• No results found

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Landelijke Commissie voor Geschillen WMS"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag 2012

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

Wet medezeggenschap op scholen

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Woord vooraf van de voorzitter ... 5

1 Inleiding ... 6

2 Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS ... 7

3 Stichting Onderwijsgeschillen: secretariaat en Expertisecentrum ... 8

4 Ontwikkelingen in 2012 ... 10

5 De geschillen ... 15

5.1 Aantal en wijze van afhandelen van geschillen ... 17

5.2 Soorten geschillen ... 16

5.3 Indieners van de geschillen ... 17

5.4 Onderwerpen van de geschillen ... 18

5.5 Overzicht van de uitspraken in 2012 ... 19

5.6 Beroep bij de Ondernemingskamer tegen uitspraken van de Commissie ... 21

5.7 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken ... 21

6. Samenvattingen van de uitspraken van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS ... 23

Colofon ... 31

(4)
(5)

5

Woord vooraf

Het verschijnen van het jaarverslag is een natuurlijk moment om over onze activiteiten, hun betekenis en hun plaats in de wereld van scholen, ouders en leerlingen na te denken. De LCG WMS vormt een schakel binnen de medezeggenschap. Bij mede- zeggenschap gaat het om belangenbehartiging.

Het gaat ook om een democratisch recht, name- lijk dat mensen betrokken worden bij beslissingen waardoor zij (of hun kinderen) worden geraakt. En goed overleg is voorts in het belang van het goed functioneren van de school. Dat zegt de Wet me- dezeggenschap op scholen uitdrukkelijk.

Voor goed overleg is het een en ander nodig. Allereerst een goede regeling van het overleg, in wet en reglement. Een goede regeling verdeelt rechten, bevoegdheden en plichten tussen de deelnemers aan het overleg, zodat een balans gevonden wordt tussen de verschillende deelnemers, met hun verschillende invalshoeken. Een goede regeling biedt zekerheid over de rechten en plichten. En zij bevat ook een regeling voor het geval een van de partijen zich niet aan de regels houdt, of de regel niet duidelijk is, en daar geschillen over ontstaan. Want zonder de mogelijkheid de rechten te hand- haven is een regeling tandeloos, en niet effectief.

Deze zaken, nodig voor goed overleg, zijn geregeld in de WMS. Met de praktijk daarvan zijn u, betrokkenen bij scholen, en wij, Landelijke Commissie voor Geschillen WMS, vrijwel dagelijks bezig. Die praktijk maakt duidelijk dat de regeling noodzakelijk is voor goed functionerend overleg, maar niet voldoende. Daarvoor, en dus voor goed functionerende scholen, is meer nodig: vertrouwen, openheid, een coöperatieve houding… zaken die de wet niet kan afdwingen.

Voor de bevordering van vertrouwen, openheid, een coöperatieve houding is, zo komt uit onderzoek naar voren, de geschillenprocedure, uitkomend in een uitspraak, niet altijd optimaal. Ook blijkt dat bemiddeling in een eenmaal bij de LCG WMS aangemeld geschil niet veel slagingskans heeft. Om de toekomst op de school een optimale kans te geven, beraadt de Commissie zich op de mogelijkheid alternatieve methoden van geschilbehandeling aan te bieden. Uiteraard met handhaving van de bestaande wettelijke mogelijkheden.

Het gaat er om te beproeven of door die mogelijkheid in bepaalde gevallen het ultieme doel - het goed functioneren van scholen - wordt bevorderd. Want daar doen we het allemaal om.

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk voorzitter

(6)

6

1. Inleiding

De medezeggenschap in het funderend onderwijs stond in het jaar 2012 in het teken van de evaluatie van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). In de wet zelf (artikel 46 WMS) is de opdracht aan de minister van OCW opgenomen om vijf jaar na het in werking treden van de wet de Staten Generaal een verslag te zenden over de doeltreffendheid en de effecten van de wet. In hoofdstuk 4 van dit jaarverslag treft u een beschrijving van deze evaluatie en van de gevolgen die deze al dan niet heeft.

Vooruitkijkend is de invoering van passend onderwijs van belang in de praktijk. Het wetgevingsproces is recent voltooid en de voorbereidingen voor de invoering zijn in volle gang. Passend onderwijs heeft vooral ingrijpende gevolgen voor leerlingen, ouders, scholen, op te richten Samenwerkingsverbanden en allen die daar bij be- trokken zijn. De invoering van passend onderwijs heeft ook wijzigingen van de WMS tot gevolg en leidt mogelijk tot geschillen. De LCG WMS en de Stichting Onderwijs- geschillen hebben zich daar op voorbereid.

Verder was 2012 een jaar waarin de LCG WMS weer een aantal interessante ge- schillen heeft mogen beoordelen, en de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een baanbrekende uitspraak heeft gedaan inzake de vergoeding van kosten van rechtsbijstand voor de medezeggenschapsraad door het bevoegd gezag.

Alle uitspraken en hun vindplaatsen zijn in het jaarverslag beschreven. Zoals inmiddels gebruikelijk, is een aantal belangwekkende overwegingen van de Commissie in een apart kader opgenomen.

Ten slotte heeft de Commissie met Onderwijsgeschillen afspraken gemaakt over de wijze waarop mediation kan worden ingezet om geschillen op een andere wijze dan door middel van een procedure bij de Commissie op te lossen.

(7)

7

2. Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

De leden van de LCG WMS worden krachtens artikel 30 lid 2 WMS door de minister van OCW benoemd op voordracht van de landelijke organisaties van bestuur, perso- neel en ouders & leerlingen in het onderwijs. De voorzitters worden door de minister benoemd op voordracht van de leden van de Commissie. Het Instellingsreglement van de LCG WMS bepaalt dat benoeming van de (plaatsvervangende) leden plaatsvindt voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid de benoeming tweemaal met drie jaar te verlengen.

De minister heeft prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, mr. W.J.J. Beurskens en

mr. J.M. Vrakking per 1 januari 2012 voor een periode van drie jaar herbenoemd als voorzitter, respectievelijk leden van de LCG WMS.

Bij besluiten van 2 oktober 2012 heeft de minister mr. D.J.B. de Wolff, drs. K.A. Kool en prof. mr. D. Mentink herbenoemd als plaatsvervangend voorzitter, respectievelijk leden van de LCG WMS. Deze benoemingen voor een periode van drie jaar zijn ingegaan op 1 januari 2013.

De Commissie was in 2012 als volgt samengesteld:

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, voorzitter

mr. D.J.B. de Wolff, plaatsvervangend voorzitter,

mr. W.J.J. Beurskens, lid, voorgedragen door de besturenorganisaties

prof. mr. D. Mentink, lid, voorgedragen door de personeelsvakorganisaties en ouder/leerlingenorganisaties

drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid, voorgedragen door de besturen- organisaties

mr. J.M. Vrakking, plaatsvervangend lid, voorgedragen door de personeels- vakorganisaties en ouder/leerlingenorganisaties

(8)

8

3. Stichting Onderwijsgeschillen:

secretariaat, Expertisecentrum

Het secretariaat

De ondersteuning van de LCG WMS is ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschil- len te Utrecht. De stichting vormt het landelijke en onafhankelijke loket voor geschillen van allerlei aard binnen het gehele onderwijs in Nederland. De stichting houdt zelf een groot aantal Commissies in stand en verzorgt daarnaast het secretariaat van een aan- tal andere Commissies. In het kader van de invoering van de Wet kwaliteit (v)so en de Wet passend onderwijs zal Onderwijsgeschillen ondersteuning gaan bieden aan een aantal nieuw in te richten geschillencommissies.

Onderwijsgeschillen beschikt over een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, waaronder ervaren onderwijsjuristen. Het bureau is bereikbaar op werkdagen en de medewerkers beantwoorden jaarlijks veel vragen over de WMS, over uitspraken van de Commissie en over lopende geschillen.

Onderwijsgeschillen heeft een bestuurder en een Raad van Toezicht.

Directeur/bestuurder van de Stichting Onderwijsgeschillen is mr. H.E. Mertens.

De directeur/bestuurder is tevens ambtelijk secretaris van de LCG WMS.

