• No results found

[Uitzending 716: Filippenzen 2:5 t/m 8]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 716: Filippenzen 2:5 t/m 8]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 716: Filippenzen 2:5 t/m 8]

In de vorige uitzendingen hebben we gelezen dat de apostel Paulus de Filippen- zen vermaant tot volharding in de geestelijke strijd, daarbij moeten zij zich niet door tegenstand en lijden laten afschrikken. Eensgezind, zonder egoïstisch te zijn en met een nederige houding moeten zij het voorbeeld van Jezus Christus vol- gen, die zich met Zijn komst op aarde vernederde tot in de dood. Daarom werd Hij door de Vader verhoogd, ontving de naam van Here en Zoon van God en zal eens door de hele schepping worden geëerd. Met het oog op die toekomst moe- ten de gelovigen zich inzetten - waardig aan hun christelijke roeping - door een onberispelijke levenswandel. De apostel schreef in Filippenzen 2 vers 5: Blijf er- op toezien dat uw innerlijke houding moet zijn zoals die van Christus Jezus.

In gezindheid en handelen is Christus het voorbeeld voor een gelovige. De apos- tel Petrus brengt dat onder woorden in 1 Petrus 2 vers 21 t/m 25: Al dit lijden hoort bij het leven waartoe God ons geroepen heeft. Christus, die voor u ge- leden heeft, is het voorbeeld dat u moet volgen, en in Zijn voetstappen moet u treden. Hij heeft niets misdaan en zei nooit een verkeerd woord. Als Hij beledigd werd, zei Hij niets lelijks terug. Als mensen Hem pijn deden, dreig- de Hij niet het hun betaald te zetten. Hij liet het allemaal over aan God, die rechtvaardig oordeelt. Hij heeft onze zonden gedragen in Zijn eigen lichaam, toen Hij stierf aan het kruis. Daardoor zijn wij nu dood voor de zonde en kunnen wij voortaan leven zoals God het wil, want de wonden in Zijn li- chaam hebben ons genezen. Vroeger zwierven wij allemaal rond als ver- dwaalde schapen. Maar nu bent u teruggekeerd naar de herder, naar Hem die onze zielen onder Zijn hoede neemt.

Paulus roept op in Filippenzen 2 vers 5 en 6: Blijf erop toezien dat uw innerlij- ke houding moet zijn zoals die van Christus Jezus, die, hoewel Hij de ge- stalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan Zijn goddelijke rech- ten. In de vorige uitzending hebben we gezien dat met deze woorden de mens- wording van Christus wordt bezien onder praktisch gezichtspunt.

(2)

De verzen die nu volgen geven geen dogmatische uiteenzetting over de twee na- turen van Christus en de woorden en uitdrukkingen die worden gebruikt zijn ook geen filosofische begrippen, en moeten we ook niet als zodanig opvatten. Bijbel- uitleggers geven aan dat de verzen 6 t/m 11 de vorm hebben van een lied. Een lied over Christus dat mogelijk zijn oorsprong had in de Hebreeuws of Aramees sprekende christengemeente in Israël. Het lied heeft de vorm van een Psalm met steeds twee parallelle regels - een vormgeving die we ook in een aantal Psalmen hebben ontdekt. In de eerste regels wordt het bestaan van Christus bij God vóór de schepping bezongen. We lazen: Christus Jezus, die, hoewel Hij de gestalte van God had, heeft Zich niet vastgeklampt aan Zijn goddelijke rechten. In 2Kor.4 schrijft Paulus - in het kader van het feit dat satan mensen verblindt en God ogen en hart van mensen opent - over Christus als gestalte van God.

2Korinthiërs 4 vers 4: De god van deze wereld, de duivel, heeft hen verblind, zodat zij het goede nieuws (het evangelie) niet geloven. Zij zien het stralende licht van Christus niet, die het beeld van God is. Paulus geeft daarbij aan dat het daarbij niet om hem gaat maar om Christus. Hij schrijft in 2Kor.4 vers 5: Van onszelf zeggen we alleen dat wij u willen dienen ter wille van Jezus. Want God die gezegd heeft: Laat er licht in de duisternis zijn, heeft in de duister- nis van onze harten geschenen en ons doen inzien dat Zijn heerlijke glans van Jezus Christus afstraalt.

Luisteraar, ziet u het stralende licht van Christus? Heeft Zijn licht ook al in de duisternis van uw hart geschenen? U mag er de HERE om vragen.

