• No results found

Jaarverslag van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 2019"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

11

Jaarverslag van de Landelijke

Commissie voor Geschillen WMS

2019

(2)

22

Inhoudsopgave

Woord vooraf ...3

1. Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS ...4

2. Stichting Onderwijsgeschillen ...6

2.1 Instandhouding en ondersteuning LCG WMS ...6

2.2 Symposium ’10 jaar Onderwijsgeschillen’ met afscheid van Irene Asscher en Hilde Mertens ..6

2.3 Expertisecentrum en medezeggenschap ...8

2.3.2 Onderzoek naar medezeggenschap in vmbo-mbo ...8

2.3.3 Onderwijs-juridisch onderzoek naar bovenbestuurlijke medezeggenschap bij de koepelstichting. ...9

2.3.4 Samenwerking Expertisecentrum en VOS/ABB ...9

2.4 Websites en Social media ...10

2.5 Het 13e WMS congres ‘Meer verantwoordelijkheden, meer samenwerking’ ...11

3. De geschillen ...12

3.1 Mondelinge behandeling / vereenvoudigde behandeling /...14

versnelde behandeling/ Mediation ...14

3.2 Soorten geschillen ...15

3.3 Onderwerpen van de geschillen ...16

3.4 Procedures bij de Ondernemingskamer ...18

3.5 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken van de Commissie in 2019 ...21

3.6 Verkiezing van de MR en zittingsduur ...22

4. De samenvattingen van de LCG WMS uitspraken ...26

(3)

33

Woord vooraf

Openheid en onderling overleg tussen schoolleiding,

bestuurders/toezichthouders, personeel en ouders/leerlingen is van essentieel belang voor de kwaliteit van het onderwijs. Om daarvoor een wettelijk kader te bieden heeft de wetgever de Wet medezeggenschap op scholen (Wms) tot stand gebracht, waarin bepalingen zijn

opgenomen over de organisatie van de medezeggenschap, alsmede diverse informatie-, advies- en instemmingsbevoegdheden van de medezeggenschapsraad.

De wet wijst de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS aan om te oordelen over geschillen tussen (geledingen van de) medezeggenschapsraad en bevoegd gezag over de hiervoor genoemde aangelegenheden.

De wet biedt een belangrijk houvast voor de invulling van medezeggenschap op scholen, maar kan uiteindelijk niet garanderen dat betrokken partijen elkaar steeds als serieuze

gesprekspartners benaderen. De Commissie constateert regelmatig dat een specifiek geschil aan haar wordt voorgelegd, maar dat het werkelijke probleem veeleer ligt in de bejegening van elkaar. De Commissie beschouwt het mede als haar taak om de gebreken in de onderlinge communicatie te benoemen, mede in de hoop partijen te kunnen bewegen om hun geschil alsnog onderling op te lossen. Slechts wanneer daarop geen uitzicht bestaat zal de Commissie een inhoudelijke uitspraak doen, waarbij zij steeds aangeeft hoe goede medezeggenschap kan worden vormgegeven. Ook roept de Commissie besturen en medezeggenschapsorganen op om kritisch te blijven op de eigen rol bij het ontstaan van een conflict over medezeggenschap.

Gaat het om de inhoud, of gaat het over het (gebrek aan) wederzijds respect en de

(gebrekkige) wijze van communiceren? Dit kan geschillen voorkomen, en de goede voortgang van het onderwijs bevorderen.

Als inkomend voorzitter trof ik in 2019 een uitstekend functionerende, deskundig

ondersteunde Landelijke Commissie voor Geschillen WMS aan. Dat de Commissie er zo goed voor staat, is in belangrijke mate te danken aan de bemoeienissen van de directeur-

bestuurder van Onderwijsgeschillen, mr. Hilde Mertens, en de eerste voorzitter van de Commissie, prof. mr. Irene Asscher-Vonk.

In dit jaarverslag wordt onder meer stilgestaan bij het succesvolle symposium ’10 jaar Onderwijsgeschillen’, dat mede ter gelegenheid van hun (aanstaande) afscheid in het verslagjaar werd georganiseerd. Beiden hebben een geweldige bijdrage geleverd aan de statuur die de Commissie inmiddels in het onderwijsveld heeft verworven. De Commissie dankt hen hartelijk voor hun inzet in de voorbije jaren. Zij beschouwt het als een mooie opdracht in de toekomst in hun geest goede medezeggenschap op scholen te blijven bevorderen.

Prof. mr. dr. Willem Bouwens

(4)

44

1. Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

De Wet medezeggenschap op scholen (Wms) geeft in artikel 30 aan hoe de Commissie is

samengesteld. De Commissie bestaat uit ten minste drie leden en drie plaatsvervangende leden, waaronder een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. De minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) benoemt de commissieleden. Voor de benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid doen de besturenorganisaties een voordracht aan de minister. Voor de benoeming van het andere lid en plaatsvervangende lid, doen de landelijke organisaties van personeel, ouders en leerlingen in het onderwijs, een voordracht.

De minister benoemt de voorzitters op voordracht van de leden van de Commissie.

prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens mr. R.W.L. Koopmans mr. C.J.H.G. Bronzwaer

voorzitter (v.a. 1 september) vicevoorzitter lid namens de personeel /

ouder /leerlingorganisatie

A.L.M. van Geel drs. H.J. van Rooijen mr. J. Sperling

Lid namens de besturenorganisaties lid namens besturenorganisaties lid namens de personeel / ouder /leerlingorganisatie

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk (voorzitter tot 1 september)

(5)

55 M.i.v. 1 januari 2019 zijn afgetreden:

 mevrouw prof. mr. D.J.B. de Wolff, vicevoorzitter

 de heer drs. K.A. Kool, plv. lid namens de besturenorganisaties

 de heer prof. mr. D. Mentink, lid namens de personeels-/ouder- en leerlingorganisaties.

Per 1 januari 2019 heeft de minister benoemd in de Commissie:

 mevrouw mr. C.J.H.G. Bronzwaer, lid namens de personeels-/ouder-en leerlingorganisaties

Per 1 september 2019 is afgetreden:

 prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, voorzitter

Per 1 september 2019 is het voorzitterschap overgenomen door:

 prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, voorzitter.

De actuele samenstelling van de Commissie vindt u hier.

1.1. Afscheid van de eerste Voorzitter van de LCG WMS

Tijdens het verslagjaar heeft prof. mr. I.P. Asscher-Vonk de voorzittershamer per 1 september jl. officieel overgedragen aan prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens. Na bijna 11 jaar en

vele tientallen uitspraken heeft Irene Asscher afscheid genomen van deze Commissie.

Op 31 oktober vond in de Green Village in Nieuwegein het symposium 10 jaar Onderwijsgeschillen plaats. Het symposium stond in het teken van de

rechtsbescherming in het onderwijs. Ook was er aandacht voor het afscheid van Irene Asscher als voorzitter van de LCG WMS en het naderende afscheid van Hilde Mertens als directeur/bestuurder van Onderwijsgeschillen.

In de vorm van een interview door dagvoorzitter Boris van der Ham kregen de deelnemers een inkijkje in het werk van Irene Asscher als voorzitter van de LCG WMS. Haar ervaring is dat de geschillen die aan de Commissie worden voorgelegd meestal niet het probleem tussen partijen waren. Het verschil van mening tussen partijen lag meer op het vlak van de relatie en van de communicatie. Irene zag het als een taak van de Commissie om naast een uitspraak partijen ook te bewegen om te werken aan verbetering van de onderlinge relatie. Irene heeft het voorzitterschap met plezier vervuld en sprak haar waardering uit voor de wijze waarop de Commissie wordt ondersteund door Onderwijsgeschillen. Een terugblik op dit symposium ’10 jaar Onderwijsgeschillen’ vindt u op de website.

'Regel hulp als mr!', Spotlight Irene Asscher in InfoMR, nr. 4, december 2019

(6)

66

2. Stichting Onderwijsgeschillen

2.1 Instandhouding en ondersteuning LCG WMS

Het ministerie van OCW heeft de instandhouding en ondersteuning van de Commissie ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. Onderwijsgeschillen is een landelijk onafhankelijk loket voor de behandeling van geschillen en voor mediation binnen het gehele onderwijs in Nederland.

Onderwijsgeschillen heeft een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, waaronder ervaren onderwijsjuristen en een kennismedewerkers.

Onderwijsgeschillen zorgt voor de facilitaire, administratieve en juridische ondersteuning van onder meer de LCG WMS. Daarnaast biedt Onderwijsgeschillen mediation aan als oplossing van geschillen. Daarvoor heeft de organisatie een aantal MfN- gecertificeerde mediators in dienst.

Stichting Onderwijsgeschillen is ingericht volgens het governance model, waarin bestuur en toezicht van de organisatie gescheiden zijn in twee statutaire organen.

De Raad van Toezicht is als volgt samengesteld:

 de heer mr. H.T. van der Meer, voorzitter, president Gerechtshof Amsterdam

 mevrouw mr. drs. C.W.M. Dullaert, lid, directeur Le Tableau B.V.

 de heer drs. B.J.F. Fransen MSc, lid, interimbestuurder/ toezichthouder / bestuursadviseur

Directeur/bestuurder is mr. H.E. (Hilde) Mertens (tot 1-2-'20). Zij is per die datum opgevolgd door mr. C. (Cécile) de Vos.

2.2 Symposium ’10 jaar Onderwijsgeschillen’ met afscheid van Irene Asscher en Hilde Mertens

Op 31 oktober 2019 vond ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Stichting Onderwijsgeschillen het symposium ’10 jaar Onderwijsgeschillen’ plaats in Green Village in Nieuwegein. Het symposium stond in het teken van de rechtsbescherming in het onderwijs.

Daarnaast was er aandacht voor het afscheid van Irene Asscher als eerste voorzitter van de LCG WMS en het naderende afscheid van Hilde Mertens als directeur/bestuurder van Onderwijsgeschillen. Ruim 180 genodigden, waaronder (voormalige) commissieleden en vertegenwoordigers en medewerkers van het ministerie van OCW en van

onderwijsorganisaties, woonden dit feestelijk symposium bij. Onder leiding van

dagvoorzitter Boris van der Ham waren er interviews met Hilde Mertens en Irene Asscher.

(7)

77 Paul Zoontjens, emeritus hoogleraar Onderwijsrecht, gaf een lezing met als titel

‘Rechtsbescherming is een recht!’.

De lezing van Paul Zoontjes werd gevolgd door een paneldiscussie ‘Geluiden uit de praktijk’.

Boris van der Ham leidde de discussie met het panel, bestaande uit Philippe Abbing

(rayonbestuurder AOb, voormalig projectleider Versterking medezeggenschap), Lobke Vlaming (directeur Ouders&Onderwijs), Henk Keesenberg (specialist passend onderwijs,

manager/coördinator van een SWV), Karin van Oort (voorzitter CvB Stichting Carmel) en Sandra Schreuder (voorzitter LKC, senior rechter). De discussie werd gevoerd aan de hand van vijf stellingen over rechtsbescherming in het onderwijs.

Herman van der Meer, voorzitter RvT Onderwijsgeschillen en president van het gerechtshof Amsterdam, benadrukte in zijn slottoespraak het belang van rechtsbescherming en sprak zijn waardering uit het werk van Irene Asscher als voorzitter van de LCG WMS en van Hilde Mertens, als ‘founding mother’ van Onderwijsgeschillen. Op de website van Onderwijsgeschillen leest u meer over dit symposium en vindt u een sfeerimpressie van de middag.

(8)

88

2.3 Expertisecentrum en medezeggenschap

Kwaliteit vereist voortdurende aandacht. Daarom heeft Onderwijsgeschillen een Expertisecentrum opgericht dat gericht is op de verbetering van de kwaliteit van de

geschilbeslechting in het onderwijs. De werkzaamheden van het Expertisecentrum hebben effect op de inhoud en organisatie van geschilbeslechting en de werkwijze van de commissies.

2.3.1 Onderzoek, publicaties, maatschappelijk debat en advisering

De activiteiten van het Expertisecentrum bestrijken het gebied van wet- en regelgeving, maar ook de praktijk van de commissies van Onderwijsgeschillen:

- wat gaat goed?

- wat kan beter?

- wat moet nader onderzocht worden?

- wat komt daar als verbeteroptie uit?

- wie moet dat doen en hoe dan?

Deze vragen leiden tot onderzoek, publicaties, advisering en het organiseren van het

maatschappelijk debat rond de geschilbeslechting via symposia, studiedagen en congressen.

2.3.2 Onderzoek naar medezeggenschap in vmbo-mbo Aanleiding voor het onderzoek

Vmbo en mbo-instellingen werken al tientallen jaren op verschillende manieren samen. Met het wetsvoorstel Sterk beroepsonderwijs, dat momenteel in behandeling is in de Tweede Kamer, wil het kabinet deze samenwerking formaliseren. Dit wetsvoorstel maakt doorlopende leerroutes vmbo-mbo wettelijk mogelijk. Vmbo en mbo kennen echter verschillende

medezeggenschapsregimes. De vraag daarbij is hoe de medezeggenschap te regelen als de samenwerking tussen vmbo-mbo structureel wordt.

Het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen heeft begin 2019 aan prof. dr. Renée van Schoonhoven (Vrije Universiteit Amsterdam) de opdracht te geven voor een onderzoek.

Daarin staat de vraag centraal hoe anno 2019 de medezeggenschap in het mbo is geregeld en functioneert, wat de voorschriften zijn bij de vormgeving van medezeggenschap bij

samenwerking vmbo-mbo en hoe daar in de praktijk van nu mee wordt omgegaan.

Verschillende medezeggenschapsregimes in het vmbo en mbo

Het wetvoorstel kent geen bepalingen over de medezeggenschap bij doorlopende leerroutes vmbo-mbo. Dat roept vragen op, omdat het vmbo en het mbo verschillende wettelijke

regelingen van de medezeggenschap kennen. In het vmbo geldt de Wet medezeggenschap op scholen (Wms) die de medezeggenschap van personeel, ouders en leerlingen regelt. In het mbo is de medezeggenschap voor het personeel geregeld in de WOR (Wet op de

Ondernemingsraden) en die van ouders en studenten in de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs). De medezeggenschapsbevoegdheden op grond van deze drie wetten (Wms, WOR en WEB) zijn verschillend. Ook de daarin opgenomen regelingen voor geschillenbeslechting zijn verschillend.

(9)

99 Presentatie onderzoeksrapport

Het concept-rapport van het onderzoek is gepresenteerd tijdens een bijeenkomst die plaatsvond op 4 oktober 2019.

Naar aanleiding van de discussie op het symposium van 4 oktober 2019 heeft de onderzoeker het conceptrapport aangescherpt en definitief gemaakt. Het definitieve rapport ‘Enerzijds, anderzijds.

Scenario’s voor de regulering van medezeggenschap vmbo-mbo’ is gepubliceerd in de reeks van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen. Meer informatie vindt u hier.

Rapport downloaden

R. van Schoonhoven, Enerzijds, anderzijds. Scenario’s voor de regulering van

medezeggenschap vmbo-mbo (Reeks Expertisecentrum Onderwijsgeschillen, nr. 14), Utrecht:

Expertisecentrum Onderwijsgeschillen, 2020

2.3.3 Onderwijs-juridisch onderzoek naar bovenbestuurlijke medezeggenschap bij de koepelstichting.

Het Expertisecentrum is inmiddels gestart met een nieuw onderzoek, over de boven- bestuurlijke medezeggenschap bij de koepelstichting.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door mr. dr. F. Brekelmans, professor mr. P.W.A. Huisman en mr. dr. L.C.J. Sprengers. In mei 2020 zal het resultaat van het onderzoek tijdens een

symposium worden gepresenteerd.

Op de website van Onderwijsgeschillen zal hierover meer informatie worden verstrekt.

2.3.4 Samenwerking Expertisecentrum en VOS/ABB

De afgelopen jaren is de rol van medezeggenschap in het onderwijs steeds groter geworden.

De wetgever heeft de medezeggenschapsorganen verreikende instemmings- en

adviesbevoegdheden toegekend als het gaat om het meepraten en meebeslissen over het te voeren bestuursbeleid. En het einde van de versterking van medezeggenschap is nog niet in zicht. Dat is ook de reden dat de Vereniging van openbare en algemeen toegankelijke scholen (VOS/ABB) en het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen een samenwerking aangaan om de kennis van bestuurders en toezichthouders over medezeggenschap in het onderwijs actueel te houden.

Achtergrond

Dit besluit is genomen na een succesvolle pilot met de regionale Governance-bijeenkomsten van VOS/ABB begin dit jaar. In deze bijeenkomsten, 30 januari, 31 januari, 13 februari en 14 februari 2019 hebben mr. Hilde Mertens (directeur/bestuurder van de Stichting

Onderwijsgeschillen) en prof. mr. Dick Mentink (voormalig lid van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS) hun kennis en ervaring op het gebied van zeggenschap en medezeggenschap in het teken van goed bestuur met de aanwezige bestuurders en

toezichthouders gedeeld.

Bij de opzet van de pilot stonden twee vragen centraal:

over welke basiskennis moet de bestuurder en toezichthouder van de Wet medezeggenschap scholen beschikken? en

(10)

1010

welke lessen zijn uit aansprekende uitspraken van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS te trekken?

De samenwerking houdt in dat VOS/ABB en Stichting Onderwijsgeschillen één keer in de 1½ jaar een bijeenkomst organiseren voor bestuurders en toezichthouders van VOS/ABB. De eerstvolgende bijeenkomsten staan gepland voor september/oktober 2020.

Overige publicaties en artikelen

Zakboek medezeggenschap Wms, 8e herziene druk, februari 2018 ISBN 978-90- 824256-6-6. Het Zakboek medezeggenschap Wms biedt op een toegankelijke manier aan iedereen in het onderwijs - van leerling tot schoolbestuur - informatie over de medezeggenschap op school. In februari 2018 is de herziene 8e druk verschenen, voorzien van de wettekst geldend op 1 januari 2018. Deze uitgave bevat een toegankelijke beschrijving en uitleg van de medezeggenschap in het funderend onderwijs zoals die per 1 januari 2018 geregeld is.