De Raad van Toezicht was gedurende het verslagjaar als volgt samengesteld:

- mr. M.P. Smilde mm, voorzitter

- prof. mr. M.T.A.B. Laemers, lid

- prof. dr. drs. D.M. Swagerman, lid

Het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen

Onderwijsgeschillen heeft een Expertisecentrum dat de kwaliteit van de geschil- beslechting in het onderwijs naar inhoud, organisatie en werkwijze bevordert. Dit gebeurt onder meer door het laten doen van onderzoek naar de werking van de geschillen- en klachtenregelingen en het organiseren van het maatschappelijk debat rond de praktijk van geschilbeslechting in het onderwijs. Een aantal van deze activiteiten heeft zijn weerslag gevonden in publicaties van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen.1

(9)

9

1 De publicaties van het Expertisecentrum zijn terug te vinden op www.onderwijsgeschillen en kunnen via deze

website besteld worden.

2 mr. drs F. Brekelmans en mr. dr. J. Sperling, augustus 2011, uitgave Onderwijsgeschillen

3 dr. R. van Schoonhoven & drs. M. Keijzer, Rotterdam, 27 juni 2010

4 Het juryrapport en een impressie van het WMS congres 2012 treft u op de website van Onderwijsgeschillen http://www.onderwijsgeschillen.nl/over-ons/wms-congres/wms-congres-2012/

In het jaarverslag 2011 van de LCG WMS is uitvoerig aandacht besteed aan het in opdracht van de Commissie en het Expertisecentrum uitgebrachte advies

‘Doeltreffender en meer effect.’ In het advies, dat een vervolg was op het in 2010 uitgebrachte rapport ‘Een geschil is geen ruzie’2, is aandacht besteed aan een aantal in de praktijk ervaren knelpunten in de werking van de WMS.3 Tevens hebben de auteurs suggesties gedaan voor mogelijke oplossingen van deze knelpunten. In een rondetafeldiscussie is het advies besproken door de auteurs, het Expertisecentrum en betrokkenen uit het onderwijsveld. Het advies en de uitkomsten van deze discussie zijn voorafgaand aan de evaluatie van de WMS, waarover later meer in dit verslag, aan- geboden aan de minister en de leden van de Vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Het WMS congres

Op 21 november 2012 organiseerde Onderwijsgeschillen wederom met steun van het ministerie van OCW het WMS Congres in Ede met als titel ‘Verder op weg met de WMS’. Het programma bestond uit een kort plenair gedeelte met een interactieve pre- sentatie van de Onderwijsvakorganisaties AOb en CNV Onderwijs. Drs. A. Zeillemaker, plv. directeur Primair Onderwijs bij het ministerie van OCW, reikte de MR-prijzen uit aan de MR van het Duhamel College te Den Bosch, de MR van de Nicolaasschool te Oss en de leerlinggeleding van de MR van het Pax Christi College te Druten.4

Het Congres was wederom volgeboekt, waaruit blijkt dat medezeggenschap nog steeds volop in de belangstelling staat, aldus mr. Hilde Mertens, directeur/bestuurder van Onderwijsgeschillen, tijdens haar openingswoord. Onder verwijzing naar de komst van passend onderwijs, benadrukte zij het belang van het op peil houden van kennis en vaardigheden in de medezeggenschap. De 36 workshops boden daarvoor de gelegenheid. Vandaar de titel van het Congres: ‘Verder op weg met de WMS’.

(10)

4. Ontwikkelingen in 2012

Evaluatie van de WMS

Artikel 46 van de WMS bepaalt dat de minister van OCW vijf jaar na inwerkingtreding van de wet aan het parlement een verslag toezendt over de doeltreffendheid en de effecten van de WMS in de praktijk. Aangezien de WMS in werking is getreden op 1 januari 2007 was 2012 het jaar waarin deze evaluatie heeft plaatsgevonden.

De LCG WMS en het Expertisecentrum van de Stichting Onderwijsgeschillen hebben een bijdrage geleverd aan de evaluatie door de publicaties, ‘Een geschil is geen ruzie’, en ‘Doeltreffender en meer effect’, alsmede door de reacties uit het onderwijsveld op dit laatste rapport aan te bieden aan de minister van OCW en de leden van de Vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Ter voorbereiding van de evaluatie heeft de minister aan het onderzoeksbureau Research voor Beleid opdracht gegeven om de effecten van de wet in de praktijk te onderzoeken. Het onderzoeksbureau heeft in dat kader ook de voorzitter van de LCG WMS, prof. mr. Asscher-Vonk, en de directeur/bestuurder van Onderwijs- geschillen, mr. Mertens geïnterviewd.

De onderzoekers hebben in hun onderzoek5 vastgesteld dat het systeem van de WMS grotendeels werkt zoals de wetgever voor ogen heeft gehad. De positie van de GMR is door het toekennen van eigen bevoegdheden versterkt in vergelijking met de situatie vóór de WMS. Ook noemen de onderzoekers een aantal ervaren knelpunten in de praktijk van de medezeggenschap. Niet alle bestuurders blijken zich te houden aan de verplichtingen die de wet hun oplegt en over de rol van de schoolleider bestaat vaak onduidelijkheid. Voorts lukt het niet altijd om de (G)MR volledig bezet te krijgen en valt er nog een slag te slaan door verbetering van de communicatie tussen de mede- zeggenschap en achterban en door verdere professionalisering.

In een beleidsreactie op het rapport stelde de minister dat uit de adviezen is gebleken dat de WMS op hoofdlijnen aan haar doelstellingen voldoet.6 De minister zag daarom geen aanleiding om tot wijziging van de wet over te gaan. Waar zich problemen voor- doen in de uitvoering van de wet volstaat het om deze te verbeteren. Daartoe stelde de minister toezicht door de Onderwijsinspectie en overleg met het onderwijsveld over een wervings- en voorlichtingscampagne in het vooruitzicht. In het Algemeen Overleg van de Vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gewijd aan de evalu- atie van de WMS, handhaafde de minister het standpunt dat een wetswijziging niet nodig was om versterking van de werking van de wet te bewerkstelligen.7 Een motie van enkele Kamerleden om desondanks de wet op een aantal onderdelen, met name de in het rapport ‘Doeltreffender en meer effect’ gesignaleerde knelpunten, te wijzigen, kreeg geen meerderheid in de Tweede Kamer.8

Inmiddels zijn de onderwijsorganisaties met elkaar in overleg om de voorlichtings- campagne vorm te geven.

(11)

11

5 J. Bokdam, J. Bol, J. de Jonge, Zoetermeer Research voor Beleid, 2012.

6 Brief van de minister van OCW van 30 maart 2012 aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, Kamerstukken II 2011/12, 33 223, nr. 1

7 idem, nr. 3.

8 idem, nr. 2.

Passend onderwijs

Met ingang van het schooljaar 2014-2015 wordt een grootschalige wijziging van het onderwijs aan kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte ingevoerd. Kern van het nieuwe stelsel is dat iedere leerling een passend onderwijsaanbod krijgt, hetgeen de hele operatie de naam passend onderwijs heeft opgeleverd. Het gaat om een omvangrijke en ingrijpende herziening van het stelsel, zowel wat betreft wetgeving als uitvoering. Op de website van Onderwijsgeschillen is een Themadossier passend onderwijs opgenomen, waarin de wijzigingen en de betekenis in de praktijk zijn aan- gegeven.

Passend onderwijs brengt ook enkele wijzigingen van de WMS met zich mee. Omdat in de aanloop naar de invoering van de wet nieuwe organisatiestructuren moeten wor- den opgezet, loopt de medezeggenschap gedeeltelijk voor op de daadwerkelijke wij- ziging in de onderwijspraktijk. Per 1 januari 2013 is daarom een wijziging van de WMS in werking getreden die betrekking heeft op de medezeggenschap binnen de nieuw op te richten samenwerkingsverbanden. Naast een medezeggenschapsraad dient ieder Samenwerkingsverband een ondersteuningsplanraad in te stellen (artikel 4a lid 1 WMS). De ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht ten aanzien van het door het Samenwerkingsverband op te stellen ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan heeft betrekking op de verdeling van de middelen over de bij een samenwerkingsver- band aangesloten scholen, de meerjarenbegroting van het samenwerkingsverband, de plaatsingscriteria voor leerlingen en het beleid met betrekking tot terug- en over- plaatsing van leerlingen. Daarnaast heeft de raad het recht een bindende voordracht te doen voor een lid van de Raad van Toezicht van het samenwerkingsverband.

Om tijdig te kunnen inspelen op deze wijzigingen en mogelijke geschillen (de invoering van de Wet passend onderwijs werd toen nog voorzien met ingang van het school- jaar 2013-2014 maar werd later met een jaar uitgesteld) heeft de Commissie al in februari 2012 overleg gevoerd met het ministerie van OCW. Hoewel op voorhand niet te voorzien is om hoeveel geschillen het zal gaan, zal de LCG WMS zich inspannen om de geschillen voortvarend te behandelen opdat samenwerkingsverbanden hun onder- steuningsplannen tijdig kunnen vaststellen.

De overige wijzigingen van de WMS als gevolg van de invoering van passend onder- wijs zijn nog niet van kracht. Zo zal bijvoorbeeld het adviesrecht van de medezeggen- schapsraad op het schoolondersteuningsprofiel (artikel 11 onder r WMS) op een later tijdstip in werking treden. Ook bevat een Variawet enkele aanpassingen in de WMS die niet in de Wet passend onderwijs zijn opgenomen maar daar wel uit voortvloeien.

(12)

12

Andere wijzigingen in de WMS

In het verslagjaar heeft ook een wijziging van de WMS plaatsgevonden die geen verband hield met passend onderwijs. In artikel 10 onder i WMS is opgenomen dat de medezeggenschapsraad instemmingsrecht heeft ten aanzien van een voorgenomen besluit tot verzelfstandiging van een nevenvestiging of een dislocatie van de school.

Bemiddeling en mediation

Uit het onderzoeksrapport ‘Een geschil is geen ruzie, onderzoek naar de doorwerking van medezeggenschapsgeschillen in het primair en voortgezet onderwijs’ van dr. R. van Schoonhoven en drs. M. Keijzer van 27 juni 2010 kwam naar voren dat bij medezeggenschapsgeschillen vaak sprake is van een conflict dat niet door de procedure wordt opgelost. Er worden aanbevelingen gedaan in het rapport die zien op een betere ‘match’ tussen conflict en vorm van geschilbeslechting. Bij mede- zeggenschapsgeschillen is vaak de samenwerking tussen schoolleiding/school- besturen en medezeggenschapsorganen verstoord en kan mediation er toe bijdragen dat het conflict niet verder escaleert, dat de onderlinge communicatie en het onderling vertrouwen worden hersteld en partijen gezamenlijk tot wederzijds aanvaardbare oplossingen/afspraken kunnen komen. De wettelijke bemiddelende taak van de LCG WMS is beperkt tot de fase, waarin reeds een geschil ter beslechting aan de Commissie is voorgelegd. Waar dat zinvol lijkt, stelt de Commissie voor dat partijen hun conflict via bemiddeling oplossen.

Om aan de behoefte aan andere vormen van geschilbeslechting te voldoen, start de Stichting Onderwijsgeschillen per 1 april 2013 een pilot mediation. Het projectplan is in 2012 onder professionele begeleiding tot stand gekomen. Daarbij zijn in overleg met de LCG WMS afspraken gemaakt over in welke gevallen mediation in medezeggen- schapsconflicten kan worden aangeboden. Belangrijkste uitgangspunten zijn dat te allen tijde geldt dat beide partijen om mediation moeten verzoeken en dat de media- tion wordt uitgevoerd door vakbekwame mediators die geen bemoeienis hebben of zullen hebben met de eventuele behandeling van het geschil door de LCG WMS.

Op deze wijze is de onafhankelijkheid van de LCG WMS geborgd.

In een volgend jaarverslag zal aandacht besteed worden aan de tussentijdse evaluatie van deze pilot.

(13)

13 Publiciteit

Alle uitspraken van de LCG WMS worden (geanonimiseerd) geplaatst op de website van Onderwijsgeschillen. De uitspraken worden voorafgegaan door een korte samen- vatting. Daarnaast bevat de site publicaties over de WMS en artikelen waarin uit- spraken van de Commissie worden besproken. Nieuw op de site is de rubriek waarin belangwekkende overwegingen van de Commissie worden opgenomen, zoals dat ook in de jaarverslagen van de LCG WMS het geval is.

Naast de website www.onderwijsgeschillen.nl voert Onderwijsgeschillen de redactie van de website www.infowms.nl, in het leven geroepen door de Projectgroep WMS, actief bij het voorbereiden en invoeren van de WMS. Op deze site wordt informatie ge- geven over de ontwikkelingen in de WMS. Ook worden thema’s behandeld die ook nu nog actueel zijn. Daarnaast biedt de site modelstatuten en -reglementen die regelmatig worden aangepast aan wijzigingen van de WMS. Nieuw op infowms.nl is de rubriek met wijzigingen van de WMS die op komst zijn. In eerste instantie is het openen van deze rubriek ingegeven door het vrij ingewikkelde wetgevingstraject van de Wet pas- send onderwijs. Deze neemt daarin dan ook een prominente plaats in. Ook andere wetswijzigingen of nieuwe wetten, zoals de Wet onderwijstijd, de Wet kwaliteit (voort- gezet) speciaal onderwijs en de Variawet, hebben wijziging van de WMS tot gevolg.

Door daar in een vroegtijdig stadium aandacht aan te besteden, kan het onderwijsveld tijdig op deze veranderingen inspelen.

Vergoeding kosten van rechtsbijstand: Arresten van de Ondernemingskamer De kosten van de rechtsbijstand van het medezeggenschapsorgaan was een bekend probleem in de medezeggenschap in het onderwijs. Als de vergoeding van de kosten niet goed geregeld was in het medezeggenschapsstatuut en het bevoegd gezag niet bereid was de kosten te vergoeden, kon de MR in de praktijk geen advocaat inschake- len. De MR kan immers geen beroep doen op door de overheid gefinancierde rechts- bijstand. Het gebrek aan rechtsbijstand was vooral problematisch in gevallen waarin het bevoegd gezag zich wel door een rechtsgeleerd raadsman liet bijstaan en in de gevallen waarin de rechtsbijstand verplicht is, namelijk in een procedure bij de Ondernemingskamer, waar de MR alleen maar met een advocaat mag procederen.

In 2012 heeft de Ondernemingskamer uitspraak gedaan in twee vorderingen van een MR tot naleving van de WMS (artikel 36 lid 1 WMS). In elk van deze zaken kwam de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand aan de orde.

Het arrest van 17 april 2012 (LJN BW4133) betrof een zaak waarin het medezeggen- schapsstatuut van de school een bepaling bevat dat dergelijke kosten voor rekening van het bevoegd gezag komen. De vordering werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de Ondernemingskamer toetste of de kosten zijn aan te merken als redelijkerwijze noodzakelijke kosten van medezeggenschapsactiviteiten als bedoeld in artikel 28 lid 2 WMS. De Ondernemingskamer overwoog daarbij dat aan de MR een zekere beoorde- lingsvrijheid toekomt bij het bepalen van de te ontplooien activiteiten, maar dat kosten die niet noodzakelijk zijn voor de vervulling van de wettelijke taak van de MR, niet ten laste komen van het bevoegd gezag.

(14)

De MR had de kwestie eerder als interpretatiegeschil voorgelegd aan de LCG WMS.

Omdat het een nalevingsvordering betrof, oordeelde de Commissie zich niet bevoegd (uitspraak 104913 - 11.08).

Het tweede arrest (LJN BX1685) dateert van 17 juli 2012 en handelt over de sluiting van een nevenvestiging van een school. In die zaak beschikte de school niet over een medezeggenschapsstatuut en het bevoegd gezag weigerde een belangrijk deel van de kosten van de advocaat van de deelraad te vergoeden. De Ondernemingskamer over- woog dat een redelijke en op de praktijk afgestemde wetstoepassing meebrengt dat de Ondernemingskamer in een vordering tot naleving van de WMS, het bedrag van de verschuldigde kosten kan vaststellen. Het onverkort vasthouden aan het uitgangspunt van de WMS, dat de vaststelling van de kosten moet berusten op een faciliteitenrege- ling in het statuut, leidt volgens de Ondernemingskamer tot onwenselijke complicaties.

