• No results found

De boomkikker (Hyla arborea) is de enige in Nederland voorkomende vertegenwoordiger van de soortenrijke familie (Hylidae) der boomkikkers van de Nieuwe Wereld. Het is een kleine kikker, die tot 5 cm groot kan worden en het gewicht varieert tussen de 5 en 15 gram. Met zijn gifgroene kleur, zijn gladde huid en hechtschijfjes aan de uiteinden van vingers en tenen is de boomkikker makkelijk te onderscheiden van andere kikkers (Stumpel, 2008). Vrouwtjes worden in de regel iets groter dan de mannetjes. Over het algemeen is de kleur gifgroen (grasgroen), maar kan onder invloed van zonlicht, temperatuur, omgeving en gemoedstoestand veranderen van donkergroen of grijs in de schaduw tot geelgroen in het volle zonlicht (Nielsen, 1980). Vanaf het neusgat loopt over de zijkant een donkere flankstreep die is afgezet met een lichte rand. Aan de hand van deze flankstreep is iedere boomkikker individueel herkenbaar. De buikzijde is grauwwit van kleur en korrelig van structuur. Mannetjes hebben een geel tot bruinachtige keel, die enigszins geplooid is door de aanwezige kwaakblaas. De keel van de vrouwtjes is groen-wit van kleur en strak.

De roep van de boomkikker bestaat uit korte klanken die zich het beste laten omschrijven als Kè-Kè- Kè-Kè-Kè. In de paartijd worden deze Kè roepjes in series van enkele tot honderden roepjes ten gehore gebracht. Het aantal roepjes varieert van vier tot acht per seconde (Van Gelder en Iijsink, 1978, Schneider, 1967). Boomkikker koren zijn te horen in de voortplantingsperiode (piek in mei- juni), maar ook in de nazomer. Ei-klompen van boomkikkers hebben de grootte van een walnoot en ieder eitje op zich is circa 4 mm in doorsnede groot en zijn tweekleurig, bruin met een gele kern. Larven van boomkikkers kunnen 50 mm lang worden en zijn te herkennen aan hun uitpuilende ogen, de zoom op de rug en de staart die al begint tussen de ogen (Stumpel, 2009).

In vrijwel geheel Europa komt de boomkikker voor. In Nederland ligt de verspreiding van oudsher ten oosten van de lijn Groningen- Apeldoorn-Breda-Middelburg. De soort wordt met name aangetroffen op het pleistocene deel van Nederland, met daarin gelegen districten op hogere zandgronden. In het verleden was de boomkikker in Nederland veel ruimer

verspreidt, maar is sterk achteruitgegaan, met een dieptepunt in 1990 (Stumpel, 2009). In het laatste decennia zijn er verschillende

herintroductie projecten uitgevoerd, waarvan de boomkikker profiteert.

In het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) scoort de soort voor de landelijke trend in verspreiding en aantallen ‘Goed’ (CBS, 2017).

Verspreidingsbeeld boomkikker. Bron: Stichting RAVON.

Habitatfactoren

Primair habitat vinden boomkikkers in uitgestrekte moerasgebieden in rivier- en beekdalen. Het laagdynamisch karakter van deze moerasgebieden (overstromingszones) vormen geschikte paai-, opgroei en verblijf habitat voor de soort. In Nederland is dit type habitat grotendeels verdwenen en zijn boomkikkers vooral te vinden in secundair habitat, namelijk de kleinschalige cultuurlandschappen ook wel coulisse landschappen genoemd. Vaak zijn dit geïsoleerde locaties die in het zuiden en oosten van Nederland gelegen zijn. Waardevol voor boomkikkers in dit landschap zijn de struweel zones van bosranden (goed ontwikkelde mantel-zoomstructuren), houtwallen met goed ontwikkelde

braamstruwelen en geleidelijke overgangen van water naar land waarbij een voortplantingswater (poel) bij voorkeur een goed ontwikkelde helofytenzone (oeverplanten) kent, die langzaam overgaat van nat hooiland naar droger. Bij voorkeur dienen de genoemde elementen binnen een straal van 100 meter rondom het voortplantingswater aanwezig te zijn. Belangrijk hierbij is dat het

voortplantingswater een zon beschenen oever heeft, evenals dat de braamstruwelen volop in de zon staan. De boomkikker is namelijk een echte zonaanbidder.

Standaard poelen (de klassieke veedrinkpoelen) hebben een doorsnede van 15 tot 30 meter, maar zijn voor boomkikkers al gauw te klein. Echt kleine poelen hebben een doorsnede van minder dan 10 meter. Tegenwoordig worden er steeds vaker zogenoemde basisbiotopen aangelegd voor amfibieën. Hierin worden twee typen onderscheiden:

1. boomkikker-kamsalamander basisbiotoop, met een groot oppervlak tussen de 1000–2000m2 en 2. knoflookpad-kamsalamander basisbiotoop met een middelgroot oppervlak van 500m2 (Van Delft et al., 2012).

Kenmerkend voor beide basisbiotopen zijn de zeer flauwe oevers met een talud van 1:6 tot 1:10. Deze basisbiotopen (grote poelen) zijn – in tegenstelling tot de klassieke veedrinkpoelen – aangelegd en ingericht voor amfibieën.

