• No results found

Als ik de hoofdstukken 2 t/m 6 hebt bestudeerd kan ik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Als ik de hoofdstukken 2 t/m 6 hebt bestudeerd kan ik"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Als ik de hoofdstukken 2 t/m 6 hebt bestudeerd kan ik:

het verschil met voorbeelden duidelijk maken tussen de begrippen “concrete (aanwijsbare) markt” en “abstracte markt” ,

het begrip consumentensurplus toelichten door gebruik te maken van de begrippen

“betalingsbereidheid en “de te betalen prijs”.

verklaren dat als je de consumenten sorteert op basis van afnemende betalingsbereid (van hoge prijs naar lage prijs), je de vraaglijn, ook wel prijsafzetlijn genoemd, krijgt. Met andere woorden je kunt uitleggen waarom de vraaglijn een dalend verloop kent.

het begrip producentensurplus toelichten door gebruik te maken van de begrippen

“leveringsbereidheid” en “de te ontvangen prijs”.

de vraagfunctie omzetten in een prijsafzetfunctie en omgekeerd.

Uitleggen wat economen bedoelen met de ceteris-paribus clausule (overige factoren blijven gelijk),

verklaren dat een prijsverandering (ceteris- paribus) leidt tot een verschuiving langs de vraaglijn,

verklaren wanneer de vraaglijn zelf verschuift, namelijk als andere vraag beïnvloedende factoren dan de prijs zelf veranderen,

uitleggen onder welke omstandigheden er een verschuiving plaats vindt langs en van de collectieve aanbodlijn.

de werking van het marktmechanisme (prijsmechanisme) verklaren door gebruik te maken van veranderingen in vraag- en aanbodfactoren,

definiëren wat we bedoelen met marktevenwicht, evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.

uitleggen waarom een marktevenwicht meestal maar van korte duur is, dat zich voortdurende aanpast.

uitleggen waarom we de prijsgevoeligheid meten met behulp van relatieve veranderingen

(2)

in prijs en gevraagde hoeveelheid en niet met behulp van de absolute veranderingen.

een definitie geven van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid met behulp van de begrippen “relatieve prijsverandering” en

“relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid”.

berekeningen maken met de prijselasticiteitsformule:

kun je door vergelijking van de relatieve

prijsverandering en de relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid uitleggen wanneer er sprake is van een prijselastische (EPV < 1) en een prijsinelastische prijsgevoeligheid (-1 < EPV

< 0),

dezelfde leerdoelen als bij prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid toepassen op de prijselasticiteit van de aangeboden hoeveelheid, dezelfde leerdoelen als bij prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid toepassen op de kruisprijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid,

definiëren wat concurrerende (substitutie) en complementaire (aanvullende) goederen zijn, uitleggen hoe je aan het teken van de

kruisprijselasticiteit kunt zien of je te maken hebt met concurrerende of complementaire

goederen,

dezelfde leerdoelen als bij prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid toepassen op de inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid,

een definitie geven van een noodzakelijk, een luxe en een inferieur goed,

uitleggen wat een Engelkromme is en hoe je aan het verloop van die kromme kunt zien of je te maken hebt met een noodzakelijk, een luxe of een inferieur goed

uitleggen hoe je aan het teken (plus of min) van de inkomenselasticiteit kunt zien met welk type goederen je te maken hebt,

(3)

definiëren wat economen onder de marginale opbrengst en marginale kosten verstaan, uitleggen dat de winst maximaal is als de marginale opbrengst gelijk is aan de marginale het begrip “produceren” definiëren als het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van schaarse productiefactoren,

uitleggen wat we bedoelen met de kwantiteit en de kwaliteit van de productiefactoren en hoe deze beide begrippen bijdragen aan de grootte van de productiecapaciteit (wat maximaal in een periode te produceren is),

uitleggen (met behulp van de begrippen arbeidsintensief en kapitaalintensief) wat een productietechniek is,

verklaren waarom de concurrentiepositie van een land veel meer afhangt van de loonkosten per product dan van de loonkosten zelf. Bij je verklaring maak je gebruik van het begrip

“arbeidsproductiviteit”.

het begrip “knelpuntfactor” definiëren als de productiefactor die beperkend is voor de hoogte van de productiecapaciteit.

definiëren wat we onder de toegevoegde waarde van een bedrijf verstaan

uitleggen waarom economen de toegevoegde waarde van een bedrijf als maatstaf voor de productie nemen en niet de omzet van het bedrijf,

het verband beschrijven tussen variabele, vaste (constante), en totale kosten,

voorbeelden geven van variabele en van constante kosten,

uitleggen dat als de productie recht evenredig toeneemt met de inzet van meer

productiefactorenwanneer er sprake is van constante meeropbrengsten,

het verloop van de productiefunctie bij toe- en afnemende meeropbrengsten verklaren (eerst degressief stijgend en later progressief stijgend), de betekenis en inhoud van de volgende

(4)

kostenfuncties duidelijk maken: GVK, GCK, GTK, MK, VK, CK en TK

het verloop van de verschillende kostenfuncties bij constante meeropbrengsten verklaren en de belangrijkste kenmerken daarvan noemen: GVK