Christus Jezus… heeft Zich niet vastgeklampt aan Zijn goddelijke rechten.

De eerste Adam zwichtte voor de verzoeking van de duivel om het aan God gelijk zijn te verkrijgen, maar Christus heeft Zich niet vastgeklampt aan Zijn goddelijke rechten. Terwijl de duivel ook Hem heeft verzocht - net als Adam in de Hof van Eden - maar Christus weerstond de verzoeking van de duivel, Hij wilde door ge- hoorzaamheid aan de HERE de heerschappij ontvangen. In Fil.2:9 lezen we:

Daarom heeft God Hem de hoogste plaats en de allerhoogste titel gegeven!

(3)

Christus heeft Zijn grote macht en heerlijkheid, vrijwillig afgelegd. Het is de eerste van de zeven stappen van Zijn vernedering. De eerste stap omlaag was toen Jezus Christus de hemelse heerlijkheid verliet. Hij kwam naar deze aarde, naar de plaats waar u, jij en ik leven. Wat Hij heeft gedaan, gaat ons begrip te boven. Wij kunnen de hoogte, diepte, lengte en breedte niet begrijpen van de strekking van deze woorden. De bereidheid en de overgave, alsook het verlangen van Christus om de wil van God de Vader te doen, is om stil van te worden

(Hebr.10:7). Het was de liefde tot en Zijn gehoorzaamheid aan, de Vader die Hem tot deze eerste stap drong. Niets kon Hem tegenhouden om vanuit de he- mel naar de aarde te komen.

De tweede stap omlaag die de Here Jezus maakte in Zijn vernedering vinden we in Filippenzen 2 vers 7: Integendeel, Hij legde Zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. De ontlediging van Zijn goddelijke rechten is niet hetzelfde als het afleggen van Zijn godheid.

Johannes schrijft in Johannes 1 vers 1 t/m 5: In het begin was het Woord en het Woord was God. Het Woord was bij God in het begin. Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is niets ontstaan van alles wat bestaat.

In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht kunnen krijgen. En in Johannes 1 vers 14: Het Woord werd een mens en leefde een tijdlang onder ons. Hij was vol genade en waarheid en wij hebben gezien hoe groot Hij is, de enige Zoon van de hemelse Vader. Tenslotte in Johannes 1 vers 18: Niemand heeft ooit God gezien, maar Zijn enige Zoon, die één met hem is, heeft ons laten zien wie God is. Deze Jezus Christus, het Woord, Gods enige Zoon, God Zelf, leefde onder ons op deze aarde, met de beperkingen die alle mensen ondervinden, maar Hij bleef God. Christus kwam in Zijn vernedering en werd niet geboren in een paleis maar in een arme en schamele stal. Hij werd geboren in Bethlehem en groeide op tot een volwassen man in een onbekend stadje: Nazareth. Zijn pleegvader heette Jozef en was timmerman in Nazareth.

(4)

Zelfs in de nacht van het verraad door Judas, moest Jezus door Judas worden gekust, want anders hadden de soldaten niet geweten wie zij moesten arresteren en gevangen nemen.

Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als Mensenzoon. Hij diende ons als een knecht en heeft Zijn leven afgelegd. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft Zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door Zijn liefde en kracht.

In de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: Uw wil geschied’. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft Zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door Zijn liefde en kracht.

Zie je de wonden zo diep. De hand die aard’ en hemel schiep, vergaf de hand die Hem sloeg. De Man, die onze zonden droeg. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft Zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, ge- dragen door Zijn liefde en kracht.

Wij willen worden als Hij. Elkanders lasten dragen wij. Wie is er nederig en klein?

Die zal bij ons de grootste zijn. Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft Zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door Zijn liefde en kracht.

