• No results found

oppervlaktewater 7.1 Inleiding

7.4 Oorzaken en emissieroutes

7.5.4 Bovenwettelijke initiatieven

Effectiviteit van emissiereductieplannen kan beter

De emissiereductieplannen, die als vangnet dienen voor gesignaleerde normoverschrijdingen (zie paragraaf 7.3), zijn om verschillende redenen nog niet voldoende effectief. Allereerst ko- men niet alle stoffen uit de top 10 van probleemstoffen uit het LM-GBM aan bod. Een aanvul- lend probleem is dat de prioritering voorbijgaat aan stoffen die niet toetsbaar zijn. Verder blijkt uit de samenvattingen van de emissiereductieplannen dat de stewardship-activiteiten meestal wel zijn uitgevoerd, maar dat de wettelijke maatregelen niet altijd zijn geïmplemen- teerd. Een voorbeeld is de toepassing van de erfemissiescan. Telers die deze scan toepassen, blijken door verbeterd bewustzijn zorgvuldiger te handelen en daardoor milieuwinst te halen, maar het aandeel telers dat deze scan heeft gedaan bedroeg in 2018 nog maar 7 procent. Dit aantal neemt overigens wel toe, omdat de scan is opge-nomen in bovenwettelijke keur- merken zoals PlanetProof.

Rougoor et al. (2018) plaatsen in een evaluatie kanttekeningen bij vrijwillige bewustwor- dingsmaatregelen. Ondernemers aanzetten tot het nemen van maatregelen om minder che- mische middelen te gebruiken, vraagt namelijk om een actieve benadering. Zo bleek in provincies waar stimuleringsprojecten zijn opgezet, de deelname aan de erfemissiescan gro- ter. Ook bleek dat telers bij actieve begeleiding eerder geneigd zijn om emissiereducerende maatregelen ook daadwerkelijk te nemen, zeker als dit gepaard ging met subsidies om die maatregelen te nemen. Ook de beslissingsondersteunende instrumenten die gebruikt worden om het bewustzijn van telers te stimuleren kunnen aanleiding geven voor discussie. Zo is er de systematiek van Milieubelastingspunten (CLM), op basis waarvan een teler het meest mi- lieuvriendelijke alternatief kan zoeken. De adviezen voor oppervlaktewater die daaruit voort- komen leiden niet altijd tot minder overschrijdingen van de KRW-normen. Soms scoren stoffen met een zeer strenge KRW-norm, groen in de CLM-systematiek. Andere stoffen sco- ren slecht in de CLM-systematiek, maar hebben een relatief ruime KRW-norm. Het verschil wordt veroorzaakt doordat de CLM-systematiek gebaseerd is op de toelatingsnorm in plaats van de normen uit de KRW. Voor de teler leidt dit tot verwarring. Gebruik van de KRW-norm in dit soort beslissingsondersteunende systemen zou dit probleem kunnen ondervangen. Effect van maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer nog niet bekend

Bovenwettelijke maatregelen worden ook genomen in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW; zie paragraaf 2.8.2). Eind 2018 liepen er ruim 350 projecten binnen het DAW, waaraan naar schatting 15.000 agrariërs deelnemen; dat is ongeveer een kwart van alle landbouwbedrijven in Nederland. In circa 155 projecten is vermindering van de belasting van het oppervlakte- en grondwater met gewasbeschermingsmiddelen één van de doelen. In meer dan 60 procent hiervan betreft het maatregelen om de kennisoverdracht te bevorderen of om plannen op te stellen (tabel 7.5; Van Gaalen 2019). Het effect van de DAW-

maatregelen gericht op gewasbescherming is nog niet bekend; berekeningen van het effect van DAW-nutriëntmaatregelen laten zien dat vooral een hoge deelname nodig is voor een significant effect.

Tabel 7.5. Overzicht DAW-maatregelen voor verminderen belasting met gewasbe- schermingsmiddelen

Maatregelen gewasbescherming Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Aantal

Kennisoverdracht 79

Aanleg voorzieningen om erf/bedrijfswater te zuiveren 28 Herinrichting erf en aanleg opvangvoorziening voor tegengaan erfafspoeling 18 Integraal bedrijfsplan opstellen ter bevordering van waterbewust boeren 16

Aanleg droge bufferstroken langs water 11

Bron: Kernteam DAW (2019)