J. Sperling en F.H.J.G, Brekelmans, De wet medezeggenschap op scholen toegelicht, (bewerkte 4e druk), Utrecht: Expertisecentrum, 2018. ISBN: 978-90-824256-8-0. Het boek bevat een artikelsgewijze toelichting op de Wms. De opgenomen

wetsgeschiedenis geeft inzicht in de betekenis van de bepalingen van de Wms. Bij ieder artikel heeft de auteur de relevante jurisprudentie van de LCG WMS en de Ondernemingskamer opgenomen. Het boek is bedoeld als handleiding voor iedereen die in de praktijk met de Wms te maken heeft. Het boek is in 2018 geactualiseerd. De 4e herziene druk is in november 2018 verschenen en is bijgewerkt tot 1 oktober 2018.

H. Mertens, 'Ontbinding MR en verkiezingen: wie mag wat?', MR magazine, 2019, Jrg.

35, nr. 3 (apr.) ; p. 18-19.

H. Mertens, ‘Vergoeding kosten advocaat’, MR magazine, 2019, Jrg. 35, nr. 6 (okt);

p.16-17.

2.4 Websites en Social media

Onderwijsgeschillen onderhoudt twee responsive websites waarop informatie over de Commissie en de Wms te vinden is.

www.onderwijsgeschillen.nl

Onder verschillende tabbladen zijn het reglement, de relevante wet- en regelgeving en de uitspraken van onder meer de Commissie te vinden. Verder bevat de website actualiteiten, activiteiten en publicaties op gebied van medezeggenschap.

www.infowms.nl

Onderwijsgeschillen beheert de website infowms.nl

Dit gebeurt in samenwerking met het project Versterking medezeggenschap, waarin de verschillende onderwijsorganisaties samenwerken. De website is gericht op de

medezeggenschap in het primair, speciaal en voortgezet (speciaal) onderwijs enbevat actuele informatie, handreikingen, hulpmiddelen en ondersteuning.

Deze website bevat de actuele tekst van de Wms, een overzicht van alle wijzigingen sinds 2007 in de Wms en de wijzigingen op komst.

(11)

1111 Webinar

Donderdag 11 april 2019 vond een informatief webinar plaats over geschillen over medezeggenschap in het onderwijs. Het webinar werd georganiseerd door de Algemene Onderwijsbond (AOb). In het webinar sprak rayonbestuurder Philippe Abbing met Hilde Mertens, directeur/bestuurder van Onderwijsgeschillen, en Arne Breunesse, die als secretaris bij Onderwijsgeschillen veel medezeggenschapsgeschillen behandelt.

Hilde Mertens zoomt in op het wettelijk kader van medezeggenschap en de activiteiten van Onderwijsgeschillen op het gebied van medezeggenschap, zoals de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS), de activiteiten van het Expertisecentrum en de organisatie van het jaarlijkse WMS congres.

Arne Breunesse gaat vervolgens in op de behandeling van geschillen door de LCG WMS: hoe maak je een geschil aanhangig, hoe gaat de Commissie te werk, wat kun je verwachten en wat is de waarde van een uitspraak?

Het webinar is terug te zien op https://youtu.be/GpgCgHH11QM Nieuwsbrief

Onderwijsgeschillen geeft maandelijks een nieuwsbrief uit met onder meer de uitspraken van de LCG WMS die er verschenen zijn in de voorafgaande maand. Aanmelding voor de

nieuwsbrief kan via de website.

Onderwijsgeschillen stelde gedurende de verslagperiode vier digitale nieuwsbrieven samen voor de Commissie. Daarmee worden de commissieleden op de hoogte gehouden van de voor de Commissie relevante nieuwsberichten, ontwikkelingen in wet- en regelgeving,

jurisprudentie en nieuw verschenen publicaties

2.5 Het 13

e

WMS congres ‘Meer verantwoordelijkheden, meer samenwerking’

Op 27 november vond in Ede het jaarlijkse WMS congres plaats voor iedereen die betrokken is bij de medezeggenschap in het funderend onderwijs. Het thema dit jaar was ‘Meer

verantwoordelijkheden, meer samenwerking’. Het congres werd net als in voorgaande jaren georganiseerd door Onderwijsgeschillen en het project Versterking Medezeggenschap.

Kitty Ramakers, projectleider van Versterking medezeggenschap verzorgde de opening van het congres. Zij benadrukte dat het belangrijk is dat (g)mr-leden ervaringen uitwisselen en dat ze goed geïnformeerd zijn en blijven. Het project Versterking medezeggenschap levert hier een belangrijke bijdrage aan door good practices en praktische handreikingen voor

medezeggenschapsraden te publiceren en ook de digitale scan is een goed hulpmiddel om te bepalen wat goed gaat en waar de (g)mr nog de nodige ondersteuning kan gebruiken. Ook kondigde de projectleider de e-learning app aan die het ministerie van OCW samen met het project door het instituut voor e-learning, Pluvo, laat maken.

Keynote speaker was Boris van der Ham, oud-politicus, acteur en voorzitter van het Humanistisch Verbond. Hij benadrukte in zijn speech het belang van democratie, de noodzaak goed te luisteren naar degenen die je vertegenwoordigt en de plicht om je te verenigen om je tegen de macht op te stellen.

(12)

1212 DNL theatercollectief zorgde voor de luchtige toets tijdens het congres en gaf humorvolle tips aan de deelnemers om zich te professionaliseren in de medezeggenschap. Op de website van Onderwijsgeschillen vindt u een aantal workshops en presentaties van het WMS Congres.

Meer informatie over het WMS congres en een sfeerimpressie van de dag vindt u eveneens op de website.

(13)

1313

3. De geschillen

Aan het begin van het verslagjaar waren acht geschillen bij de LCG WMS nog hangend en 1 mediations niet afgerond.

In 2019 zijn 22 nieuwe geschillen ingediend bij de Commissie en vier mediations. Het verloop daarvan, treft u hieronder aan.

Totaal aantal geschillen in behandeling in 2019: 30

 nieuw aangemeld in 2019 22

 hangende geschillen uit 2018 8

 ingetrokken 4

uitspraken in 2019 13 (*)

 hangende geschillen op 31.12.2019 7

 mediation 5 (1 uit 2018 en 4 uit 2019)

(*) in 19 geschillen, vanwege gevoegde behandeling

Totaal aantal geschillen 2019

(*) in 19 geschillen, gevoegde behandeling

4 13 7 5

0 2 4 6 8 10 12 14

ingetrokken uitspraken

(*) openstaand

31.12.19 mediation

ingetrokken uitspraken (*)

openstaand 31.12.19 mediation

(14)

1414

3.1 Mondelinge behandeling / vereenvoudigde behandeling / versnelde behandeling/ Mediation

Mediation bij medezeggenschapsgeschillen

Op grond van artikel 31 lid 2 Wms kan de Commissie in geval van een aan haar voorgelegd geschil een bemiddelingsvoorstel voorleggen aan het bevoegd gezag en de

medezeggenschapsraad, tenzij het bevoegd gezag of de medezeggenschapsraad te kennen geven daarop geen prijs te stellen.

De Commissie heeft in verschillende zittingen bemiddeld of bemiddeling voorgesteld, hetgeen in een aantal gevallen ertoe geleid heeft dat een mediation is gestart. Onderwijsgeschillen biedt deze dienst ook aan.

Opvallend is de toename van het aantal mediatons in medezeggenschapsgeschillen. Overigens komt het ook voor dat Mediation wordt gestart terwijl er (nog) geen geschil bij de Commissie is ingediend.

Tijdens het verslagjaar hebben er vier nieuwe mediations plaatsgevonden en één mediation werd voortgezet, die stamde uit 2018 en die nog niet afgerond was in dat jaar. Hiervan hebben twee mediations tot een vaststellingsovereenkomst geleid, bij twee is dat niet het geval

geweest en één mediation is in het verslagjaar nog niet afgerond.

Vereenvoudigde behandeling/ versnelde behandeling

In het verslagjaar heeft de Commissie geen uitspraak in vereenvoudigde behandeling gedaan.

De Commissie heeft onder toepassing van artikel 19 van het reglement van de Commissie drie maal een verzoek versneld behandeld. Het betreft de verzoeken met zaaknummers

108585/108586, 108719 en 108811.

Een versnelde behandeling kan plaatsvinden indien een geschil een spoedeisend karakter heeft.

De voorzitter van de Commissie kan, op verzoek van de partij(en) die het geschil bij de Commissie heeft (hebben) aangebracht, besluiten het geschil versneld te behandelen. In dat geval wordt een verkorte verweertermijn gehanteerd en de voorzitter bepaalt alsdan zo spoedig mogelijk de plaats waar en de dag en het uur waarop het geschil in een hoorzitting zal worden behandeld en doet daarvan onverwijld mededeling aan partijen.

Blijkt aan de Commissie bij de hoorzitting, dat het geschil niet voldoende spoedeisend is om een versnelde behandeling te rechtvaardigen, of dat een versnelde behandeling van het geschil een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot de daarmee te dienen

belangen dan bepaalt de Commissie dat alsnog het geschil op reguliere – niet-versnelde – wijze zal worden behandeld.

De Commissie doet in zaken die een spoedeisend karakter hebben zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken na de hoorzitting uitspraak.

