• No results found

De kredietwaardigheidstoets namens de consument

7 De kredietwaardigheidstoets vanuit een economisch perspectief

7.3 De kredietwaardigheidstoets en de rationele partijen

7.3.4 De kredietwaardigheidstoets namens de consument

Hierna wordt ingegaan op de situatie waarin de kredietgever door de consument wordt ingehuurd om een consumentgerichte kredietwaardigheidstoets uit te voeren. Hoewel de kredietgever een ingediende kredietaanvraag zal accepteren als de uitkomst van de kredietgevergerichte kredietwaardigheidstoets positief is, wordt de kredietgever in dit scenario door de consument ingehuurd om te beoordelen of het voor de consument verantwoord is om de betreffende kredietaanvraag in te dienen. Het is echter de vraag of de kredietgever deze opdracht op de, door de consument, beoogde wijze zal uitvoe- ren. Deze verhouding heeft namelijk kenmerken van een agentschapsrelatie.752 De

daarop gestoelde agentschapstheorie gaat er vervolgens van uit dat de betreffende par- tijen hun eigen belangen nastreven. Aangezien deze belangen niet altijd samenvallen, is de kans aanwezig dat niet volledig in het belang van de principaal (in dit geval: de consument) wordt gehandeld. Dit belangenconflict kan leiden tot opportunistisch ge- drag van de agent (in dit geval: de kredietgever) indien de principaal niet precies kan verifiëren of er werkelijk in diens belang is gehandeld. Tegen deze achtergrond wordt hierna duidelijk dat de kredietgever een advies zal kunnen geven dat niet noodzakelij- kerwijs in het beste belang van de consument is. Voorts wordt ingegaan op de vraag in hoeverre de consument kan voorkomen dat hij een dergelijk advies opvolgt.

7.3.4.2 De kredietgever geeft mogelijk een kredietgevergericht advies

De kredietgever krijgt in dit scenario de opdracht om een consumentgerichte krediet- waardigheidstoets uit te voeren. Hij moet beoordelen in hoeverre de consument zal worden geconfronteerd met terugbetaaloffers die de consument, op dat moment, niet in verhouding vindt staan tot de baten van het krediet. Het is echter niet eenvoudig om deze afweging te maken. De kredietgever zal bijvoorbeeld kunnen beginnen met een

751 Zie Steijvers, Voordeckers & Mercken 2004 voor een overzicht van verschillende vormen van kre-

dietrantsoenering.

155

onderzoek naar de keuzes die de consument eerder heeft gemaakt. Omdat de rationele consument wordt geacht op een consistente wijze te handelen naar een set stabiele voorkeuren, kan de kredietgever vervolgens bepalen in hoeverre diegene bereid is de nadelige gevolgen van de kredietverlening te dragen. Als de betreffende consument het bijvoorbeeld belangrijk vindt om in duurdere auto’s te rijden – en dus ook altijd in duurdere auto’s heeft gereden – kan de kredietgever de consument adviseren de aan- vraag voor een groter (auto)krediet in te dienen. Hoewel de kredietgever zodoende kan komen tot het beste advies voor de consument, is het maar de vraag of de kredietgever dat advies ook altijd zal geven. Zo kan de kredietgever immers tot de conclusie komen dat de beoogde krediettransactie wel in zijn belang, maar niet in het belang van de consument zal zijn. Aangenomen dat de kredietgever zijn eigenbelang voorop zal stel- len, zal hij deze consument kunnen adviseren richting een kredietbeslissing die niet in het beste belang is van de consument. Hij geeft dan geen consumentgericht, maar een kredietgevergericht advies.

Voorbeeld van een kredietgevergericht advies

Stel, de kredietgever komt tot de conclusie dat de consument in de consumentgerichte benadering als niet-kredietwaardig moet worden aangemerkt. Zo kan de kredietgever bijvoorbeeld beschikken over betrouwbare informatie waaruit volgt dat de kans op ont- slag van de consument vrij groot is.753 Duidelijk is dat de consument met deze infor-

matie de kredietaanvraag niet zou indienen. De verwachte baten van het krediet zullen naar zijn maatstaven dan niet opwegen tegen de verwachte kosten daarvan. De kre- dietgever kan echter zelf wel heil zien in de betreffende kredietaanvraag omdat er een goede kans is dat de consument volledig zal terugbetalen. Ten eerste is het mogelijk dat deze consument naar verwachting zal beschikken over voldoende afdwingbare betaal- capaciteit om de gehele kredietvordering te kunnen dekken. Ten tweede is het mogelijk dat deze consument naar verwachting (ook) in het voorzienbare scenario van werk- loosheid blijft voldoen aan de periodieke terugbetaalplichten.754 In beide gevallen is de

consument in de kredietgevergerichte benadering kredietwaardig en kan hij door de kredietgever worden geadviseerd om de betreffende kredietaanvraag in te dienen.755

7.3.4.3 Kwaliteitscontrole door de consument

Om te voorkomen dat hij een kredietgevergericht advies volgt, zal de consument de handelingen van de kredietgever willen controleren. Zo kan worden afgesproken dat de kredietgever het advies zal motiveren zodat de consument kan nagaan in hoeverre dit advies steunt op de juiste gronden. Opgemerkt wordt echter dat dit probleem niet

753 Hij kan bijvoorbeeld een betere inschatting maken van de levensvatbaarheid van het bedrijf waar de

consument werkt.

754 De consument hecht dan bijvoorbeeld te veel waarde aan zijn goede kredietreputatie en zal daarom

zoeken naar manieren om te kunnen blijven terugbetalen, zoals het doorvoeren van extra bezuinigen of het vragen van geld aan familieleden.

755 Overigens is het ook mogelijk dat de kredietgever de consument ten onrechte adviseert de krediet-

aanvraag niet in te dienen. Vanuit een consumentgerichte benadering kan het immers verantwoord zijn om een kredietaanvraag niet-betalen in te dienen. Vanuit een kredietgevergerichte benadering is het in beginsel echter onverantwoord om deze te accepteren.

156

volledig is te voorkomen.756 Denk bijvoorbeeld aan een advies waarbij bepaalde infor-

matie door de kredietgever is achtergehouden. Voor zover die informatie verder niet of nauwelijks toegankelijk is voor de consument, wordt het voor laatstgenoemde prak- tisch onmogelijk om het advies volledig op waarde te schatten.