• No results found

Versie 2-2 Kronieken 2:6 t/m 5:2 - nr.463

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Versie 2-2 Kronieken 2:6 t/m 5:2 - nr.463"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 463: 2 Kronieken 2:6 t/m 5:2]

In de vorige uitzending hebben we gelezen over de macht en rijkdom van Sa- lomo. Ook lazen we dat de HERE aan hem is verschenen. Salomo vraagt aan de HERE om wijsheid en inzicht.

Daarna lazen we in 2Kron.2 dat Salomo besloot om de tempel voor de HERE en een paleis voor zichzelf te bouwen.

De voorbereidingen voor de tempelbouw worden in Kronieken beknopter ver- meldt dan in het Bijbelboek Koningen. 2 Kron.2 begint met een opsomming van de arbeiders. Bij de hoeveelheid arbeiders die Salomo nodig heeft gaat om een overblijfsel van de Kanaänitische volken die nog in Israel woonden (vers17 en18; 1Kron.22). Waar de stenen gewonnen worden, is niet aangege- ven, maar er is genoeg materiaal in de omgeving van Jeruzalem. De steen- blokken die voor de tempel bestemd zijn, zullen van grote omvang zijn ge- weest. Voor vervoer is daarom veel mankracht nodig. Het is niet waarschijnlijk dat deze steenblokken over grote afstanden werden vervoerd.

Salomo beschikt in dit opzicht over voldoende mankracht en kennis, maar voor het benodigde hout en andere zaken moet hij een beroep doen op het buitenland. Het ligt voor de hand dat hij hulp aan Churam vraagt. Churam heeft het vakmanschap in huis, alsook toegang tot grote voorraden hout, daarnaast heeft hij goede betrekkingen met Israël.

Salomo stuurt hem een boodschap en verwijst naar de contacten die Churam had met zijn vader David. Salomo wil de goede banden tussen beide konings- huizen handhaven en verbreden. Salomo wil in de eerste plaats een huis voor de HERE bouwen. In een aantal korte zinnen geeft Salomo aan dat de tempel het centrum moet worden van de eredienst.

Het morgen- en avondoffer vormen de basis van de eredienst. Beide offers bestaan uit een eenjarig lam, samen met een spijs- of erkenningsoffer van meel en olie en een plengoffer van wijn. Daarnaast moeten op de diverse feesten extra offers worden gebracht. Op de sabbat is een extra offer van twee schapen met erkenningsoffer en plengoffer voorgeschreven. Bij de nieu- we maan worden twee jonge stieren, een ram en zeven gave, eenjarige lam- meren met bijbehorende erkenningsoffers en plengoffers toegevoegd, met daarbij een zond- of reinigingsoffer.

(2)

De overige hoogtijdagen worden door Salomo niet bij name genoemd, maar zijn wel te vinden in Num.28 en 29. Het betreft het Pascha en het feest van de ongezuurde broden, het Wekenfeest, het feest van de Bazuinen of de dag van het hoorngeschal, de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest.

Salomo wil de tempel groter en prachtiger maken dan andere tempels, omdat de HERE groter is dan alle andere goden. Salomo realiseert zich dat de grootheid van de HERE niet is uit te drukken. 2 Kronieken2 vers 6:

Maar wie kan ooit een huis bouwen dat Hem waardig is? Zelfs de hoog- ste hemel zou nog niet Zijn huis kunnen zijn. En wie ben ik dat ik een tempel voor God mag bouwen waar de mensen Hem kunnen aanbidden?

In vers 7 volgt het eigenlijke verzoek van Salomo. Hij heeft iemand nodig die goud, zilver, brons en ijzer kan bewerken, die verstand heeft van de stoffen roodpurper, karmozijn en blauwpurper, en die kan graveren. De gevraagde ervaren vakman moet de ambachtslieden assisteren die zijn vader David ten behoeve van de tempel heeft verzameld. De metalen (behalve ijzer) en de stoffen die genoemd worden, zijn eerder ook voor de tabernakel gebruikt (Ex.25). De stoffen worden niet genoemd in 1 Koningen.

