• No results found

(2) Die aanbestedingen worden gehouden op machtiging van den Directeur van binnenlandsch bestuur, tenzij de exploitatie

1) Dit reglernent is in de plaats getreden van het reglement, opgenomen in Stbl. 1874

^ « r a f f e n op overtredingen van dit reglement zijn vastgesteld bij Stbl. 1875 No. 216 zie No 35 hier achter. Aan art. 37 is nog geene uitvoering gegeven.

2). De voorloopige grenzen van df_in stand^houden^wildhou.bosschen zijn aangewe-zen bij Stbl 1905 No. 42 j e 1906 No. 155 en 1907 No. 249

3). Zooals die alinea luidt etm. Stbl. 1907 No. 232.

4). De art. 3 en 8 zijn gewijzigd bij Stbl. 1901 „o. 208 art. 3 eck bij 1905 No. 40 en 1907 No. 232; art. S, 6, /, 8 en 9 bij Stbl. 1907 No. ;32

zal geschieden op den voet van het bepaalde bij § 'o. van het volgend lid, waartoe telkens vooraf de machtiging van den Gou-verneur-Generaal vereischt wordt.

(3) De met de aannemers te sluiten overeenkomsten strekken : a. tot afstand aan dezen van het door hen te kappen hout

tegen betaling hunnerzijds van een bepaald bedrag per massa-eenheid of van eene zekere som voor de geheele houtmassa, dan v/el :

b. tot betaling aan de aannemers van een bepaald bedrag per massa-eenheid voor het ten behoeve van den Lande kap-pen en vervoeren van hout.

(4) De voorwaarden voor de bij het eerste en tweede lid bedoelde aanbestedingen, alsmede de ontwerpen der bij het derde lid becioelde overeenkomsten, worden vastgesteld door den Gouverneur-Generaal.

(5) De Gouverneur-Generaal is bevoegd machtiging te ver-leenen tot geregelde exploitatie in eigen beheer, indien de gehouden aanbestedingen herhaaldelijk zijn mislukt.

(6) Het uitdunnen der plantsoenen geschiedt in eigen beheer ; de Directeur van Landbouw is bevoegd machtiging te verieenen om de bosschen in eigen beheer te zuiveren van doodstaand en omverliggend hout, wanneer de daarvan aanwezige hoeveel-heid niet groot genoeg is om met voordeel van de tusschen-komst van een aannemer gebruik te maken of om andere redenen 's Lands belang noopt van die tusschenkomst af te zien 1).

ART. 11 t/m. 24 enz. 2).

HOOFDSTUK IV.

Van het vervoer van hout, houtskool en basten. 3)

ART. 25. (1). Behoudens het bepaalde bij artikel 29 mag in de gewesten, waarin djatibosschen gelegen zijn, geen onbe-werkt djatihout worden vervoerd zonder pas of certificaat.

(2) Onder onbewerkt djatihout worden verstaan : balken, dolKen, planken, zwalpen, watonans en dwarsliggers, voorts houtwerken voor huis- en scheepsbouw en voor wagen-,

karren-1) Zooals al. 6 luidt cfm. Stbl. 1905 No. 40.

2) De art. 11, 12, 17, 19, 21, 22 en 23 zijn gewijzigd bij Stbl. 1901 no. 208, art. 23 ook bij Stbl. 1903 no. 219, art. 12 bij Stbl. 1904 no. 25o, art. 1/ bij Stbl. 1905 no. 40, art. 11, 12, 14, 17, 19, 20, 22 en 23 bij Stbl. 1907 no. 232.

3) Bij Bijblad no, 6735 zijn bepalingen vastgesteld voor de verzameling in eigen beheer en onderhandsche verkoop van p i 1 a n g en andere 1 o o i b a s t e n.

__ 159 —

ên meubelmakerijen, zoomede afbraak van gebouwen en brand-hout. 1)

(3) Certificaten, als bedoeld bij het eerste lid van dit artikel, strekken ten geleide van het hout, verkregen door exploitatie van voorloopig ingerichte djatibosschen, cp den voet van het bepaalde bij § a van het derde lid van artikel 10, voor zoover de ter zake met den aannemer gesloten overeenkomst strekt tot afstand aan dezen van net gekapte hout tegen betaling van een bepaald bedrag voor de geheele houtmassa, en uitsluitend bij vervoer van de verzamelplaatsen in of nabij die bosschen naar de door het betrokken hoofd van gewestelijk bestuur erkende binnen zijn gewest gelegen stapelplaatsen van den aannemer.

