• No results found

Conclusies met betrekking tot rechtseenheid

Jurisprudentie, casuïstiekbesprekingen en intervisie

C.1.13 Er is eenheid in de toepassing van het procesrecht binnen vergelijkbare sectoren van andere rechtbanken

5.6.3 Conclusies met betrekking tot rechtseenheid

Inspanningen

Men pleegt aanzienlijke inspanningen ter bevordering van de rechtseenheid, zowel binnen de gerechten als tussen de gerechten. Deze inspanningen zijn volgens onze respondenten niet gere-lateerd aan de invoering van de nieuwe wet, maar zijn gebaseerd op de beweging die al veel eerder was ingezet en die later verder is gestimuleerd door het PVRO. De inspanningen die men pleegt betreffen onder meer landelijke en regionale overleggen, jurisprudentieoverleg, afspra-ken, en het inrichten en bijhouden van databases.

Wat betreft bevordering van eenheid tussen gerechten valt op dat er ook op regionaal niveau veel wordt samengewerkt, zowel verticaal (hof-rechtbank) als horizontaal (rechtbanken onder-ling). Men heeft op landelijk niveau, voorafgaand aan de nieuwe wet, maar ook daarna, grote inspanningen gepleegd om landelijke regelingen ten aanzien van inhoud van beslissen en wijze van behandeling van zaken tot stand te brengen. Die inspanningen zijn grotendeels verricht door sectorvoorzitters of hun vertegenwoordigers. Daarmee gaan die inspanningen grotendeels buiten de gerechtsbesturen om, al is het een taak van het gerechtsbestuur om een landelijke regeling te onderschrijven en aan te bevelen bij de rechters van het eigen gerecht. Deze landelijke overleg-gen worden ondersteund door de Raad voor de rechtspraak, die daarbij kennelijk een facilite-rende en niet een stufacilite-rende rol speelt – zoals ook zijn wettelijke taak is.

Beperkend karakter van afspraken over de behandeling van zaken en professionele autonomie Rechters geven aan de inhoudelijke en procedureafspraken niet als beperkend te ervaren. In het algemeen stelt men – al dan niet gestructureerd – inhoudelijk overleg met collega’s zeer op prijs. Ook geeft een meerderheid aan zich niet beperkt te voelen in zijn professionele autonomie ten gevolge van de invoering van de gewijzigde wet; ongeveer een kwart geeft aan dit wel zo te ervaren. Over aantasting van de professionele autonomie werd nauwelijks geklaagd in de zelf-evaluaties en tijdens de gesprekken. Van een directe aantasting van de rechterlijke onafhanke-lijkheid (wat betreft de inhoudelijke bemoeienis van derden met de zaakbehandeling of inhoud van rechterlijke oordelen) is dan ook geen sprake. Een verklaring voor deze perceptie van rech-ters is dat zij maar zelden rechtstreeks worden aangesproken op de inhoud van hun uitspraken. Sturen op rechtseenheid is moeilijk, omdat sectorvoorzitters en afdelingsvoorzitters hun collega-rechters overwegend niet dwingend inhoudelijk willen sturen. Dat is hen als bestuursleden wet-telijk in concrete zaken ook niet toegestaan, maar wetwet-telijk is uit kwaliteitsoogpunt niet verbo-den dat het bestuur zich bemoeit met categorieën van zaken (zie artikel 23 lid 3 Wet RO). Toch denken wij, gezien de herhaalde waarschuwingen van onze gesprekspartners voor de door de productiedruk bedreigde inhoudelijke kwaliteit, dat van die productiedruk, waarvoor rechters kennelijk gevoelig zijn, een grote conformerende werking uitgaat. Uit de enquête blijkt immers ook dat de meeste rechters zelden of nooit afwijken van inhoudelijke en procedureafspraken (items C.1.3 en C.1.7).

Peer pressure

De uitoefening van peer pressure ten behoeve van meer rechtseenheid is op dit moment in de gerechten in ontwikkeling. Rechters achten zich meer gebonden aan afspraken over procedures dan aan afspraken over de inhoud bij de behandeling van zaken. Met name in de bestuursrecht-sectoren van de rechtbanken en bij de bestuursrechtelijke colleges spreken rechters elkaar wel aan op afwijkingen van afspraken, maar in andere sectoren, zoals de kantonsector en de strafsec-toren is dit minder het geval. Bij de gerechtshoven valt op dat rechters uit de secstrafsec-toren straf en familie zich wél gebonden achten aan afspraken over procedures, maar rechters uit de handels-sectoren veel minder.

Het organisatiemodel van de Centrale Raad van Beroep bevordert rechtseenheid van onderaf, vanuit de kamers binnen dat gerecht. Daardoor wordt de professionele autonomie van de raads-heren gerespecteerd, en is rechtseenheid effectief een niet-inhoudelijke verantwoordelijkheid van het bestuur van dat gerecht, die is vormgegeven in het bestuursreglement.

Effecten

De bereikte rechtseenheid wordt door de rechters en de gerechtsbesturen overwegend niet toe-geschreven aan de invoering van de nieuwe wet. In hoeverre de rechtseenheid materieel is ge-groeid kunnen wij op basis van de door ons verzamelde gegevens niet beoordelen. De waarde-ring die rechters en gerechten zichzelf geven schommelt rond de 6,5 (op een schaal van 1-10); de bestuursrechtelijke colleges geven zichzelf ongeveer een 8.

Er zijn enkele sectoren waar rechtseenheid kennelijk moeilijker te realiseren is dan in andere. Allereerst verdient de rechtseenheid in de strafsectoren de aandacht. Er zijn daar relatief minder

jurisprudentieoverleggen. Tijdens de gesprekken is er veel geklaagd over de knelling van aan-houdingenprotocol, maar de enquête laat op verschillende manier zien dat het wel meevalt met de ervaren peer pressure van rechters in de strafsectoren (items C.1.9; C.1.3; C.1.4 en C.1.8). Ook de sectoren civiel recht in enkele gerechten hebben kennelijk nog een weg te gaan op dit terrein. Uit klanttevredenheidsonderzoeken blijkt ook dat men nog niet erg tevreden is over de bereikte rechtseenheid.

Wat betreft de rechtseenheid tussen gerechten kan verwezen worden naar de grote hoeveel-heid regelingen voor verschillende rechtsgebieden die tot stand zijn gebracht, en die gepubli-ceerd zijn op rechtspraak.nl.

Uit de verzamelde percepties blijkt dat de organisatie van de rechtseenheid gedurende de laatste jaren vanuit de gerechten is opgepakt, voortbordurend op de initiatieven van het PVRO. Volgens diezelfde percepties laat de effectiviteit van de inspanningen met name in de gerechts-hoven en in de strafsectoren nog te wensen over.

6 Conclusies ten aanzien van het bereiken van de wettelijke

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN