• No results found

5 Aandachtspunten in verband met e-commerce

5.7 Digitale infrastructuur

5.7.1 Topinfrastructuur is noodzakelijk

De snelle technologische ontwikkelingen, onder meer op het vlak van mobiel internet, en de impact ervan op e-commerce nopen de operatoren in samenwerking met de overheid om te investeren in een state-of-the-art netwerkinfrastructuur. Een aantrekkelijke infrastructuur op het vlak van connectiviteit, dataopslag en ICT-toepassingen vormt een belangrijke locatievestigingsfactor in de concurrentiestrijd om online bedrijven en de creatie van nieuwe jobs. Een krachtige uitrusting trekt bedrijven aan die gebruik maken van digitale faciliteiten, zoals e-commerce, app-ontwikkelaars en mediabedrijven. De kwaliteit van de digitale infrastructuur is met andere woorden primordiaal. Een inadequate digitale infrastructuurmix zal immers het gebruik van digitale technologieën door consumenten en ondernemingen belemmeren en een rem zijn op de ontwikkeling van een innovatieve ICT-sector, aldus een door de CRB gecoördineerde studie253.

Mobiel internet254,255 zit duidelijk in de lift. Vooral het aantal mensen dat mobiel internet gebruikt is het voorbije jaar fors toegenomen. Zo steeg het aantal SIM-kaarten met dataverbinding tussen eind 2014 en begin dit jaar met meer dan 15%, van 6,4 miljoen naar 7,4 miljoen. Bijna 7 op tien Belgen heeft vandaag een mobiele dataverbinding. Hiermee bereikt de penetratie van mobiel internet een voorlopig hoogtepunt. Dat is meer dan een verdubbeling op drie jaar tijd.

Volgens cijfers van de verschillende telecomoperatoren is ook de 4G-dekking256 buitenshuis van de verschillende telecomoperatoren er het voorbije jaar op vooruitgegaan. Telecomregulator

253 CRB, Federaal Planbureau en FOD Economie. 2015. Belgium 2.0. Naar een succesvolle digitale transformatie van de economie: de rol van breedbandinfrastructuur en andere elementen, 18 november 2015

254 Mobiel internet betekent dat men overal toegang heeft tot het internet en dat men niet gebonden is aan een bepaalde locatie zoals bij een draadloos netwerk (wifi). Men heeft toegang tot internet met een mobiel apparaat (smartphone, tablet). Daarvoor is een simkaart nodig die is aangesloten op een mobiel netwerk van een telecomoperator.

255 In België worden de mobiele diensten niet alleen aangeboden door de drie operatoren van mobiele netwerken (BASE, Mobistar, Proximus) maar ook door een aantal virtuele mobiele operatoren of MVNO's of ook door commerciële partners. Aan de hand van de volgende lijst kan worden nagegaan via welk netwerk elk van deze mobiele operatoren zijn diensten aanbiedt:

BASE: Allo RTL, Turk Telekom Mobile, Aldi, Carrefour Mobile, Contact Mobile, Digiweb, Ello Mobile, JIM Mobile, Join Experience, Nextel Mobile, Ortel Mobile, Simyo, Sudpresse Mobile, United Telecom, Mobile Vikings, Numericable, Transatel, Vectone Mobile;

Mobistar: 1617, Galaxy Mobile Solutions, Lycamobile, Plug Mobile, Red Bull Mobile, Telenet, Tellink, Transatel, Voo;

Proximus: De Post, Scarlet Mobile, Schedom/Dommel

256 2G, 3G, 4G zijn omschrijvingen die worden gebruikt om de generatie van het mobiele netwerk aan te duiden. Zo staat 4G voor de 4e generatie van technologie. Elke nieuwe generatie zorgde voor hogere datasnelheden en nieuwe technische mogelijkheden. 2G of EDGE: telefoneren, sms’en en basic surfen; 3G of HSPA: snel mobiel internet waarmee je foto’s kunt delen, video’s kunt kijken en mobiele toepassingen kunt downloaden; 3G Dual Carrier of HSPA+: een versnelde versie van 3G, tot 2x sneller; 4G: ultrasnel mobiel internet, tot 10x sneller dan 3G.

196

BIPT verifieerde de cijfers en publiceerde op 24 februari 2016 de nieuwe dekkingskaarten257 (situatie 14 januari 2016) voor 4G in ons land. Uit de cijfers van de operatoren en het BIPT blijkt dat de 4G-dekking in ons land vandaag bijna 97% van het grondgebied beslaat en meer dan 99% van de bevolking bereikt. Telecomoperator Proximus ging er tussen september 2015 en januari 2016 sterk op vooruit en neemt de koppositie over van Mobistar. Proximus breidde haar 4G-dekking heeft van 83,40% van het Belgische grondgebied naar 96,83%, een stijging met 13%. Operatoren Mobistar en Base hebben vandaag een 4G-dekking van het grondgebied resp. 89,55% en 63,84%. Telenet maakt voor zijn mobiele diensten gebruik van het netwerk van Mobistar. Het komt er voor Belgische operatoren op aan om te blijven investeren in hun netwerken en eenmaal het nog snellere 5G beschikbaar is, zo snel mogelijk mee op de kar te springen. Door mee te investeren en infrastructuurprojecten te faciliteren kunnen de overheden de operatoren tot een verdere uitrol van een geavanceerde breedbandinfrastructuur stimuleren.

