• No results found

Factsheet Plantengemeenschappen

In document Biodiversiteit in de Zuidwestelijke Delta (pagina 194-200)

r2Aa1 Ruppietum maritimae

, Associatie van Snavelruppia

Ecologische kenschets Formatie: zout water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: zeearmen open; zeearmen gesloten zout; inlagen, kreekrestanten en polders

Kenmerkende soorten: Ruppia maritima, Potamogeton pectinatus, Zannichellia palustris subsp. pedicellata, Ruppia cirrhosa

Trends

Het Ruppietum maritimae komt voor in kleine, beschutte brakke of zilte wateren, zoals sloten, poelen en luwe ondiepe delen van grotere plassen. De meest natuurlijke standplaats wordt gevormd door afgesneden kreken in slufters en op hoge delen van schorren, die met stormvloed vollopen en langdurig brak blijven. Op veel plekken is de gemeenschap verdwenen door verzoeting. In de jaren tachtig verscheen de gemeenschap (tijdelijk) over grote oppervlakte langs de Hellegatsplaten en in de kreken van de Slikken van de Heen, later ook in het Oostvoornse Meer en in kreken langs het

Markiezaatmeer. Het recente voorkomen betreft vooral plekken in geschoonde plassen en sloten, zoals in de Yerseke Moer, maar de associatie is ook opgedoken in natuurontwikkelingsgebieden aan de zuidkust van Schouwen en aan de oostoever van de Oosterschelde, samen met Groot zeegras (Zostera marina).

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

va 12 vz 25 vz z < - -

Factsheet Plantengemeenschappen

r2Aa2 Ruppietum cirrhosae

, Associatie van Spiraalruppia

Ecologische kenschets Formatie: zout water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: inlagen, kreekrestanten en polders

Kenmerkende soorten: Ruppia cirrhosa, Potamogeton pectinatus

Trends

Het Ruppietum cirrhosae komt voor in grotere, diepere en minder beschutte wateren dan het

Ruppietum maritimae, in alle gevallen met een sterk wisselend zoutgehalte. Vanouds zeldzamer dan

de Associatie van Snavelruppia, is deze associatie ook sterker achteruitgegaan. Van de voorkomens in de jaren 1960 in brakke kreken is niets over, terwijl de soort vroeger ook dichte velden vormde in inlagen, bijvoorbeeld op Schouwen. Ook in binnendijkse brakke inlagen heeft een sterke afname plaatsgevonden. Al met al is de achteruitgang een weerspiegeling van de enorme afname van brakke overgangsmilieus door de Deltawerken, terwijl ook de hoge voedselrijkdom van het water in de jaren 1970/1980 heeft bijgedragen aan de achteruitgang. De positieve uitzondering vormen de uitgestrekte natuurontwikkelingsterreinen op Schouwen-Duiveland (Prunje), waar de associatie zich op allerlei plekken waar zout water wordt ingelaten heeft weten te vestigen, soms over grote oppervlakte.

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

vz 7 vz 10 z zz << = -

Factsheet Plantengemeenschappen

r3Aa1 Zosteretum noltii

, Associatie van Klein zeegras

Ecologische kenschets Formatie: zout water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: zeearm open; zeearm gesloten zout

Kenmerkende soorten: Zostera noltei, Zostera marina, Spartina anglica, Salicornia dolichostachya

Trends

De associatie van Klein zeegras komt voor in het getijdegebied, op platen die tijdelijk droogvallen en grote schommelingen in zoutgehalte ondervinden. Ze groeit voornamelijk in estuariene landschappen en is dan ook sterk achteruitgegaan door de vele afsluitingen van de overgangen van rivieren naar zee (Zuiderzee, Lauwerseer, Deltawerken). Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is de oppervlakte van de gemeenschap in de Oosterschelde afgenomen tot zo’n 20% van de oorspronkelijke omvang. Toch vormt de Oosterschelde nog steeds de belangrijkste vindplaats in Zuidwest-Nederland, aangezien de associatie uit de andere wateren waar ze voorkwam (Grevelingen, Krammer-Volkerak, de Eendracht, het Markiezaat, Veersche Gat-Zandkreek) vrijwel geheel verdwenen is.

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

va 15 vz 23 vz z < = --

Factsheet Plantengemeenschappen

r3Aa2 Zosteretum marinae

, Associatie van Groot zeegras

Ecologische kenschets Formatie: zout water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: zeearm open; zeearm gesloten zout

Kenmerkende soorten: Zostera marina, Zostera noltei

Trends

Het Zosteretum marinae is de laagst in het getijdengebied voorkomende door vaatplanten gedomineerde gemeenschap van ons land. Ze komt zowel voor in constant onder water staande begroeiingen (met de breedbladige vorm Zostera marina var. marina), als op droogvallende zand- en slikplaten (de smalbladige variëteit stenophylla). In de laatste gevallen zijn het vrijwel altijd locaties die bij vloed onderlopen en bij eb nog wat plasjes blijven staan. Bij uitzondering komt de associatie soms voor in stilstaande wateren. De gemeenschap is in de Waddenzee gigantisch achteruitgegaan, na de afsluiting van de Zuiderzee. In de Zuidwestelijke Delta had de associatie in de jaren 1970/1980 een enorme opleving in de Grevelingen. Met het zouter worden van het meer is de oppervlakte van de associatie achteruitgelopen, en tegenwoordig is de gemeenschap hier niet meer bekend. Sindsdien komt de associatie slechts zeer sporadisch in de Zuidwestelijke Delta voor, maar de laatste 10 jaar zijn geen waarnemingen meer bekend.