(15)

1515

3.2 Soorten geschillen

Op grond van artikel 31 Wms is de Commissie bevoegd de volgende soorten geschillen te behandelen:

Instemmingsgeschillen (artikel 32 Wms)

Geschillen over de inhoud van het medezeggenschapsstatuut en het medezeggenschapsreglement (artikel 33 Wms)

Adviesgeschillen (artikel 34 Wms)

Nalevingsgeschillen Wms en onderwijswetten (artikel 35 Wms)

Overige geschillen voor zover het medezeggenschapsreglement daarin voorziet

De 30 geschillen die in 2019 aanhangig waren, zijn naar soort geschil als volgt te verdelen:

(*) sommige dossiers bevatten meerdere type geschillen. Hierbij is het dossiernummer uitgangspunt.

4 5

2 4

6

9

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

primair onderwijs voortgezet onderwijs

soorten geschillen

Instemmingsgeschillen adviesgeschillen nalevingsgeschillen

(16)

1616

3.3 Onderwerpen van de geschillen

Uit het primair onderwijs

 Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de deelraad over sluiting locatie en over regeling van de gevolgen ouders/leerlingen en personeel. (108729, uitspraak)

 Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en MR over onthouden instemming fusie (108793, ingetrokken)

 Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en MR over fusie school (108811, uitspraak)

 Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de GMR over voorgenomen besluiten tot het aangaan van een duurzame samenwerking met gelijktijdig sluiten van een

dienstverleningscontract (108929, uitspraak) *

 Adviesgeschil tussen de MR en bevoegd gezag over benoeming directeur (108719, uitspraak)

 Adviesgeschil tussen de MR en bevoegd gezag over ontslag schoolleiding (109067, einde verslagjaar nog in behandeling)

 Nalevingsgeschillen en verzoeken in instemmingsgeschillen tussen OMR en bevoegd gezag over diverse onderwerpen (108255/108519/108726, uitspraak - gezamenlijk behandeld)

 Nalevingsgeschil tussen PGMR en bevoegd gezag met betrekking tot het

functiebouwwerk, sollicitatieprotocol en arbeidsvoorwaarden (108542, ingetrokken)

 Nalevingsgeschil tussen Oudergeleding GMR en bevoegd gezag over bindende voordracht voor benoeming van leden RvT (108828, uitspraak)

 Nalevingsgeschil tussen OMR en bevoegd gezag over kosten rechtsbijstand (108846, einde verslagjaar nog in behandeling)

Uit het voortgezet onderwijs

 Instemmingsgeschil tussen PDMR en bevoegd gezag over het formatieplan (108446, ingetrokken)

 Instemmingsgeschil en nalevingsgeschil tussen MR en bevoegd gezag over invoering van de functie van hoofdconciërge (108477/108497, uitspraak) *

 Instemming- en adviesgeschil tussen de MR en bevoegd gezag over wijziging samenstelling formatie, en adviesgeschil taakverdeling schoolleiding en managementstatuut. (108706, uitspraak)

 Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de GMR over nieuwe structuur besturingsmodel (108791, ingetrokken)

 Instemmingsgeschil tussen PMR en bevoegd gezag over wijziging formatieplan (109027, einde verslagjaar nog in behandeling)

 Adviesgeschil tussen MR en bevoegd gezag over meerjaren begroting (108399/108246, ingetrokken en mediation geworden)

(17)

1717

 Adviesgeschil tussen GMR en bevoegd gezag over wijziging van de organisatiestructuur (108777, uitspraak)

 Adviesgeschil tussen MR en bevoegd gezag over benoeming (interim) bestuurder (109026, einde verslagjaar nog in behandeling)

 Adviesgeschil tussen PMR en bevoegd gezag over wijziging formatieplan (109027, einde verslagjaar nog in behandeling)

 Nalevingsgeschil tussen MR en bevoegd gezag over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

108477/108497, uitspraak) **

 Nalevingsgeschil tussen MR en bevoegd gezag over ontbinden MR en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren (108524, einde verslagjaar nog in behandeling)

 Nalevingsgeschil tussen OMR en bevoegd gezag over rechtsgeldigheid (P)MR, MR- verkiezingen en vergoeding van kosten. (108585, uitspraak)

 Nalevingsgeschil tussen bevoegd gezag en MR over rechtsgeldigheid (P)MR, ontbinding MR, MR-verkiezingen en vergoeding van kosten van de MR (108586, uitspraak)

 Nalevingsgeschillen tussen bevoegd gezag en DR over verkiezingen deelraad (DR) en schorsing DR-leden. (108825/108904/108867 – uitspraak gezamenlijk behandeld)

 Nalevingsgeschil en adviesgeschil tussen MR en bevoegd gezag over begroting en nalevingsgeschil over vergoeden kosten voor raadplegen van een deskundige (108866, uitspraak) ***

 Nalevingsgeschil tussen MR en bevoegd gezag over onder meer de organisatie van de medezeggenschap (108965, einde verslagjaar nog in behandeling)

(*) Tegen deze uitspraak heeft de GMR op 15 januari 2020 beroep ingesteld bij de Ondernemingskamer. Er is nog geen beschikking afgegeven.

(**) Tegen deze uitspraak heeft de PMR op 15 juni 2019 beroep ingesteld bij de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft het beroep van de PMR op 24 oktober 2019 verworpen. Lees meer....

(***) Tegen deze uitspraak heeft de MR op 19 december 2019 beroep ingesteld bij de Ondernemingskamer. Er is nog geen beschikking afgegeven.

(18)

1818

3.4 Procedures bij de Ondernemingskamer

Tegen de uitspraken van de LCG WMS staat beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (OK). Dat is geregeld in artikel 36 Wms. De termijn voor het indienen van het beroep bij de OK is één maand. In de uitspraak van de Commissie staat steeds vermeld dat de partijen tegen de uitspraak beroep kunnen instellen binnen een maand nadat zij van de uitspraak op de hoogte zijn gesteld.

Bevoegdheid Ondernemingskamer (OK)

De bevoegdheid van de Ondernemingskamer ten aanzien van Wms-geschillen is beperkt tot deze van beroepsrechter: tegen elke uitspraak van de LCG WMS kan door een of alle partijen die bij de uitspraak betrokken waren, beroep worden ingesteld bij de Ondernemingskamer.

Dat gebeurt door middel van indiening van een verzoekschrift door een advocaat.

De Ondernemingskamer is bevoegd om het geschil in volle omvang opnieuw te beoordelen.

In 2019 is tegen één uitspraak van de Commissie beroep in gesteld bij de Ondernemingskamer.

Ondernemingskamer bevestigt in beroep de uitspraak van de LCG WMS d.d. 16 mei 2019 in zaaknummer 108477-19.03

De uitspraak van de Commissie waartegen beroep was ingesteld, betrof een instemmingsgeschil dat door de PMR was ingediend over de benoeming van een

hoofdconciërge. De PMR had geconstateerd dat op school een hoofdconciërge is benoemd, terwijl de PMR over de invoering van deze functie niet geraadpleegd is door het bevoegd gezag. De Commissie wijst dit nalevingsverzoek af. De Commissie oordeelde dat de

benoeming tot hoofdconciërge in dit geval een individuele benoemingsbeslissing is die het gevolg is van een andere invulling van de functie, die weer het resultaat is van een op de school gegroeide feitelijke situatie. De benoeming betreft bovendien een medewerker die reeds in dienst was en heeft niet of nauwelijks invloed op de samenstelling van de formatie en het budget van de organisatie. Daarom is deze benoeming niet aan te duiden als een wijziging van de samenstelling van de formatie, of wijziging van het bevorderings-, aanstellings- en ontslagbeleid.

De Ondernemingskamer bevestigde het oordeel van de Commissie. Ook de

Ondernemingskamer oordeelt dat de benoeming van de hoofdconciërge geen beleidsmatig maar een individueel karakter had, waarvoor de PMR geen instemmingsbevoegdheid had. De benoeming van de hoofdconciërge was slechts het formaliseren van een bestaande situatie.

Er was dus geen sprake van wijziging van het bevorderings-, aanstellings- en ontslagbeleid.

Verder oordeelde de Ondernemingskamer dat de inhoud en het takenpakket van de hoofdconciërge niet gewijzigd was. Ook het aantal (hoofd)conciërges was gelijk gebleven.

Daarom was er ook geen sprake van een wijziging van de samenstelling van de formatie.

Zie: Hof Amsterdam (OK) 24 oktober 2019 ECLI:NL:GHAMS:2019:3866

(19)

1919 In 2019 heeft de Ondernemingskamer ook uitspraken gedaan in twee beroepen die in 2018

waren ingesteld.

Ondernemingskamer bevestigt in beroep de uitspraak van de LCG WMS d.d. 30 mei 2018 in zaaknummer 107952 – 18.07

De uitspraak van de Commissie waartegen beroep was ingesteld, betrof een adviesgeschil dat door het bevoegd gezag was ingediend over het besluit van het bevoegd gezag tot een

wijziging van zijn beleid over duurzame samenwerking tussen de school en andere scholen van het bevoegd gezag. In 2017 geeft het bevoegd gezag een integratie-opdracht en draagt de directeur van de school op de MR mee te nemen in een aantal in gang gezette

ontwikkelingen. De MR meent dat er sprake is van een adviesplichtig besluit.

De Commissie oordeelde dat er sprake is van wijziging van het beleid in de duurzame samenwerking en het besluit niet in stand kan blijven. De zorgen die de MR heeft over de gevolgen van de verdergaande samenwerking zijn reëel. Het bevoegd gezag had hierover overleg moeten plegen, maar heeft dat nagelaten.

De Ondernemingskamer bevestigde het oordeel van de Commissie. In 2013 is de Stichting die de school in stand hield, toegetreden tot een stichting waar meer onderwijsstichtingen toe behoren. Bij deze toetreding werd onder meer afgesproken dat de toetredende school haar zelfstandigheid zou behouden.

In september 2017 deelde de directeur van de school de MR mee dat hij van het bevoegd gezag de opdracht had gekregen de MR mee te nemen in een aantal in gang gezette ontwikkelingen. Een van deze ontwikkelingen was dat de school verdergaand integreert en voortaan volledig mee dient te doen binnen de stichting. De Ondernemingskamer is met de Commissie van oordeel dat uit de integratieopdracht blijkt dat de bestaande wijze van samenwerking niet zou worden voortgezet. Volgens de Ondernemingskamer heeft de Commissie terecht geconcludeerd dat al een besluit was genomen tot verdergaande

integratie. Dit besluit is een belangrijke wijziging van het beleid in de duurzame samenwerking met een andere instelling. Dit betekent dat de Stichting de MR vooraf in de gelegenheid had moeten stellen daarover advies uit te brengen. Dit heeft zij ten onrechte niet gedaan.

Zie: Hof Amsterdam (OK) 10 januari 2019 200.241.836/01 0K

Ondernemingskamer bevestigt in beroep de uitspraak van de LCG WMS d.d. 14 december 2018 in zaaknummer 108365 – 18.10

De uitspraak van de Commissie waartegen beroep was ingesteld, betrof een

instemmingsgeschil dat door de oudergeleding van de MR was ingesteld. De school is per 1 augustus 2018 gesloten. De OMR stelt maatregelen voor om de gevolgen van de sluiting voor de ouders op te vangen. Het bevoegd gezag wijst dit voorstel af. Daarnaast weigert het bevoegd gezag de kosten van de OMR, voor het voeren van het geding, te vergoeden.

De Commissie gaf het bevoegd gezag toestemming om het besluit tot regeling van de

gevolgen van de sluiting van de school te nemen. Het verzoek van de OMR (nalevingsgeschil) tot vergoeding van de kosten van het voeren van het instemmingsgeschil, wees de Commissie af. Het bevoegd gezag had de advocaat van de OMR meermaals verzocht om een

kostenraming. De Commissie oordeelde dat die kosten dan ook niet voor vergoeding

(20)

2020 door het bevoegd gezag in aanmerking komen: een bevoegd gezag moet in de gelegenheid

gesteld zijn om zich een oordeel te vormen over de noodzakelijkheid van de te maken kosten van rechtsbijstand. Dat had de OMR of haar advocaat niet gedaan.

Maar de kosten voor het voeren van het nalevingsgeschil bij de Commissie kwamen volgens de Commissie wel voor vergoeding in aanmerking, omdat dat altijd noodzakelijke kosten zijn.

De Ondernemingskamer is met de Commissie van oordeel dat de kosten van de gemachtigde in het instemmingsgeschil niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de gemachtigde niettegenstaande herhaald verzoek geweigerd had daarvan vooraf opgave te doen.

Ook bevestigde de Ondernemingskamer het oordeel van de LCG WMS wat betreft de (raming van de) kosten van rechtsbijstand in het nalevingsgeschil.

Voorts begrootte de Ondernemingskamer de kosten voor het voeren van de procedure voor de OK (die immers ook het nalevingsgeschil betrof) op 10 uur tegen € 160 per uur.

Zie: Hof Amsterdam (OK) 1 mei 2019 200.252.754/01 0K

(21)

2121

3.5 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken van de Commissie in 2019

De betrokkenheid van de MR bij de totstandkoming van het profiel van de te werven directeur en deelname van twee leden van de MR in de benoemingsadviescommissie, is niet op één lijn te stellen met een juiste en volledige invulling van het wettelijk

adviesrecht van de MR.

22 mei 2019, 108719 – 19.04

De school kent terugloop van het leerlingaantal van 81 leerlingen in 2012 naar 34

leerlingen in het schooljaar 2018-2019, de kwaliteit van het onderwijs staat onder druk en de door de teruggang in leerlingen veroorzaakte financiële druk leveren zwaarwegende omstandigheden als bedoeld in artikel 32 lid 1 Wms op, die de sluiting van de school rechtvaardigen.

17 juni 2019, 108729 – 19.05

De MR dient een instemmingsgeschil over wijziging van de samenstelling van de formatie in, maar de PMR komt hierin instemmingsrecht toe. Daarom is de MR niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

10 juli 2019, 108706 – 19.06

Het bevoegd gezag heeft het overleg over de wijziging van de organisatie- en managementstructuur zorgvuldig gevoerd. De zorgen van de GMR dat bepaalde negatieve gevolgen zullen optreden zijn onvoldoende concreet gemaakt.

4 september 2019, 108777 – 19.09

De nalevingsverzoeken betreffen onderwerpen waar de OMR geen zeggenschap over heeft. Deze verzoeken zijn daarom niet-ontvankelijk. De ingediende

instemmingsgeschillen zijn niet-ontvankelijk omdat de OMR heeft nagelaten de nietigheid van de besluiten in te roepen.

7 oktober 2019, 108255/108519/108726 – 19.11

De Wms en het geldende medezeggenschapsreglement bevatten geen bepalingen dat de MR adviesrecht heeft over de jaarbegroting. Dat het bevoegd gezag al jaren advies heeft gevraagd, betekent niet dat de MR daar nu recht op heeft. Daarom is het verzoek niet- ontvankelijk.

19 november 2019, 108866 – 19.14

Het voorgenomen besluit gaat over samenwerking van het bevoegd gezag met drie andere onderwijspartijen in de Raad van Inbesteders. Dit is een besluit over duurzame samenwerking met andere onderwijsinstellingen. Daarom is de GMR

instemmingsbevoegd.

19 december 2019, 108929 – 19.15

(22)

2222

3.6 Verkiezing van de MR en zittingsduur

De meeste uitspraken van de LCG WMS gaan over de in de Wms of medezeggenschaps- reglement genoemde aangelegenheden, en de vraag of de MR al dan niet terecht instemming aan een voorgenomen besluit heeft onthouden dan wel over de vraag of de MR al dan niet terecht een negatief advies over een te nemen besluit heeft gegeven.

In het verslagjaar echter, heeft de LCG WMS een aantal uitspraken gedaan die de MR zelf betreffen.

Daarbij kwamen verschillende vragen aan de orde: over verkiezingen, organisatie van de verkiezingen, rechtmatigheid van de zittende MR en schorsing van een MR-lid.

Regelgeving over de MR

In de Wms is in artikel 3 bepaald dat aan een school een medezeggenschapsraad is verbonden.

In dit artikel is voorts bepaald dat de MR drie geledingen kent (leerlingen, ouders en personeel) en hoe de aantallen leden van de geledingen zich tot elkaar verhouden.

Verder kent het artikel enkele bepalingen over de verkiezing van leden.

In artikel 23 Wms wordt bepaald dat het bevoegd gezag een medezeggenschapsreglement vaststelt en in artikel 24 Wms is opgenomen wat in ieder geval in het medezeggenschaps- reglement dient te worden geregeld. Onder meer betreft dit het aantal leden van de medezeggenschapsraad; de wijze en organisatie van de verkiezingen van de leden van de medezeggenschapsraad en de zittingsduur van de leden van de medezeggenschapsraad.

Tot slot is in dit kader artikel 2 Wms van belang. In dit artikel wordt bepaald dat de bij of krachtens de Wms gegeven voorschriften, voor zover zij de scholen en de

samenwerkingsverbanden betreffen, regels zijn voor het openbaar onderwijs en voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder onderwijs. Kort en goed betekent dit dat een bevoegd gezag verantwoordelijk is en zorg dient te dragen voor goede medezeggenschap op de scholen.

De eerste uitspraak; nalevingsgeschil over ontbinding MR 108524

Het bevoegd gezag meent dat de leden van personeelsgeleding van de MR (PMR) hun zittingstermijn in de MR hebben overschreden. Het bevoegd gezag verzoekt de MR daarom om verkiezingen te organiseren. Omdat deze uitblijven, stelt het bevoegd gezag een

verkiezingscommissie in. Er worden vervolgens verkiezingen gehouden waarbij zes nieuwe PMR-leden zijn verkozen. De MR dient hierover een nalevingsgeschil in. Hij stelt dat het bevoegd gezag door zijn handelwijze is overgegaan tot ontbinding van de MR, en deze bevoegdheid komt hem niet toe.

Het bevoegd gezag stelt voorop dat hij niet tot ontbinding van de MR is overgegaan.

Het verzoek is volgens hem niet-ontvankelijk.

Hierover overweegt de Commissie dat is gebleken dat het bevoegd gezag weliswaar niet rechtstreeks, maar wel via zijn handelwijze is overgegaan tot ontbinding van de MR.

