• No results found

492 Arnold, 1997, p 48; Voorn, 1985.

493 IJzerman, 1982, p. 59. 494 IJzerman, 1982, p. 59. 495 Hardonk, 1968, pp. 18-19, 161. 496 Hardonk, 1968; Voorn, 1985. 497 IJzerman, 1982, p. 58. 498 IJzerman, 1982, p. 58; Moerman, 1934, p. 172. 499 Moerman, 1934, p. 172.

en 1657 de Schoonmansmolens en in 1661 de Hummense molen gebouwd. In 1661 en 1667 werden twee papiermolens gebouwd bij de volmolen (die rond 1685 eveneens papiermolen werd).

In deze periode zullen de sprengen zijn gegraven: een zuidwestelijke tak boven het huis Coldenhove en een noordwestelijke tak die onder het huis in de hoofdbeek uitkomt. Die noordwestelijke tak voerde water aan uit het Gravenveentje. In 1668 sprak de eigenaar van het huis te Eerbeek, Goswin de Bueninck, de hoop uit dat hij dit watertje, dat toen enkele jaren oud was, voldoende kon verbeteren om een papiermolen aan te drijven.500 Het duurde nog tot 1717 voor de Nieuwe Molen daadwerkelijk werd gebouwd.501

De Imboschbeek, die in 1724 wordt genoemd,502 is waarschijnlijk ooit een bovenloop van de Coldenhovense Beek geweest. De sprengen van de Imboschbeek waren in de eerste helft van de 20e eeuw al voor een groot deel opgevuld, maar nog wel herkenbaar; in 1995 is de beek gerestaureerd.503

Laag-Soerense beken Sprengenbeek (IJ-23) Het stelsel van de Soerense beken bestaat uit twee beken, de Soerensebeek en de Bovenbeek. Aan de laatstgenoemde beek werd in 1791 een papiermolen (de Veenmolen, later Welbedacht) gesticht, aan de andere beek werden in 1793 en 1796 nog twee papiermolens gebouwd, die de fraaie namen Goedgedacht en Nagedacht kregen. Tenslotte volgde in 1804 nog een korenmolen, die het water van beide beken samen benutte. Al deze molens werden gebouwd door de bewoner van het huis Laag-Soeren. Deze zal ook de sprengen van de

Bovenbeek hebben laten graven. Een latere bewoner van het huis stichtte er in 1850 het kuuroord Bethesda, dat uitvoerig gebruik maakte van het sprengenwater.504

Beek bij de Essop Sprengenbeek De kaart die N. van Geelkerken omstreeks 1653 maakte van de `wiltbaen' (wildpark) bij het Hof te Dieren (fig. 56), toont een korte beek die een aantal kleine vijvers voedt. Ook elders in het park toont de kaart enkele vierkante vijvers. Moerman vermoedt dat het drinkplaatsen voor het wild zijn geweest.505 De beek is niet meer in het terrein terug te vinden.

Figuur 56. Een deel van de kaart van de `Wiltbaen ofte Perck' bij het Hof te Dieren, in kaart gebracht door N. van Geelkercken voor het bekende geschiedwerk van Van Slichtenhorst (1654). Een korte beek loopt onder de palen van de omheining door naar het `Wobbeveen' en eindigt bij een `fontein'.

500 Goswin de Bueninck schreef 'in ervaringhe te sijn gekoomen, immere hoop te hebben, dat sijn watersproncxken oft beeckien, 't welcke sich enige jaeren herwaerts ende noch tegenwoordigh opdede ende exponeerde uit sijn eijgen veentien tot Eertbeeck besijden Caldenhaeven, van olts het Graevenveentien genaemt, met behulp van ruiminge en meerder graven van meerder waeter voorsien, en tot het leggen en omdrijven van een pampiermolentie bequaem soude konnen gemaeckt worden' (Voorn, 1985, p. 302).

501 Kort na de werkelijke stichting van de molen in 1717 kreeg de pachter vermindering van pacht omdat 'den vijfden back niet aen den ganck en is', vermoedelijk dus wegens watergebrek (Voorn, 1985, p. 303).

