Pagina | 1
Lessenreeks periode 8 Week 29 t / m 32
Januari 2018
Pagina | 2
Legenda
Zwembad
Lijnen Lesgever Kind(eren)
Loop en zwemrichting Flexibeam
Plankje Blokjes Bal
Zinkhoepel Ringen Mat Gat Pion
Pagina | 3
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 57 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: De kinderen zwemmen zowel in het diepe als ondiepe
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het eind van de zwemles kunnen de kinderen door middel van een koprol te water en hebben de kinderen kennis gemaakt met de schoolslag in het diepe
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
5 Min
15 Min
Inleiding: Koprol te water
De kinderen krijgen aangeleerd hoe zij met een koprol te water kunnen gaan. Belangrijk is dat de kinderen de tenen over de rand van het zwembad hebben. Vervolgens buigen zij voorover en pakken hun benen vast. De kin houden zij goed op de borst en dan duikelen zij voorover.
Kern 1: Enkelvoudige rugslag
De kinderen zwemmen de enkelvoudige rugslag, de handen houden zij stil en de knieën blijven onder water. Met een stuwende
beenslag proberen de kinderen een technisch goede 25 meter te zwemmen.
Kern 2: Schoolslag
De kinderen gaan te water en oefenen met de schoolslag combinatie met het gezicht boven water. Er wordt geprobeerd 10 meter correct uit te voeren.
De lesgever geeft uitleg en benadrukt hoe belangrijk het is dat de tenen over de rand gehouden worden en de kin op de borst.
Tevens geeft hij een voorbeeld. Daarna proberen de kinderen het zelf met, indien gewenst, hulp van de lesgever.
De lesgever moedigt de kinderen aan en geeft, indien nodig, een voorbeeld.
De afstand vergroten
- De nadruk op de techniek en stuwing houden.
De lesgever geeft een voorbeeld, moedigt de kinderen aan en geeft aanwijzingen. De afstand wordt, naar mate het goed gaat, steeds verder uitgebreid.
Specifiek coachen op moeilijke punten
- Kortere stukjes
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje
Met zwembrilletje Hulpmiddel optioneel
Pagina | 4 5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Duiken
De kinderen duiken staand met een goede afzet het water in en zwemmen 6 meter onder water door het gat.
Kern 4: Schoolslag
De kinderen gaan te water en oefenen met de schoolslag combinatie met het gezicht boven water. Er wordt geprobeerd 10 meter correct uit te voeren waarna ze gaan staan en het opnieuw proberen.
Afsluiting: Draai om de breedte-as (koprol) De lesgever geeft een voorbeeld van de koprol.
De kinderen proberen dit eerst zelf voordat ze tips krijgen.
De lesgever moedigt de kinderen aan en geeft feedback op de duik en het onder water zwemmen. Als het nodig is, helpt de lesgever.
De lesgever geeft een voorbeeld, moedigt de kinderen aan en geeft aanwijzingen. De afstand wordt, naar mate het goed gaat, steeds verder uitgebreid.
Specifiek coachen op moeilijke punten
- Kortere stukjes
De lesgever geeft een voorbeeld en laat de kinderen het eerst zelf proberen. Daarna geeft hij feedback en tips.
Zonder zwembrilletje Gat
Met zwembrilletje Hulpmiddel optioneel
Zonder zwembrilletje
Pagina | 5
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 58 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: De kinderen zwemmen zowel in het diepe als in het ondiepe.
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen een rustige schoolslag zwemmen in het diepe over een afstand van ongeveer 15 meter.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
10 Min
5 Min
Inleiding: Start aanleren hoekduik
In het ondiepe proberen de kinderen op de handen te staan in het water.
Kern 1: Schoolslag
De kinderen gaan te water en oefenen met de schoolslag combinatie met het gezicht boven water. Er wordt geprobeerd 15 meter correct uit te voeren in het diepe
Kern 2: Duiken
De kinderen duiken staand met een goede afzet het water in en zwemmen 6 meter onder water door het gat.
De lesgever legt de oefening uit en begeleidt en stuurt de kinderen. Eventueel geeft de lesgever een voorbeeld.
De lesgever geeft een voorbeeld, moedigt de kinderen aan en geeft aanwijzingen. De afstand wordt, naar mate het goed gaat, steeds verder uitgebreid.
Specifiek coachen op moeilijke punten
- Kortere stukjes
De lesgever moedigt de kinderen aan en geeft feedback op de duik en het onder water zwemmen. Als het nodig is, helpt de lesgever.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Hulpmiddel optioneel
Zonder zwembrilletje Gat
Pagina | 6 15 Min
5 Min
Kern 3: Schoolslag
De kinderen gaan te water en oefenen met de schoolslag combinatie met het gezicht boven water. Er wordt geprobeerd 15 meter correct uit te voeren in het diepe. Wanneer de kinderen moe worden het afwisselen met de rugslag of gebruik maken van een hulpmiddel.
Afsluiting: Draai om breedte-as
De kinderen zetten in stroomlijn af van de kant. Tijdens het uitdrijven maken de kinderen een koprol.
De lesgever geeft een voorbeeld, moedigt de kinderen aan en geeft aanwijzingen. De afstand wordt, naar mate het goed gaat, steeds verder uitgebreid.
Specifiek coachen op moeilijke punten
- Kortere stukjes
De lesgever geeft een voorbeeld en helpt de kinderen indien nodig.
Met zwembrilletje Hulpmiddel optioneel
Zonder zwembrilletje
Pagina | 7
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 59 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden:
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen met de schoolslag door het gat zwemmen dat op 7 meter
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
15 Min
5 Min
Inleiding: Draai om de breedte-as De kinderen zetten in stroomlijn af van de kant. Tijdens het uitdrijven maken de kinderen een koprol.
Kern 1: Schoolslag
De kinderen krijgen van de lesgever een voorbeeld van de schoolslag. Belangrijk is dat na de armbeweging de beenbeweging volgt en dat bij het drijfmoment het lichaam helemaal gestrekt is.
Kern 2: Duiken
De kinderen duiken staand met een goede afzet het water in en zwemmen 6-7 meter onder water door het gat.
De lesgever geeft een voorbeeld en helpt, indien nodig. de kinderen.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld waarbij de nadruk ligt op het lang maken.
Belangrijk is ook dat de volgorde van de combinatie goed is. Tussendoor worden de kinderen even bij elkaar geroepen om verbeterpuntjes te bespreken.
Afstand vergroten - Korte stukjes
De lesgever moedigt de kinderen aan en geeft feedback op de duik en het onder water zwemmen. Als het nodig is, helpt de lesgever.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Hulpmiddel optioneel
Zonder zwembrilletje Gat
Pagina | 8 10 Min
8 Min
2 Min
Kern 3: Borstcrawl
De kinderen zwemmen borstcrawl met een regelmatige beenslag, een hoge elleboog bij de overhaal en een korte zijwaartse ademhaling.
Kern 4: Borstcrawl
De kinderen gaan weer borstcrawl zwemmen, maar nu zonder zoomers. Het doel is een technisch juiste 15 meter borstcrawl zwemmen.
Afsluiting: spelen
De kinderen mogen zelfstandig spelen.
De lesgever geeft een voorbeeld, de kinderen doen het na. Aandachtspunt is het onder water uitblazen. Er wordt toegewerkt naar een technisch goed gezwommen 25 meter met gebruik van zoomers.
Zonder zoomers - Kortere afstand
De lesgever legt de opdracht uit. De kinderen letten op de techniekaanwijzingen uit de vorige oefening.
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever houdt toezicht i.v.m. de veiligheid.
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje
Materiaal naar keuze.
Pagina | 9
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 60 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: De kinderen zwemmen bij de inleiding en kern 1 in het ondiepe gedeelte.
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen 20m rugcrawl zwemmen met zoomers, waarbij de beweging technisch goed blijft. De schoolslag wordt uitgebouwd naar 20-25 meter.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
12 Min
5 Min
Inleiding: Aanleren hoekduik
De kinderen maken in het ondiepe een handstand, het begin van de hoekduik.
Kern 1: Schoolslag
De kinderen krijgen van de lesgever een voorbeeld van de schoolslag. Belangrijk is dat na de armbeweging de beenbeweging volgt en dat bij het drijfmoment het lichaam helemaal gestrekt is.
Kern 2: Duiken
De kinderen gaan staand met een duik te water en zwemmen schoolslag onder water door het gat dat op 7 meter ligt.
De kinderen oefenen met duiken om voldoende diepte te bereiken.
De lesgever legt de oefening uit en begeleidt de kinderen. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld waarbij de nadruk ligt op het lang maken.
Belangrijk is ook dat de volgorde van de combinatie goed is.
Afstand vergroten naar 25m
- Door middel van een aparte oefening of hulpmiddel de slag verbeteren.
De lesgever moedigt de kinderen aan om met schoolslag onder water door het gat te zwemmen. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Hulpmiddel optioneel
Zonder zwembrilletje Gat
Pagina | 10 10 Min
10 Min
3 Min
Kern 3: Borstcrawl
De kinderen zwemmen borstcrawl met een regelmatige beenslag, een hoge elleboog bij de overhaal en een korte zijwaartse ademhaling, onder water blazen zij uit.
Kern 4: Rugcrawl
De kinderen zwemmen rugcrawl. Het doel is 25 meter met een goede techniek: een
regelmatige, stuwende beenslag en gestrekte armen die draaien als de wieken van de molen, duim eruit, pink erin.
Afsluiting: Hurksprong
De kinderen gaan te water met een hurksprong. Het hoofd dient hierbij boven water te blijven
De lesgever geeft een voorbeeld, de kinderen doen het na. Aandachtspunt is het onder water uitblazen. Er wordt toegewerkt naar een technisch goed gezwommen 25 meter
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever legt de opdracht uit. De kinderen gaan oefenen met de regelmatige, stuwende beenslag en de armslag waarbij de duim als eerste uit het water komt en de pink als eerste het water in gaat.
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever geeft de kinderen feedback op de hurksprong.
Met zwembrilletje
Met zwembrilletje
Zonder zwembrilletje
Pagina | 11
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 61 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden:
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen een technisch goede 20-25 meter rugcrawl en borstcrawl zwemmen met gebruik van zoomers.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
10 Min
10 Min
Inleiding: Duiken
De kinderen duiken met een goede afzet en voldoende diepte het water in en zwemmen schoolslag onder water door het gat.
Kern 1: Rugcrawl
De kinderen zwemmen rugcrawl met een technisch goede been- en armslag. Er wordt geoefend om de 20 – 25m goed te zwemmen.
Kern 2: Borstcrawl
De kinderen zwemmen borstcrawl met een regelmatige beenslag, een hoge elleboog bij de overhaal en een korte zijwaartse ademhaling, onder water blazen zij uit. Er wordt toegewerkt naar 20 meter.
De lesgever moedigt de kinderen aan om schoolslag onder water te zwemmen. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
De lesgever legt de opdracht uit De kinderen gaan oefenen met de regelmatige, stuwende beenslag en de armslag waarbij de armen als de wieken van een molen ronddraaien.
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever geeft een voorbeeld, de kinderen doen het na. Aandachtspunt is het onder water uitblazen. Er wordt toegewerkt naar een technisch goed gezwommen 20 meter
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
Presentie invullen Zonder zwembrilletje Gat
Met zwembrilletje Zoomers
Met zwembrilletje Zoomers
Pagina | 12 5 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Drijven buik en rug
De kinderen gaan drijven op de buik. Op teken van de lesgever gaan de kinderen tegelijk liggen en drijven 10 tellen uit. Daarna dezelfde oefening op de rug.