De tempel was een plaats om offers te brengen. Het was een plaats om tot de HERE te naderen. Aan de andere kant moest het ook een waardige plaats zijn De tempel was mooi en schitterend, en viel op door de buitengewone rijkdom en pracht. Vergeleken met andere gebouwen van die tijd was het geen groot gebouwen complex. Vergeleken met de tempel van Diana in Efeze of de Egyptische piramiden, waren de afmetingen van de tempel anders en kleiner.

2 Kronieken 2 vers 7 en 8:

Stuur mij daarom een ervaren handwerksman die de mooiste dingen kan maken van goud en zilver, koper en ijzer, van purperen, karmozijnen en violette stoffen. Ook moet hij goed kunnen graveren en kunnen samen- werken met de vaklieden uit Juda en Jeruzalem die mijn vader David destijds al heeft aangesteld. Stuur mij verder cederhout, cipressenhout en sandelhout uit de wouden van de Libanon, want uw mannen zijn de beste houthakkers die ik ken. Ik zal u mannen sturen die hen daarbij kunnen helpen.

(3)

Salomo heeft naast handwerkslieden ook verschillende soorten hout nodig. Hij prijst de kwaliteiten van de houthakkers van Churam en biedt aan dat zijn ei- gen mannen zijn mannen komen helpen. Extra mankracht is noodzakelijk om- dat Salomo zeer veel hout nodig heeft. De tempel moet namelijk indrukwek- kend en mooi worden. 2 Kronieken 2 vers 9:

We hebben een enorme hoeveelheid timmerhout nodig, want de tempel die ik ga bouwen, moet indrukwekkend en prachtig mooi worden.

Als Salomo de tempel bouwt, wordt deze 27m lang, 9m breed en 13,5m hoog (1Kon.6:2; 2Kr.3:3), terwijl de tabernakel maar de helft van de afmetingen is (Ex.26:8). De tempel is twee keer zo lang en twee keer zo breed als de taber- nakel. Het gebouw bestaat uit drie delen: een voorhal, een hoofdzaal en een achterzaal met het eigenlijke heiligdom. Deze driedeling berust op de indeling van de tabernakel, maar kwam ook elders voor in het Midden-Oosten. Omdat alles groter wordt, maakt Salomo het brandofferaltaar ook veel groter dan bij de tabernakel het geval was (2Kron.4:1). Nieuw in vergelijking met de taber- nakel zijn de koperen zuilen Jachin en Boaz (die stonden vooraan in de tem- pel) en de grote koperen of bronzen zee op twaalf bronzen runderen en de tien wasvaten (2Kron.3 en 4). Ook binnenin wordt het aantal heilige voorwer- pen vergroot: tien gouden lampenstandaards en tien tafels voor de toonbro- den (2Kron.4). In het eerste boek Koningen zijn de bouw en de inwijding van de tempel beschreven in de hoofdstukken 5 t/m 9. In Kronieken vinden we op- nieuw een beschrijving (2Kron.2 t/m 8), maar er wordt ook aandacht gegeven aan Davids maatregelen om de Levieten voor te bereiden op de dienst in de tempel (1Kron.22 t/m 29).

2 Kronieken 2 vers 10:

Voor al uw mensen stel ik 4,4 miljoen liter tarwe, 4,4 miljoen liter gerst, 440.000 liter wijn en 440.000 liter olijfolie ter beschikking.

Het voedsel is bedoeld voor de arbeiders en is nog niet de eigenlijke vergoe- ding aan Churam. In 1Kon.5 wil Salomo alles betalen wat de arbeiders vra- gen, en hebben zij het initiatief. Later zullen we zien dat er een misverstand ontstond over de betaling die Salomo zou doen.

