• No results found

Conclusie passende verplichtingen

In document RETAILMARKTEN VOOR VASTE TELEFONIE (pagina 180-185)

713. Op grond van de voorgaande effectenanalyse van het opleggen van de voorgestelde

maatregelen, in aanvulling op de eerdere vaststelling dat de voorgestelde maatregelen geschikt en noodzakelijk zijn, komt het college tot de conclusie dat de voorgestelde maatregelen passend zijn in de zin van artikel 6a.2 van de Tw.

10 Besluit

Het college heeft op grond van artikel 6a.1, eerste lid, van de Tw onderzocht welke relevante markten overeenkomen met de in de Aanbeveling van de Commissie vermelde markten voor retailtelefonie (markten 1 tot en met 6).

i. Het college heeft geconcludeerd dat voor het onderhavige besluit de retailtelefoniemarkten bestaan uit de volgende relevante markten:

- retailmarkt voor laagcapacitaire aansluitingen;

- retailmarkt voor hoogcapacitaire aansluitingen;

- retailmarkt voor lokaal en nationaal verkeer;

- retailmarkt voor internationaal verkeer;

- retailmarkt voor vast naar mobiel verkeer;

- retailmarkt voor smalbandig dataverkeer;

- retailmarkt voor verkeer naar informatienummers en

- retailmarkt voor verkeer naar persoonlijke assistentdiensten.

ii. Deze relevante markten omvatten geheel Nederland, en beperken zich tot Nederland.

iii. Het college bepaalt deze markten als relevante markten in de zin van artikel 6a.1, eerste lid van de Tw.

iv. Het college heeft op grond van artikel 6a.1 van de Tw onderzocht of deze markten daadwerkelijk concurrerend zijn en op grond van artikel 6a.2 van de Tw of op deze markten een onderneming actief is die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht.

v. Het college concludeert dat de markt voor internationaal verkeer concurrerend is en dat geen partij op deze markt beschikt over een AMM. Het college concludeert dat de overige markten (hierna: niet concurrerende retail markten voor vaste telefonie) niet daadwerkelijk concurrerend zijn en dat KPN op deze markten beschikt over een AMM. Het college wijst KPN op deze niet concurrerende retail markten voor vaste telefonie aan als onderneming als bedoeld in artikel 6a.2, eerste lid, Tw juncto 6a.16, eerste lid, Tw.

vi. Als gevolg van de aanmerkelijke marktmacht van KPN op de niet concurrerende retail markten voor vaste telefonie en de geconstateerde mededingingsproblemen gelden voor KPN de volgende verplichtingen:

vii. Op grond van artikel 6a.12, onder a, van de Tw legt het college aan KPN de verplichting tot non-discriminatie op. Het college verplicht KPN om bij de levering van haar diensten op de niet concurrerende retail markten voor vaste telefonie eindgebruikers in gelijke gevallen gelijk te behandelen. Daarnaast legt het college KPN de volgende aanvullende gedragsregels op:

- verbod op selectieve prijsonderbieding. KPN mag dezelfde diensten niet tegen verschillende voorwaarden leveren aan eindgebruikers met eenzelfde of vergelijkbaar vraagprofiel. KPN mag geen aanbod doen aan individuele of onvoldoende grote groepen eindgebruikers waarbij het aanbod van de concurrentie direct gevolgd wordt;

- verbod op loyaliteitskortingen. KPN mag geen kortingen geven die gericht zijn op afname van alle diensten door een eindgebruiker bij één aanbieder. Daarnaast mag KPN geen kortingen geven die gebaseerd zijn op het historische koopgedrag van de eindgebruiker. Daarnaast mag KPN geen aanbiedingen doen aan eindgebruikers die leiden tot onredelijke overstapdrempels;

- indien gedifferentieerd wordt op basis van het vraagprofiel, moet de differentiatie 1) op objectieve criteria gebaseerd zijn, 2) logisch en consistent opgebouwd zijn en 3) niet gericht zijn op het bevoordelen van specifieke eindgebruikers, maar gericht zijn op een voldoende grote groep eindgebruikers.

- Indien differentiatie gebaseerd is op aantoonbare onderliggende kostenvoordelen is differentiatie geoorloofd. Differentiatie in de retailtarieven voor verkeer van KPN naar de verschillende off net aanbieders mag alleen als deze differentiatie voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden.

viii. Op grond van artikel 6a.12, onder c, van de Tw legt het college aan KPN de verplichting tot transparantie op. Als invulling geldt dat KPN de volgende informatie over haar diensten aan alle zakelijke en particuliere eindgebruikers bekend maakt door middel van publicatie van deze informatie op haar website:

- de naam en het adres van vestiging van de aanbieder;

- de naam en een beschrijving van de dienst;

- de invoeringsdatum of datum van wijziging van de dienst;

- de levertijd van een telefonieaansluiting;

- het kwaliteitsniveau van de diensten;

- de soorten onderhoudsdiensten;

- de geldende tariefstructuur, de belangrijkste tarieven en de wijze waarop informatie verkregen kan worden over de geldende tarieven en onderhoudskosten;

- de duur van een overeenkomst alsmede de voorwaarden waaronder de overeenkomst, of onderdelen daarvan, kan worden verlengd of beëindigd;

- de schadevergoedingsregeling of terugbetalingsregeling die geldt indien de overeenkomst, voor zover het het kwaliteitsniveau van de geleverde dienst betreft, niet wordt nagekomen; en

- de wijze waarop gebruik kan worden gemaakt van de geschillencommissie, bedoeld in artikel 12.1 van de Tw of van de procedure, bedoeld in artikel 12.9 van de Tw.