Door verkiezingen te organiseren en de uitslag daarvan bekend te maken in de school, heeft het bevoegd gezag binnen de school de indruk gewekt dat (een deel van) de MR was

(23)

2323 afgetreden. Er is aldus sprake van een feitelijk handelen van het bevoegd gezag dat

redelijkerwijze gelijkgesteld moet worden aan de ontbinding van (een deel van) de MR.

Niet-ontvankelijkverklaring ligt ook niet in de rede omdat zij erop neer zou komen dat het besluit van een bevoegd gezag om de MR te ontbinden, onttrokken wordt aan de

bevoegdheid van de Commissie om te oordelen of de verplichtingen jegens de MR al dan niet zijn nageleefd. Een dergelijke uitkomst is volgens de Commissie evident in strijd met de strekking van de bepalingen omtrent nalevingsgeschillen.

Het medezeggenschapsreglement van de school bevat bepalingen ten aanzien van de

zittingsduur en het passief kiesrecht van de leden van de MR. De Commissie is van oordeel dat de bewoordingen van het reglement, in onderlinge samenhang gelezen, redelijkerwijze zo begrepen moeten worden dat voor het aftreden van een lid van de MR een handeling van het lid zelf nodig is: een MR-lid dient zelf expliciet en ondubbelzinnig kenbaar te maken dat het aftreedt.

Dit strookt met het systeem van de Wms: in artikel 3 lid 12 is bepaald dat het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat onder meer de leden van de MR niet benadeeld worden uit hoofde van hun lidmaatschap van de raad in hun positie met betrekking tot de school; in artikel 3 lid 13 Wms is bepaald dat beëindiging van het dienstverband van een lid van het personeel geen verband mag houden met het lidmaatschap van de MR. Deze bescherming tegen benadeling zou illusoir zijn als het bevoegd gezag het aftreden van MR-leden zonder hun instemming zou kunnen bewerkstelligen. Het voorgaande betekent dat de leden van de PMR nog steeds zitting hebben, aangezien zij niet kenbaar hebben gemaakt af te treden.

In het medezeggenschapsreglement is verder geregeld dat de leiding van de verkiezingen berust bij de MR. Derhalve is het niet aan het bevoegd gezag verkiezingen te (laten) organiseren. Door dit wel te doen, heeft het bevoegd gezag gehandeld in strijd met een krachtens de Wms geldende verplichting jegens de MR, namelijk de verplichting om de leiding van de verkiezingen van de leden van de MR aan de MR over te laten.

De Commissie overweegt hierbij dat het zeker zo is dat het bevoegd gezag verantwoordelijk is voor een goed functionerende medezeggenschap. Maar dit betekent niet dat het

eigenmachtig kan overgaan tot organisatie van verkiezingen. Het had op de weg van het bevoegd gezag gelegen om op grond van artikel 35 lid 2 Wms een verzoek bij de Commissie in te dienen tot naleving door de MR van de bij en krachtens de Wms geldende verplichtingen jegens het bevoegd gezag.

De Commissie komt tot de conclusie dat het bevoegd gezag in strijd met de bepalingen van de Wms en het medezeggenschapsreglement de MR heeft ontbonden en verkiezingen heeft georganiseerd en aldus zijn verplichtingen jegens de MR niet heeft nageleefd.

(24)

2424 De tweede uitspraak; nalevingsgeschillen over ontbinding MR 108585/108586

Met de uitspraak van de Commissie in 108524 waren de problemen niet opgelost.

De OMR dient bij de Commissie een nalevingsverzoek in. Het bevoegd gezag dient de

uitspraak van de Commissie na te leven en doet dat niet door geen afstand te nemen van een brief van de voorzitter van de MR over te houden OMR-verkiezingen.

Het bevoegd gezag dient bij de Commissie een tegenverzoek in, om de MR te ontbinden en het bevoegd gezag op te dragen verkiezingen te organiseren.

De Commissie bepaalt dat de OMR heeft nagelaten over het niet afstand nemen van de brief overleg te voeren met het bevoegd gezag. Daarmee heeft zij overhaast gehandeld. Het is verder niet aan het bevoegd gezag om zich in te laten met (de organisatie van de) verkiezingen. Daarom hoefde het niet te reageren op de brief.

Het verzoek tot ontbinding van de MR wijst de Commissie af.

Artikel 35 lid 3 Wms maakt ontbinding van de MR slechts mogelijk als de Commissie in haar (eerdere) uitspraak aan de MR de verplichting heeft opgelegd handelingen te verrichten of na te laten en de MR een dergelijke verplichting niet nakomt. De Commissie heeft geen uitspraak gedaan waarin aan de MR een verplichting is opgelegd. Daarom reeds kan ontbinding van de MR niet aan de orde zijn. Artikel 35 lid 3 Wms laat geen ruimte voor een andere wijze van ontbinden van een MR.

Ten overvloede voegt de Commissie hieraan toe dat zij in haar uitspraak van 21 januari 2019 (zaaknummer 108524) heeft vastgesteld, dat niet helder is geworden wanneer de leden van de MR verkozen zijn. Niet in geschil is dat er geen medezeggenschapsreglement is vastgesteld dat gold voor 1 januari 2018, de datum van inwerkingtreding van het huidige reglement. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken die tot een ander oordeel dan dat verwoord in de uitspraak van 21 januari 2019 zouden moeten leiden, zodat de Commissie niet heeft kunnen vaststellen dat de zittingstermijn van de zittende MR-leden verstreken zou zijn.

De derde uitspraak; drie nalevingsgeschillen over samenstelling Deelraad (DR) en over verkiezing leden van de DR, en over schorsing van een DR-lid. 108825/108867/108904

De DR bestaat al geruime tijd uit tien leden. Het bevoegd gezag meent dat dit in strijd met het medezeggenschapsreglement is. Als enkele leden aftreden wil de DR verkiezingen organiseren, maar het bevoegd gezag oordeelt dat niet nodig. Partijen worden het niet eens en het bevoegd gezag dient een nalevingsgeschil in. Hierbij dient de DR een tegenverzoek in. Omdat volgens hem het medezeggenschapsreglement op een aantal punten in strijd is met de Wms,

dient het aangepast te worden. Totdat dat is gebeurd, mag het bevoegd gezag geen wijzigingen aanbrengen in het aantal DR-leden

(25)

2525 Hierna ontstaat onenigheid over een wel te vervullen vacature; die van DR-lid afkomstig uit

het Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP). De DR heeft voor het actief kiesrecht een ruimere norm gekozen dan het bevoegd gezag toegestaan acht. Ook is het bevoegd gezag het niet eens is met hoe de communicatie over de verkiezingen en het kiezen zijn verlopen. Het dient een tweede nalevingsgeschil in. Het derde nalevingsgeschil is ook ingediend door het bevoegd gezag en betreft de schorsing van twee leden van de DR door de Voorzitter van de DR. Het bevoegd gezag wil dat deze ongedaan wordt gemaakt.

Eerste nalevingsgeschil

De desbetreffende artikelen van het medezeggenschapsreglement, bezien in het licht

van artikel 3, lid 4 van de Wms, kunnen niet anders worden gelezen dan dat de DR bestaat uit acht leden, waarvan er vier gekozen zijn door en uit de personeelsgeleding. Door het aftreden van twee leden van de personeelsgeleding van de PDR , vanwege het verlopen van de

zittingsduur, is de PDR teruggegaan van zes naar vier leden en daarmee op de reglementaire sterkte gekomen. Er waren dus op 1 augustus 2019 geen vacatures in de PDR. Dat het bevoegd gezag voorheen toegestaan heeft dat de PDR uit zes personen bestond, maakt dit niet anders en leidt er ook niet toe dat het bevoegd gezag een onrechtmatige situatie moet blijven gedogen. De inmiddels gerealiseerde herverkiezing van de Voorzitter dient daarom ongedaan gemaakt te worden. Het tegenverzoek van de DR wordt afgewezen omdat niet is gebleken van strijd van het medezeggenschapsreglement met de Wms.

Tweede nalevingsgeschil

De Commissie stelt voorop dat het bevoegd gezag er voor verantwoordelijk is dat de regels voor de medezeggenschap op de scholen onder zijn bestuur in acht worden genomen. Niet nakomen van de regels kan ingevolge artikel 2 Wms korting op de bekostiging tot gevolg hebben. De DR-verkiezingen zijn daarom niet een zaak van alleen de DR. Het bevoegd gezag dient erop toe te zien dat de regels over de verkiezingen worden gevolgd.

Voor de stelling van het bevoegd gezag dat bij de verkiezing van het OOP-lid van de DR alleen OOP-ers stemgerechtigd zijn, is geen grond in het medezeggenschapsreglement te vinden.

Alle personeelsleden zijn derhalve kiesgerechtigd en in zoverre zijn de verkiezingen van het OOP-lid juist verlopen.

Voor de verkiezing is uitsluitend gebruik gemaakt van de elektronische leeromgeving

itslearning. Gelet op de aard en het doel van dit systeem is dit te beperkt. Het systeem is met name bedoeld voor leerlingen en onderwijzend personeel en de DR mocht er dan ook niet zonder meer op vertrouwen dat ook het OOP daar gebruik van maakt. Dit betekent dat deze verkiezing ongeldig is en opnieuw gehouden moet worden.