= MK, TK en VK rechtlijnig stijgend,

het verloop van de verschillende kostenfuncties bij toe- en afnemende meeropbrengsten verklaren en de belangrijkste kenmerken daarvan noemen:

1) GVK is niet gelijk aan MK,

2) beginnen wel allebei in het zelfde punt, 3) GVK, MK en GTK zijn dalparabolen,

4) VK en TK allebei eerst degressief stijgend en later progressief stijgend,

5) bij de productie waar dit buigpunt in de TK-lijn zit geldt tevens dat de MK het laagst zijn, 6) de MK lijn gaat door de minima van GVK en GTK,

uitleggen wat de invloed op de prijsvorming is van een hoeveelheidaanpasser en prijszetter, uitleggen wat we met homogene en heterogene goederen bedoelen,

beschrijven hoe je de prijsafzetlijn van een prijszetter en die van een hoeveelheidaanpasser kan herkennen,

de kenmerken van een hoeveelheidaanpasser noemen en verklaren: de TO is een rechtlijnige stijgende lijn vanuit de oorsprong, de prijs vormt daarvan de richtingscoëfficiënt, en GO = MO = P,

de kenmerken van een prijszetter noemen en verklaren: de TO is een bergparabool

(tweedegraadfunctie), de MO = 0 als de TO maximaal is, De GO gaat door de X-as als de TO dat ook weer doet,

het begrip breakevenpunt definiëren als de productie waarbij de kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn,

de drie grootheden (GVK, P en CK) noemen die de grootte van het breakevenpunt bepalen en deze drie in een formuleverband plaatsen, het breakevenpunt berekenen als je kosten- en

(5)

opbrengstenfunctie kent of de drie hierboven genoemde grootheden kent,

kun je op basis van factoren als het aantal aanbieders, de aard van het product (homogeen of heterogeen), de mate van toetreding-

uitreding, de prijsvorming en transparantie van de markt de marktvormen volkomen

concurrentie, monopolie, oligopolie en monopolistische concurrentie beschrijven, uitleggen waarom op lange termijn de winst verdwijnt op een marktvorm van volkomen concurrentie. Daarbij maak je gebruik van begrippen als “toetreding-uittreding”,

“prijsverandering” en de “MO=MK-regel”.

uitleggen in welke situatie collectieve reclame nuttig is en in welke situatie individuele reclame de voorkeur heeft,

voorbeelden geven van collectieve reclame, het verband uitleggen tussen de hoogte van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid en de mate van klantenbinding,

je uitleggen waarom consumentenorganisaties en hun vergelijkende warenonderzoeken een belangrijke rol spelen in het transparanter maken van de markt,

onderscheid maken tussen natuurlijke

monopolies, overheidsmonopolies en feitelijke monopolies. Van elk van deze drie kun je een verduidelijkend voorbeeld geven.

verklaren waarom oligopolisten zo bang zijn voor prijsconcurrentie, daarbij maak je gebruik van de begrippen prijzenoorlog en geknikte prijsafzetfunctie,

verklaren waarom juist op een oligopolistische markt het verschijnsel van kartelvorming zo veelvuldig voorkomt,

de begrippen prijsdifferentiatie,

marktsegmentatie en marktaandeel toelichten, de vier P’s van het marketingbeleid uitleggen en elk daarvan toelichten met concrete

voorbeelden,

(6)

uitleggen wat economen onder prijsdiscriminatie verstaan en daarvan een aantal concrete voorbeelden noemen,

duidelijk maken op welke wijze bij de door jouw genoemde voorbeelden de deelmarkten onderscheidbaar zijn gemaakt,

duidelijk maken wat met het begrip prijsstarheid wordt bedoeld.

oorzaken geven van prijsstarheid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

However, for the associations with epic succession, allusion to Ennius should no longer be considered a necessity, as Virgil's epic has replaced that of Ennius as the source of

The aim of this study was to evaluate organochlorine pesticide OCP residues in the aquatic environment of the lake Naivasha river basin Kenya using passive sampling

Mijn vriendin komt al maanden niet op school en ze heeft me verteld dat ze een groep Marokkanen is tegengekomen en dat ze haar hebben gevraagd hoe het ging met haar

− Een verklaring waaruit blijkt dat maximale totale winst behaald zal worden bij een prijs van € 1.200, omdat de marginale opbrengsten (mo) gelijk zijn aan de marginale kosten

Fellowship events: Picnics, coffee hours, fellowship dinners, topical retreats (for married, newly divorced and singles), all of which include trained volunteers to welcome them.

E r is slechts één veronderstelling w aarbij een vergelijking van de hierboven gedefiniëerde opbrengstcurve en kostencurve inderdaad mo­ gelijk is. H e t is de

C arv e r’s theorem a van de proportion o f factors w as door hem ontw ik­ keld als een verbetering of aanvulling van de O ostenrijks-A m erikaanse w a ard e- en

H et zou betekenen, d at de mogelijkheden van investering in de bedrijfs- huishouding veel kleiner zijn dan de om vang w aarin het verm ogen b e­ schikbaar is. 4