• No results found

93De emissies van CO2, NOx en fijnstof (PM10) nemen naar verwachting af vanwege de modal

In document Kansrijk mobiliteitsbeleid 2020 (pagina 95-97)

Milieueffecten elektrische auto’s, en biobrandstoffen

93De emissies van CO2, NOx en fijnstof (PM10) nemen naar verwachting af vanwege de modal

shift van de weg naar de binnenvaart en het spoor. Door de verschuiving van het hoofd- wegennet naar het (relatief onveilige) onderliggend wegennet neemt het aantal verkeers- slachtoffers waarschijnlijk beperkt toe. De geluidshinder neemt waarschijnlijk af, maar dit effect is beperkt.

De maatregel leidt tot een lastenverzwaring voor bedrijven en, in mindere mate, voor het buitenland. Hierdoor verbetert het EMU-saldo in 2025 naar verwachting met 380 mil- joen euro. De lastenverzwaring voor bedrijven zal naar verwachting voor een groot deel worden doorgegeven aan huishoudens in de vorm van een hogere prijs van producten. Het effect op de onderhoudskosten van het wegennet is niet duidelijk. Enerzijds leidt de afname van het voertuigkilometrage bij vrachtauto’s tot minder onderhoudskosten. Anderzijds kan de hogere kilometerheffing de belading en de beladingsgraad voor vracht- wagens mogelijk verhogen, waarmee de onderhoudskosten stijgen.

Een verlaging van de kilometerheffing voor vrachtwagens van 15 naar 5 ct/km (G1b) leidt tot tegengestelde effecten als bij de hierboven besproken verhoging.29 Een tariefs- verlaging leidt naar verwachting tot een beperkte modal shift van de binnenvaart en het spoor naar het wegvervoer, en per saldo tot een afname van het aantal tonkilometers (−0,1%). De files nemen naar verwachting op het hoofdwegennet toe en op het onderlig- gend wegennet af; per saldo is het effect op files nihil. Naar verwachting vallen er beperkt minder verkeersslachtoffers, is er meer uitstoot van CO2, NOx en fijnstof, en neemt de geluidshinder beperkt toe. Het EMU-saldo verslechtert in 2025 met 360 miljoen euro door de lastenverlichting voor bedrijven en, in mindere mate, voor het buitenland.

Een uitbreiding van de vrachtwagenheffing naar het totale wegennet (G1c) leidt tot hogere lasten voor bedrijven en beperkte effecten op de bereikbaarheid en de leefbaarheid. Enerzijds leidt de maatregel ertoe dat vervoer over de weg minder aantrekkelijk wordt, waardoor emissies dalen. Anderzijds wordt wegvervoer via het hoofdwegennet aantrek- kelijker, waardoor routes langer worden en emissies toenemen. Per saldo is het effect op de emissies beperkt. De files nemen licht af (−0,1%) door de verschuiving van vrachtver- keer van het onderliggend wegennet naar het hoofdwegennet. Het EMU-saldo verbetert in 2025 met 350 miljoen euro door een lastenverzwaring voor bedrijven en een beperkte lastenverzwaring voor het buitenland. Deze beleidsoptie prikkelt het vrachtverkeer om het hoofdwegennet, dat mogelijk beter op dit verkeer is berekend, te verkiezen boven het onderliggend wegennet. Hierdoor kunnen de negatieve effecten van zwaardere vracht- wagens op de onderhoudskosten mogelijk gedeeltelijk worden gedempt.

29 De effecten van een tariefsverlaging zijn niet alleen omgekeerd aan een tariefsverhoging, maar in het algemeen ook iets kleiner. Een belangrijke reden hiervoor is de omvang van de tariefs- wijziging (−10 ct/km versus +14 ct/km).

94

G2 Emissievrije Zones Stadslogistiek

Een maatregel uit het Klimaatakkoord is de invoering van emissievrije zones voor de stadslogistiek in 2025 in de 30 tot 40 grootste gemeenten. Dit zou betekenen dat een deel van de stad alleen nog toegankelijk is voor emissieluwe bestel- en vrachtauto’s. De maat- regel is erop gericht de transitie naar schone en duurzame mobiliteit te versnellen, en zou een substantiële bijdrage moeten leveren aan de CO2-reductieopgave binnen de sector mobiliteit. Voor ingang van de maatregel is uitgegaan van 2030. Naar verwachting zijn op dat moment de bedrijfseconomische kosten van elektrisch rijden voor een belangrijk deel van de eigenaren van bestel- en vrachtwagens in het stadsvervoer lager dan voor het rijden op een fossiele brandstof.

De effectiviteit van de emissievrije zones is in grote mate afhankelijk van de geografische omvang van de zones (alleen centrum of ook omliggende wijken), van de kostenontwik- keling van emissievrije voertuigen, en van hoeveel eigenaren van vracht- en bestelwagens ook zonder emissievrije zones zouden besluiten een emissievrij voertuig aan te schaffen. Gezien deze onzekerheid is een bandbreedte geraamd voor het effect van de introductie van emissievrije zones in de 40 grootste gemeenten. De CO2-emissies ten opzichte van het totale wegvervoer zullen afnemen met ongeveer 0,9% tot 2,4%, de NOx-emissies met 1,3% tot 3,3% en de fijnstofemissies met 0,6% tot 1,5%.

Daar tegenover staan relatief beperkte uitvoerings- en handhavingskosten voor de gemeenten en daarnaast voor bedrijven de kosten voor nieuwe emissieloze voertuigen en mogelijke aanpassingskosten in de logistieke werkwijze. Daarnaast is de jaarlijkse accijns- derving, bij het huidige belastingstelsel, geraamd op circa 100 miljoen euro per jaar.

G3 Extra inzet hernieuwbare brandstoffen wegverkeer

Een maatregel die zowel de personenmobiliteit als het goederenvervoer betreft, is de inzet van hernieuwbare brandstoffen. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 maximaal 27 petajoule hernieuwbare brandstoffen extra in het wegverkeer wordt ingezet, boven op de verwachte inzet van hernieuwbare elektriciteit en waterstof en boven op de 33 petajoule aan biobrandstoffen die al in het basispad is verondersteld. De bestaande verplichting voor inzet van hernieuwbare energie in vervoer in de Wet Milieubeheer wordt hiertoe opgehoogd. De huidige jaarverplichting geldt niet voor de binnenvaart. Deze maatregel is daarmee additioneel ten opzichte van maatregel G6.

Een extra inzet van 27 petajoule hernieuwbare brandstoffen in het wegverkeer resulteert in een circa 2,1 megaton lagere CO2-uitstoot. De uitstoot van broeikasgassen in de pro- ductieketen is hierin niet meegenomen. Netto is het effect dus kleiner. De mate waarin is sterk afhankelijk van het type grondstof en het productieproces. De extra uitstoot vindt veelal grotendeels buiten Nederland plaats. Een hogere inzet van hernieuwbare brandstof- fen kan ook leiden tot een iets lagere uitstoot van NOx en fijnstof, maar dat effect is klein, zeker bij moderne voer- en vaartuigen die zijn uitgerust met schone nabehandelingstech- nologie. Daarnaast is het van belang dat de hernieuwbare energie duurzaam is en niet

95

In document Kansrijk mobiliteitsbeleid 2020 (pagina 95-97)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN