Pagina | 1
Lessenreeks Periode 2 Week 5 t / m 8
Januari 2018
Pagina | 2
Legenda
Zwembad
Lijnen Lesgever Kind(eren)
Loop en zwemrichting Flexibeam
Plankje Blokjes Bal
Zinkhoepel Ringen Mat Gat Pion
Pagina | 3
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 9 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Diep water nodig bij de inleiding
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het eind van de zwemles kunnen de kinderen een beginnende beweging van de crawlbenen op de rug uitvoeren waarbij de kinderen een horizontale ligging in het water hebben.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
10 Min
5 Min
10 Min
Inleiding: Bommetjes
De kinderen gaan het water in door middel van een sprong waarbij het gezicht onder water gaat.. Dit een keer of drie oefenen waarna de kinderen in het diepe bad springen op teken van de lesgever. Als de kinderen gesprongen hebben, draaien de kinderen op de rug en zwemmen terug.
Kern 1: Uitdrijven en stroomlijnen rug
De kinderen zetten af van de kant of de bodem en drijven zo ver mogelijk uit waarna de kinderen gaan staan. Bij het drijven zijn de handen als een puntmuts boven het hoofd zodat de kinderen gestroomlijnd zijn.
Kern 2: Crawlbenen rug
De kinderen leren zwemmen met crawlbenen op de rug. Eventueel met hulpmiddel.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld en moedigt de kinderen aan om zelfstandig te springen en probeert zo min mogelijk te helpen ook in het diepe gedeelte.
Zonder hulp van de lesgever
Ergens overheen springen - Met hulp van de lesgever
De lesgever geeft een goed voorbeeld en helpt de kinderen waar nodig, daarnaast observeert de lesgever hoe de kinderen de opdracht uitvoeren.
De kinderen leren al de crawlbenen - Met hulp van een hulpmiddel
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld waarbij er lange benen en tenen worden getoond. De lesgever let erop dat de kinderen dit goed uitvoeren.
Weinig of geen hulpmiddelen
Met zoomers
- Crawlbenen op de kant oefenen
Presentie invullen Zonder zwembrilletje Diep water waar de kinderen niet kunnen staan.
Met zwembrilletje
Met zwembrilletje Hulpmiddel
Pagina | 4 5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Koprol op de mat
De kinderen springen het water in en klimmen vervolgens op de mat. Op de mat maken de kinderen een koprol het water in. Daarna duiken zij een ring op en gaan terug door een zinkhoepel
Kern 4: Crawlbenen rug
De kinderen leren zwemmen met crawlbenen op de rug. Eventueel met hulpmiddel.
Afsluiting: De wasmachine
De kinderen houden elkaars handen vast en gaan hard ronddraaien. Wanneer de lesgever aangeeft dat de wasmachine open gaat, gaat iedereen op de rug liggen in de vorm van een T-shirt of broek die uit de wasmachine komt.
Daarna gaan ze ook in de droger: de kinderen gaan weer draaien, alleen gaan de kinderen nu op de buik liggen.
De lesgever geeft een teken als de kinderen het water in mogen en legt van te voren kort uit wat belangrijk is bij het maken van een koprol. Wanneer de kinderen daadwerkelijk een koprol maken is het erg belangrijk dat ze goed begeleid worden door de lesgever: Hij houdt de kinderen bij het hoofd en eventueel benen om de beweging klein te houden.
Meerdere zinkhoepels of het gat - Hulp van de lesgever.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld waarbij er lange benen en tenen worden getoond. De lesgever let erop dat de kinderen dit goed uitvoeren.
Weinig of geen hulpmiddelen
Met zoomers
- Crawlbenen op de kant oefenen
De lesgever schat het niveau van de
kinderen; dit bepaalt nl. hoe hard er gedraaid kan worden. Het is belangrijker dat de kinderen even kunnen blijven drijven en voelen wat er gebeurt dan dat het hard gaat en het niet lukt.