Experimenteerruimte, een realistische omgeving waar industrie en de academische wereld dingen kunnen uittesten is een aandachtspunt voor de overheid. In dat opzicht is het initiatief van het BIPT van juni 2016 om bedrijven en onderzoekscentra voortaan testspectrum toe te kennen om hun 5G-ontwikkelingen te testen positief te noemen. Voorwaarde was dat ook de academische en start-up wereld erbij betrokken zouden worden zodat ook starters hun toepassingen kunnen testen in combinatie met nieuwe technologie. Dit kan ons land vooraan in de race houden.

Samengevat stelt de studie van de CRB dat de prestatie op het vlak van infrastructuur in België in Europees perspectief op dit moment erg gunstig is, maar waarschuwt de studie ervoor dat België zal moeten blijven investeren om haar koppositie in de toekomst niet te verliezen.

Daartoe is het belangrijk dat de overheid een kader creëert dat de noodzakelijke investeringen voldoende aanmoedigt. Een aantal voorwaarden om investeringen in infrastructuur aan te moedigen waar volgens de CRB op basis van de literatuur vaak naar wordt verwezen zijn de volgende:

Een gezonde concurrentie. Concurrentie geeft operatoren prikkels om te investeren. Op die manier proberen ze zich te onderscheiden van hun concurrenten. Echter, zoals reeds aangegeven door Schumpeter, is winstgevendheid ook belangrijk zowel op het moment van de investering zelf (om deze te kunnen financieren) als in de toekomst (als incentive om te investeren). Recent onderzoek (Aghion e.a., 2005) erkent het samengaan van beide effecten en karakteriseert de relatie tussen investeringen en concurrentie door een omgekeerde U-relatie: bij een laag niveau van concurrentie zal een toenemende concurrentie een positief effect hebben op de investeringen, echter vanaf een bepaald niveau zal het effect van bijkomende concurrentie op investeringen negatief zijn.

Naast een gezonde concurrentie tussen de operatoren dient ook gezorgd te worden voor een eerlijke concurrentie met de nieuwe OTT-spelers258 die vaak voor het leveren van dezelfde diensten aan minder strenge regels moeten voldoen. Er dient dan ook bekeken te worden waar de regelgeving op traditionele operatoren kan worden verlicht, al zal natuurlijk

257 Deze dekkingskaarten vertalen de aanwezigheid van het netwerk buiten voor een referentiestandaarddienst, maar weerspiegelen niet volledig de werkelijke kwaliteit van de dienst, zoals die door de klant ervaren wordt;

deze kwaliteit kan worden beïnvloed door verschillende factoren, bijvoorbeeld het feit dat de dienst wordt verstrekt binnen in een gebouw of in een voertuig, het soort van gebruikt eindtoestel (conventionele mobiele telefoon, smartphone, tablet), het soort van gebruikte dienst (telefoondienst, datatransmissie), enz.

258 OTT-spelers of de Over-the-top spelers, zijn bedrijven die een dienst of product aanbieden dat dankzij de telecom infrastructuur aan de consument geleverd wordt, zonder dat ze zelf het netwerk bezitten. De bekendste OTT-spelers zijn Google, Facebook en Amazon.

197

daar waar de markt faalt een minimale regelgeving moeten voorzien worden zowel voor de traditionele operatoren als voor de OTT-spelers (onder meer op het vlak van consumentenbescherming, privacy en veiligheid).

Een regelgevend kader dat investeringen voldoende aanmoedigt. Om investeringen aan te moedigen dient het regelgevend kader aan een aantal voorwaarden te voldoen. Ten eerste dient het duidelijk en voorspelbaar te zijn. Operatoren dienen voorafgaand aan hun investeringen te weten waar ze aan toe zijn. Gegeven de hoge vaste kosten is ook voldoende continuïteit in de regelgeving belangrijk. Ten slotte is het ook belangrijk dat regelgeving – op alle beleidsniveaus – geen onnodige barrières opwerpt voor investeringen in infrastructuur.

Transparantie van netwerkdekking en –kwaliteit verbeteren. Het in kaart brengen van de netwerkdekking- en kwaliteit kan via het prikkelen van de consument de concurrentie tussen operatoren stimuleren. Daarnaast is het een nuttig instrument voor overheden om een beter zicht te krijgen op de gebieden waar de markt faalt en waar eventuele overheidsinterventie nodig is. De Atlas van het BIPT is op dit vlak zeker een positief initiatief.

Investeringen in ICT en netwerken resulteren echter niet automatisch in economische groei en jobs. De effecten van investeringen in ICT en netwerken verschillen onder meer naargelang de manier waarop ze geëxploiteerd worden door gebruikers en ontwikkelaars van ICT-goederen en –diensten. Dit zal mede bepaald worden door de mate waarin deze investeringen gepaard gaan met complementaire (organisatorische) innovaties en verdere investeringen in kennis en skills.