Een integrale aanpak kan succesvol zijn

Gebiedsgerichte of sectorspecifieke projecten zijn kansrijk om de waterkwaliteit te verbete- ren. Dit is vooral het geval als ze het bewustzijn van telers vergroten door intensieve bege- leiding en door de resultaten van monitoring van de milieukwaliteit te bespreken met (groepen van) telers. Daarnaast kunnen subsidiemogelijkheden telers helpen om bovenwet- telijke maatregelen te nemen, bijvoorbeeld maatregelen om emissies vanaf het erf naar het oppervlaktewater te beperken en maatregelen gericht op het verminderen van oppervlakkige afstroming. Voorbeeldprojecten zijn Schoon Water Zeeland en Brabant, Vermindering Erfe- missie Drentsche Aa, de gebiedsgerichte aanpak in het glastuinbouwgebied van Delfland, On- derduikerstocht Noordoostpolder en ‘Schoon erf, schone sloot’ in de bloembollenteelt (zie tabel 7.6). De uitvoering van deze projecten is kostbaar, maar ze hebben als voordeel dat telers intensief worden begeleid en via metingen inzicht krijgen in het handelen op hun be- drijf. Ook kunnen telers via subsidiemogelijkheden voor bijvoorbeeld maatregelen om erfe- missies tegen te gaan, problemen ook daadwerkelijk aanpakken. Evaluaties van dergelijke programma’s laten verbeteringen van de waterkwaliteit zien, maar concluderen ook dat als

het project stopt, de telers mogelijk terugvallen op het landelijk gemiddelde voor milieube- lasting. Begeleiding van telers en terugkoppeling van monitoringsresultaten blijven dus ook na het beëindigen van het project noodzakelijk. Daarnaast is bij onvoldoende bewezen effec- tiviteit een stok achter de deur in de vorm van regelgeving noodzakelijk om ook achterblij- vers mee te krijgen.

Tabel 7.6. Lopende of recent afgeronde projecten en programma’s die (onder meer) reductie van gewasbeschermingsmiddelenconcentraties in oppervlaktewater nastreven

Project/programma Doel Internetlink

Schoon erf, schone sloot 80% vermindering van de erf- emissie in de erfput in de bloembollensector https://www.clm.nl/thema- s/sess Uitvoeringsprogramma Drentsche Aa

Diverse projecten voor het ver- beteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater

https://onzedrentscheaa.nl/ac- tueel/

Schoon water Brabant en Zeeland

Verminderen gebruik bestrij- dingsmiddelen die een risico vormen voor grond- en opper- vlaktewaterkwaliteit

https://www.schoon-water.nl/

Gebiedsgerichte aanpak glastuinbouw

Nagenoeg nulemissie van nutri- enten en gewasbeschermings- middelen vanuit glastuinbouw naar oppervlaktewater

https://www.hhdelfland.nl/on- dernemer/glastuinbouw/pro- ject-gebiedsgerichte-aanpak

Project Onderduikers- tocht in Actieplan Bodem en Water Flevoland

Blijvend verminderen emissie van gewasbeschermingsmidde- len naar het oppervlaktewater

https://bodemenwaterflevo- land.nl/projecten/onderduikers- tocht/

Acties mede naar aanleiding van de tussenevaluatie van de Nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst

Mede op basis van de uitkomst van de tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duur- zame Oogst (PBL 2019), hebben de relevante stakeholders en de Rijksoverheid gezamenlijk een uitvoeringsprogramma opgesteld, waarin het handelingsperspectief voor de korte, mid- dellange en lange termijn wordt beschreven. Enkele belangrijke uitgangspunten voor dat uit- voeringsprogramma zijn het belonen en ondersteunen van goede initiatieven die essentiële stappen zetten voor de visie, het optimaal benutten van de kennis- en onderzoeksinfrastruc- tuur en daarbinnen de publiek-private samenwerking en een ketengerichte aanpak. Recent hebben stakeholders en de Rijksoverheid acties geformuleerd in het Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten. Daarin zijn doelen opgenomen voor een verdere terugdringing van emissies via erf, perceel en drift. Om deze doelen te realiseren zijn acties geformuleerd voor bijvoorbeeld het vullen en reinigen van spuitmachines, erfin- richting, ontwikkeling en gebruik van driftarme technieken, af- en uitspoeling en het verbete- ren van de bodemkwaliteit (Rijksoverheid 2019). Naast dit pakket van maatregelen zijn in 2019 wettelijke maatregelen van kracht geworden voor drukregistratie en het gebruik van spuitdoppen en -technieken. Voor de bedekte teelten geldt sinds 2018 verplichte zuivering van restwaterstromen. Bedrijven die hier in collectief verband invulling aan geven, hebben langer de tijd om deze te implementeren, tot eind 2020. Verder wordt via de website Glas- tuinbouw Waterproof intensief kennis gedeeld over emissieroutes, zoals emissies die kunnen ontstaan tijdens de teeltwisseling.

7.6 Opgaven en handelingsopties

Totaalbeeld opgave gewasbeschermingsmiddelen op basis van meerdere informa- tiebronnen

Van de toegelaten middelen die in de KRW gerapporteerd worden als probleemstof in meer- dere waterlichamen, worden imidacloprid (ingeperkt gebruik), carbendazim (afbraakpro- duct), deltamethrin en esfenvaleraat ook in de studie Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd (PBL 2019) benoemd als normoverschrijdende stoffen, maar dat geldt niet voor methyl-azinfos, pirimifos-methyl en abamectine. Daarentegen staan fluoxastrobine, thiacloprid, ETU, spinosad, pyraclostrobine, pendimethaline niet op de lijst met specifieke verontreinigende stoffen van de KRW, maar overschrijden deze stoffen wel op diverse plaat- sen de milieukwaliteitsnorm. Naast metingen wordt er ook gerekend aan milieubelasting op basis van gebruik. De berekende milieubelasting door de open teelten wordt gedomineerd door drie stoffen, namelijk de insecticiden deltamethrin, lambda-cyhalothrin en esfenvale- raat.

Meer kennis nodig over het belang van verschillende emissieroutes

Van de op dit moment kwantificeerbare emissieroutes, vormt buisdrainage veruit de belang- rijkste emissieroute naar oppervlaktewater (in kilogrammen). De hoeveelheid stof die via drift in het oppervlaktewater terechtkomt, is relatief klein. Toch veroorzaakt drift de meeste (acute) effecten op het waterleven. Naast de kwantificeerbare emissieroutes benoemen ex- perts ook het belang van emissies via oppervlakkige afstroming. Deze emissies treden vooral op als er kort voordat het regent wordt gespoten. Naast emissies van percelen zijn ook erfe- missies en emissies uit kassen van belang. Deze emissies kunnen lokaal leiden tot kortston- dige maar hoge milieubelasting. Over het relatieve belang van erfemissies is weinig bekend. Daarom voeren Deltares, WEnR en het RIVM in het kader van de Kennisimpuls Waterkwali- teit een onderzoek uit naar het relatieve belang van de verschillende emissieroutes. Benutting van data voor een beter handelingsperspectief van telers

Voor de vertaling naar bedrijfsniveau is het goed om een beeld te hebben van regio- en sec- torspecifieke patronen. Overschrijdingen van een stof in een bepaald gebied of op bepaalde momenten in het jaar kunnen bijvoorbeeld informatie geven over de oorzaak en mogelijke aanpak ervan. Dergelijke inzichten vergroten bovendien bewustwording en draagvlak bij on- dernemers om zich hiervoor in te spannen.

Het landelijk meetnet is zodanig ingericht dat sectorale analyses nu al mogelijk zijn. In de jaarlijkse evaluatie van het meetnet wordt derhalve ook op sectorniveau gerapporteerd (zie bijvoorbeeld Deltares, 2020). In diverse sectoren werken waterschappen en landbouwbe- drijfsleven nu al samen om – mede op basis van deze analyses – de waterkwaliteit te verbe- teren. Deze werkwijze zou breder uitgerold kunnen worden.

De waterschappen hebben recent in het kader van de nieuwe generatie stroomgebiedbe- heersplannen regionale analyses van de waterkwaliteit uitgevoerd. Binnen DAW worden de uitkomsten hiervan momenteel vertaald naar concrete opgaven voor de land- en tuinbouw. Ook gewasbescherming maakt daar onderdeel van uit. De resultaten hiervan vormen een op- maat voor een gerichte, geïntegreerde aanpak om ondernemers intrinsiek te motiveren. Een afgewogen mix van beleidsinstrumenten is nodig om de doelen te halen Een aantal maatregelen is reeds genomen of gepland. Het nieuwe richtsnoer voor de beoor- deling van effecten op waterorganismen staat alleen in uitzonderlijke gevallen een tijdelijk effect toe. De verwachting is dat na herbeoordeling van stoffen minder verschil ontstaat tus- sen de toelatingscriteria en de waterkwaliteitsnormen. Naast het verbeteren van de toela- tingsprocedures, is het van belang dat telers het gebruik van de meest toxische stoffen verminderen. Hierbij kan een systeemgerichte benadering met een plafond op het totale middelengebruik per teelt behulpzaam zijn. Dit plafond zou bij voorkeur gebaseerd moeten zijn op toxiciteit en niet op kilogrammen. Om telers bij een aangescherpt plafond toch

perspectieven te bieden, zou de overheid meer dan nu het geval is de ontwikkeling en toela- ting van laagrisicostoffen en -middelen kunnen stimuleren, alsook het onderzoek naar nieuwe effectieve niet-chemische maatregelen (PBL 2019).

Met emissiereducerende maatregelen zoals driftreductie, teeltvrije zones en beperking van de dosering kan nog winst geboekt worden. Sectorspecifieke of regionale projecten waarin monitoringresultaten worden besproken met telers kunnen het bewustzijn over incidentele lozingen verbeteren en op die manier bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. Het Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten heeft als doel om de emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar de leefomgeving door de landbouw- en tuinbouwbedrijven met open teelten terug te dringen tot nagenoeg nul op 1 januari 2030. In het pakket zijn acties onderscheiden naar erf en gebouwen, perceel, vullen en reinigen van spuitmachines en spuittechnieken.

8 Medicijnresten in