De praktijk heeft reeds uitgewezen dat zulke basisbiotopen voor de boomkikker heel goed werken. Ter illustratie de basisbiotopen in De Brand heeft bijgedragen tot een flinke toename van boomkikkers. Werden er in 1993 zo’n 80 roepende mannetjes geteld, dan ligt dit aantal in de huidige situatie rond de 700 roepende dieren. In 2012 was er zelf een piek met bijna 1100 roepende boomkikkers (Crombaghs et. al., 2017).

Habitatkaart

Bovenstaande habitatfactoren zijn op een zo goed mogelijke manier geïntegreerd in de habitatkaart gemaakt door de heer H. Meeuwsen

Inrichtings- en beheershandelingen/knopfactoren Inrichting:

− Behoud en inrichting van groene oevers. − Oever- en waterplantenrijke wateren, sloten.

− Geleidelijke gradiënt van water naar land (Limes divergens). − Aanleggen van voortplantingswater(en).

− Minimaal 3 voortplantingswateren binnen 100 meter afstand van elkaar.

− Realiseer voortplantingswateren in de vorm van basisbiotopen voor specifieke soorten (kamsalamander, knoflookpad en boomkikker).

− Aanleggen van pioniersvoortplantingswateren. − Aanleggen van verbindingszones terrestrisch habitat. − Aanleggen van verbindingszones aquatisch habitat.

− Aanleggen van natuurvriendelijke oevers (NVO's) in alle mogelijke varianten (nat, droog en half om half).

− Verhoging waterpeil en/of vernatten van de omliggende percelen. Beheer:

− Gefaseerd schonen en baggeren in ruimte en tijd.

− Kleinschalig werken (inhaalslag en achterstalligbeheer dient vaak als excuus om grootschalig en goedkoop te beheren).

− Goede waterkwaliteit (verbeteren van de waterkwaliteit). − Voorkom bemesting (lozingen).

− pH van de voortplantingswateren niet lager dan 4,5.

− Verwijderen van opgaande struikbegroeiing rondom de voortplantingswateren. − Voorkom aanwezigheid van vis in de voortplantingswateren.

− 'Slordig werken', waardoor overhoekjes en geleidelijke overgangen ontstaan. − Extensieve begrazing rondom de voortplantingswateren, eventueel i.c.m. dynamisch

uitrasteren.

− Verwijderen van exoten zoals zonnebaars, Amerikaanse rivierkreeften, watercrassula e.d. Beleid:

− Vrijwilligers en professionals die bijdragen aan de NEM-monitoring (Netwerk Ecologische Monitoring) voor inzicht landelijke trends (CBS en PGO Stichting Ravon).

− Vrijwilligers en professionals kunnen bijdrage aan inventarisatie onderzoek ten behoeve van verspreidingsbeelden van de soort via PGO Stichting Ravon.

− Vrijwilligers kunnen via organisaties als IVN Nederland of KNNV kennis verspreiden aan scholieren, burgers, bedrijven, instanties e.d. door het geven van lezingen, excursies, ontwikkelen van lespakketten e.d.

− Meetnet Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb). Beheer & inrichting:

− Kleine landschapselementen in de vorm van o.a. hagen, struwelen, overhoekjes, houtwallen en kleine bosjes.

− Goed ontwikkelde mantel-zoomstructuren.

− Extensieve weilanden c.q. hooilanden als (zomer)foerageerhabitat. − Realisatie van vochtige hooilanden.

− Per voortplantingswater binnen een straal van 250 meter min. 1 ha landhabitat (o.a. hooilanden, kl. Landschapselementen).

Inrichting & Beleid:

− Opstellen van een 'polderplan' voor inrichting en beheer betreffende doelsoorten in poldergebieden (veenweidegebieden).

Literatuur

Schneider, H. 1967. Rufe und Rufverhalten des Laubfrosches, Hyla arborea (L.). – Zeitschrift fϋr vergleichende Physiologie (Berlin) 57: 174-189.

Stumpel, A.H.P., 2008. Boomkikker (Hyla arborea) in: Janssen, J.A.M. & J.H.J. Schaminée, met bijdragen van S.M.J. Brasseur, F.G.W.A. Ottburg, A.H.P. Stumpel & A.H. Hoffmann, 2004. Europese Natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. Tweede sterk herziene en uitgebreide druk. KNNV, Utrecht, 182 pp.

Stumpel , A.H.P., 2009. Boomkikker (Hyla arborea) in: Creemers, R.C.M. en J.J.C.W. van delft (Ravon)(redactie) 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. – Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.

Van Gelder, J.J. en J.G.H.M. Eijsink, 1978. De boomkikker, Hyla arborea, in Nederland. III. Geluidsproductie. – De levende Natuur 81 (5): 218-225.

Crombaghs, B.H.J.M, et. al., 2017. Herintroductieproject Boomkikker Noord-Brabant. Bundeling Nieuwsbrieven 2009-2016. Bureau Natuurbalans-Limes divergens, Nijmegen.

CBS (2017). Meetprogramma’s voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2016. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.

Poelkikker (Pelophylax lessonae)