2 Kronieken 2 vers 11 en 12:

Koning Churam stuurde koning Salomo het volgende antwoord: Omdat de HERE Zijn volk liefheeft, heeft Hij u als koning over hen aangesteld.

(4)

Gezegend zij de HERE, de God van Israël, die de hemel en de aarde heeft gemaakt en die David zo’n wijze, intelligente en verstandige zoon heeft gegeven om zijn tempel te bouwen en daarbij nog een paleis voor zich- zelf.

Churam antwoordt Salomo per brief. Hij begint met het maken van een com- pliment dat veel lijkt op de reactie van de koningin van Seba op Salomo’s wijsheid en organisatietalent (1Kon.10:9). Churam ziet in het koningschap van Salomo een teken van de liefde van de HERE. Met deze boodschap erkent Churam dat de HERE Israëls koningen aanstelt. Het besef van verbondenheid tussen goden, volken en koningen was wijdverbreid in het oude Oosten.

Churam is onder de indruk van het besluit van Salomo om een tempel en een paleis te bouwen en het voorstel dat Salomo doet. Hij vindt het voornemen van veel wijsheid getuigen. Hij komt tot de conclusie dat David een wijze, ver- standige en intelligente zoon heeft gekregen. Churam prijst de HERE en er- kent Hem als schepper van hemel en aarde. We moeten dit zien als een ge- baar van beleefdheid en respect, niet als een geloofsbelijdenis.

2 Kronieken 2 vers 13 t/m 16:

Ik stuur u een van mijn beste vakmensen, meester Churam. Hij is een man met goed inzicht en verstand. Zijn moeder is een Joodse vrouw uit Dan in Israël en zijn vader komt uit Tyrus. Hij is een uitstekende goud- en zilversmid, maakt prachtige dingen van koper en ijzer en weet alles van steenbewerking en houtbewerking. Hij is een vakman in het verwerken van purper, violet, byssus en karmozijn. Daarnaast kan hij uitstekend graveren en is bovendien bijzonder creatief. Hij zal samenwerken met uw handwerkslieden die mijn heer David, uw vader, heeft aangesteld. Stuur mij de tarwe, de gerst, de olijfolie en de wijn waarover u sprak, dan be- ginnen wij in de heuvels van de Libanon met houthakken. U krijgt zoveel als u nodig hebt en ik zal het in de vorm van vlotten naar Jafo laten brengen. Vandaar uit kunt u het dan verder vervoeren naar Jeruzalem.

Churam stuurt een kunstenaar met de nodige ervaring naar Salomo toe. Het gaat om meester Churam, iemand van Joodse afkomst. Zijn moeder komt uit de stam Dan en zijn vader uit Tyrus. Deze man overtreft in kundigheid de wensen van Salomo, hij kan namelijk ook steen, hout en fijn linnen bewerken.

(5)

Daarbij heeft hij ook nog het talent om kunstvoorwerpen te ontwerpen, wat kan gebeuren in samenwerking met de ambachtslieden van Salomo. Waar- schijnlijk is hij ook degene die de brief met het antwoord van koning Churam overbrengt.

Als wederdienst verwacht Churam de toegezegde waren voor zijn knechten.

Na ontvangst van de waren zullen de knechten van Churam beginnen met houthakken in de heuvels van de Libanon. De bomen zullen tot vlotten worden samengebonden en via zee worden vervoerd tot de kustplaats Jafo. Van daaruit dient Salomo zelf voor vervoer zorg te dragen. Dat betekent wel een logistiek probleem. De afstand van Jafo naar Jeruzalem is een weg van 87 ki- lometer bergopwaarts.

2 Kronieken 17 en 18:

Salomo telde alle buitenlanders in het land, net zoals zijn vader David had gedaan, en kwam op een totaal van 153.600 mensen. Hij gebruikte 70.000 van hen als gewone arbeiders, 80.000 als steenhouwers en 3600 als opzichters.