Snel draaien - Langzaam draaien
Zonder zwembrilletje Mat
Ringen Zinkhoepel
Met zwembrilletje Hulpmiddel
Zonder zwembrilletje
Pagina | 5
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 10 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden:
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles hebben de kinderen kennis gemaakt met de zoomers en weten de kinderen waarom hiermee geoefend wordt.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
10 Min
10 Min
Inleiding: De onderwaterwereld Alle kinderen worden onderdeel van de onderwaterwereld. Net als echte
zeemeerminnen en haaien krijgen de kinderen echte zoomers aan. Laat de kinderen de werking van de zoomers eerst zelf ervaren.
Kern 1: Uitdrijven buik en rug
De kinderen zetten af van de kant en drijven uit op de buik waarbij de neus in het water is en de armen in een puntmuts tegen de oren zijn. Eventueel een ring meenemen met uitdrijven en deze zo ver mogelijk laten vallen.
Vervolgens proberen de kinderen dit ook op de rug.
Kern 2 Crawlbenen buik
De kinderen gaan zwemmen met crawlbenen op de buik waarbij het gezicht in het water is en waarbij ze bellen blazen, de armen zijn gestrekt langs de oren. Zodra de adem op is, gaan de kinderen staan en beginnen
vervolgens opnieuw.
De lesgever kan dit stimuleren door de kinderen kriskras door het zwembad te laten zwemmen of door bijvoorbeeld divers zinkmateriaal over de bodem te verspreiden dat opgedoken kan worden.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld, hij moedigt de kinderen aan en corrigeert.
Eventueel helpen waar het nodig is.
Belangrijk is dat de kinderen goed blijven uitblazen onder water.
10 sec. vol houden.
- Met hulpmiddel
De lesgever let er op dat de benen recht blijven bij het uitvoeren van de crawlbenen.
Daarnaast is het van belang dat de kinderen goed bellen blijven blazen.
Met ademhaling aan de zijkant - Met hulpmiddel
Presentie invullen Zoomers
Ringen
Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Ringen
Met zwembrilletje Zoomers
Hulpmiddel
Pagina | 6 5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Parcours
(1) Springen in het water (2) Afzetten tegen de kant en
gestroomlijnd onder de mat door (3) Als een dolfijn een ring opduiken (4) Terug zwemmen met crawlbenen op de
buik waarbij 2 handen de ring
vasthebben in een puntmuts boven het hoofd
Kern 4: Crawlbenen rug
De kinderen zwemmen met crawlbenen, eventueel met hulpmiddel. Dit wordt geoefend met zoomers
Afsluiting: Sleepboot
De lesgever maakt tweetallen, hierbij moeten de kinderen wel in staat zijn samen te werken.
Eén kind gaat rustig liggen en de ander houdt hem vast bij de puntmuts en sleept hem rustig door het water. De kinderen proberen dit zowel op de buik als rug. Nadat de lesgever een teken geeft, wisselen de kinderen van de buik naar de rug of van persoon.
De lesgever houdt goed toezicht bij het opduiken van de ring, maar helpt bij de mat als de kinderen er niet onderdoor komen.
Mocht het te gemakkelijk zijn voor de kinderen dan de afstand van de mat eventueel vergroten.
Afstand van de mat vergroten - Afstand van de mat verkleinen
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld. Hij roept evt. de kinderen even bij elkaar om het nog een keer voor te doen en de belangrijke punten te noemen zodat de beweging goed geoefend wordt..
De totale slag met armen.
- Met hulpmiddel enkel de benen
De lesgever houdt de veiligheid goed in de gaten. Daarnaast observeert hij de kinderen goed, ook houdt hij het samenwerken in de gaten, of het goed gaat of niet.
- Met behulp van een hulpmiddel
Zonder zwembrilletje Ringen
Mat
Met zwembrilletje Zoomers
Hulpmiddel
Zonder Zwembrilletje
Pagina | 7
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 11 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden:
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles zwemmen de kinderen 2 tot 4 slagen beginnende borstcrawl met zoomers.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
10 Min
5 Min
10 Min
Inleiding: Duiken van de lage kant of mat.
De kinderen duiken het water in. Als de kinderen door hebben hoe ze het beste kunnen duiken, proberen de kinderen zo lang mogelijk uit te drijven na de duik.
Kern 1: Crawlbenen buik
De kinderen gaan zwemmen met crawlbenen op de buik, het gezicht is hierbij in het water, de kinderen blazen bellen en de armen zijn langs de oren. Als de adem op is, gaan de kinderen staan en beginnen vervolgens opnieuw.
Kern 2: Borstcrawl
De lesgever laat zien hoe de totale borstcrawl eruit ziet. De kinderen lopen door het water met borstcrawlarmen om te voelen hoe dit gaat. Vervolgens zetten de kinderen af van de kant of bodem en gaan liggen met het gezicht in het water en blazen bellen. Met crawlbenen en borstcrawl armen zwemmen de kinderen 2 tot 4 slagen waarna de kinderen gaan staan en het opnieuw proberen.
De lesgever geeft duidelijk aan dat het belangrijk is om de kin op de borst te houden bij het duiken. Ook houdt de lesgever
rekening met de diepte van het bad.
Door een gat zwemmen - Met behulp van een lesgever.
De lesgever let er op dat de benen recht blijven bij het uitvoeren van de crawlbenen.
Daarnaast is het van belang dat de kinderen goed bellen blijven blazen.
Met ademhaling aan de zijkant - Met hulpmiddel
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld van wat de kinderen aan het oefenen zijn. Maar ook van wat de kinderen nu gaan oefenen.
De lesgever haalt de kinderen regelmatig even bij elkaar om de kinderen feedback te geven.
Hoge armen over het water - Alleen de benen.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje Mat (indien er geen lage kant aanwezig is) Diep water
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Pagina | 8 5 Min
5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Ringen duiken
Op de bodem van het zwembad zijn snoepjes verstopt, de kinderen gaan door de zinkhoepel naar snoepjesland om een snoepje te zoeken, met één snoepje komen ze uit het water..
Kern 4: Crawlbenen rug
De kinderen zwemmen met crawlbenen, eventueel met hulpmiddel. Dit wordt geoefend met zoomers. Er wordt gelet op de lange benen.
Kern 5: Rugcrawl
De kinderen zwemmen met crawlbenen en de armen draaien gestrekt langs de oren als de wieken van de molen. Dit kan met zoomers geoefend worden.
Afsluiting: Spelen
De kinderen spelen zelfstandig met eventueel gebruik van het materiaal..
De lesgever geeft een duidelijke uitleg en moedigt de kinderen aan. Daarnaast controleert de lesgever of de kinderen de ogen onder water open hebben.
Door 2 zinkhoepels tegelijk - Met behulp van de lesgever
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld. Hij roept evt. de kinderen even bij elkaar om het nog een keer voor te doen en de belangrijke punten te noemen zodat de beweging goed geoefend wordt.
De totale slag met armen.
- Met hulpmiddel enkel de benen
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld. De kinderen oefenen de combinatie van armen en benen. Belangrijk is dat de lesgever hier op blijft sturen en tussendoor
verbeterpunten bespreekt met de kinderen en opnieuw laat oefenen.
- Alleen de benen
Zonder zoomers
De lesgever observeert de kinderen en houdt de veiligheid goed in de gaten.
Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Materiaal naar keuze
Pagina | 9
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 12 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Diep water nodig bij de afsluiting
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen uitdrijven en 2 tot 4 slagen borstcrawl zwemmen waarbij de armen over het water gaan.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
5 Min
10 Min
Inleiding: De onderwaterwereld Alle kinderen worden onderdeel van de onderwaterwereld, als echte zeemeerminnen en haaien krijgen de kinderen zoomers aan.
Hiermee gaan de kinderen ringen opduiken.
Kern 1: Crawlbenen buik
De kinderen gaan zwemmen met crawlbenen op de buik waarbij het gezicht in het water is en de armen gestrekt langs de oren. Ze blazen bellen onder water.
Kern 2: Borstcrawl
De kinderen zetten af van de kant met het gezicht in het water terwijl ze bellen blazen. De armen zijn gestrekt langs de oren en ze zwemmen met crawlbenen. Daarna gaan de armen over het water.
De lesgever observeert de kinderen en moedigt de kinderen aan om te proberen meerdere ringen tegelijk te pakken bij het zwemmen over de bodem.
De lesgever let er op dat de benen recht blijven bij het uitvoeren van de crawlbenen.
Daarnaast is het van belang dat de kinderen goed bellen blijven blazen
De lesgever observeert de beweging en corrigeert waar nodig. Hierbij wordt vooral gelet op de lange benen en tenen. Vervolgens wordt de combinatie van armen en benen geoefend. De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld.
Met ademhaling aan de zijkant - Met hulpmiddel
Presentie invullen Zonder zwembrilletje Ringen
Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Pagina | 10 5 Min
10 Min
10 Min
Kern 3: Spetterwedstrijd
De kinderen liggen per tweetal met de buik op de mat waarbij de benen geheel in het water liggen. De kinderen gaan een wedstrijdje doen wie het eerst aan de overkant is.
Kern 4: Crawlbenen rug
De kinderen zetten af van de kant of de bodem en drijven gestroomlijnd op de rug uit. De armen zijn hierbij gestrekt langs de oren.
Vervolgens komen de crawlbenen erbij met zoomers.
Afsluiting: Springen in het diepe gedeelte De kinderen springen zelfstandig in het diepe gedeelte, draaien op de rug en zwemmen terug naar het ondiepe gedeelte met crawlbenen.
Vervolgens gaan de kinderen door 2
zinkhoepels, duiken één ring op en klimmen op de kant
De lesgever moedigt beide groepen aan en geeft aan dat je met lage benen onder water het snelst gaat. De groepen worden
regelmatig gewisseld.
De lesgever moedigt de kinderen aan om de benen en tenen lang te houden. Maar ook om door te gaan als de kinderen water in het gezicht krijgen.
Starten met de armen - Met hulpmiddel
De lesgever moedigt de kinderen aan om te springen en stimuleert ze om naar de rug te draaien en op de kant te klimmen..
De afstand vergroten - Met hulp van de lesgever
2 Matten
Met zwembrilletje Zoomers
Zonder zwembrilletje Zinkhoepels
Ringen
Waterdiepte waar de kinderen niet kunnen staan
Pagina | 11
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 13 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden:
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles hebben alle kinderen 4 slagen rugcrawl armen gezwommen, waarbij de kinderen horizontaal in het water liggen.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
10 Min
10 Min
5 Min
Inleiding: Drijven
De kinderen gaan als een zo lang mogelijke wokkel naar de overkant. Op het teken van de lesgever gaan de kinderen tegelijk op de buik liggen en drijven 7 seconden. De lesgever telt hardop de seconden weg. Dit zelfde wordt gedaan op de rug.
Kern 1: Rugcrawl
De lesgever demonstreert de rugcrawl. De kinderen zetten af met gestrekte armen langs de oren, elke hand maakt beurtelings een kleine actie om vooruit te komen.
Kern 2: Aanleren helphouding
De lesgever gooit verschillende voorwerpen in het water en geeft de kinderen de opdracht uit te zoeken met welk voorwerp je het
gemakkelijkste kan blijven drijven en welke het minste. Hierna wordt door de lesgever de echte helphouding uitgelegd en geprobeerd.
De lesgever geeft een voorbeeld van een draai om de lengte-as (wokkel) waarna de kinderen dit zelf gaan proberen. Bij het drijven geeft de lesgever een teken en telt hardop voor de kinderen. Eventueel als de kinderen niet stil liggen, stuurt de lesgever bij. Daarnaast kan de lesgever iets ter ondersteuning bieden aan de kinderen die moeite hebben met drijven.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld van wat de kinderen doen, maar ook van wat de kinderen gaan oefenen. Het streven is dat de kinderen 2 tot 4 keer een overhaal met de armen kunnen maken..
De afstand vergroten - Alleen crawlbenen
De lesgever observeert de kinderen en laat de kinderen in eerste instantie zelf ontdekken.
