• No results found

Ex-ante tarieftoetsing

In document RETAILMARKTEN VOOR VASTE TELEFONIE (pagina 157-160)

9.4 Tariefregulering

9.4.5 Ex-ante tarieftoetsing

611. In randnummer 556 is KPN de verplichting opgelegd om − onder de in het kader van de onder- en bovengrenstariefregulering gedefinieerde omstandigheden − de invoering van nieuwe of gewijzigde eindgebruikerstarieven niet eerder plaats te laten vinden dan nadat het college deze tarieven heeft goedgekeurd. De verplichting wordt hier uitgewerkt en nader gemotiveerd. Annex H van dit besluit geeft een gedetailleerde uitwerking.

612. Het college heeft met het opleggen van de onderhavige tariefverplichtingen terzake onder- en bovengrenstariefregulering tot doel te voorkomen dat KPN op deze markten anticompetitieve respectievelijk excessieve tarieven vraagt. Een anticompetitieve of excessieve tariefstelling zou immers door de potentiële mededingingsproblemen marge-uitholling en excessieve tarieven duurzame concurrentie verhinderen en/of de belangen van eindgebruikers wat betreft keuze, prijs en kwaliteit, schaden.

613. De CPST in combinatie met de bovengrenstariefregulering begrenzen de tariefruimte van KPN bij het invoeren van nieuwe of gewijzigde tarieven. Daarnaast worden aan KPN op grond van artikel 6a.12 van de Tw verplichtingen opgelegd om diensten non-discriminatoir en transparant op de markt aan te bieden.

614. In de eerste plaats acht het college het hiermee gegeven retail reguleringskader dermate objectief en eenduidig dat hij KPN voldoende in staat acht om ten aanzien van voorgenomen retailtarieven zelf te bepalen of daarmee al dan niet aan de gestelde verplichtingen wordt voldaan, en dat die tarieven zich ook inderdaad binnen de gedefinieerde bandbreedte bevinden. In de tweede plaats is het college van oordeel dat KPN als aanbieder met AMM een speciale verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van haar gedrag en de effecten daarvan op de

concurrentie en de eindgebruikersbelangen in de retailmarkten voor vaste telefonie, en op die verantwoordelijkheid kan worden aangesproken.

Het stoplichtmodel

615. Beide aspecten heeft het college tot uitdrukking laten komen in de beslissing om niet te vereisen dat ten aanzien van elk nieuw of gewijzigd eindgebruikerstarief goedkeuring van het college wordt verkregen alvorens KPN tot invoering van dat tarief over mag gaan. Het in dit verband toegepaste mechanisme kan worden betiteld als ‘het stoplichtmodel’ en wordt hierna nader toegelicht en gemotiveerd.

Groene diensten

616. Indien KPN tarieven in de markt wil zetten die naar haar oordeel aan de CPST en de

bovengrenstariefregulering voldoen en beantwoorden aan de verplichtingen op grond van artikel 6a.12 van de Tw, bestaat er geen aanleiding voor het college om dergelijke aanbiedingen voorafgaand aan de invoering goed te keuren (zogenaamde ‘groene diensten’). Met betrekking tot dergelijke groene diensten wordt de verplichting verwoord in artikel 6a.14, eerste lid, van de Tw derhalve niet opgelegd.

Oranje diensten

617. KPN kan tarieven willen invoeren, waarvoor niet uit te sluiten is dat ze tot de relevante

retailmarkten behoren waarvoor ondergrenstariefregulering geldt, die niet voldoen aan de CPST, 156

maar waarvoor KPN desalniettemin van oordeel is te kunnen onderbouwen dat ze niet

anticompetitief zijn. Daarnaast kan KPN voornemens zijn nieuwe diensten in te voeren waarvan het op voorhand niet duidelijk is of de bovengrens excessief is. Dergelijke diensten moeten voorafgaand aan de invoering ter goedkeuring aan het college worden voorgelegd (zogenaamde ‘oranje diensten’). Met betrekking tot dergelijke oranje diensten wordt de verplichting verwoord in artikel 6a.14, eerste lid, van de Tw derhalve opgelegd en gelden de in de overige leden van 6a.14 opgenomen bepalingen.

Rode diensten

618. Diensten die niet aan de verplichtingen voldoen en waarvan KPN ook niet kan aantonen dat ze niet anticompetitief zijn, mogen niet worden ingevoerd (zogenaamde ‘rode diensten’).

Monitoring en handhaving

619. Het stoplichtmodel leidt tot een nieuwe werkwijze voor het college en KPN. Navolgend licht het college toe op welke wijze daaraan invulling wordt gegeven. Ten aanzien van groene diensten geldt de volgende werkwijze:

- KPN moet de invoering van alle nieuwe diensten tweewekelijks melden aan het college in een door het college voorgeschreven format.

- KPN moet als onderdeel van de transparantieverplichting (zie hiervoor paragraaf 9.6) de relevante informatie over de nieuwe dienst op de website publiceren. Het college ziet hierop toe. Andere marktpartijen kunnen kennis nemen van deze informatie.

