• No results found

Het belang van het kind bij de wijziging van de Uitvoeringswet in 2012

In document VU Research Portal (pagina 161-164)

Uitvoeringswetgeving in Nederland

Titel 3. Rechtspleging in verband met internationale ontvoering van kinderen en het omgangsrecht (artikel 11-16)

6.4 De wijzigingen in de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering per 1 januari 2012

6.5.2 Het belang van het kind bij de wijziging van de Uitvoeringswet in 2012

De op 1 januari 2012 ingevolge Wetsvoorstel 32 358 gewijzigde Uitvoeringswet internationale kinderontvoering bevat grotendeels wijzigingen waardoor bij de toepassing van het Verdrag in Nederland meer recht wordt gedaan aan het belang van het kind dan voorheen. Zo is het in het belang van het kind, dat met de concentratie van rechtspraak bij de Rechtbank en het Hof ’s-Gravenhage de kwaliteit van de rechtspraak is vergroot. Mijns inziens zijn de voordelen van concentratie groter dan de nadelen (onder andere grotere fysieke afstand tot het gerecht) en ligt, gezien het geringe aantal zaken, deze grootst mogelijke mate van concentratie voor de hand. Vooralsnog kan ik mij vinden in het standpunt van de staatssecretaris om de rechtspraak in internationale omgangszaken niet te concentreren. Het betreft een gering aantal zaken dat op grond van artikel 21 HKOV bij de CA wordt ingediend. Daarbuiten is er een groot aantal zaken waarin gerechten (mede) over internationale omgangskwesties beslissen. Concentratie van al deze zaken in Den Haag ligt niet voor de hand en verzoeken op grond van artikel 21 HKOV wijken niet zodanig af van andere zaken, dat zij een specifieke behandeling behoeven. Voor het leggen van contacten met buitenlandse rechters, informatie over het buitenlandse recht enzovoorts kunnen Nederlandse gerechten te allen tijde bij Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming terecht. Concentratie van rechtspraak in internationale omgangszaken lijkt daarom niet meer recht te doen aan het belang van het kind dan in de huidige situatie het geval is.

De situatie dat in teruggeleidingszaken sinds 1 januari 2012 nog uitsluitend cassatie in het belang der wet kan worden ingesteld is, in combinatie met bovengenoemde concentratie van rechtspraak, naar mijn mening een ongewenste ontwikkeling die niet in het belang van het kind is. De rechtspraak in de jaren voor de concentratie van rechtsmacht laat grote verschillen in interpretatie zien (zie hoofdstuk 8). In diverse zaken heeft de Hoge Raad een uitspraak vernietigd. De rechtspraak lijkt, mede in het licht van jurisprudentie van het EHRM en het HvJEU en de nog relatief jonge Verordening Brussel II bis, het HKV 1996 en wellicht in de toekomst een aanvullend protocol bij het HKOV, nog niet uitgekristalliseerd te zijn. Daarnaast rechtvaardigt de aard van de beslissing, omdat deze aanzienlijke gevolgen voor onder andere het door artikel 8 EVRM beschermde familie- en gezinsleven heeft, naar mijn mening rechtspraak in drie instanties. Een gebrek aan snelheid bij de behandeling van zaken door de Hoge Raad, mag geen argument zijn om de reguliere cassatiemogelijkheid te laten vervallen. De verplichtingen van artikel 11 HKOV en artikel 11 lid 3 Verordening Brussel II bis die een snelle behandelen eisen, gelden ook voor ons hoogste rechtscollege. De Hoge Raad zou het geringe aantal teruggeleidingszaken dat hem bereikt, meer prioriteit kunnen geven. Indien regulier cassatieberoep wordt heringevoerd, zou het hof kunnen bepalen of het in het belang van het kind is om het (eventueel) in te stellen cassatieberoep in Nederland af te wachten of niet. Zaken waarin het kind nog in Nederland is, zou de Hoge Raad dan met

145 extra prioriteit moeten behandelen, waardoor de vertraging beperkt blijft. Op deze wijze doet de mogelijkheid van het instellen van cassatie naar mijn mening meer recht aan het belang van het kind, dan het achterwege laten daarvan.

De wijziging per 1 januari 2012, dat het instellen van hoger beroep schorsende werking heeft ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een teruggeleidingsbevel, tenzij de rechter in het belang van het kind anders bepaalt, doet meer recht aan het belang van het kind dan de situatie waarin het teruggeleidingsbevel uitvoerbaar bij voorraad was. Het is de codificatie van een reeds langer bestaande praktijk. In het algemeen zal het in het belang van het kind zijn om het hoger beroep in Nederland af te wachten. Daarmee wordt voorkomen, dat het wellicht heen en weer wordt gestuurd tussen twee landen. Door versnelling van de procedure (tot maximaal achttien weken) wegen de nadelige gevolgen van het tijdsverloop voor situaties waarin het kind na hoger beroep alsnog moet terugkeren, mijns inziens niet op tegen heroverweging van de zaak in tweede instantie.

Dat de CA in internationale teruggeleidings- en omgangszaken geen procesvertegenwoordiger meer is, maar dat de verzoekende ouder in een gerechtelijke procedure wordt vertegenwoordigd door een advocaat, is in het belang van het kind. Deze wijziging komt tegemoet aan de nodige kritiek die de afgelopen jaren geuit is ten aanzien van de situatie dat de CA in eerste instantie diende aan te sturen op vrijwillige terugkeer of het treffen van een andere minnelijke regeling en indien dit niet succesvol was, namens de achtergebleven ouder een teruggeleidingsverzoek indiende. Het doet tevens (meer) recht aan het beginsel van equality of arms (mits beide ouders kwalitatief goede rechtsbijstand krijgen) en is ook daardoor in het belang van het kind. Bovendien kan de CA zich nu volledig richten op het bereiken van een oplossing die in het belang van het kind is.

Kortom, behoudens de beperking dat nog slechts cassatie in het belang der wet kan worden ingesteld, doet de toepassing van de huidige Uitvoeringswet internationale kinderontvoering in grotere mate recht aan het belang van het kind dan voor 1 januari 2012 het geval was.

147

Toepassing van het HKOV in

In document VU Research Portal (pagina 161-164)