Die complicaties zijn bovendien onredelijk, omdat aldus als gevolg van een tekort- koming van het bevoegd gezag - bestaande uit het niet vaststellen van een faciliteiten- regeling - de MR in de verwezenlijking van zijn wettelijke rechten wordt belemmerd. De

(15)

15

* Waarvan 4 gevoegd behandeld

5. De geschillen

5.1. Aantal en wijze van afhandelen van geschillen

Per 1 januari 2012 waren er nog 9 geschillen hangende uit 2011. In 2012 zijn 18 nieuwe geschillen ingediend. Totaal 27 geschillen, waarvan 2 ingetrokken, 16 uitspraken, waarvan 4 gevoegd behandeld, en 5 geschillen die op 31 december 2012 nog in behandeling waren. De 5 hangende geschillen zijn geschillen die in 2012 bij de Commissie zijn ingediend.

De 16 uitspraken komen uit de volgende sectoren: 10 uit het primair onderwijs, 6 uit het voortgezet onderwijs. Het betroffen 7 instemmingsgeschillen, 5 interpretatiegeschil- len, 3 adviesgeschillen . De gevoegde geschillen waren divers van aard. De 5 han- gende geschillen zijn 3 instemmingsgeschillen, 1 interpretatiegeschil en 1 interpretatie/

adviesgeschil; het betreffen 4 geschillen uit het primair onderwijs en 1 geschil uit het voortgezet onderwijs.

De samenvattingen van de uitspraken bevinden zich achter in dit jaarverslag.

De volledige, geanonimiseerde, uitspraken zijn gepubliceerd op de website van Onderwijsgeschillen.

Net als de voorgaande jaren betrof een aantal geschillen zogenoemde ‘meervoudige zaken’: tussen partijen speelden meerdere geschilpunten die ook als een afzonder- lijk geschil zouden kunnen worden aangemerkt. Meestal ging het dan om meerdere interpretatievragen die aan de Commissie waren voorgelegd. De Commissie voert het beleid om de geschilpunten die verband houden met één feitencomplex, ook als één geschil te behandelen. De diverse vragen die in dat geschil aan de orde komen, wor- den dan door de Commissie in één uitspraak beantwoord.

Geschillen kunnen eindigen door een uitspraak van de Commissie, door een bemidde- lingsvoorstel van de Commissie waarmee partijen instemmen of door intrekking door de partij die het geschil heeft aangemeld.

Totaal aantal geschillen in 2012: 27

ingetrokken vóór de zitting 2

behandeld op zitting in 2011 met uitspraak in 2012 2 behandeld op zitting in 2012 met uitspraak in 2013 16*

hangende geschillen op 31 december 2012 5

(16)

16

Mondelinge behandelingen

Ieder geschil wordt behandeld door een Commissie die bestaat uit 3 personen: een voorzitter, een lid voorgedragen door de landelijke besturenorganisaties en een lid voorgedragen door de personeelsvakorganisaties en de ouder/leerlingenorganisaties.

Zowel bij instemmingsgeschillen (artikel 33 lid 3 WMS), bij reglementsgeschillen (artikel 33 lid 3 WMS) als bij adviesgeschillen (artikel 34 lid 3 WMS) kan de Commissie aan partijen een bemiddelingsvoorstel voorleggen. Bij de mondelinge behandeling van geschillen beoordeelt de Commissie altijd of de verschillen tussen partijen overbrug- baar zijn door het voeren van verder overleg of door een bemiddelingsvoorstel van de Commissie. De praktijk laat echter zien dat partijen, als zij eenmaal op de zitting bij de Commissie zijn aanbeland, er de voorkeur aan geven dat de Commissie een uitspraak doet in het geschil.

De zittingen vonden alle plaats te Utrecht, op de volgende data:

8 februari 2012 (5 geschillen, waarvan 4 gevoegd)

17 maart 2012 (3 geschillen)

22 maart 2012 (2 geschillen)

4 april 2012 (1 geschil)

23 mei 2012 (1 geschil)

7 juni 2012 (1 geschil)

25 juli 2012 (1 geschil)

30 augustus 2012 (1 geschil)

3 oktober 2012 (2 geschillen)

6 december 2012 (1 geschil)

5.2. Soorten geschillen

De Commissie kan de volgende soorten geschillen behandelen (artikel 31 WMS):

• instemmingsgeschillen

• adviesgeschillen

• geschillen over het onthouden van instemming aan het medezeggenschapsstatuut en het medezeggenschapsreglement

• interpretatiegeschillen

• overige geschillen voor zover het medezeggenschapreglement daarin voorziet

(17)

17 Soorten geschillen Primair onderwijs Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs

13 Instemmingsgeschillen 6 1 6

7 Interpretatiegeschillen 6 1

5 Adviesgeschillen 4 1

2 Advies/interpretatiegeschillen 2

De 27 geschillen die in 2012 hangende waren, zijn naar soort als volgt verdeeld:

Interpretatiegeschillen zijn geschillen waarbij partijen van mening verschillen over een of meer bepalingen in de WMS, het medezeggenschapsstatuut of het medezeggen- schapsreglement.

Het komt geregeld voor dat bij instemmings- of adviesgeschillen ook sprake is van een verschil van mening over het bepaalde in de WMS, het statuut of het reglement. Maar geschillen over nakoming van verplichtingen uit de WMS of reglementen, waarvoor de Ondernemingskamer bevoegd is, worden vaak aan de Commissie voorgelegd in de vorm van een interpretatievraag over het betreffende voorschrift.

5.3. Indieners van de geschillen

Op grond van de WMS kunnen instemmingsgeschillen alleen door het bevoegd gezag worden ingediend; adviesgeschillen alleen door een medezeggenschapsorgaan, terwijl interpretatiegeschillen en reglementsgeschillen zowel door het bevoegd gezag als door een medezeggenschapsorgaan kunnen worden ingediend.

De geschillen die in 2012 bij de Commissie aanhangig waren zijn ingediend:

door het bevoegd gezag:

• 13 Instemmingsgeschillen

door de GMR

• 1 Adviesgeschil

• 2 Interpretatiegeschillen

door de MR

• 1 Adviesgeschil

• 1 Advies/interpretatiegeschil

• 4 Interpretatiegeschillen

door de oudergeleding MR

• 1 Interpretatiegeschil

• 1 Advies/interpretatiegeschil

door de deelraad

• 3 Adviesgeschillen

(18)

18

5.4 Onderwerpen van de geschillen

Uit het primair onderwijs:

• Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de MR over scholenfusie

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de PGMR over het bestuursformatieplan

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en het PGMR over de invoering van de functiemix (hangend)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de GMR over een voorgenomen intentiebesluit tot fusie.(hangend)

• Interpretatiegeschil tussen de GMR en bevoegd gezag over de openbaarheid van vergaderingen en openheid en onderling overleg

• Interpretatie-, advies- en instemmingsgeschil tussen de GMR en bevoegd gezag over reorganisatie (gevoegde geschillen)

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over het formatieplan

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over de grondslag van de school

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over de bevoegdheden van de MR m.b.t voortzetting bepaald type onderwijs (ingetrokken)

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over de adviesbevoegdheid bij de aanstelling van de schoolleiding

• Interpretatiegeschil tussen de oudergeleding MR en het bevoegd gezag over ontslag en benoeming directeur

• Interpretatie/adviesgeschil tussen OMR en het bevoegd gezag over de mogelijke sluiting van de school (hangend)

• Adviesgeschil tussen de deelraad en het bevoegd gezag over beëindiging van werkzaamheden van een belangrijk deel van de school

• Adviesgeschil tussen de deelraad en het bevoegd gezag over de vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school

• Adviesgeschil tussen de deelraad en het bevoegd gezag over sluiting van de school

Uit het voortgezet onderwijs:

• Instemmingsgeschillen tussen het bevoegd gezag en de MR over wijziging taakbeleid

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de PMR over taakverdeling en taakbelasting personeel

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over wijziging van het vakkenpakket

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de PGMR over functiedifferentiatie

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de PMR over wijzigingen taakbelasting personeel

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over vaststelling van een notitie OPDC (opgeschort)

• Adviesgeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over wijziging lessentabel

Uit het (voortgezet) speciaal onderwijs

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over overdracht van de school en fusie-effectrapportage (hangend)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over een besturenfusie

(19)

19 5.5 Overzicht van de uitspraken in 2012

De Commissie heeft in 2012 uitspraak gedaan in:

• 2 Instemmingsgeschillen uit het primair onderwijs

• 5 Instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 Interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 2 Adviesgeschillen uit het primair onderwijs

• 1 Adviesgeschil uit het voortgezet onderwijs

• 1 Interpretatie-, advies- en instemmingsgeschil uit het primair onderwijs (4 geschillen gevoegd behandeld).

Vergelijking met 2011:

• 4 Instemmingsgeschillen uit het primair onderwijs

• 4 Instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 1 Instemmingsgeschil uit het speciaal onderwijs

• 1 Instemming-/interpretatiegeschil uit het voortgezet onderwijs

• 2 Interpretatieschillen uit het primair onderwijs

• 3 Advies-/interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

Vergelijking met 2010

• 1 Instemminggeschil uit het primair onderwijs

• 3 Instemminggeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 2 Adviesgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 Interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 4 Interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2009

• 1 Instemminggeschil uit het primair onderwijs

• 3 Instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 6 Interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 6 Interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2008

• 2 Instemminggeschillen uit het primair onderwijs

• 2 Instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 Interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 6 Interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

(20)

20

Indiener Soort geschil Onderwerp Uitspraak

MR Adviesgeschil VO Artikel 11 onder a WMS (wijziging lessentabel) 12.01 / 105174 d.d.

25 januari 2012

GMR Interpretatiegeschil PO Artikel 7 lid 1 en at. 22 onder d WMS en mede- zeggenschapsstatuut (openbaarheid vergaderin- gen en openheid en onderling overleg)

12.02 / 105158 d.d. 9 februari 2012

Bevoegd gezag en GMR

Interpretatie-, advies- en instemminggeschil PO

Artikelen 10 onder b, 11 onder f en 12 onder b WMS, 22 onder f medezeggenschapsreglement

12.03 / 05207/

105212/105224/105228 d.d. 29 maart 2012

Bevoegd gezag Instemminggeschil VO Artikel 10 onder b WMS (schoolplan) en art. 32

lid 1 WMS 12.04 / 105221

d.d. 11 april 2012

Bevoegd gezag Instemminggeschil VO Artikel 12 lid 1 onder h WMS (taakbeleid) en

Artikel 32 lid 1 WMS 12.05 / 105188

d.d. 12 april 2012

Bevoegd gezag Instemminggeschil VO Artikel 12 lid 1 onder h WMS (taakverdeling/

taakbelasting personeel) 12.06 / 105202

d.d. 16 april 2012

Bevoegd gezag Instemminggeschil PO Artikel 10 aanhef en onder h WMS (scholenfusie) 12.07 / 105261 d.d. 25 april 2012

MR Interpretatiegeschil PO Artikel 12 lid 1 onder b WMS (samenstelling

formatie) 12.08 / 105267

d.d. 16 mei 2012

MR Interpretatiegeschil PO Artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van

de school) 12.09 / 105291

d.d. 29 mei 2012

Bevoegd gezag Instemminggeschil VO Artikel 12 lid 1 onder i WMS (functiedifferentiatie) 12.10 / 105237 d.d. 5 juni 2012

MR Interpretatiegeschil PO Artikel 11 onder h WMS (aanstelling en ontslag scholleiding)

12.11 / 105346 d.d. 12 juni 2012

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil

VO Artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taak-

belasting personeel) 12.12 / 105367

d.d. 25 juni 2012

Deelraad Adviesgeschil PO Artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaam-

heden belangrijk deel van de school) 12.13 / 105501 d.d. 2 augustus 2012

Deelraad Adviesgeschil PO Artikel 11 onder f WMS (vaststelling of wijziging

beleid m.b.t. organisatie van de school) 12.14 / 105529

d.d. 12 september 2012

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil PO Artikel 12 onder b WMS (samenstelling van de for-

matie), art. 16 lid 2 WMS (bovenschoolse formatie) 12.15 / 105532 d.d. 29 oktober 2012

(21)

21 5.6 Beroep bij de Ondernemingskamer tegen uitspraken van de Commissie

Tegen de uitspraak van de Commissie staat beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (artikel 36 lid 3 WMS). In haar uitspraken en de bege- leidende brief bij de uitspraken vermeldt de Commissie de mogelijkheid van beroep bij de Ondernemingskamer, de termijn van 1 maand waarbinnen het beroep moet worden ingesteld, en het adres van de Ondernemingskamer waaraan het beroepschrift gericht moet worden. Zowel het bevoegd gezag als het medezeggenschapsorgaan dat partij was bij de uitspraak, kan beroep instellen.

In het verslagjaar is geen beroep ingesteld tegen uitspraken van de LCG WMS. De eerder in dit verslag vermelde arresten van de Ondernemingskamer betreffen vorderin- gen tot naleving door het bevoegd gezag van de verplichtingen jegens het medezeg- genschapsorgaan, voortvloeiend uit de WMS (artikel 36 lid 1 WMS).

5.7 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken

1. De Commissie is niet bevoegd ter zake van een instemmingsgeschil indien het instemmingsrecht van de MR slechts berust op een mondelinge afspraak tussen bevoegd gezag en MR.

Het staat partijen weliswaar vrij om een afspraak te maken over het vragen van in- stemming aan de MR, maar het dwingend karakter van de WMS verzet zich ertegen dat een dergelijke afspraak, die niet in het reglement is geformaliseerd zoals voor- geschreven in artikel 24 lid 2 WMS, tot uitbreiding van de wettelijke bevoegdheid van de Commissie zou leiden. Dit betekent dat een geschil, dat rijst naar aanleiding van deze buitenwettelijke bevoegdheidstoedeling, niet als een instemmingsgeschil aan de Commissie kan worden voorgelegd.

29 maart 2012, 105207

2. Bepaling in het medezeggenschapsreglement dat een geschil eerst aan een andere instantie dan de LCG WMS moet worden voorgelegd schort WMS-termijnen niet op Als een medezeggenschapsreglement bepaalt dat een geschil eerst voorgelegd dient te worden aan een adviescommissie lopen de wettelijke termijnen voor indiening van een geschil bij de WMS door. Gelet op het dwingende karakter van de WMS kan slechts in de in de wet genoemde gevallen worden afgeweken van de bepalingen van de WMS. De wet biedt niet de ruimte om in het medezeggenschapsreglement van de termijnen als genoemd in artikel 32 lid 1 WMS af te wijken.

11 april 2012, 105221

3. Fusie-effectrapportage ook verplicht indien goedkeuring van de minister niet vereist is

Artikel 64a lid 3 WPO, waarin is aangegeven dat voor iedere institutionele of bestuur- lijke fusie een effectrapportage moet worden opgesteld, dient zo uitgelegd te worden dat deze verplichting ook geldt indien geen ministeriële goedkeuring is vereist. Dit betekent dat het bevoegd gezag gehouden is bij het voorgenomen fusiebesluit een fusie-effectrapportage als bedoeld in artikel 64b lid 2 WPO over te leggen. Als de MR niet beschikt over deze wettelijk voorgeschreven fusie-effectrapportage heeft hij onvoldoende inzicht kunnen krijgen in de doelen, effecten en gevolgen van het voor- genomen fusiebesluit zodat de MR in redelijkheid tot onthouding van zijn instemming heeft kunnen komen.

25 april 2012, 105261

(22)

4. Meer nadruk op de identiteit van de school is niet altijd wijziging van het beleid ten aanzien van de grondslag van de school

Een aanscherping van het beleid ten aanzien van de grondslag van de scholen is aan te merken als een wijziging van het beleid ten aanzien van de grondslag van de school indien deze aanscherping tot gevolg heeft dat op de school aandacht wordt besteed aan elementen van de identiteit waar dat voordien niet het geval was.

29 mei 2012, 105291

5. Beslissing om ontslagverzoek lid schoolleiding te accepteren is niet adviesplichtig Als de schoolleider zelf te kennen heeft gegeven afscheid te willen nemen van de school en benoemd te willen worden als schoolleider op de nieuw op te richten school, is er geen sprake van ontslag in de zin van artikel 11 onder h WMS.

105346, 12 juni 2012

Dat geldt ook als de voormalige directeur zelf te kennen heeft gegeven dat zij haar functie op de school niet kan blijven uitoefenen omdat zij zich niet in staat acht leiding te geven aan het naderende fusieproces. Als de wens van de directeur om over- geplaatst te worden is ingegeven door omstandigheden als een naderende fusie, neemt dat niet weg dat het vertrek als directeur van de school een vrijwillig karakter had.

9 november 2012, 105482

6. Instemming onthouden in afwachting van herstel of verbetering van de communicatie is niet (altijd) redelijk

Een bevoegd gezag heeft een te respecteren belang bij het definitief worden van voor- genomen besluiten. Het ontbreken van de bereidheid tot het voeren van reëel overleg en het op de lange baan schuiven van inhoudelijke bespreking van de voorstellen in afwachting van verbetering van de communicatie is geen deugdelijke motivering voor het onthouden van instemming. Bij dit oordeel van de Commissie was van belang dat de (P)GMR niet ter zitting is verschenen zodat de Commissie niet in de gelegenheid is geweest om na te gaan of er aanleiding was om toepassing te geven aan de haar in artikel 32 lid 3 WMS gegeven bevoegdheid om aan partijen een bemiddelingsvoorstel voor te leggen.

29 oktober 2012, 105532

7. Ook adviesrecht als nieuwe directeur al directeur was op andere school van het bevoegd gezag

De benoeming van een nieuwe directeur van de school valt onder het adviesrecht van artikel 11 onder h WMS, ook als deze persoon reeds als directeur aan een andere school in dienst was van het bevoegd gezag.

9 november 2012, 105482

(23)

23

6. Samenvattingen van de uitspraken van de LCG WMS

105174 - 12.01 uitspraak 25-01-2012

Adviesgeschil VO - artikel 11 onder a WMS (wijzigen lessentabel)

De MR heeft een adviesgeschil ingediend omdat het bevoegd gezag in afwijking van het advies van de MR twee projecturen voor een sportklas in het vmbo heeft ingezet.

Deze uren komen in vmbo-tl in de plaats van een begeleidingsuur en het vak verzor- ging en in het vmko-kb in de plaats van het vak muziek en een uur techniek. Uit het voorschrift van art. 17 aanhef en onder c WMS leidt de Commissie af dat de termijn van zes weken voor het indienen van een adviesgeschil (art. 34 lid 2 WMS) begint te lopen vanaf de schriftelijke mededeling van het bevoegd gezag op welke wijze uitvoe- ring wordt gegeven aan het uitgebrachte advies, ook al is eerder uitvoering aan het besluit gegeven. Wat betreft de inhoud van het geschil stelt de Commissie vast dat het bevoegd gezag n.a.v. de bezwaren over de bekostiging van de sportklas en n.a.v. de voorgestelde alternatieve bekostigingsvoorstellen van de MR, heeft uiteengezet wat de argumenten waren om de sportklas op te nemen in de 32-urige schoolweek en waarom de alternatieven niet haalbaar waren. Daarmee zijn de verschillende belangen voldoende afgewogen. Verder is niet gebleken dat als gevolg van het besluit om de lessentabel te wijzigen, de belangen van de school ernstig worden geschaad. Voor wat betreft de schending van de procedurele voorschriften oordeelt de Commissie, dat deze op zichzelf niet zwaarwegend genoeg is om op grond daarvan te oordelen dat het verzoek van de MR gegrond is, met name niet omdat de MR voor de uitvoering van het besluit ervan op de hoogte was dat het bevoegd gezag het advies van de MR naast zich neer zou leggen. Overigens merkt de Commissie nog op dat vorderingen tot naleving door het bevoegd gezag van de verplichtingen jegens de MR op grond van art. 36 lid 1 WMS tot de uitsluitende bevoegdheid van de Ondernemingskamer beho- ren. Het bevoegd gezag heeft bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit kunnen komen om de lessentabel te wijzigen en om deze vervolgens in te voeren en dit besluit kan in stand blijven.

105158 – 12.02 uitspraak 09-02-2012

Interpretatiegeschil PO - artikel 7 lid 1 en artikel 22 onder d WMS en mede- zeggenschapsstatuut (openbaarheid vergaderingen en openheid en onderling overleg)

De GMR voert aan dat het bevoegd gezag zonder uitnodiging aanwezig is bij GMR- vergaderingen en voorts nodigt het bevoegd gezag schooldirecteuren uit voor de overlegvergaderingen met de GMR. Ook wordt de GMR gevraagd om zijn agenda per e-mail naar de schooldirecteuren te sturen. Openheid en openbaarheid liggen als algemene beginselen ten grondslag aan medezeggenschap op school in het algemeen en aan vergaderingen van de medezeggenschapsorganen en de informatieverstrek- king aan achterban en overlegorganen in het bijzonder. Onder omstandigheden kan de noodzaak bestaan om, ter wille van de vrije oordeelsvorming en de ongehinderde besluitvorming in de GMR, een uitzondering te maken op de openbaarheid van de vergaderingen van het desbetreffende medezeggenschapsorgaan. Dit is ook geforma- liseerd in artikel 20 lid 1 van het medezeggenschapsreglement van de GMR. Voor de overlegvergaderingen geldt dat bevoegd gezag en GMR - het genoemde artikel 20 zo veel mogelijk analoog toepassend - overeenstemming kunnen bereiken over het verga-

(24)

24

deren in beslotenheid. Zou daarover met het bevoegd gezag geen overeenstemming kunnen worden bereikt, dan zou de GMR kunnen overwegen het overleg voor enige tijd op te schorten, of te staken, om in elk geval het interne overleg in beslotenheid te laten plaatsvinden. In dat geval is artikel 20 van het medezeggenschapsreglement GMR weer rechtstreeks van toepassing.

Voor de agendaverspreiding geldt dat de GMR niet door het bevoegd gezag kan wor- den verplicht om zijn agenda per e-mail naar de schooldirecteuren te sturen, maar dat laat aan de andere kant onverlet de zorgplicht van de GMR om in deze op voldoende wijze inhoud te geven aan de algemene communicatienorm van de GMR zoals neer- gelegd in artikel 7 van het medezeggenschapsstatuut.

105207/105212/105224/105228 - 12.03 uitspraak 29-03-2012

Interpretatie-, advies- en instemmingsgeschil PO - reorganisatie (artikelen 10 onder b, 11 onder f en 12 onder b WMS, 22 onder f medezeggenschapsreglement) Een onderzoeksbureau heeft een rapport opgesteld over de doorgroei van het staf- bureau. Dit rapport is reden geweest om een ander onderzoeksbureau opdracht te geven de geadviseerde koers door te trekken naar de hele organisatie. Dit heeft geresulteerd in een nieuw rapport. Inzake het interpretatiegeschil: het rapport heeft uitsluitend betrekking op de organisatie van de scholen en het stafbureau en kan niet worden aangemerkt als het schoolplan als genoemd in artikel 10 onder b WMS. Het belangrijkste argument van de GMR om aan het rapport een positief advies te onthou- den is gelegen in het tijdstip waarop hij in het hele hervormingsproces is betrokken.

Het lijkt er inderdaad op dat de uitgangspunten voor het rapport afkomstig zijn uit het eerdere rapport. Het had op de weg van de GMR gelegen om deze uitgangspunten in het overleg met het CvB aan de orde te stellen indien hij het met deze uitgangspun- ten niet eens was. Bevoegd gezag heeft in redelijkheid aan het advies voorbij kunnen gaan. De argumenten van de PGMR hebben geen betrekking op het specifiek aan haar voorgelegde verzoek om instemming, te weten de formatieve gevolgen van de hervormingsvoorstellen voor het stafbureau. Aldus heeft de PGMR niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan het rapport. De GMR heeft instemming onthouden aan het meerjarig Strategisch Beleidsplan. Het reglement van de GMR bepaalt dat aan de GMR adviesrecht toekomt ten aanzien van de vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van scholen. Maar partijen hebben mondeling af- gesproken dat de GMR instemmingsrecht heeft ten aanzien van dit plan. Een geschil, dat rijst naar aanleiding van deze buitenwettelijke bevoegdheidstoedeling kan niet aan

(25)

25 de Commissie worden voorgelegd op grond van artikel 32 lid 3 WMS (vervangende

instemming). Verzoek niet ontvankelijk.

