te boksen tegen de concurrentie die het ook gebruikten”, logischerwijs leidde tot dopinggebruik van de Amerikaan.

Met gebruik van het human interest-frame wordt het karakter van Armstrong nog meer omschreven. Hij wordt afgeschilderd als iemand die altijd de regie had, een “onuitstaanbare” en “arrogante” man, maar er is ondanks dat ook veel compassie met Armstrong. Zo wordt hij omschreven als “niet alleen als een groot renner, maar vooral als een groot mens” en als iemand die “ook veel goede dingen gedaan heeft, met name in de strijd tegen kanker”. De jacht op Armstrong door het USADA wordt omschreven als een “persoonlijke vete”, “heksenjacht” en “vendetta”. Zelf was hij naar eigen zeggen “klaar met al die onzin” en in de krant is er ook ruimte voor begrip voor de positie van Armstrong. Zo wordt gezegd dat hij niets anders deed dan de rest van de wielrenners en dat hij gewoon de beste was. Desondanks blijft voor de krant overeind dat als blijkt dat; “De man die van 1999 tot en met 2005 de wielersport eigenhandig naar een hoger niveau tilde, zijn palmares bij elkaar heeft gefietst met behulp van stimulerende middelen, dat één van de grootste decepties is in de geschiedenis van de sport.”

Zo blijft het, weliswaar her en der genuanceerd, een kritische blik op het gebruik van doping door de wielrenners. Die kritische blik blijkt ook wel uit het oplossingsframe, waar vooral gericht wordt op het verbannen van doping, slechts een enkele keer wordt er gesproken over vrijgeven van doping of een generaal pardon voor de dopinggebruikers. Verder verschijnen in de krant vooral artikelen die zich richten op een harde aanpak voor dopingzondaars, met zwaardere schorsingen en hard optreden. Desondanks kopt de krant dat dopingvrij een illusie is.

In document Kritisch journalist of sportambassadeur? (pagina 99-103)