Daarna geeft de lesgever een duidelijk voorbeeld en uitleg van de helphouding.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Zonder zwembrilletje Plankje
Flexibeam Blokje Bal
Pagina | 12 5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Crawlbenen buik
De kinderen gaan zwemmen met crawlbenen op de buik waarbij het gezicht in het water is en de armen gestrekt langs de oren. Ze blazen bellen onder water
Kern 4: Borstcrawl
De kinderen zetten af van de kant met het hoofd in het water en de armen gestrekt langs de oren. De kinderen drijven uit , blazen bellen en zwemmen met crawlbenen. Vervolgens gaan de armen over het water waarbij de ellenboog het hoogste punt is.
Afsluiting: de Wasmachine
De kinderen houden elkaars handen vast en gaan hard ronddraaien. Wanneer de lesgever aangeeft dat de wasmachine open gaat, gaat iedereen op de rug liggen in de vorm van een T-shirt of broek die uit de wasmachine komt.
Daarna gaan ze ook in de droger: de kinderen gaan weer draaien, alleen gaan de kinderen nu op de buik liggen.
De lesgever let er op dat de benen recht blijven bij het uitvoeren van de crawlbenen.
Met ademhaling - Met een hulpmiddel
De lesgever observeert de beweging en corrigeert waar nodig, hierbij wordt vooral gelet op de lange benen en tenen. Vervolgens wordt de combinatie van armen en benen geoefend. De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld, waarbij de overhaal van de arm en de ellenboog als hoogste punt belangrijk zijn.
De ademhaling erbij aanleren - Met gebruik hulpmiddel De lesgever schat het niveau van de
kinderen; dit bepaalt nl. hoe hard er gedraaid kan worden. Het is belangrijker dat de kinderen even kunnen blijven drijven en voelen wat er gebeurt dan dat het hard gaat en het niet lukt.
Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Geen materiaal nodig
Pagina | 13
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 14 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden:
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen 4 slagen borstcrawltotaalbeweging zwemmen, waarbij de ellenboog als hoogste punt is bij de overhaal van de armen.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
5 Min
10 Min
Inleiding: Drijven
De kinderen gaan drijven op de buik, de lesgever geeft een teken wanneer de kinderen tegelijk 7 sec. gaan liggen. Ditzelfde wordt gedaan op de rug.
Kern 1: Crawlbenen rug
De kinderen zetten af van de kant of de bodem, daarna drijven de kinderen gestroomlijnd op de rug uit. De armen zijn gestrekt langs de oren. Vervolgens komen de crawlbenen erbij met zoomers.
Kern 2: Rugcrawl
De kinderen die een hele baan kunnen zwemmen zonder te stoppen, gaan oefenen met de armen erbij, deze zijn gestrekt langs de oren. De andere kinderen blijven oefenen met de beenslag..
De lesgever geeft een teken en telt hardop voor de kinderen. Eventueel wanneer de kinderen niet stil liggen, stuurt de lesgever bij.
Het aantal seconden uitbreiden - Met hulp van de lesgever - Het aantal seconden minderen De lesgever moedigt de kinderen aan om de benen en tenen lang te houden en ook om door te gaan als de kinderen water in het gezicht krijgen.
Starten met de armen - Met hulpmiddel
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld, waarbij de nadruk ligt op de doorgaande beweging van de benen. Dit mag met of zonder zoomers.
Met de armen erbij zwemmen - Alleen crawlbenen zwemmen.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Pagina | 14 5 Min
10 Min
10 Min
Kern 3: Gat in combinatie met de helphouding De kinderen zetten af van de kant en
zwemmen door het gat. Daarna drijven de kinderen 10 sec. in de helphouding en gaan vervolgens terug naar de kant waarbij ze bij elke ring één draai om de lengte-as maken.
Kern 4: Verbeteren borstcrawl
De kinderen zetten af van de kant met het hoofd in het water, de armen zijn gestrekt langs de oren.. Terwijl de kinderen uitdrijven en bellen blazen, zwemmen de kinderen met crawlbenen. Als de bellen op zijn, draaien de kinderen het hoofd opzij waarbij 1 oor in het water blijft en halen kort adem. Daarna kijken de kinderen weer naar beneden en blazen weer bellen.