- daarnaast kan het college de bij KPN reeds beschikbare toetsing aan de verplichtingen en de bijbehorende cijfermatige onderbouwing opvragen. In het begin zal het college voor vrijwel alle diensten deze informatie opvragen. Afhankelijk van het gedrag van KPN zal dit minder

worden. Daarnaast kan het college andere marktpartijen verzoeken referentie-informatie te geven.

- in randnummer 564 is het nadere voorschrift opgenomen dat het mogelijk maakt dat het college periodiek informatie over de invoering van diensten kan opvragen bij KPN. Deze informatie gebruikt het college om te toetsen of ook daadwerkelijk aan de voorschriften wordt voldaan. Het college kan in de diepgang en frequentie van gevraagde monitoringsinformatie variëren. In het begin zal het college veel informatie met een hoge frequentie opvragen. Dit biedt het college de mogelijkheid om adequaat te monitoren. Bij goed gedrag van de KPN zal de gevraagde informatie langzamerhand minder worden.

- als het college constateert dat de voorschriften overtreden zijn gaat hij over tot handhaving. Daarbij weegt het college als verzwarende omstandigheid mee dat KPN als aanbieder met AMM een speciale verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van haar gedrag en de effecten daarvan op de concurrentie en de eindgebruikersbelangen in de retailmarkten voor vaste telefonie.

620. Voor oranje diensten is de werkwijze van het college vergelijkbaar met de reeds bestaande werkwijze van het college. In aanvulling daarop geldt het volgende:

- het college maakt de besluiten naar aanleiding van de ex-ante tarieftoetsing openbaar, met inachtneming van de bedrijfsvertrouwelijkheid van informatie. Andere marktpartijen kunnen kennis nemen van de besluiten van het college.

- daarnaast geldt voor goedgekeurde oranje diensten hetzelfde proces van melding en monitoring als bij groene diensten

- voor goedgekeurde oranje diensten bestaat in beginsel de mogelijkheid dat OPTA een goedkeuringsbesluit herziet in geval van gewijzigde omstandigheden.

VoB en het stoplichtmodel

621. De verplichting tot ex-ante toetsing van ‘oranje’ diensten biedt KPN ruimte om tarieven voor VoB diensten die niet aan de CPST voldoen door het college op hun competitieve effecten te laten toetsen. Zoals gesteld, wil het college potentiële kostenbesparingen en de ontwikkeling van nieuwe innovatieve diensten als gevolg van de door KPN ingezette migratie naar op IP gebaseerde technologieën geenszins in de weg staan. In de beoordeling zal het college deze overwegingen meewegen.

Verplichtingen

622. Op grond van artikel 6a.14, eerste lid, van de Tw legt het college KPN de verplichting op om invoering van nieuwe of gewijzigde eindgebruikerstarieven van zogenaamde ‘oranje diensten’ op de retailmarkten voor vaste telefonie niet plaats te laten vinden dan nadat het college deze tarieven heeft goedgekeurd.

623. In de periode voorafgaand aan de goedkeuring van het kostentoerekeningssysteem zoals bedoeld in artikel 6a.13, tweede lid, van de Tw dient KPN alle nieuwe of gewijzigde

eindgebruikerstarieven voorafgaand aan hun invoering aan het college ter goedkeuring voor te leggen.

624. In Annex H wordt het stoplichtmodel nader uitgewerkt.

Proportionaliteit van de verplichting

625. Het college acht ex-ante tarieftoetsing voor oranje diensten geschikt en noodzakelijk omdat KPN tarieven die niet voldoen aan de verplichtingen maar waarvan KPN kan aantonen dat ze niet anticompetitief respectievelijk excessief zijn desalniettemin ter goedkeuring kan voorleggen aan het college. Zonder ex-ante tarieftoetsing zouden deze tarieven per definitie niet ingevoerd mogen worden, wat zou hebben betekend dat een eventueel met deze anticompetitieve of excessieve tarieven samenhangende welvaartsverhogend effect niet tot stand zou zijn gekomen..

626. Het college acht de verplichting om ex-ante tarieftoetsing uitsluitend voor oranje diensten op te leggen geschikt en noodzakelijk omdat voor groene diensten anticompetitief en excessief gedrag vrijwel is uit te sluiten en daarom een verplichting tot ex-ante tarieftoetsing te zwaar en daarmee disproportioneel is.

627. Het college acht de gekozen invulling van de verplichting daarnaast geschikt omdat de

verantwoordelijkheid om anticompetitief gedrag te voorkomen wordt gelegd bij KPN. Het college richt zich minder op het vooraf inschatten van de effecten van het gedrag van KPN, maar richt zich meer op het monitoren en zo nodig handhaven van het getoonde gedrag van KPN. Als blijkt dat KPN de vrijheid die volgt uit de toegenomen verantwoordelijkheid niet goed gebruikt, is dit voor het college een verzwarende omstandigheid in het kader van de handhaving.

In document RETAILMARKTEN VOOR VASTE TELEFONIE (pagina 157-160)