Kern 4: Borstcrawl
De kinderen zwemmen borstcrawl met een regelmatige beenslag, een hoge elleboog bij de overhaal en een korte zijwaartse ademhaling, onder water blazen zij uit.
Afsluiting: Draai om de breedte-as
De kinderen gaan met een koprol te water, zetten op de buik in stroomlijn af van de kant en maken een draai om de breedte-as.
De lesgever legt de opdracht uit en telt hardop de seconden weg.
De lesgever geeft een voorbeeld, de kinderen doen het na. Aandachtspunt is het onder water uitblazen. Er wordt toegewerkt naar een technisch goed gezwommen 25 meter
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever legt de opdracht uit, de kinderen oefenen dit enkele keren. De lesgever geeft en helpt eventueel met de draai om de breedte-as.
Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Zonder zwembrilletje
Pagina | 13
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 62 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: De kinderen zwemmen bij de inleiding en kern 1 in het ondiepe gedeelte.
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen 20-25 meter schoolslag zwemmen waarbij de kinderen al een kort uitdrijfmoment hebben.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
10 Min
5 Min
Inleiding: Aanleren hoekduik
De kinderen maken in het ondiepe een handstand, het begin van de hoekduik.
Kern 1: Schoolslag
De kinderen krijgen van de lesgever een voorbeeld van de schoolslag. Belangrijk is dat na de armbeweging de beenbeweging volgt en dat bij het drijfmoment het lichaam helemaal gestrekt is over een afstand van 20 tot 25 meter.
Kern 2: Schoolslag onder water
De kinderen gaan staand met een duik te water en zwemmen 6 meter schoolslag onder water
De lesgever legt de oefening uit en begeleidt de kinderen,. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
De lesgever geeft een voorbeeld, moedigt de kinderen aan en geeft aanwijzingen. De afstand wordt, naar mate het goed gaat, steeds verder uitgebreid.
Minder gebruik van hulpmiddelen - Kortere stukjes
De lesgever legt de oefening uit en begeleidt de kinderen. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje
Zonder Zwembrilletje
Pagina | 14 10 Min
12 Min
3 Min
Kern 3: Borstcrawl
De kinderen zwemmen borstcrawl met een regelmatige beenslag, een hoge elleboog bij de overhaal en een korte zijwaartse ademhaling, onder water blazen zij uit.
Kern 4: Borstcrawl
De kinderen zwemmen nogmaals borstcrawl, maar nu met zoomers. Zij voeren de techniek uit zoals geleerd in de voorgaande lessen.
Afsluiting: Spelen
De kinderen kunnen zelfstandig even spelen.
De lesgever geeft een voorbeeld, de kinderen doen het na. Aandachtspunt is het onder water uitblazen. Er wordt toegewerkt naar een technisch goed gezwommen 15 tot 20 meter zonder zoomers
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever legt de opdracht uit en geeft elk kind een tip mee. De kinderen oefenen naar de 25 meter toe.
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever waarborgt de veiligheid van de kinderen.
Met zwembrilletje
Met zwembrilletje Zoomers
Naar eigen keuze.
Pagina | 15
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 63 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: De kinderen zwemmen bij kern 3 in het ondiepe
Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles kunnen de kinderen een technisch goede schoolslag zwemmen over 25 meter, hulpmiddel is hierbij optioneel.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en differentiatie
De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
15 Min
5 Min
Inleiding: Hurksprong en draai om de breedte- as.
De kinderen gaan met een hurksprong te water, zetten op de buik in stroomlijn af van de kant en maken een draai om de breedte-as.
Kern 1: Schoolslag
De kinderen zwemmen een technisch goede schoolslag. Waarbij er toegewerkt wordt tot een afstand van 25 meter.
Kern 2: Duiken en schoolslag onder water De kinderen duiken met een goede afzet en voldoende diepte het water in en zwemmen schoolslag onder water door het gat.
De lesgever geeft een voorbeeld en helpt indien nodig.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld waarbij de nadruk ligt op het lang maken.