Derde nalevingsgeschil

Dit nalevingsgeschil betreft de schorsing van drie maanden van twee leden van de PDR door (de voorzitter en de secretaris van) de DR. Ter zitting heeft de DR verklaard dat deze

schorsing in de DR-vergadering van 2 september 2019 is ingetrokken.

Daarom heeft het bevoegd gezag geen belang meer bij het verzoek. Hieruit volgt dat het verzoek niet-ontvankelijk is.

(26)

2626

4. De samenvattingen van de LCG WMS uitspraken

108524 – 19.01 uitspraak 21 januari 2019

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag meent dat de leden van personeelsgeleding van de MR (PMR) hun zittingstermijn in de MR hebben overschreden. Het bevoegd gezag verzoekt de MR om verkiezingen te organiseren. Omdat deze uitblijven, stelt het bevoegd gezag een

verkiezingscommissie in. Er worden verkiezingen gehouden waarbij zes nieuwe PMR-leden zijn verkozen. De MR dient hierover een nalevingsgeschil in.

Uitspraak van de Commissie

Het bevoegd gezag heeft in strijd met de bepalingen van de Wms en het

medezeggenschapsreglement de MR ontbonden en verkiezingen georganiseerd en heeft zo zijn verplichtingen jegens de MR niet nageleefd. De Commissie legt het bevoegd gezag de verplichting op om binnen de school kenbaar te maken dat de samenstelling van de MR ongewijzigd is gebleven.

Toelichting

Voorop staat dat de wet inhoudt dat een MR-lid zelf dient af te treden. Als een lid niet wil aftreden kan het bevoegd gezag niet eigenmachtig overgaan tot het organiseren van verkiezingen. Het bevoegd gezag kan dan wel op grond van artikel 35 lid 2 Wms een nalevingsgeschil bij de Commissie indienen op de grond dat de MR de bij en krachtens de Wms geldende verplichtingen jegens het bevoegd gezag niet naleeft.

108585/108586 -19.02 uitspraak 25 februari 2019

Nalevingsgeschillen over rechtsgeldigheid (P)MR, ontbinding MR, MR-verkiezingen en vergoeding van kosten van de MR.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De Commissie heeft in een eerdere uitspraak bepaald dat het bevoegd gezag op onjuiste gronden de MR heeft ontbonden en MR-verkiezingen heeft georganiseerd. In vervolg hierop verzoekt het bevoegd gezag de Commissie de MR te ontbinden en het bevoegd gezag op te dragen verkiezingen te organiseren. De (O)MR verzoekt te bepalen dat het bevoegd gezag afstand neemt van een brief over te houden OMR-verkiezingen en verzoekt om vergoeding van kosten van een service-abonnement en rechtsbijstand.

Uitspraak van de Commissie

De kosten van het service-abonnement moeten worden vergoed en voor het overige worden de nalevingsvorderingen afgewezen.

Toelichting

Ontbinding van de MR kan gevorderd worden als de Commissie in haar uitspraak aan de MR de verplichting heeft opgelegd handelingen te verrichten of na te laten en de MR een dergelijke verplichting niet nakomt. Daarvan is geen sprake. De kosten van het

serviceabonnement zijn kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor vervulling van de

(27)

2727 taak van de MR. Hiervoor hoeft niet vooraf om toestemming aan het bevoegd gezag

gevraagd te worden. De kosten van rechtsbijstand zijn onvoldoende specifiek gemaakt en komen nog niet voor vergoeding in aanmerking. Het bevoegd gezag dient zich afzijdig te houden van MR-verkiezingen en heeft terecht geen afstand genomen van de brief hierover.

108477/108497 – 19.03 uitspraak 16 mei 2019

Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De MR heeft verschillende documenten bij het bevoegd gezag opgevraagd, maar deze niet gekregen en dient daarom een nalevingsgeschil in. Het betreft o.a. financiële stukken, schoolplan, overgangsnormen en dergelijke. Daarnaast heeft de PMR geconstateerd dat op de school een hoofdconciërge is benoemd, terwijl de PMR over de invoering van deze functie niet is geraadpleegd door het bevoegd gezag. De PMR dient een instemmingsgeschil in. Uitspraak van de Commissie

De Commissie wijst het verzoek in het instemmingsgeschil af. De Commissie wijst het nalevingsverzoek toe.

Toelichting

De benoeming tot hoofdconciërge is in dit geval een individuele benoemingsbeslissing die het gevolg is van een andere invulling van de functie, die weer het resultaat is van een op de school gegroeide feitelijke situatie. De benoeming betreft bovendien een medewerker die reeds in dienst was en heeft niet of nauwelijks invloed op de samenstelling van de formatie en het budget van de organisatie. Daarom is deze benoeming niet aan te duiden als een wijziging van de samenstelling van de formatie, of wijziging van het bevorderings-,

aanstellings- en ontslagbeleid. Het bevoegd gezag heeft in het verweerschrift en ter zitting uitdrukkelijk toegezegd alsnog te zullen overgaan tot het verstrekken van de gevraagde documenten. In lijn daarmee legt de Commissie het bevoegd gezag op om de betreffende documenten onverwijld te verstrekken.

Beroep bij Ondernemingskamer

Tegen deze uitspraak is door de PMR beroep ingesteld bij de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft het beroep van de PMR op 24 oktober 2019 verworpen.

Gepubliceerd op rechtspraak.nl:

ECLI:NL:GHAMS:2019:3866

108719 – 19.04 uitspraak 22 mei 2019

Adviesgeschil over benoeming directeur. Het bevoegd gezag heeft de MR ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld vooraf advies te geven; ook als MR-leden deelnemen in de BAC, moet het bevoegd gezag de MR om advies vragen.

Sector: primair onderwijs

(28)

2828 Situatie

Het bevoegd gezag benoemt een directeur. De MR geeft aan adviesrecht te hebben. Het bevoegd gezag erkent dat, maar stelt dat voor de MR een rol was weggelegd bij de opstelling van het profiel van de directeur en dat twee MR-leden deel uitmaakten van de

benoemingsadviescommissie (BAC). Daarmee is volgens het bevoegd gezag voldoende invulling aan het adviesrecht van de MR gegeven.

Uitspraak van de Commissie

Het bevoegd gezag heeft niet in redelijkheid tot zijn benoemingsbesluit kunnen komen; het besluit kan wel in stand blijven.

Toelichting

De wettelijke verplichting advies te vragen aan de MR over een voorgenomen benoeming van een directeur kan niet beperkt worden. De betrokkenheid van de MR bij de

totstandkoming van het profiel van de te werven directeur en deelname van twee leden van de MR in de benoemingsadviescommissie is niet op één lijn te stellen met een juiste en volledige invulling van het wettelijk adviesrecht. Omdat het bevoegd gezag na de zitting en vóór de uitspraak van de Commissie alsnog aan de MR advies heeft gevraagd over de benoeming, en de MR daarop positief heeft geadviseerd, kan het benoemingsbesluit in stand blijven.

108729 – 19.05 uitspraak 17 juni 2019

Instemmingsgeschil over sluiting locatie en over regeling van de gevolgen

ouders/leerlingen en personeel. Het bevoegd gezag krijgt toestemming de besluiten te nemen, omdat ze gerechtvaardigd zijn door zwaarwegende omstandigheden (artikel 32 lid 1 Wms).

Sector: primair onderwijs Situatie

De school is in het verleden gefuseerd met een andere school, maar als zelfstandige locatie blijven bestaan. Het leerlingenaantal daalt al een aantal jaren en het bevoegd gezag wil de locatie sluiten en de leerlingen en personeel over laten gaan naar de andere locatie van de school. De deelraad stemt niet in met dit voornemen en onthoudt ook zijn instemming aan de regeling van de gevolgen van de sluiting.

Uitspraak van de Commissie

Het bevoegd gezag krijgt toestemming om de locatie te sluiten en de gevolgen voor personeel, ouders/leerlingen te regelen zoals voorgesteld, omdat er zwaarwegende omstandigheden zijn die de besluiten rechtvaardigen.

Toelichting

Het leerlingaantal is teruggelopen van 81 leerlingen in 2012 naar 34 leerlingen in het schooljaar 2018-2019. Het bevoegd gezag verwacht dat het leerlingenaantal in het

schooljaar 2019-2020 verder terugloopt tot 24. De kwaliteit van het onderwijs staat onder druk: de locatie bevindt zich al drie jaar onder de eindnormen van de Inspectie van het Onderwijs. Het zittend onderwijzend personeel vindt het moeilijk, zo niet onmogelijk, om voldoende onderwijskwaliteit te bieden en heeft de wens tot mobiliteit te kennen gegeven.

(29)

2929 Ook levert de teruggang in leerlingen financiële druk op terwijl nodige extra investeringen

moeten plaatsvinden voor onderhoud van het uit 1952 daterende gebouw. Aanvaardbare alternatieven voor de sluiting zijn niet gebleken. Er is sprake van zwaarwegende

omstandigheden als bedoeld in artikel 32 lid 1 Wms, die de sluiting rechtvaardigen.