Nadat de brief is beëindigd en het probleem van het vervoer aangesneden is, gaat de schrijver weer in op Salomo’s arbeidskrachten. Net zoals David houdt Salomo een telling onder de vreemdelingen in het land. Het blijken er 153.600 te zijn. Een grootgedeelte van hen worden als sjouwers ingezet. Deze sjou- wers zullen waarschijnlijk ook voor het transport van de boomstammen uit Jaf- fo moeten zorgdragen.

2 Kronieken 3 vers 1:

Zo begon dan eindelijk de bouw van de tempel. Hij werd gebouwd op de top van de berg Moria midden in Jeruzalem, dat was de plaats waar de HERE aan David was verschenen en waar de dorsvloer van de Jebusiet Ornan had gelegen. Die plaats had David toen al aangewezen als toe- komstige vestigingsplaats van de tempel.

Nadat Salomo alle voorbereidingen voor de tempelbouw heeft getroffen, be- gint de eigenlijke bouw.( De verzen 1 t/m13 van 2Kron.3 zijn een kortere weergave van 1Kon.6 en de verzen 15 t/m 17 van 2Kron.3 van 1Kon.7). Als locatie voor de tempelbouw wordt de berg Moria genoemd, waarmee de hui- dige tempelberg wordt bedoeld. De berg Moria vinden we alleen terug in

(6)

Gen.22:2. Abraham moest op het bevel van de HERE naar een berg in het land Moria gaan om zijn zoon te offeren op één van de bergen daar. Het is nu de vraag of de locatie van de tempel dezelfde is als de locatie van het offer van Abraham. De mogelijkheid bestaat, maar er kan geen uitsluitsel over ge- geven worden. Moria in Genesis is een gebied, Moria in Kronieken duidt op één berg. De naam kan gezien worden als een afleiding van het werkwoord

‘zien of voorzien’. Abraham zelf noemde de plaats ‘de HERE zal (voor)zien’.

De gebeurtenissen maakten zoveel indruk dat er een spreekwoord is ont- staan: ‘Op de berg van de HERE zal erin voorzien worden’ (Gen.22:14).

Tijdens de plaag die het volk Israël teisterde, was David bereid zichzelf op te offeren ten bate van het volk (1Kron.21:17). Toen wees de HERE David een plaats aan waar Hij ‘(voor)zag’. Het is goed denkbaar dat de berg vanaf toen pas Moria is genoemd. De tabernakel stond toen nog in Gibeon en de ark in Kirjat-Jearim (1Kron.13); de ark werd later naar Jeruzalem gebracht.

De plaats van de tempel is door David aangewezen. Toen David gezondigd had door een algemene volkstelling af te kondigen, kwam de pest over het land (2Sam.24 en 1Kron.21). De engel van de HERE die de pest bracht, bleef op bevel van de HERE staan op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan of Arau- na, vlak bij Jeruzalem. David zag de engel daar staan en kocht, na een bevel van de Here, de dorsvloer om er een altaar te bouwen. Later komt daar de ark te staan in een tent en worden de plannen geboren om een tempel te bouwen.

Salomo verwezenlijkt die plannen op de plaats waar Davids gebed werd ver- hoord.

2 Kronieken 3 vers 3:

De fundering was zevenentwintig meter lang en negen meter breed.

Al eerder zagen we dat de afmetingen van de tempel tweemaal zo groot wa- ren als de tabernakel. Daarbij moeten we bedenken dat het alleen de afmetin- gen van de tempel zijn. Eromheen staan nog veel meer andere gebouwen.

Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest toen alle gebouwen klaar waren en op hun plaats stonden. Het schitterends en meest indrukwekkend zal de tempel zelf zijn geweest. De heerlijkheid, majesteit en het zuivere wit van de priesters weerspiegelde een glimp van de heerlijkheid en zuiverheid van de HERE.