5.7.2 Kosten van aanleg hoge snelheidsinfrastructuur verlagen: de omzetting van richtlijn 2014/61/EU

259

Inzake infrastructuur kan ook verwezen worden op de cruciale rol van de gemeenschappen260 en gewesten261 bij de implementatie van de Europese richtlijn van 15 mei 2014 om de kosten van de aanleg van ultrasnelle netwerken te verlagen. De lidstaten moesten deze richtlijn tegen 1 januari 2016 omzetten zodat deze op 1 juli 2016 in werking konden treden. Op 23 maart 2016 werd inbreukdossier 2016/0164 opgestart door de Europese Commissie tegen België. Tegen 23 juli 2016 werd, na een verlenging van de oorspronkelijke responsetermijn van 27 april, een antwoord van België op de ingebrekestelling verwacht. Het antwoord van België d.d. 13 juli 2016 bevat een nota van de Vlaamse overheid262 betreffende de stand van zaken (d.d. 7 juli 2016) inzake de omzetting van de richtlijn.

259 RICHTLIJN 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, PB L 155, 23 mei 2014

260 De richtlijn gebruikt de (correcte) terminologie ‘elektronische communicatie’. Elektronische communicatie omvat zowel punt-tot-punt communicatie, die ressorteert onder de bevoegdheid van de federale overheid en gangbaar als telecom wordt bestempeld, als radio-omroep en televisie, die ressorteert onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen en gangbaar als omroep wordt bestempeld. In de praktijk houdt dit in dat bij de aanleg van elektronische communicatie-infrastructuur of het aanbieden van elektronische communicatiediensten in Vlaanderen zowel de federale overheid als de Vlaamse Gemeenschap quasi altijd samen bevoegd zijn, gelet op het gedeeld gebruik van infrastructuur door beide entiteiten.

261 De richtlijn heeft raakvlakken met KLIP-decreet (Kabel- en leidinginfrastructuur), het GIPOD-decreet (Generiek Informatieplatform Openbaar Domein) en stedenbouwkundige vergunningen en toelatingen om het openbaar domein te gebruiken.

262 VR 2016 1609 DOC. 0972/1BIS, Conceptnota aan de Vlaamse regering – Betreft: aanleg elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (BBC-richtlijn)

198

De Europese richtlijn heeft als doelstelling om de kosten van de aanleg van breedbandinfrastructuur te beperken door:

het gezamenlijk gebruik van en informatie over bestaande fysieke infrastructuur van andere nutssectoren;

een efficiëntere aanleg van nieuwe fysieke breedbandinfrastructuur door meer coördinatie van werken, afgestemde vergunningsprocedures en het proactief voorzien van voor breedband bestemde binnenhuisinfrastructuur.

De uitrol van vaste en draadloze elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid in de hele Unie vergt aanzienlijke investeringen, waarvan een significant deel gaat naar civieltechnische werken. Een groot deel van die kosten ontstaat doordat de uitrol op een aantal punten inefficiënt is als gevolg van het onderbenutting van bestaande passieve infrastructuur (zoals kabelgoten, leidingen, mangaten, straatkasten, palen, masten, antenne-installaties, torens en andere ondersteunende constructies), gebrek aan coördinatie van civiele werken, belastende administratieve vergunningsprocedures en knelpunten bij de aanleg van netwerken in gebouwen. Dit veroorzaakt hoge financiële drempels, vooral in plattelandsgebieden.

Maatregelen voor een efficiënter gebruik van bestaande infrastructuur die beogen de kosten omlaag te brengen en obstakels bij de uitvoering van nieuwe civieltechnische werken uit de weg te ruimen, kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot een snelle en uitgebreide aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, zonder dat dit ten koste gaat van doelmatige concurrentie, en zonder het nadelig beïnvloeden van de veiligheid, de beveiliging en het soepel functioneren van de bestaande publieke infrastructuren.

Deze richtlijn geeft invulling aan een doelstelling van de Digitale Agenda om tegen 2020 alle Europeanen toegang te geven tot veel sneller internet (30 Mbps of meer) en ten minste 50 % van de Europese huishoudens toegang te geven tot een internetverbinding van meer dan 100 Mbps. Deze doelstelling werd bevestigd in één van de 3 pijlers van de Digitale Eengemaakte Markt: “ an environment where digital networks and services can prosper”.

Volgens de Index van de digitale economie en maatschappij voor 2016 voor België, liggen de prestaties van België boven het EU-gemiddelde, met 78% van de breedbandaansluitingen die een snelheid van 30 Mbps of meer halen. Maar om verdere stappen te maken heeft het rapport voor 2016 het over 2 uitdagingen voor België:

het verhogen van mobiele breedbandinfrastructuur en

het bevorderen van de uitrol van supersnelle breedbandverbindingen boven 100 Mbps.

Een efficiënte en tijdige omzetting van Europese regelgeving die de opportuniteiten van technologische en innovatieve ontwikkelingen faciliteert, is één van de kwaliteitskenmerken van toekomstbestendige regelgeving.

199