• No results found

De consument kan het advies minder goed op waarde schatten

7 De kredietwaardigheidstoets vanuit een economisch perspectief

7.4 Wat als de consument gedragsmatig stuurbaar is?

7.4.4.3 De consument kan het advies minder goed op waarde schatten

Om te voorkomen dat hij een kredietgevergericht advies opvolgt, zal de consument de handelingen van de kredietgever willen controleren. Zo kan worden afgesproken dat de kredietgever het advies zal motiveren zodat de consument kan nagaan in hoeverre dit advies steunt op de juiste gronden. Vergeleken met zijn rationele tegenhanger, heeft de gedragsmatig stuurbare consument echter meer moeite om het advies van de kre- dietgever op waarde te schatten. Dit is niet alleen omdat de consument een tegenval- lend consumentgericht advies zal kunnen passeren omdat dit advies bijvoorbeeld niet past bij zijn eigen positievere kijk op het betreffende krediet.784 Ook kan de kredietge-

ver een kredietgevergericht advies op een bepaalde manier presenteren zodat de con- sument de, voor hem, onverantwoorde kredietaanvraag toch zal kunnen indienen.

783 Van Dijk & Zeelenberg 2009, p. 36 t/m 38.

163

Daarbij kan worden gewezen op het concept van framing dat gaat over de neiging van consumenten om meer (of minder) risico’s te nemen als informatie op een bepaalde manier wordt gepresenteerd.785 Zo kan de kredietgever bijvoorbeeld inspelen op het

effect van hyperbolic discounting door meerdere malen de korte termijn baten van het krediet te benadrukken.

7.5 Conclusie

In dit hoofdstuk zijn globaal twee verhoudingen besproken. Enerzijds is ingegaan op de verhouding tussen de rationele consument en de rationele kredietgever. Anderzijds is de verhouding tussen de gedragsmatig stuurbare consument en de rationele krediet- gever besproken. Duidelijk is geworden dat in een wereld met alleen gedragsmatig stuurbare consumenten de kans op en de omvang van overkreditering groter is dan in een wereld met alleen rationele consumenten. In een rationele wereld is de consument in staat een, voor hem, verantwoorde kredietaanvraag in te dienen en loopt de krediet- gever vervolgens het risico op zijn variant van overkreditering. In een niet-rationele wereld is de gedragsmatig stuurbare consument niet altijd in staat een, voor hem, ver- antwoorde kredietaanvraag in te dienen en loopt vooral de consument, en dus niet de kredietgever, het risico op zijn variant van overkreditering. Van alle besproken partijen is de laatstgenoemde consument bovendien het minst bij machte om de overkredite- ring te voorkomen.

De rationele consument is in staat een, voor hem, verantwoorde kredietbeslissing te nemen. Zijn kredietaanvraag kan daarbij steunen op de verwachting dat hij wel-, deels- of niet-terugbetaald. Het kan dus rationeel zijn om een kredietaanvraag in te dienen, terwijl de betreffende consument weet dat hij waarschijnlijk niet volledig zal terugbe- talen. Hoewel de kredietgever zulke aanvragen doorgaans niet zal willen accepteren, is deze aanvraag, vanuit een kosten-batenanalyse, verantwoord voor de consument. An- ders dan de rationele consument, heeft de gedragsmatig stuurbare consument meer moeite om te komen tot een, voor hem, verantwoorde kredietaanvraag. Deze consu- ment kan bijvoorbeeld te optimistisch denken over zijn verdiencapaciteit of ten on- rechte verwachten dat de kosten van het krediet zullen meevallen. Om die reden kan hij zichzelf overkrediteren.786 Er is dan een goede kans dat hij in een problematische

terugbetaalsituatie belandt waarin hij te maken krijgt met terugbetaaloffers, of ander- soortige gevolgen van het krediet, die hij niet in verhouding vindt staat tot de baten van het krediet.