Zij worden afgegeven door den aannemer of diens gemachtigde en zijn geldig voor een, voor elke exploitatie door den betrok-ken boschteheerder, na overleg met den aannemer, te bepalen termijn. 1)

(4) Passen, als bedoeld bij het eerste lid van dit artikel worden kosteloos verleend :

a. door de boschbeheerders of de door dezen aan te wijzen beambten van het boschwezen, of andere personen, bij vervoer van onbewerkt djatihout binnen de grenzen der bosschen en der bij art. 28 bedoelde kringen of uit de bosschen en die kringen naar daarbuiten gelegen plaatsen, tenzij voor dat vervoer kan worden volstaan met de afgifte van een certificaat. T

b. in alle andere gevallen door de hoofden van plaatselijk bestuur of de door hen aan te wijzen bestuursambtenaren of andere personen.

(5) Een pas of certificaat wordt ook vereischt bij uitvoer van alle strandplaatsen op Java en Madoera.

ART. 26. (1). De pas wordt gesteld ten name van den aanvrager, die aansprakelijk is voor de naleving der bepalingen, in hec tweede en derde lid van dit artikel.

(2) De pas of het certificaat moet het hout gedurende het vervoer steeds vergezellen en, desverlangd, worden vertoond aan de ambtenaren en beambten van het boschwezen en de politie, binnen wier ressort het vervoer plaats heeft.

(3) Binnen vier en twintig uren na aankomst van het hout ter plaatse van bestemming, moet de pas of het certificaat worden ingeleverd bij de hoogste plaatselijke autoriteit, die het stuk afteekent en opzendt aan den boschbeheerder, door wien of binnen wiens ressort het is afgegeven.

1) Zooals dit is aangevuld bij Stbl. 1901 No. 208.

ART. 27. (1) De modelten voor de passen en certificaten Worden vastgesteld door den Gouverneur-Generaal.

(2). De passen en certificaten zijn vrij van zegel.

ART. 28. De hoofden van gewestelijk bestuur zijn bevoegd om in de nabijheid der djatibosschen kringen aan te wijzen, binnen welke onbewerkt djatihout, waarvan de wettige herkomst niet kan worden bewezen, wordt beschouwd als te zijn in staat van vervoer.

Bij circulaire Dir. B . B . 5 Oct. 1903 No. 8 9 7 / B is medege-deeld, dat de bedoeling is in die kringen het bezit van onbe-werkt djatihout op dezelfde wijze strafbaar te stellen als het vervoer, zoodat de bezitter alleen dan voor straf gevrijwaard is, indien aan de voorschriften omtrent het vervoer van onbewerkt djatihout is voldaan.

ART. 29. Het verbod om onbewerkt djatihout te vervoeren, buiten geleide van een pas of certificaat, is niet van toepassing : a. op het vervoer van brandhout door de inlandsche bevolking

in de te haren behoeve opengestelde bosschen verzameld, tenzij dit vervoer geschiedt per as, met lastdieren, of door middel van vlotten;

b. op het vervoer op de particuliere landerijen, voor zoover dit den eigenaar of den opgezetenen van het land toebehoort;

c. op het vervoer van hout binnen de hoofdplaatsen van gewesten en afdeelingen en nader door den Gouverneur-Generaal aan te wijzen plaatsen. 1)

d. op het vervoer van hout binnen de grenzen der terreinen van spoor- en tramwegdiensten, voor zoover dat hout strekt ten eigen gebruike voor die diensten. 1)

ART. 30 (1). Voor het vervoer van wildhout worden geen passen of certificaten vereischt, tenzij de Gouverneur-Generaal voor bijzondere gevallen het tegendeel bepaalt. 2)

(2). De Hoofden van gewestelijk bestuur zijn bevoegd om op het vervoer van houtskool en basten zoodanige gewestelijke voorschriften uit te vaardigen, als in het belang van de bosch-bewaking noodzakelijk zijn 3).

1) Aanvu'lingen cim. Stbl. 1901 No. 203.