(7)

In 2Kron.3 volgt een beschrijving van de tempel die voor ons moeilijk is voor te stellen. In de verzen 4 t/m 9 lezen we over het voorportaal waarvan de bin- nenmuren en het plafond helemaal met goud waren overtrokken. De grote hal van de tempel werd met cipressenhout betimmerd en daaroverheen kwam een laagje goud, waarin palmen en slingers waren gegraveerd. In de wanden werden prachtige edelstenen aangebracht om de schoonheid te verhogen. In vers 7 lezen we dat alle muren, balken, deuren en kozijnen met goud werden overtrokken, op de muren werden bovendien cherubs gegraveerd. Alles werd met goud overtrokken, inclusief de bovenvertrekken. Zelfs de spijkers waar- mee alles werd bevestigd waren van goud. 2 Kronieken 3 vers 10 t/m 13:

In het Heilige der Heiligen plaatste Salomo twee beelden van cherubs en overtrok die met goud. Zij stonden op de vloer met het gezicht naar het aanliggende vertrek. Hun vleugels strekten zich naar elkaar uit en over- spanden de hele kamer, van muur tot muur.

De cherubs keken neer op het verzoendeksel. Samen overspannen beide cherubs de hele breedte van het Allerheiligste. De beide cherubs staan met het gezicht naar de grote zaal gericht, zodat zij gekeerd zijn naar de ingang van het Heilige der Heiligen. 2 Kronieken 3 vers 14:

De ingang van dit vertrek sloot hij af met een gordijn dat was gemaakt van blauwpurper, roodpurper, karmozijn en fijn linnen, versierd met cherubs.

Voor het voorhangsel worden stoffen gebruikt die eerder zijn genoemd in 2Kron.2:14 en ook bij de tabernakel in Ex.36:35. Ook op het voorhangsel wor- den afbeeldingen van cherubs aangebracht. Bij de tabernakel werden de figu- ren ingeweven, bij het voorhangsel van de tempel wordt het woord ‘opbren- gen’ gebruikt. De cherubs werden waarschijnlijk gehecht aan het voorhangsel.

Het voorhangsel spreekt van de menswording van Christus. Toen Christus gekruisigd werd en stierf, scheurde het voorhangsel van boven naar beneden.

Door Christus is de nieuwe en levende weg geopend naar God de Vader. Ik denk dat de HERE met het prachtige gordijn in de tempel al heeft willen zeg- gen wat in Matth.3 vers 17 klinkt:

Dit gordijn symboliseert Mijn geliefde Zoon. Hij verheugt Mijn hart.

(8)

2 Kronieken 3 vers 15: Vooraan in de tempel stonden twee pilaren van 15,75 meter hoog, waar bovenop een kapiteel van 2,25 meter stond dat zich uitstrekte naar het dak. Daarop maakte hij gevlochten slingers en versierde daarmee de kapitelen van de pilaren. Daaraan werden ook nog eens 100 granaatappels bevestigd. Daarna zette hij de pilaren vooraan in de tempel overeind, één rechts en één links. Hij gaf deze namen Jachin (de rechter) en Boaz (de linker). In 2Kron.4 worden allemaal voorwerpen genoemd en beschreven die meester Churam voor de tempel maakte. Leest u het maar eens rustig door. 2Kron.4 is samen te vatten met 2 Kronieken 4 vers 16:Meester Churam, maakte alle genoemde voorwerpen voor koning Sa- lomo.

Hij voltooide de taak die koning Salomo hem had opgedragen. In 2Kron.4 vraagt de HERE aandacht voor al deze kunstwerken. De pilaren, de twee bolvormige kapitelen boven op de pilaren, de twee gevlochten slingers op de kapitelen en de 100 granaatappels op de slingers. Het zijn allemaal verschil- lende onderdelen maar samen weerspiegelen ze een eenheid. Een eenheid van het volk van God, dat wil de HERE graag. In het NT zien we het in de ge- meente van Christus. Gelovigen weten zich één in de naam van de Here Je- zus Christus, hoe verscheiden en verschillend ze ook zijn. De granaatappels wijzen naar het vruchtdragen. Bij het lezen van het Bijbelboek 1Kon. hebben we de bouw en het interieur van de tempel al besproken. Via onze website kunt u de studies alsnog beluisteren. Opvallend is wel dat het NT Bijbelboek Hebreeën de tabernakel en niet de tempel gebruikt om de persoon en het werk van Christus uit te leggen.