De kredietgever zal op zijn beurt een kredietaanvraag van een slechte consument niet willen accepteren. Dit is de consument bij wie de kans, volgens de kredietgever, te groot is dat hij niet volledig zal terugbetalen. De kredietverlening zal dan resulteren in een verlies voor de kredietgever. Kortom, de kredietgever zal zichzelf willen beschermen

785 Beales III 2015, p. 354 e.v. en Braspenning 2017, p. 149 e.v.

786 Er is hier sprake van overkreditering als de kredietgever een, voor de consument, onverantwoorde

kredietaanvraag heeft geaccepteerd en de consument het betreffende krediet heeft opgenomen. Er is dan een goede kans dat er een problematische terugbetaalsituatie ontstaat voor de consument.

164

tegen de overkreditering die ontstaat uit de kredietverlening aan slechte consumen- ten.787 In dit verband zijn er twee manieren om een onderscheid te maken tussen de

goede en slechte consumenten. Enerzijds kan de kredietgever een actief onderzoek doen naar het kredietrisico van de consument. In dat geval wordt de kredietwaardig- heid gekoppeld aan bijvoorbeeld de statistische terugbetaalkans of de waarde van een onderpand. Anderzijds kan de kredietgever gebruik maken van een passieve selectie- methode waarbij een kredietvragende consument moeten kiezen tussen verschillende contracten. De gedachte hierachter is dat de goede en slechte consumenten zullen kie- zen voor andere contracten. In een niet-rationele wereld ligt het echter minder voor de hand dat de kredietgever kiest voor die passieve selectiemethode. Een gedragsmatig stuurbare consument kan immers ten onrechte denken dat hij volledig zal terugbetalen en kan dus kiezen voor het contract dat is bedoeld voor de goede consumenten.788

De kredietgever zal een, voor hem, verantwoorde kredietaanvraag accepteren. Er is dan een goede kans dat er volledig wordt terugbetaald. Omdat dezelfde kredietaanvraag verantwoord kan zijn voor de kredietgever en onverantwoord kan zijn voor de consu- ment, loopt de gedragsmatig stuurbare consument het risico op zijn variant van over- kreditering.789 De kredietgever zal een kredietaanvraag immers niet weigeren alleen

omdat deze onverantwoord is voor de consument. Opmerkelijk is dat de consument mogelijk nog slechter af is als hij de kredietgever (ook) om advies vraagt over de voor- genomen transactie. In dit scenario wordt de kredietgever door de consument inge- huurd om, in het belang van de consument, een consumentgerichte kredietwaardig- heidstoets uit te voeren. Hoewel de kredietgever dus wordt ingeschakeld om de consu- ment te helpen naar de beste kredietbeslissing die laatstgenoemde kan nemen, is het mogelijk dat de kredietgever zijn eigen belang te sterk laat doorklinken in het advies. Er is immers geen sprake van een onafhankelijk advies. De kredietgever kan dus advi- seren de kredietaanvraag in te dienen zelfs als dit niet in het beste belang is van de consument.790 Overigens loopt ook in deze situatie de gedragsmatig stuurbare consu-

ment het grootste risico op (zijn variant van) overkreditering. Deze consument heeft, vergeleken met zijn rationele evenknie, meer moeite om de kwaliteit van het advies op waarde te schatten en kan zelfs door de kredietgever worden geprikkeld om een, voor de consument, onverantwoord advies te volgen.

787 Er is hier sprake van overkreditering als de kredietgever een, voor de kredietgever, onverantwoorde

kredietaanvraag heeft geaccepteerd en de consument het betreffende krediet heeft opgenomen. Er is dan een goede kans dat er een problematische terugbetaalsituatie ontstaat voor de kredietgever. Ver- gelijk de vorige voetnoot.

788 Voor zover de kredietgever besluit helemaal geen onderscheid te maken, loopt hij het risico steeds

meer krediet te verlenen aan slechte consumenten. Dit zal de kredietgever uiteindelijk dwingen tot rantsoenering van krediet.

789 De rationele consument zal immers geen, voor hem, onverantwoorde kredietaanvraag indienen. 790 Immers, dezelfde kredietaanvraag kan verantwoord zijn voor de kredietgever en onverantwoord

165