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

vz 12 vz 33 vz † 0 = †

Factsheet Plantengemeenschappen

R4Ca1 Charetum canescentis

, Associatie van Brakwater-kransblad

Ecologische kenschets Formatie: zout water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: strand en duin; inlagen, kreekrestanten en polders

Kenmerkende soorten: Chara canescens, Chara baltica, Tolpypella glomerata, Chara connivens,

Potamogeton pectinatus, Zannichellia palustris subsp. pedicellata

Trends

De associatie van Brakwater-kransblad is een zeer zeldzame begroeiing van brakke, ondiepe wateren met zandige bodem, zoals jonge duinvalleien en van de zee afgesloten kreken en poldersloten. De gemeenschap is gevoelig voor eutrofiëring. De intensivering van de landbouw vormt dan ook, samen met het verdwijnen van brakke overgangsmilieus, de voornaamste oorzaak van de

achteruitgang van deze gemeenschap. In Zuidwest-Nederland zijn de vindplaatsen van de associatie en de belangrijkste kenmerkende soorten altijd erg schaars geweest. Van een duidelijke achteruitgang lijkt dan ook geen sprake, maar door haar zeldzaamheid is de gemeenschap wel bedreigd.

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

zz 2 zz 4 zz zz << - -

Factsheet Plantengemeenschappen

r5Aa1 Ceratophylletum submersi

, Associatie van Fijn hoornblad

Ecologische kenschets Formatie: zoet water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: strand en duin; inlagen, kreekrestanten en polders

Kenmerkende soorten: Ceratophyllum submersum, Lemna minor, Lemna trisulca, Potamogeton

pectinatus, Zannichellia palustris subsp. pedicellata

Trends

Het Ceratophylletum submersi is een doorgaans soortenarme begroeiing van permanente, ondiepe, zoete of licht brakke, zeer harde (ionen- en carbonaatrijke) wateren, waarin de naamgevende soort een dichte onderwaterbegroeiing vormt, en kroossoorten een ijlere, drijvende laag. De begroeiing is in ons land sterk kustgebonden (duingebied en zeekleigebied), met de meeste voorkomens in de

Zuidwestelijke Delta. Het voorkomen langs de kust heeft waarschijnlijk te maken met de binding van deze gemeenschap aan wateren die ’s zomers snel opwarmen (ondiep, geïsoleerd) en ’s winters niet geheel bevriezen (kustgebied). Voorbeelden van vindplaatsen zijn drinkpoelen en grachten.

De gemeenschap lijkt in Noord-Nederland achteruit te zijn gegaan, maar de trend in Zeeland is minder eenduidig. Enige achteruitgang door een afname van het aantal drinkpoelen licht voor de hand, maar blijkt niet uit de verspreidingskaartjes. Wel is de dominante soort (Ceratophyllum submersum) na 1990 op zijn minst plaatselijk achteruitgegaan, wat heeft geleid tot de conclusie van een licht negatieve trend in de tweede periode.

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

va 17 va 78 va va < = -

Factsheet Plantengemeenschappen

r5Aa2 Ranunculetum baudotii

, Associatie van Zilte waterranonkel

Ecologische kenschets Formatie: zoet water Voorkomen: kenmerkend

Biotoop: strand en duin; inlagen, kreekrestanten en polders

Kenmerkende soorten: Ranunculus baudotii, Potamogeton pectinatus, Zannichellia palustris subsp.

pedicellata

Trends

De associatie van Zilte waterranonkel vormt ondergedoken en drijvende begroeiingen in ondiepe, veelal ’s zomers droogvallende, brakke poelen, duinplassen, vijvers en sloten. Voor Zeeland is het aannemelijk dat de associatie na de overstromingen van 1953 tijdelijk relatief weinig voorkwam, omdat de omstandigheden te zout waren. Sindsdien kan de gemeenschap dus zijn toegenomen. Aan de andere kant kunnen in het agrarische landschap vindplaatsen verloren zijn gegaan door de intensivering. We geven daarom een stabiele trend, met de nodige onzekerheid. Het vroegere, historische voorkomen (voor 1950) is eveneens onzeker, aangezien de inventarisaties van vegetatie voor die tijd zeer onvolledig zijn. De naamgevende soort is echter rond 1900 al bekend van diverse groeiplaatsen verspreid door heel Zeeland. Ook voor de periode 1900-1970 nemen we aan dat te trend relatief stabiel was.

Verspreiding op basis van Atlas Plantengemeenschappen en Landelijke Vegetatie Databank

1900-1950 1951-1970 1971-1990 1991-heden Huidige

expert atlas expert atlas expert expert oppervlakteTrend 00-70 Trend70-17

va 12 va 68 va va < = =

In document Biodiversiteit in de Zuidwestelijke Delta (pagina 194-200)