ix. Op grond van artikel 6a.13 van de Tw legt het college aan KPN de verplichting tot tariefregulering op. Het college verplicht KPN niet-anticompetitieve tarieven te hanteren voor diensten die aan eindgebruikers worden aangeboden. Tarieven zijn niet-anticompetitief als andere efficiënte aanbieders in staat zijn om duurzaam een concurrerend aanbod in de markt te zetten. KPN voldoet aan de verplichting om niet-anticompetitieve tarieven te hanteren als de tarieven de ‘combinatorische prijssqueezetoets’ doorstaan. Dit houdt in dat de tarieven van de

eindgebruikersdiensten van KPN ten minste zo hoog moeten zijn dat:

- op het niveau van de markt ten minste de totale kosten inclusief een redelijk retailrendement worden terugverdiend (hierna: toets op marktniveau);

- op het niveau van de dienst ten minste de incrementele kosten vanuit het perspectief van het retailbedrijf worden terugverdiend (hierna: toets op dienstniveau).

De combinatorische prijssqueezetoets is in annex F uitgewerkt.

x. Op grond van artikel 6a.13 van de Tw legt het college aan KPN de verplichting op geen 181

excessieve tarieven te hanteren. Dit houdt in dat de gemiddelde tariefverhoging op iedere retailmarkt waarvoor een tariefplafond geldt, niet hoger mag zijn dan dat plafond. Voor nieuwe diensten dient door KPN vastgesteld te worden of de nieuwe dienst inderdaad deel uitmaakt van een relevante markt waarop een tariefplafond van toepassing is. Als dat het geval is dient KPN vervolgens een bovengrens vast te stellen. Deze bovengrens dient kostengeörienteerd te zijn. Vervolgens zal deze dienst onderdeel gaan uitmaken van het mandje van diensten waarvoor het tariefplafond van toepassing is. De tariefplafonds zijn uitgewerkt in annex G.

xi. Op grond van artikel 6a.14 van de Tw legt het college KPN de verplichting op invoering van nieuwe of gewijzigde eindgebruikerstarieven van diensten, waarvoor niet uit te sluiten is dat ze tot de relevante retailmarkten behoren waarvoor ondergrenstariefregulering geldt en die niet aan de combinatorische prijssqueezetoets voldoen niet plaats te laten vinden dan nadat het college deze tarieven heeft goedgekeurd. Het college beoordeelt of het tarief voldoet aan de verplichting ten aanzien van de hoogte van de eindgebruikerstarieven aan de ondergrens. Deze verplichting houdt in dat KPN geen anticompetitieve tarieven mag hanteren voor diensten die aan eindgebruikers worden aangeboden. Daarnaast kan KPN voornemens zijn nieuwe diensten in te voeren die niet zijn opgenomen in de in de tariefplafonds gedefinieerde mandjes, maar waarvan niet is uit te sluiten dat ze tot de relevante retailmarkten behoren waarvoor tariefplafonds gelden. Dergelijke diensten mogen pas worden ingevoerd nadat het college deze tarieven heeft goedgekeurd. Deze verplichting houdt in dat KPN geen excessieve tarieven mag hanteren voor diensten die aan eindgebruikers worden aangeboden. In annex H is nader gespecificeerd welke diensten KPN aan het college dient voor te leggen.

xii. Op grond van artikel 6a.13, tweede lid, van de Tw legt het college KPN de verplichting op om een door het college te bepalen en goed te keuren kostentoerekeningssysteem (hierna: financiële rapportage) te hanteren. In de annexen A, B en F van dit besluit worden de eisen ten aanzien van het kostentoerekeningssysteem uitgewerkt. Uiterlijk 3 maanden na het van kracht worden van onderhavige besluit dient KPN het kostentoerekeningssysteem ter goedkeuring voor te leggen aan het college.

xiii. Op grond van artikel 6a.13, derde lid, van de Tw dient KPN het resultaat van de toepassing van de financiële rapportage over het voorafgaande kalenderjaar elk jaar in de eerste week van de maand mei aan het college te overleggen. In de annexen A, E en F van dit besluit worden de eisen ten aanzien van deze financiële rapportage uitgewerkt.

xiv. Op grond van artikel 6a.13, vijfde lid, van de Tw, verbindt het college de volgende nadere voorschriften aan de verplichtingen op basis van artikel 6a.13, eerste en tweede lid, van de Tw, die nodig zijn voor een goede uitvoering van die verplichtingen:

- KPN meldt iedere twee weken schriftelijk aan het college

a. welke nieuwe of gewijzigde tarieven, waarvoor niet uit te sluiten is dat ze tot de relevante retailmarkten behoren waarvoor ondergrenstariefregulering geldt, in de voorgaande twee weken door haar zijn ingevoerd, en

b. welke nieuwe diensten, waarvoor niet uit te sluiten is dat ze tot de relevante

retailmarkten behoren waarvoor bovengrenstariefregulering geldt, in de voorgaande twee weken door haar zijn ingevoerd,

en levert daarbij op verzoek van het college de onderbouwing, waaruit het tarief aan alle 182

relevante verplichtingen getoetst wordt;

- KPN overlegt vervolgens periodiek aan het college de resultaten van de invoering van deze nieuwe of gewijzigde tarieven. Het college deelt aan KPN mede welke gegevens periodiek moeten worden overlegd.

xv. In de periode voorafgaand aan de goedkeuring van het kostentoerekeningssysteem zoals bedoeld in artikel 6a.13, tweede lid, van de Tw dient KPN alle nieuwe of gewijzigde eindgebruikerstarieven voorafgaand aan hun invoering aan het college ter goedkeuring voorleggen.

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,

Prof. dr. J.C. Arnbak, voorzitter

[PM BEROEPSCLAUSULE]

In document RETAILMARKTEN VOOR VASTE TELEFONIE (pagina 180-185)