In Filippenzen 2 vers 7 vinden we ook de derde stap omlaag: Hij… nam de ge- stalte aan van een dienaar en werd een mens. Het laatste gedeelte van vers 7 verklaart waarin de zelfontlediging bestond en hoe ze heeft plaatsgevonden. Dat Jezus die God is, mens is geworden is nog zwak uitgedrukt. Hij nam de gestalte van een dienaar aan, dat wil zeggen Zijn leven werd één onderwerping aan God de Vader. In Jesaja 42 vers 1 zegt de HERE tegen Israël: Let op Mijn dienaar, die Ik Mijn steun geef, die Ik heb uitgekozen. Hij verheugt Mijn hart. Ik heb Hem Mijn Geest gegeven en Hij zal rechtspreken over de volken. Naast Zijn onderwerping aan de Vader als Dienaar is Hij ook gekomen om mensen te die-

(5)

Marcus 10 vers 45: Want zelfs Ik, de Mensenzoon, ben niet gekomen om Mij te laten dienen. Nee, Ik ben gekomen om te dienen en Mijn leven te geven als losgeld voor velen. Zo kwam de Heiland als dienaar op aarde en gaf Zijn Leven tot verlossing van mensen die in Hem geloven.

Ook de vierde stap vinden we in Fil.2 vers 7: Hij nam de gestalte aan van een dienaar en… werd een mens. De menswording van Christus was een serieuze zaak, het was geen schijn. Hij deelde in al onze nood en werd ons in alles gelijk Hebreeën 2 vers 17: Het was nodig dat Jezus Christus aan ons, Zijn broe- ders en zusters, gelijk werd. Anders had Hij niet onze genadige en trouwe hogepriester voor God kunnen worden, een priester die, als Hij met onze zonde afrekent, zowel genadig voor ons als trouw aan God is. Omdat Hij Zelf geleden heeft en beproeving heeft gekend, weet Hij wat het is om te lij- den en beproefd te worden, daarom kan Hij ons zo goed helpen (Marcus 1:13).

Iets verderop in Hebreeën 4 vers 15 en 16 lezen we: Deze hogepriester begrijpt onze zwakheden, omdat Hij dezelfde verleidingen heeft gekend als wij, maar Hij heeft er geen ogenblik aan toegegeven, Hij heeft nooit gezondigd.

Laten wij daarom vrijmoedig naar de troon van God gaan om van Hem ge- nade te ontvangen, om hulp te krijgen, juist in die ogenblikken dat wij het moeilijk hebben.

En in Romeinen 15 vers 3 t/m 6 schrijft Paulus aan gelovigen: Christus heeft nooit Zijn eigen belang gezocht. Van Hem staat in de Boeken: de beledigin- gen die op God gericht waren, kwamen op Mij terecht. De Boeken zijn ge- schreven om ons te leren. Wij lezen daar hoe mensen die God onder alles trouw bleven, steeds weer bemoedigd werden. En dat geeft ons nieuwe moed en goede hoop. Het is mijn vurige verlangen dat God, die ons volhar- ding en moed geeft, ervoor zal zorgen dat u één van hart en ziel Christus zult volgen. Dan kunt u, eensgezind en eenstemmig, de God en Vader van onze Here Jezus Christus loven en prijzen.

(6)

Voor gelovigen is het een geweldige zegen dat de Heiland precies weet wat wij mensen nodig hebben, Hij begrijpt onze zwakheden, omdat Hij dezelfde ver- leidingen heeft gekend als wij, maar Hij heeft er geen ogenblik aan toegege- ven.

Fil.2 vers 8: Herkenbaar als mens, vernederde Hij zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis.

De vijfde stap omlaag is dat de Here Jezus Zich vernederde. Hij gehoorzaamde tot het uiterste. Toen Jezus mens werd - geboren was in een schamele stal - ging Zijn weg steeds verder naar beneden. Hij ging de onderste weg en wij die Hem volgen zullen die weg ook moeten gaan. Immers, een dienaar is niet meer dan zijn Meester. De mensen hebben hem gehaat, zij zullen ook Zijn volgelingen haten. En Zijn volgelingen? Zij moeten, net als Jezus, de onderste weg gaan!

Er is een verhaal bekend van de Engelse opwekkingsprediker John Wesley. Hij werd in 1703 geboren en overleed op 87 jarige leeftijd. Hij was theoloog en predi- kant en de grondlegger van het Methodisme. Het verhaal gaat dat Wesley over een heel smal bruggetje een rivier moest oversteken. In het midden van het smalle bruggetje kwam hem een vrijzinnige predikant tegemoet. Toen ze elkaar ontmoetten zij de predikant: Ik ga nooit aan de kant voor een dwaas. Wesley keek hem een ogenblik aan en zei toen: Ik ga altijd voor een ander aan de kant.

Luisteraar, het valt voor een mens niet altijd mee om de minste te zijn en te kie- zen voor de onderste weg. Maar de Here Jezus deed dat wel. Een christen hoort anders te zijn, als Christus en Hij is anders! Hij vernederde zich en gehoor- zaamde tot het uiterste.