Omdat de deelraad alleen geweigerd heeft om in te stemmen met de regeling van de gevolgen omdat hij niet instemde met de sluiting, zijn er net zoals voor de sluiting zwaarwegende omstandigheden die de regeling van de gevolgen rechtvaardigen.

108706 – 19.06 uitspraak 10 juli 2019

Instemmingsgeschil wijziging samenstelling formatie, en adviesgeschil taakverdeling schoolleiding en managementstatuut. De verzoeken van de MR zijn niet-ontvankelijk.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag staat toe dat teamleiders zich extern profileren als adjunct-directeur. De MR merkt dat aan als een wijziging van de managementstructuur, waarvoor de PMR geen instemming heeft verleend. Volgens het bevoegd gezag is de MR niet-ontvankelijk, omdat de wijziging van de samenstelling van de formatie een aangelegenheid is die behoort tot de instemmingsbevoegdheid van de PMR. Volgens de MR had het bevoegd gezag ook advies moeten vragen over de wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding en van het managementstatuut. Het bevoegd gezag meent dat daar geen sprake van is, omdat de teamleiders formeel geen adjunct-directeur zijn.

Uitspraak van de Commissie

De verzoeken van de MR zijn niet-ontvankelijk.

Toelichting

Het instemmingsrecht ten aanzien van de wijziging van de samenstelling van de formatie komt toe aan de PMR en niet aan de MR. Daarom is de MR niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Verder is de Commissie niet gebleken van een wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding en van het managementstatuut. Het verzoek tot behandeling van het adviesgeschil is daarom niet-ontvankelijk.

108777 - 19.09 uitspraak 4 september 2019

Adviesgeschil over wijziging van de organisatiestructuur. Het besluit kan in stand blijven.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag wenst de organisatiestructuur te veranderen. Verantwoordelijkheden binnen de organisatie zullen laag belegd worden en er komt een grote mate van zelfsturing en minder hiërarchie op de locaties. De locatiedirecteuren worden gedurende een

overgangsperiode niet meer aangestuurd door het College van Bestuur maar door twee directeuren. De GMR adviseert negatief.

Uitspraak van de Commissie

Het bevoegd gezag heeft in redelijkheid tot zijn besluit tot wijziging van de organisatie- en managementstructuur kunnen komen. Het besluit kan in stand blijven.

(30)

3030 Toelichting

Het bevoegd gezag heeft het overleg met de GMR zorgvuldig gevoerd. Het bevoegd gezag draagt zorg voor evaluatie van de reorganisatie in samenspraak met de GMR en te nemen deelbesluiten zullen aan de GMR worden voorgelegd.

De zorg van de GMR, dat mogelijk negatieve gevolgen van de reorganisatie daadwerkelijk zullen optreden, is onvoldoende concreet gemaakt.

108811 – 19.10 uitspraak 12 september 2019

Instemmingsgeschil over fusie school. Zwaarwegende omstandigheden rechtvaardigen het te nemen besluit tot fusie.

Sector: primair onderwijs Situatie

De school loopt al enkele jaren terug in leerlingenaantal. Het schooljaar 2019-2020 zullen minder dan 20 leerlingen op de school ingeschreven staan. Het bevoegd gezag wenst de school te laten fuseren met een andere school van het bevoegd gezag, waarmee al enige tijd wordt samengewerkt. De MR stemt hier niet mee in.

Uitspraak van de Commissie

De Commissie verleent het bevoegd gezag toestemming om het besluit tot fusie van de twee scholen te nemen, omdat er zwaarwegende omstandigheden zijn die het besluit

rechtvaardigen.

Toelichting

Het bevoegd gezag heeft het overlegproces voldoende zorgvuldig gevoerd. Het

leerlingenaantal daalt gestaag en bevindt zich onder de opheffingsnorm. Er is geen uitzicht op groei. Er zijn nu maar twee combinatiegroepen met daaraan verbonden nadelige

consequenties voor de kwaliteit van het lesgeven. Aanvaardbare alternatieven voor de fusie zijn er niet. Er is sprake van zwaarwegende omstandigheden als bedoeld in artikel 32 lid 1 Wms, die de fusie rechtvaardigen.

108255/108519/108726 - 19.11 uitspraak 7 oktober 2019

Diverse nalevingsverzoeken en verzoeken in instemmingsgeschillen van de OMR zijn niet- ontvankelijk. Het nalevingsverzoek van de OMR over gebruik van het e-mailadres van de MR en het DigiDuif-account is toegewezen.

Sector: primair onderwijs Situatie

De OMR verschilt fundamenteel van inzicht met het bevoegd gezag over de invulling van de medezeggenschap. Dat heeft ertoe geleid dat de OMR diverse nalevings- en

instemmingsgeschillen aan de Commissie heeft voorgelegd.

Uitspraak van de Commissie

Het merendeel van de nalevingsverzoeken van de OMR is niet-ontvankelijk.

Een nalevingsverzoek over de organisatie van een ouderbijeenkomst wijst de Commissie af.

Een nalevingsverzoek over het gebruik van faciliteiten wijst de Commissie toe.

Twee verzoeken in instemmingsgeschillen zijn niet-ontvankelijk.

(31)

3131 Toelichting

De OMR heeft een aantal nalevingsgeschillen ingediend aangaande onderwerpen waar de OMR geen zeggenschap over heeft. Om die reden zijn die verzoeken niet-ontvankelijk.

Een nalevingsverzoek over de organisatie van een ouderbijeenkomst is afgewezen omdat niet gebleken is dat de OMR heeft verzocht om gebruikmaking van bepaalde voorzieningen en dat het bevoegd gezag die vervolgens zou hebben geweigerd.

Een nalevingsverzoek over het gebruik van faciliteiten door de OMR is toegewezen omdat het bevoegd gezag het gebruik door de OMR van het e-mailadres van de MR en het DigiDuif- account ten onrechte heeft geblokkeerd.

De verzoeken tot behandeling van de instemmingsgeschillen zijn niet-ontvankelijk, omdat de OMR heeft nagelaten de nietigheid van de besluiten in te roepen.

108825/108904/108867 - 19.12 uitspraak 9 oktober 2019

Nalevingsgeschillen over verkiezingen deelraad (DR) en schorsing DR-leden.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Tussen de DR en het bevoegd gezag ontstaan geschillen over de samenstelling van de DR en over verkiezing van leden van de DR. Het bevoegd gezag legt hierover twee

nalevingsverzoeken voor aan de Commissie. De DR doet een tegenverzoek.

Verder schorst de DR twee van zijn leden. Ook hierover legt het bevoegd gezag een nalevingsgeschil voor aan de Commissie. De Commissie heeft de verzoeken gevoegd behandeld.

Uitspraak van de Commissie

De nalevingsverzoeken over de verkiezingen zijn (deels) toegewezen: de DR moet de verkiezing van het OOP-lid ongeldig verklaren en nieuwe verkiezingen houden voor een lid uit het OOP; de DR is verplicht dit op een voor ouders, leerlingen en personeel zichtbare plaats op de website van de school bekend te maken. Het tegenverzoek van de DR is afgewezen. Het nalevingsverzoek van het bevoegd gezag over de schorsing van DR-leden is niet-ontvankelijk.

Toelichting

De DR is niet volgens het medezeggenschapsreglement samengesteld; er zitten teveel

personeelsleden in. Door het aftreden van twee leden van de personeelsgeleding is de DR op het reglementaire aantal gekomen. Voor verkiezing van nieuwe leden was dus geen ruimte.

Een eerdere verkiezing van een OOP-lid van de DR is in zoverre juist verlopen dat de DR, op grond van het medezeggenschapsreglement, terecht alle personeelsleden kiesgerechtigd achtte. Toch is de verkiezing ongeldig omdat de communicatie daarover uitsluitend via een website is gelopen die bedoeld is voor leerlingen en onderwijzend personeel.

De schorsing van twee DR-leden was al ingetrokken. Daarom heeft het bevoegd gezag geen belang meer bij zijn verzoek daarover.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De OMR heeft niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan het voorgenomen besluit van het bevoegd gezag. De vakantieregeling is in dit geval van gemeenschappelijk belang

Artikel 18a Wet op het primair onderwijs bevat de opdracht aan het bevoegd gezag om een ondersteuningsplan vast te stellen dat voldoende concreet bepaalt welke ondersteuning

Het ondersteuningsplan gaat over de verdeling van de middelen voor de extra ondersteuning, de meerjarenbegroting en de criteria op basis waarvan leerlingen worden toegelaten tot

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat vanwege de on- zekerheid over de mogelijke gevolgen van de fusie het bevoegd gezag onvoldoende invulling heeft gegeven aan

De PMR heeft in redelijkheid tot het onthouden van instemming kunnen komen en er zijn geen zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. 105261

De LCG WMS is bevoegd in geschillen waarin het bevoegd gezag instemming of advies over een voorgenomen besluit heeft gevraagd, maar niet in geschillen waarin het bevoegd gezag

De wetgever erkende dit belang en in de WMS werd opgenomen dat het bevoegd gezag een regeling moet treffen voor de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van

In een uitspraak uit 2010 “gaat de Commissie ervan uit dat de wetgever in artikel 34 lid 3 beoogd heeft te bepalen dat de Commissie dient te beoordelen of het bevoegd gezag bij