Afsluiting: Koprol op de mat
De kinderen springen in het water en klimmen vervolgens op de mat. Op de mat maken de kinderen een koprol het water in. Vervolgens duiken de kinderen een ring op en gaan terug door een zinkhoepel
De lesgever stuurt bij waar nodig is. De lesgever neemt plaats bij het gat om hier te helpen en te begeleiden. Ondertussen wordt er door de lesgever wel toezicht gehouden op de andere onderdelen en geeft hij feedback..
De afstand naar het gat vergroten - De afstand naar het gat verkleinen - Met hulp van de lesgever
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld en vertelt waarom het belangrijk is dat 1 oor in het water blijft bij de ademhaling. Tijdens de oefening kan hij indien nodig de kinderen even opnieuw bij elkaar roepen om tips en tops te geven, waarna de oefening wordt vervolgd
Zonder zoomers
- Met behulp van een hulpmiddel
De lesgever geeft een teken als de kinderen het water in mogen en legt van te voren kort uit wat belangrijk is bij het maken van een koprol. Wanneer de kinderen daadwerkelijk een koprol maken is het erg belangrijk dat ze goed begeleid worden door de lesgever: Hij houdt de kinderen bij het hoofd en eventueel benen om de beweging klein te houden.
Meerdere zinkhoepels of het gat - Hulp van de lesgever.
Zonder zwembrilletje Plankjes of een bal voor de helphouding Ringen
Gat
Met zwembrilletje Zoomers
Eventueel hulpmiddel ter ondersteuning.
Zonder zwembrilletje Mat
Ringen Zinkhoepel
Pagina | 15
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 15 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Diep water nodig bij de inleiding
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen alle kinderen 4 tot 6 slagen borstcrawl zwemmen waarbij de kinderen zijdelings ademhalen.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid
(organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
5 Min
10 Min
Inleiding: Duiken
De kinderen gaan zelfstandig met een duik het water in, vervolgens proberen ze een ring om de pion te doen. Als de kinderen boven komen, zwemmen ze op de rug terug naar de kant.
Kern 1: Crawlbenen buik
De kinderen zetten af van de kant met het gezicht in het water, de armen zijn gestrekt langs de oren en ze blazen bellen in het water.
De kinderen zwemmen crawlbenen en oefenen met het ademhalen aan de zijkant.
Kern 2: Borstcrawl
Daarna komt de hele slag. Na een goede afzet en stroomlijning volgen steeds 4 armslagen. De kinderen ademen telkens aan dezelfde kant gevolgd door 2 armslagen
De lesgever corrigeert de kinderen bij het duiken. Als de kinderen dit gemakkelijk kunnen, mogen ze proberen staand te duiken.
De afstand vergroten
- De lesgever helpt met duiken en onder water zwemmen.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld en vertelt waarom het belangrijk is dat één oor in het water blijft bij de ademhaling.
Zonder zoomers - Met hulpmiddel
Belangrijk is dat de kinderen goed inademen en de handen helemaal doorhalen tot het bovenbeen. Beginnen met kleine stukjes en steeds verder uitbreiden.
De afstand uitbreiden.
- Alleen crawlbenen zwemmen
Presentie invullen Zonder zwembrilletje Pion
Ringen Diep water
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Pagina | 16 5 Min
10 Min
8 Min
2 Min
Kern 3: Ringen opduiken
De lesgever gooit een aantal ringen op de bodem. De kinderen gaan deze opduiken waarbij de kinderen proberen de ogen open te houden onder water en de ring met de handen te pakken.
Kern 4: Rugcrawl
De kinderen gaan zwemmen met de crawlbenen en -armen die draaien als de wieken van de molen. De lesgever let erop dat de armen gestrekt langs de oren zijn.
Kern 5: Uitdrijven
De kinderen zetten af van de kant en drijven uit op de buik naar de mat, hierbij nemen de kinderen een voorwerp mee, om een toren te bouwen op de mat. De kinderen zwemmen terug op de rug met crawlbenen.