In Efeziërs 4 vers 20 t/m 25 schrijft Paulus aan de gelovigen: Maar zo hebt u Christus niet leren kennen! Als u werkelijk Zijn stem hebt gehoord en Hij u de waarheid over Zichzelf heeft bekendgemaakt, moet u uw oude menselij- ke natuur als oude kleren uittrekken, uw vroegere manier van leven die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten.

(7)

Uw denken moet grondig vernieuwd worden. Sterker nog, u moet een heel nieuwe mens worden die alleen voor God leeft, zuiver en goed.

Trek een nieuwe natuur aan als een stel nieuwe kleren. Houd op met liegen.

Vertel elkaar de waarheid, want wij horen bij elkaar en zijn delen van het- zelfde lichaam.

De vernedering van Christus gaat nog verder in Fil.2 vers 8: Hij vernederde zich zelfs tot in de dood. Het is de zesde stap omlaag. In het voorgaande hebben we gelezen dat Christus nooit eigen eer heeft gezocht, maar steeds de minste was en allerlei vormen van verachting en spot heeft verdragen. Daarbij was gehoor- zaamheid aan Zijn Vader de diepste drijfveer van Zijn handelen en spreken.

In Johannes 4 vers 34 zegt Jezus: Mijn voeding is het doen van de wil van God, die Mij gezonden heeft, en het volbrengen van Zijn werk. In Galaten 4 vers 4 en 5 lezen we over het werk van God: Maar toen de juiste tijd gekomen was, de tijd die God daarvoor had bepaald, stuurde God Zijn Zoon, die als mens uit een vrouw werd geboren en aan de wet onderworpen was. Hij zou ons vrijkopen van die wet, zodat God ons als Zijn kinderen kon aannemen.

De prijs die de Here Jezus betaalde voor het vrijkopen van zondige mensen was Zijn leven. De Heiland vernederde zich tot in de dood. Zijn overgave is aangrij- pend - we hebben het gelezen in Hebr.10 vers 5 t/m 7: Daarom heeft Christus, toen Hij in de wereld kwam, gezegd: God, U verlangde geen offers of offer- gaven, maar U hebt Mij dit lichaam gegeven, om het als offer te geven. Het offeren van dieren die voor U geslacht en verbrand werden om de zonden weg te nemen gaven U geen vreugde. Toen zei Ik (Jezus): Hier ben Ik om Uw wil te doen, God, zoals in de Boeken staat. We lezen daarna in Hebr.10 vers 10: Door te doen wat God van Hem vroeg en eens en voor altijd voor ons te sterven, heeft Christus onze zonden vergeven en ons gereinigd.

Luisteraar, Christus heeft Zich voor u vernederd tot de dood aan het kruis. Een ieder die in Hem gelooft zal leven, ook al is hij of zij gestorven. De dood is een verschrikkelijke vernedering, maar niet het laatste woord. De dood is een door- gang naar de eeuwigheid, de eeuwige dood of het eeuwige leven.

(8)

Ook in uw en jouw leven moet het in dit leven tot een keuze komen aangaande Jezus Christus. Wat zal uw en jouw keuze zijn?

Lag bij stap zes het accent op de dood als de laatste vijand die uitgeschakeld moet worden (1Kor.15:26), bij stap zeven gaat het vooral over de manier waar- op Jezus stierf. Hij bleef gehoorzaam toen het zwaarste, de dood, van Hem werd geëist, maar Zijn dood aan het kruis maakte Zijn vernedering nog een stap

zwaarder. Christus vernederde Zich tot de dood aan het kruis.

Kruisiging was bij de Romeinen veracht en mocht op geen enkele Romeinse bur- ger worden toegepast.

Dit aspect van de vernedering van de Here Jezus moet de bewoners van de Romeinse kolonie Filippi bijzonder hebben getroffen en aangesproken. Voordat Jezus werd gekruisigd werd hij ook nog gegeseld. Geselen was oorspronkelijk een Romeinse straf, maar werd door de Joden overgenomen (Matth.10:17;

Hand.5:40; 22:19; 2Kor.11:25). Een gesel was een leren riem met ingevlochten stukjes been en metaal. De Romeinen hadden de gewoonte om ter dood veroor- deelden vóór een kruisiging te geselen.