105221 - 12.04 uitspraak 11-04-2012

Instemmingsgeschil VO - artikel 10 onder b WMS (schoolplan) en artikel 32 lid 1 WMS

De MR heeft op 8 november 2010 geweigerd instemming te verlenen aan het voor- genomen besluit van het bevoegd gezag om het vakkenpakket voor de bovenbouw havo en vwo te wijzigen. De termijn voor de mededeling van het bevoegd gezag dat het geschil zal worden voorgelegd aan de Commissie verstreek op 9 februari 2011.

Het bevoegd gezag heeft de MR op 7 november 2011 meegedeeld een geschil aanhangig te zullen maken. Vast staat dat het bevoegd gezag niet binnen de termijn als genoemd in artikel 32 lid 1 WMS aan de MR heeft meegedeeld een geschil bij de Commissie aanhangig te zullen maken. Dat het medezeggenschapsreglement bepaalt dat een geschil eerst voorgelegd dient te worden aan de Advies commissie Mede- zeggenschap Gereformeerd Schoolonderwijs maakt dit niet anders. Gelet op het dwingende karakter van de WMS kan slechts in de in de wet genoemde gevallen wor- den afgeweken van de bepalingen van de WMS. De wet biedt niet de ruimte om in het medezeggenschapsreglement van de termijnen als genoemd in artikel 32 lid 1 WMS af te wijken. Het voorgenomen besluit is vanwege overschrijding van de voor indiening van een instemmingsgeschil geldende termijnen, vervallen. Verzoek niet-ontvankelijk.

105188 - 12.05 uitspraak 12-04-2012

Instemmingsgeschil VO; artikel 12 lid 1 onder h WMS (taakbeleid) en artikel 32 lid 1 WMS

Ingevolge artikel 32 lid 1 WMS diende het bevoegd gezag binnen drie maanden na het onthouden van de instemming, aan de PMR mede te delen of het voorstel wordt ingetrokken dan wel wordt voorgelegd aan de Commissie. Indien deze mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan of niet binnen zes weken na die mededeling het instemmingsgeschil aan de Commissie wordt voorgelegd, vervalt het voorstel van het bevoegd gezag. Niet gebleken is dat het bevoegd gezag een dergelijke mede- deling binnen de gestelde termijn van drie maanden heeft gedaan, noch dat het ge- schil vervolgens binnen de in genoemd Artikellid gestelde termijn van zes weken na de drie maanden aan de Commissie is voorgelegd. Aldus is het voorstel van het bevoegd gezag vervallen, vanwege het verstrijken van de voor indiening van het geschil in de WMS gestelde termijn. Het verzoek is niet-ontvankelijk.

105202 - 12.06 uitspraak 16-04-2012

Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder h WMS (taakverdeling en taakbelasting personeel)

De PMR heeft niet ingestemd met het voorgenomen besluit om de afdelingsleiders vrij te stellen van lesgeven. De Commissie overweegt dat de argumenten die over en weer zijn gewisseld geen van alle onredelijk zijn. De PMR is het bevoegd gezag wel in belangrijke mate tegemoet gekomen. Ten aanzien van de argumenten van de PMR overweegt de Commissie dat de komende jaren bezuinigd moet worden en vast staat dat het voorstel niet kosten-neutraal doorgevoerd kan worden. De LD-docent moet in staat geacht worden een bijdrage te leveren aan de taken van de afdelingsleider. Een aanzienlijk deel van het personeel is het eens met het argument van de PMR dat een afdelingsleider zijn taak alleen goed kan verrichten als hij ook les geeft, zodat hiervoor breed draagvlak is. Het voorgestane beleid kan niet worden onderbouwd met goede voorbeelden in vergelijkbare scholen. De argumenten van de PMR zijn in onderlinge samenhang bezien van zodanig gewicht, dat geoordeeld moet worden dat de PMR in

(26)

26

redelijkheid zijn instemming aan het voorstel heeft kunnen onthouden. Dat er sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel rechtvaardigen, is door het bevoegd gezag niet gesteld. Het is de Commissie ook niet gebleken dat het niet invoeren van de lesvrije afdelingsleider zal leiden tot ernstige organisatorische of financiële problemen voor de school. De PMR heeft in redelijkheid tot het onthouden van instemming kunnen komen en er zijn geen zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.

105261 - 12.07 uitspraak 25-04-2012

Instemmingsgeschil PO - artikel 10 aanhef en onder h WMS (scholenfusie) De MR heeft geweigerd in te stemmen met een fusie van de school met een andere school van het bevoegd gezag. Er is geen fusie-effectrapportage opgesteld. Met de inwerkingtreding van de Wet fusietoets in het onderwijs per 1 oktober 2011 is de aan- gelegenheid van artikel 10 onder h WMS uitgebreid: de MR heeft ook instemmings- bevoegdheid gekregen met betrekking tot de vaststelling van de fusie-effectrapportage.

Uit de MvT bij het wetsvoorstel Fusietoets in het onderwijs blijkt dat artikel 64a lid 3 WPO zo uitgelegd moet worden dat de verplichting tot het opstellen van een fusie- effectrapportage ook geldt als voor de fusie geen ministeriële goedkeuring vereist is.

Doordat de MR niet beschikte over deze wettelijk voorgeschreven fusie-effectrappor- tage heeft hij onvoldoende inzicht kunnen krijgen in de doelen, effecten en gevolgen van het voorgenomen fusiebesluit zodat de MR in redelijkheid tot onthouding van zijn instemming heeft kunnen komen. Nu de wettelijke fusie-effectrapportage, die onder meer is bedoeld om de zwaarwegende omstandigheden in kaart te brengen, ontbreekt kan redelijkerwijze niet worden gezegd dat er zwaarwegende omstandigheden zijn die het fusievoorstel rechtvaardigen.

105267 - 12.08 uitspraak 16-05-2012

Interpretatiegeschil PO- artikel 12 lid 1 onder b WMS(samenstelling formatie) Ten gevolge van een administratieve fout was aan de school te veel formatie toege- kend. Het bevoegd gezag heeft besloten om deze fout te corrigeren en de formatie van de school te herberekenen. De MR heeft het bevoegd gezag meegedeeld niet in te stemmen met het (aangepaste) formatieplan. Het bevoegd gezag stelt dat niet de MR, maar de PGMR instemmingsrecht heeft ten aanzien van het formatieplan. De MR heeft eerder instemming verleend aan het formatieplan 2011-2012. Gebleken is dat de MR heeft ingestemd met de inzet van het personeel binnen de in het bestuursformatieplan opgenomen randvoorwaarden. De belangrijkste randvoorwaarde is de omvang van de toegekende formatie. De instemming van de MR omvat derhalve niet het vaststellen van de omvang van de formatie voor de school, daar deze plaatsvindt op bestuurs- niveau. Als gevolg van de administratieve onvolkomenheid heeft zich een wijziging voorgedaan in de omvang van de formatietoedeling. Voor het bestuursformatieplan betrof dit geen wezenlijke wijziging, maar voor de school had dit wel ingrijpende ge- volgen. De herberekening van de formatie heeft namelijk een wezenlijke wijziging van de mogelijkheden tot inzet van het personeel op de school tot gevolg gehad. Aan- gezien de inzet van de formatie binnen de randvoorwaarden van het bestuurs- formatieplan onder het instemmingsrecht van de PMR valt, komt de verandering van de mogelijkheden van de personeelsinzet als gevolg van de gewijzigde formatie- omvang neer op een wijziging van de samenstelling van de formatie ten aanzien waarvoor de PMR instemmingsrecht heeft.