502 Bij een grensscheiding in 1724 wordt onder meer een grenspaal geplaatst `boven bij de Imboschbeek by de

doornestruiken'. Het betreft de huidige gemeentegrens van Rozendaal, tussen de Imboschberg en het punt waar de drie gemeenten Rozendaal, Rheden en Brummen aan elkaar grenzen (Moerman, 1934b, p. 508).

503 Moerman, 1934b, pp. 508-509; Opknappen Imbosbeek, 1996.

504 Voorn, 1985, p. 278; Menke, 1995a. Bethesda was een geneeskrachtig bad in Jeruzalem (Joh. 5:2). 505 Moerman, 1934b, p. 508.

Ruitersbeek Kwelbeek De Ruitersbeek loopt onderaan, en evenwijdig aan, de voet van de stuwwal langs Ellecom in noordwestelijke richting om bij Dieren uit te monden in de IJssel. De beek wordt gevoed door kwelwater uit de stuwwal. Bij de Hof te Dieren maakt de beek een s-bocht om een langgerekte vijver heen. De vijver zelf is het restant van een groep middeleeuwse visvijvers. Juist voor de s-bocht stond de middeleeuwse waterkorenmolen, die tussen 1646 en 1653 is afgebroken.506

8.3 De (sprengen)beken van de Zuidelijke Veluwezoom

De beken die uitmonden in de Rijn rekenen we tot de Zuidelijke Veluwezoom. De situatie op de zuidflank van de Veluwe wijkt af van die aan de oostzijde. Bij Arnhem en Oosterbeek liggen veel kleine beekdalen met vooral bronbeken. De achtergrond hiervan is het veelvuldig voorkomen van schijngrondwaterspiegels. In dit gebied komen op diverse plaatsen plasjes en bronnetjes voor, waarvan het water ter plaatse weer infiltreert. Ten westen daarvan liggen twee grote smeltwaterdalen, waarin de (sprengen)bekenstelsels van de Heelsumse en de Renkumse Beek liggen. Het laatste stuk, door de uiterwaarden, lopen sommige beken in oost-west richting, waarbij ze gebruik maken van oude

Rijnbeddingen.507 De enige sprengenbeek die `om de bocht', aan de westzijde van de stuwwal Ede-

Wageningen, ligt is de spreng van Hoekelum. Deze is tot de zuidflank gerekend.

Heuvensespreng Kwelplasje, Sprengenbeek (IJ-22) Ten noorden van Rheden ligt, bij het gehucht Heuven, een korte, afvoerloze spreng met twee kwelplasjes. De functie is onduidelijk.

Beekhuizerbeek Sprengenbeek (Bronbeek) (IJ-21) Aan de Beekhuizerbeek stonden vóór 1600 twee korenmolens: de korenmolen bij het huis Overhagen, die mogelijk al in 1381 is gebouwd, en de Middachter Molen. Tussen 1631 en 1636 is de laatstgenoemde molen verbouwd tot papiermolen en werden elders aan de beek twee nieuwe papiermolens gebouwd (de Molen aan de Keienberg en Het Horstje). Nadien is kort na 1661 nog een nieuwe korenmolen gebouwd bij Overhage. Deze werd tussen 1685 en 1696 verbouwd tot papiermolen. Tenslotte werd in 1685 nog een papiermolen gebouwd op Beekhuizen.508 Nadien is de beek vooral een parkbeek geworden (Beekhuizen, Biljoen).

Rozendaalsebeek Sprengenbeek (Bronbeek) (IJ-20) De Rozendaalsebeek is een krachtige beek met veel verval, die al vroeg een hele reeks molens aandreef. De onderste watermolen, de huidige Van Lennepsmolen, wordt als eerste genoemd (1391). Vóór 1600 lag er ook veel hoger op de beek al een reeks molens: een oude korenmolen bij het kasteel Rosendael (omstreeks 1685

afgebroken voor de parkaanleg bij het kasteel), een korenmolen die ooit leermolen was geweest, een vroege kopermolen (vóór 1565), en de beide Jeruzalemse Molens (een koren- en een oliemolen). De Van Lennepsmolen is steeds korenmolen gebleven, de andere vijf molens zijn tussen 1590 en 1605 verbouwd tot papiermolen.

Misschien is ter vervanging de Rozendaalse Korenmolen gebouwd, die bleef bestaan tot de verwoesting in 1945. In 1615 bestond een tweede kopermolen (gebouwd ter vervanging van de eerste?) die al snel eveneens tot papiermolen werd verbouwd. Enkele jaren later aan de grote vijver een nieuwe papiermolen gebouwd, in 1642 gevolgd door een andere aan de weg naar Arnhem. Deze laatste molen stond aan een zijbeek, de Bovenste Beek, die mogelijk in deze tijd is gegraven.509

De geschiedenis van het bekenstelsel is complex. De sprengen kunnen al in de 16e eeuw zijn aangelegd. Het is echter aannemelijk dat een deel van de sprengen is gegraven voor de spectaculaire waterwerken van het park, die omstreeks 1685 sterk werden uitgebreid. Het stelsel van waterwerken op in de tuin van Rosendael is verreweg het gaafste systeem dat steeds is blijven bestaan. Het omvat een opgeleide beek met schelpengalerij en fontein, de bekende Bedriegertjes en verschillende watervallen.

506 Menke, 1994a; Bakker, 1994. Bakker (p. 12) noemt al bouwjaar van de molen 1218, maar noemt geen argumenten. De kaart van N. van Geelkerken uit ca 1653 (zie fig. 8.3) toont de molen niet meer, maar noemt de beek nog wel

Meulenbeeck. 507 Dirkx & Maas, 1998.

508 Kerkkamp, 1970; Voorn, 1985.

Daalhuizen (Dorthwijk) Kwelplasje (IJ-19)

Bronbeek Bronbeek (IJ-18)

Klarenbeek (Bronbeek) (IJ-17)

Paasberg / Insula Dei Bronbeek (Sprengenbeek) (IJ-16) De reeks korte beken tussen Arnhem en Velp zijn van oorsprong natuurlijke beekjes, die door de mens sterk zijn beïnvloed.510 Onduidelijk is, of ze ooit zijn gebruikt om molens aan te drijven.

Kwelplasjes op de Waterberg Kwelplasje (IJ-13) In het Openluchtmuseum ligt een aantal kleine plassen. Aan één ervan is in 1933 een Veluwse papiermolen gereconstrueerd. Het betreft voornamelijk de voormalige Achterste Molen te Loenen (gem. Apeldoorn), die werd aangevuld met onderdelen van andere molens. De molen werkt regelmatig.511

Monnikhuizer- of Molenbeek ??? De Monnikhuizerbeek, die ook wel Boekhorstbeek of Molenbeek heette, kwam bij de Velperpoort de stad Arnhem in (fig. 57). Later liep de beek via de stadsgracht naar de Rijn. In de 13e eeuw lagen op deze beek al twee molens. In de 15e eeuw was dat aantal gegroeid tot vijf, waarvan één aan elk van de beide bovenlopen.512

Figuur 57. Beken en molens in en om Arnhem. Uit: Janssen, 1999, p. 24.

Sint Jansbeek (Sonsbeek) Bronbeek (Sprengenbeek) (IJ-15)

510 IJzerman, 1982, p. 55.

511 Gelders Molenboek, 1982, pp. 302-305. 512 Gegevens: Janssen, 1999.

De Sint Jansbeek is van oorsprong een natuurlijke beek, die in de loop van de tijd sterk is vergraven voor molens en parkaanleg. In de stad liep de beek ter plaatse van de huidige Bovenbeekstraat en Beekstraat in de richting van de Rijn, maakte voorbij de Eusebiuskerk een bocht en liep daarna in westelijke richting om pas in de meest westelijke punt van de stad in de rivier uit te monden. In de loop van de tijd hebben er tien molens op de beek gestaan, waarvan drie in de stad. De Sint Jansbeek was in de Middeleeuwen de belangrijkste molenbeek van de Veluwe. Vóór 1300 stonden er al vier korenmolens, in 1500 waren dat er zes. In 1591 bouwde Hans van Aelst hier, bij de monding van de beek in de Rijn, de eerste Veluwse papiermolen. De molen is waarschijnlijk al omstreeks 1625 weer verdwenen, maar later kwam de papierindustrie hier alsnog tot ontwikkeling: twee korenmolens werden (de ene vóór 1689, de tweede in 1709) omgebouwd tot papiermolen. Kort voor 1700 werd bovenin het beekdal nog een nieuwe papiermolen gebouwd.513