Laten we het laatste vers van deze uitzending nog eens recapituleren. Filippen- zen 2 vers 8: Herkenbaar als mens, vernederde Hij zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis.

Met de woorden herkenbaar als mens wordt het uiterlijk of de zichtbare vorm van iemand aangegeven. Daarbij moeten we niet concluderen, dat Jezus er alleen ‘uiterlijk als een mens’ uitzag. Nee, de mensen namen waar, dat Jezus in Zijn doen en laten net als de andere mensen was. Jezus was echt mens. In

Fil.3:21 komt hetzelfde voor maar dan gaat het om een verheerlijkt, een hemels lichaam. Zoals Jezus de ‘vorm of het uiterlijk’ van een mens aannam, zo zullen de gelovigen in ‘uiterlijk’ veranderd worden en een verheerlijkt lichaam ontvan- gen. Over Jezus vernedering hebben we al in zeven stappen gesproken, maar er is mogelijk nog één aspect dat moet worden genoemd. De woorden Hij heeft Zichzelf vernederd was voor Paulus mogelijk de aanleiding om het lied in de

(9)

Ook de Filippenzen moesten leren zichzelf voor elkaar te vernederen (Fil.2:3). In 1 Petrus 5 is dat ook de aansporing van Petrus.

1 Petrus 5 vers 5 en 6: U moet in de omgang met elkaar nederig zijn, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar Hij is genadig voor wie nede- rig is. Als u zich buigt onder de sterke hand van God, zal Hij u oprichten als Hij vindt dat de tijd daarvoor gekomen is.

De vrijwillige zelfvernedering van Christus ging tot aan het sterven. Ook wat be- treft gehoorzaamheid kunnen de Filippenzen van Jezus Christus leren (vs.12). Hij gehoorzaamde de Vader tot aan de dood. Ook de gelovigen moeten Hem ge- hoorzamen door Zijn voorbeeld van nederigheid en bereidheid tot lijden te volgen.

De vermelding van ‘het kruis’ bevestigt nog eens hoever de vernedering van Jezus Christus ging, Hij stierf de dood van een slaaf. Voor de Joden was de kruisdood het symbool van een vervloeking door de HERE (Gal.3:13).

Ik sluit af met een lied uit de Bundel van Johannes de Heer, lied 836.

Op die heuvel daarginds, stond een ruwhouten kruis, het symbool van vervloeking en schuld.

Maar dat kruis is voor ons, toch het kostbaarst kleinood, daar Gods wet aan dat hout werd vervuld.

'k Klem mij daarom aan Golgotha's kruis, tot de Heer' komt en met Hem het loon,

als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat kruis dan verwisselt voor d' eeuwigheidskroon.

In de volgende uitzending lezen we Fil.2:8 t/m 11.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dan heeft Petrus het over de Here Jezus Christus, want hij zegt in Handelingen 4 vers 12: Er is bij niemand anders redding te vinden, Hij is de Enige, door wie de mensen

Filippenzen 4 vers 10: ‘En ik ben zeer verblijd geweest in de Heere dat uw denken aan mij eindelijk weer opgebloeid is; u hebt ook wel steeds aan mij gedacht, maar u hebt

Gezegend zij de HERE, de God van Israël, die de hemel en de aarde heeft gemaakt en die David zo’n wijze, intelligente en verstandige zoon heeft gegeven om zijn tempel te bouwen

Het gaat erom dat een gelovige zich niet moet beroemen op eigen wijsheid, kracht of rijkdom, maar zijn roem vindt in dat wat de Here door hem of haar heeft gedaan.. Aan de ene kant

Zacharia zegt in vers 12: En Juda zal de erfenis van de HERE in het heilige land zijn, want God zal er nogmaals voor kiezen Jeruzalem te troosten en allen die in haar wonen,

Ze beroepen zich op het edict van koning Cyrus, uitgevaardigd toen hij koning werd van Babel, waarin hij toestemming bevel gaf voor de herbouw van de tempel.. Ezra 5 vers 14 en

De kinderen gaan zwemmen met crawlbenen op de buik waarbij het gezicht in het water is en waarbij ze bellen blazen, de armen zijn gestrekt langs de oren.. Zodra de adem op is,

Net als Jezus mogen ook zijn leerlingen schitterende sterren zijn: aan hen kan de wereld zien, dat de nieuwe morgen, de nieuwe wereld, dichtbij is.. Hoe doe