In 2Kron.4 zijn de eerste 10 verzen geordend rond de tempeldienst. De offer- dienst is van cruciaal belang voor de relatie van het verbondsvolk met God.

Offers kunnen dienen als geschenk aan God en zo de relatie met de HERE verdiepen. Daarnaast zijn er offers als middel tot boetedoening en verzoening.

Er is minder aandacht voor het interieur van het tempelgebouw. De symboliek van het interieur is niet gemakkelijk te achterhalen. In bijvoorbeeld Zach.4 en Openbaring 1 is de lampenstandaard het symbool van Israël, respectievelijk

(9)

de gemeente.

De afsluitende opsomming in de verzen 11 t/m 22 van 2Kron.4 groepeert de bronzen voorwerpen bij meester Churam, en de gouden voorwerpen bij Salo- mo.

De tempel is een middel tot het onderhouden van de relatie tussen God en Zijn volk. Ook Jezus relativeerde de pracht van de tempel (Matth.24:4). In het nieuwe verbond is er geen tempel meer nodig (Hebr.8:13) en ook in het nieu- we Jeruzalem is geen tempel meer (Openb.21:22).

2 Kronieken 5 vers 1 en 2:

Zo werd de laatste hand aan de tempel gelegd. Daarna gaf Salomo de geschenken die zijn vader, koning David, aan de HERE had gewijd, een plaats in de tempel. Ook de andere voorwerpen en al het zilver en goud werden opgeslagen in de schatkamers van de tempel. Daarna riep Salo- mo alle leiders van Israël, stamhoofden en familiehoofden, naar Jeruza- lem voor de plechtigheid van het overbrengen van de ark van het ver- bond vanuit de Stad van David (die ook wel Sion werd genoemd) naar de tempel.

De ark (het heiligste van alle voorwerpen van de tabernakel) van waaruit de HERE met Mozes sprak (Ex.25:22) en symbool van de aanwezigheid van de HERE, wordt verplaatst.

Dat is een bijzondere aangelegenheid, en ligt in het verlengde van Davids overbrenging van de ark naar Jeruzalem (1Kron.15 en 16). Eerbied en voor- zichtigheid moeten in acht worden genomen.

Maar daarover lezen we meer in de volgende uitzending. We lezen dan 2Kron.5 en 6.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader, maar een spotter luistert niet naar berisping.. 2 Van de vrucht zijns monds zal iemand het goede eten, maar de begeerte

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk

Hij zegt tegen Salomo: Als Mijn volk zich vernedert en bidt, Mij weer zoekt en breekt met zijn zondige praktijken, dan zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn zonden vergeven en

Als het resultaat ‘twijfelachtig’ is, hangt het vervolg af van het type constructie: als onder de toplaag een granulaire laag aanwezig is, wordt het eindresultaat

• Beslissingen van de scheidsrechter zijn bindend, protesten kunnen niet worden inge- diend. Positieve opmerkingen zijn altijd welkom. • Alphense Boys is niet aansprakelijk

Maar de HERE zei tegen de profeet Semaja: Ga naar koning Rechabeam van Juda, de zoon van Salomo, en naar het volk van Juda en Benjamin en zeg hun: De HERE zegt: vecht niet tegen

- Vertel de kinderen dat het vandaag in de kinderdienst gaat over een psalm waarin wordt opgeroepen om te zingen voor God, en dat ze dit nu gaan doen?. - Laat de muziekmensen

De Heere is op weg om zowel de westerse als de oosterse antichrist te verdelgen, de Joden te bekeren en ze tot een zegen te stellen voor de gehele wereld. En als God al