Vijverberg Bron- en sprengenbeek (IJ-12)

Warnsborn Sprengenbeek (IJ-11) De omgeving van de Vijverberg en Warnsborn kent een reeks plasjes en korte beken, die voornamelijk worden gevoed door bronnen.

Slijpbeek (ook wel: Mariëndaalse Beek, Klingelbeek) Sprengenbeek (IJ-10) Aan de beek stond sinds het midden van de 15e eeuw een korenmolen.514 Later kwam daar een kleine slijpmolen bij, waaraan de beek haar naam Slijpbeek zal danken. In 1694 werden twee papiermolens gebouwd: waarvan één naast het slijpmolentje. De pachters van beide papiermolens moesten samen de 'wellen' opgraven.515

Beken en plasjes onder Oosterbeek Kwelplasjes, bronbeken, sprengenbeek (IJ-6 t/m 9) Onder Oosterbeek liggen enkele plassen en korte beken. De Zuiderbeek (Zomp) en de Eendjesvijver (Hemelseberg) worden door IJzerman516 gekarakteriseerd als kwelplasjes. Daarnaast komt er nog een korte bronbeek, de Gielensbeek, van de Hemelseberg. Tenslotte is er de beek van de (Hoog en Laag) Oorsprong, een bronbeek die later door sprengen is vergroot.

Op de Gielensbeek stond in de 15e eeuw een korenmolen.517 Rond 1700 werd dit gebied ingeschakeld in de papierfabricage. In 1695 werden twee papiermolens gebouwd, één aan de Gielensbeek en één aan de Beek van de Oorsprong. Aan de laatste beek werd vóór 1702 nog een papiermolen gebouwd.518

Kwelplasjes bij Westerbouwing Kwelplasje (IJ-14)

Seelbeek en beekjes bij de Duno (Doorwerth) Bronbeek (IJ-4 en 5) Deze beekjes worden alle gevoed door schijngrondwater.519 Volgens Steur520 wordt de Seelbeek daarnaast gevoed door enkele sprengkoppen.

Heelsumse beken Sprengenbeek (IJ-3) Het systeem bestond uit drie beken: de (zuidelijke) Heelsumse Beek, de (noordelijke) Wolfhezer Beek en de (middelste) Nieuwe of Papiermolenbeek. Delen van het stelsel staan droog.

Aan de oorspronkelijke Heelsumse Beek, een natuurlijke beek, stond in het midden van de 16e eeuw een korenmolen. De eerste papiermolen, de Oude Papiermolen, werd al vóór 1602 gebouwd, maar was in 1639 weer verdwenen. De molen stond iets ten zuidwesten van de kerk van Heelsum. In de omgeving werd dertig jaar later de Nieuwe Papiermolen gebouwd. Omstreeks 1693 werden nog drie papiermolens gebouwd, een windmolen (de latere Pannekoeksmolen) en twee watermolens (De Kamp aan de noordelijke, Wolfhezer, beek en De Veentjes aan de zuidelijke beek. De laatste is de voorganger van de nog bestaande papierfabriek).

Aan de bovenloop van de Wolfhezerbeek heeft één papiermolen gestaan, in Wolfheze. De molen bestond in 1699 en was waarschijnlijk in 1718 al verdwenen.521 Mogelijk was dit de opvolger van de vroegere korenmolen bij het wildforstersgoed. De droge sprengen bij Terlet hebben mogelijk ooit deze beek gevoed. Nog in 1777 gaven deze