2) Bij Stbl. 1901 No. 377 is bepaald, dat voor het vervoer van Kemlandinganhout op den Merbaboe, bnnen het gebied der desa's Tolokan, Kopeng Batoer, Wates, Cetassan, Soemo-gawe, Sami ono, Tadjoek en Djetak en de daartoe behoorende gehuchten (doekoehans), alle gelegen in het onderdistrikt Getassan der afdeeling Salatiga res.-Si marang, passen worden vereischt en hetzelfde is bepaald bij Stbl. 1903 No. 187 voor het Kemlandinganhout van den Me: baboe in de afdeeiing Bojolali der residentie Soeiakarta.

3) Aanvu lingen cfm Stbl. 1901 No. 208. Zie over het verzamelen van steenen in 's Lands bosschen No. 101 hier achter.

— i 6 i -HOOFDSTUK V enz. 1)

HOOFDSTUK VI. SLOTBEPALINGEN.

ART. 33 enz.

ART 34. (1) Voor zoover de gesteldheid der bosschen en de belangen van het beheer zulks toelaten, wordt aan de inlandsche bevolking der dessa's, tot welker gebied de bosschen behooren, onder zoodanige voorwaarden en beperkingen, als in elk bijzonder geval worden noodig geacht, veround om haar vee m de bosschen te weiden, om daarin houtskool te branden en om daarin basten, vruchten en andere boschbijproducten te verzamelen. 2)

(2) Gelijke vergunning kan in bijzondere gevallen schriftelijk worden verleend aan niet tot de inlandsche bevolking behoo-rende personen.

(3) De vergunning wordt verleend door den betrokken bosch-beheerder, voor zooveel betreft de definitief ingerichte djati-bosschen en de ingerichte wildhoutdjati-bosschen en door het hoofd van gewestelijk bestuur, voor zooveel betreft de voorloopiq in-gerichte wildhoutbosschen.

ART. 3 5 . (1) Onverminderd de bevoegdheid van den betrokken boschbeheerder om, indien de belangen van den dienst zulks vorderen, onder nadere goedkeuring van het Hoofd van gewes-telijk bestuur de in de bosschen aangelegde wegen, paden en sleuven tijdelijk af te sluiten, staan deze op-n voor het publiek verteer, uitgezonderd voor het vervoer van goederen met last-wagens of door middel van sleepen. 3)

(2) Het in de bosschen gekapte hout mag echter over die wegen worden vervoerd. De eigenaren van dat hout zijn gehouden alle eventueel aan de wegen en de daarin gelegen bruggen en duikers toegebrachte schade onmiddellijk te herstellen ot ae kosten van die herstelling te vergoeden. 4)

(3) Onder dezelfde voorwaarden kan door de boschbeheer-ders ook aan andere personen worden vergund per as zware Jasten over oe boscnwegen te vervoeren.

1). Het art. 32 is gewijzigd bij Stbl. 1901 No. 208

boacheTNÓT1nht,-achb419ÜI N°' M Zie °V 6 r h e te l° " »« Reenen in 's Und.

3). Zoodis deze al. luidt cfm. jtbl. 1907 No. 232.

4). Zooals deze al. is gewijzigd bij Stbl. 1901 No. 203.

il*

ART. 36. Voor het uitoefenen van de jacht of het voeren van schietgeweer in de definitief ingerichte djatibosschen en de ingerichte wildhoutbosschen wordt eene schriftelijke vergunning van het Hoofd van gewestelijk bestuur vereischt. 1)

ART. 37. De Gouverneur-Generaal neemt de noodige maat-regelen ter verzekering van de goede werking der bepalingen van dit reglement. 2)

ART. 38 enz. 3)

ART. 39. Onder inlandsche bevolking wordt in dit regle-ment niet mede verstaan de met deze gelijkgestelde bevolking.

1). Zie h i e r o m t r e n t No. 102 hier achter.

2). Zie noot art. 1

3). Art. 38 is a a n g e v u l d bij Stbl. 1901 N o . 208.

163

Wordt vergunning verleend aan het vervoeren van onder

omschreven-te tot

brandhout

-van

houtwerken

n a a r

onder verplichting om dezen pas binnen 24

uren na aankomst van het hout ter plaatse van bestemming in te leveren aan de hoogste plaatselijke autoriteit.

VAN DE VERZONDEN HOUTWERKEN.

z

VAN DE VERZONDEN HOUTWERKEN.

i