Belangrijk is ook dat de volgorde van de combinatie goed is. Tussendoor worden de kinderen even bij elkaar geroepen om algemene verbeterpuntjes te bespreken. Er mag gebruik gemaakt worden van een hulpmiddel
Minder gebruik van hulpmiddelen - Korte stukjes oefenen
De lesgever moedigt de kinderen aan om schoolslag onder water te zwemmen. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje
Zonder zwembrilletje Gat
Pagina | 16 15 Min
5 Min
Kern 3: Schoolslag
De kinderen zwemmen schoolslag waarbij het accent ligt op een stuwende beenslag en het goed uitstrekken in de glijfase. Waarbij er toegewerkt wordt tot een afstand van 25 meter.
Afsluiting: Koprol
De kinderen oefenen met het maken van een koprol in het water. Daarna zetten zij zich op de buik af van de kant en maken zij een koprol tijdens het uitdrijven.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld van het lang maken in de glijfase. Verder wordt er gelet op de juiste timing van de been- en armslag. Hulpmiddelen zijn toegestaan.
Minder gebruik van hulpmiddelen - Alleen de beenslag oefenen
De lesgever geeft indien nodig een voorbeeld en helpt eventueel de kinderen.
Met zwembrilletje
Zonder zwembrilletje
Pagina | 17
KNZB Zwemlesmethode
Zwemles: Periode 8, les 64 Duur zwemles: 45 minuten Bijzonderheden: De kinderen zwemmen in het diepe gedeelte Wat wil ik de leerlingen leren (doelstellingen): Aan het einde van de zwemles beheersen de kinderen alle gestelde doelen van de achtste periode.
Tijd en opdrachten: accent, variatie en
differentiatie De rol van de lesgever
(voorbeeld, observeren, uitleg, correcties, aanmoedigingen)
Organisatie en Veiligheid (organisatievormen, opstellingen, aanbiedingsvormen)
Materiaal
5 Min
10 Min
5 Min
Inleiding: Hoekduik
De kinderen maken de hoekduik in het diepe.
Zij zetten af van de kant en duiken vervolgens naar beneden.
Kern 1: Schoolslag
De kinderen oefenen de schoolslag waarbij het accent ligt op een stuwende beenslag en het uitstrekken bij de glijfase. Waarbij er 25 meter volgehouden wordt.
Kern 2: Duiken en schoolslag onder water De kinderen duiken met een goede afzet en voldoende diepte het water in en zwemmen schoolslag onder water door het gat.
De lesgever legt de oefening uit en begeleidt de kinderen. Hij geeft indien nodig een voorbeeld.
De lesgever geeft een duidelijk voorbeeld van het lang maken in de glijfase. Verder wordt er gelet op de juiste timing van de been- en armslag. Hulpmiddelen zijn toegestaan.
Minder tot geen gebruik van hulpmiddelen
- Korte stukjes schoolslag zwemmen.
De lesgever moedigt de kinderen aan om schoolslag onder water te zwemmen. Indien nodig geeft de lesgever een voorbeeld.
Presentie invullen Zonder zwembrilletje
Met zwembrilletje
Zonder zwembrilletje Gat
Pagina | 18 10 Min
10 Min
5 Min
Kern 3: Borstcrawl
De kinderen zwemmen 25m een technisch juiste borstcrawl.
Kern 4: Rugcrawl
De kinderen zwemmen 25m rugcrawl aan één stuk met de juiste techniek.
Afsluiting: Communicatie ouders
Indien nodig kan er met de ouders gesproken worden.
De lesgever legt de opdracht uit en geeft elk kind een tip mee. De kinderen zwemmen 25 meter aan één stuk.
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever legt de opdracht uit en kijkt of de slag technisch goed wordt uitgevoerd.
Specifiekere eisen stellen aan de techniek
- Kortere afstand
De lesgever communiceert indien nodig met de ouders.Wel houdt er iemand toezicht op de kinderen.
Met zwembrilletje
Met zwembrilletje
Geen materiaal nodig