Afsluiting: Spelen
De kinderen spelen nog even kort zelfstandig.
De lesgever observeert hoe de kinderen het doen. Daarnaast let de lesgever op of de kinderen de ogen open hebben onder water.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld, waarbij de nadruk ligt op de continue beweging van de benen. Dit mag met of zonder zoomers.
De afstand uitbreiden.
- Enkel zwemmen met crawlbenen
De lesgever houdt de veiligheid goed in de gaten, zeker als dit in dieper water gedaan wordt.
De lesgever houdt toezicht op de kinderen.
Zonder zwembrilletje Ringen
Met zwembrilletje Zoomers
Zonder zwembrilletje Mat
Ringen Blokjes
Naar eigen keuze
Pagina | 17
Zwemles KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 2, les 16 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: Diep water nodig bij de inleiding
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles beheersen de kinderen alle gestelde doelen van de tweede periode.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
5 Min
10 Min
Inleiding: Duiken
De kinderen gaan zelfstandig met een duik het water in, vervolgens proberen ze een ring om de pion te doen. Als de kinderen boven komen, zwemmen ze op de rug terug naar de kant.
Kern 1: Crawlbenen buik
De kinderen gaan zwemmen op de buik, waarbij zij uitblazen onder water en aan de zijkant ademhalen. De armen zijn hierbij gestrekt naar voren.
Kern 2: Borstcrawl
De kinderen gaan oefenen met de totale slag.
De armen gaan over het water waarbij er onder water uitgeblazen wordt en aan één kant wordt ingeademd. De ellenboog blijft hoog..
De lesgever moedigt de kinderen aan en geeft de kinderen tips. Daarnaast houdt hij de veiligheid in de gaten.
De afstand vergroten
- De lesgever helpt met duiken en onder water zwemmen.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld en legt nogmaals uit dat uiblazen heel belangrijk is. De kinderen zwemmen 10 meter
crawlbenen op de buik met zoomers.
Zonder zoomers - Met hulpmiddel
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld van de totale slag en het moment van ademhalen.
Hij ondersteunt de kinderen bij de slag en coacht actief.. De kinderen zwemmen 7 meter borstcrawl totaalbeweging met zoomers.
De afstand uitbreiden.
- Alleen crawlbenen zwemmen.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje Pion
Ringen
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Pagina | 18 5 Min
5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Uitdrijven en drijven
De kinderen zetten af van de kant en gaan vervolgens 7 sec. drijven. Daarna gaan ze op teken van de lesgever opnieuw 7 sec. drijven.
Zowel op de buik als op de rug
Kern 4: Crawlbenen rug
De kinderen zwemmen met zoomers crawlbenen op de rug, de armen zijn hierbij gestrekt langs de oren
Kern 5: Rugcrawl
De kinderen gaan oefenen met de totale slag, hierbij blijven de zoomers aan. De armen draaien als de wieken van de molen en bewegen gestrekt langs de oren, de benen blijven een rustige doorgaande crawlbeweging maken.
Afsluiting: Communicatie ouders
Indien nodig kan er met de ouders gesproken worden
De lesgever geeft een duidelijk signaal wanneer de kinderen tegelijk mogen starten.
De lesgever let erop of iedereen stil ligt.
Het aantal seconden uitbreiden - Met hulp van de lesgever - Het aantal seconden minderen
De lesgever moedigt de kinderen aan om te zwemmen zonder te staan. Hij corrigeert indien nodig. De kinderen zwemmen 10 meter crawlbenen op de rug met zoomers.
De afstand uitbreiden.
- Met hulp van een hulpmiddel
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld van de totale slag. Hij ondersteunt de kinderen bij de slag en coacht actief. De kinderen
zwemmen 7 meter rugcrawl totaalbeweging zoomers.
De afstand uitbreiden.
- Alleen crawlbenen zwemmen
De lesgever kan indien nodig communiceren met de ouders. Wel houdt er iemand toezicht op de kinderen.
Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Geen materiaal nodig