(27)

27 105291 - 12.09 uitspraak 29-05-2012

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school) Ter versterking van de (katholieke) identiteit van de stichting heeft het bevoegd gezag in 2008 besloten dat de scholen de canon van de stichting dienen te onderschrijven en uit te dragen. Ook dienen alle onder het gezag van de stichting vallende scholen met ingang van het schooljaar 2011-2012 de naam van de stichting in het logo op te nemen. Nu de school zich door invoering van de canon en het gewijzigde logo plotseling manifesteert als een katholieke school, is er volgens de MR sprake van een wijziging van het beleid ten aanzien van de grondslag van de school. Het bevoegd gezag stelt dat de grondslag van de school statutair is vastgelegd. Daarin is niets gewijzigd zodat van wijziging van de grondslag geen sprake is. De toevoeging aan het logo wijzigt evenmin iets aan de statutair vastgelegde grondslag of aan het beleid ten aanzien daarvan. Een aanscherping van het beleid ten aanzien van de grondslag van de scholen is aan te merken als een wijziging van het beleid ten aanzien van de grondslag van de school, indien deze tot gevolg heeft dat op de school aandacht wordt besteed aan elementen van de identiteit waar dat voordien niet het geval was.

De invoering van de canon in 2008 kan in samenhang met het systeem van monitoring als een dergelijke wijziging worden aangemerkt. Aangezien de invoering van de canon en het systeem van monitoring voor alle scholen van het bevoegd gezag gold, is deze aan te merken als een aangelegenheid die van gemeenschappelijk belang is voor alle scholen van het bevoegd gezag. Op grond van artikel 16 lid 1 WMS heeft de GMR adviesrecht ten aanzien van een wijziging van beleid ten aanzien van de grondslag van de scholen. Het op verzoek van het bevoegd gezag onderschrijven van de canon brengt geen wijziging van de gang van zaken op de school met zich mee en is derhalve niet aan te merken als een wijziging van het beleid ten aanzien van de grond- slag van de school. Aangaande het logo op de school en op het briefpapier van de school overweegt de Commissie dat dit te beschouwen is als het visualiseren van de bestaande grondslag. Wijziging van dit logo is niet aan te merken als een wijziging van het beleid met betrekking tot de grondslag van de school.

105237 - 12.10 uitspraak 05-06-2012

Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder i WMS (functiedifferentiatie) De PGMR heeft niet ingestemd met het voorgenomen besluit om de functie

'conrector 1' als nieuwe functie op te nemen in het functiebouwwerk. Op het moment dat het bevoegd gezag de PGMR om instemming verzocht, ontbrak relevante informa- tie. Weliswaar had het bevoegd gezag laten weten wat het verschil is tussen het salaris van een conrector 1 en een conrector 2, maar daarbij is geen overzicht gegeven van de financiële consequenties op de lange termijn. Het bevoegd gezag heeft evenmin

(28)

onderzocht of er alternatieve oplossingen zijn voor het probleem. Over het takenpak- ket dat de conrector 1 wordt geacht te verrichten, heeft het bevoegd gezag ter zitting aanvullende informatie verstrekt. Ook bracht het bevoegd gezag eerst ter zitting naar voren dat bij de schoolleiding op drie gymnasia behoefte bestaat aan de conrector 1 functie. Dat was eerder niet duidelijk voor de PGMR.

Al met al komt de Commissie tot de conclusie dat het bevoegd gezag heeft nagelaten om op het moment dat om instemming werd verzocht, voldoende relevante infor- matie te verstrekken aan de PGMR, waardoor deze op dat moment in redelijkheid zijn instemming aan het voorgenomen besluit heeft kunnen onthouden. Voorts is niet gebleken dat sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.

105346 - 12.11 uitspraak 12-06-2012

Interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling en ontslag schoolleiding)

Het bevoegd gezag heeft besloten de schoolleider te benoemen als schoolleider van een nieuw op te richten school en een interim-schoolleider aan te trekken. De MR meent dat hij betrokken had moeten worden bij het besluit tot overplaatsing van zijn schoolleider en dat hij adviesrecht heeft ten aanzien van de benoeming van een inte- rim-schoolleider. Het bevoegd gezag meent dat de MR geen zeggenschap heeft over de benoeming van de schoolleider aan een andere school en dat de benoeming van een interim-schoolleider niet valt onder het adviesrecht van de MR. De beantwoording van de vraag of er sprake is van ontslag of overplaatsing, kan in het midden blijven.

Het staat immers vast dat de schoolleider zelf te kennen heeft gegeven afscheid te willen nemen en benoemd te willen worden als schoolleider op de nieuw op te richten school. Dit ontslag op eigen verzoek is niet aan te merken als ontslag als genoemd in artikel 11 onder h WMS. Zoals de Commissie eerder reeds heeft uitgesproken, is de benoeming van de interim-schoolleider aan te merken als 'aanstelling' als genoemd in artikel 11 onder h WMS. Dat betekent dat het bevoegd gezag de bepalingen van artikel 17 WMS ten aanzien van de adviesaanvrage in acht dient te nemen.

105367 - 12.12 uitspraak 25-06-2012

Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting personeel)

De PMR heeft instemming onthouden aan het voornemen om vanwege noodzakelijke bezuinigingen de taakbelasting van de docenten Nederlands aan te passen en in over- eenstemming te brengen met de taakbelasting van de overige docenten. Het staat het bevoegd gezag vrij om aan deze ongelijkheid een einde te maken, mits het daar goede redenen voor heeft en een voorstel daartoe van een deugdelijke motivering voorziet.

Een goede reden kan zijn dat het verschil in taakbelasting tussen het vak Nederlands en de overige vakken in de loop der jaren door vakinhoudelijke ontwikkelingen is af- genomen. Alvorens aan de normering voor de verschillende vakken te gaan sleutelen, dienen dergelijke ontwikkelingen en de gevolgen daarvan echter wel inzichtelijk te wor- den gemaakt. Het voorstel van het bevoegd gezag bevat geen objectieve criteria, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld in hoeverre een verzwaring noodzakelijk is, om een eventuele in de loop der tijd ontstane onevenwichtigheid in de taakbelasting te redresseren. Vanwege het ontbreken van deze criteria heeft de PMR naar het oordeel

(29)

29 105501 - 12.13 uitspraak 02-08-2012

Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

In een overlegvergadering met de deelraad van een nevenvestiging van de school, heeft het bevoegd gezag meegedeeld dat de nevenvestiging per 1 augustus 2012 wordt ge- sloten omdat vanwege het lage aantal leerlingen de kwaliteit van het onderwijs niet meer kon worden gegarandeerd en de rijksbekostiging komt te vervallen. Volgens het bevoegd gezag had de deelraad hierin geen adviesrecht. De deelraad heeft het bevoegd gezag meegedeeld dat het besluit wel adviesplichtig is en dat de deelraad vanwege het ontbre- ken van een deugdelijke onderbouwing van het besluit een negatief advies geeft. Later heeft het bevoegd gezag de deelraad alsnog om advies gevraagd. De deelraad heeft het negatieve advies herhaald en voorts wederom verzocht om de gronden en onderlig- gende stukken. Vervolgens heeft het bevoegd gezag definitief besloten over te gaan tot sluiting van de nevenvestiging per 1 augustus 2012. Nadat de Ondernemingskamer bij arrest van 17 juli 2012 de vordering van de deelraad tot vernietiging van het besluit tot sluiting van de nevenvestiging had afgewezen omdat de LCG WMS bevoegd is ter zake van geschillen over adviesplichtige besluiten, heeft de deelraad een adviesgeschil aan de Commissie voorgelegd. De Commissie overweegt dat nergens is gebleken dat het be- voegd gezag aan het op basis van de artikelen 8 en 17 WMS gerechtvaardigde verzoek van de deelraad om meer informatie heeft voldaan. Dit is niet goed te begrijpen, temeer daar de informatie waar de deelraad om vroeg kant-en-klaar voorhanden was in de vorm van een notitie van het bevoegd gezag. Gelet op de geschetste omstandigheden heeft het bevoegd gezag nagelaten om de deelraad tijdig en op juiste wijze van informatie te voorzien met betrekking tot de besluitvorming waar dat zeer wel mogelijk was geweest.

Deze inbreuk op de voorschriften van de WMS heeft geleid tot een ernstige belemmering van de deelraad in de uitoefening van zijn rechten. Aan het besluit kleven derhalve zo- danige procedurele gebreken, dat het besluit reeds hierom niet in stand kan blijven.

105529 - 12.14 uitspraak 12-09-2012

Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t.

organisatie van de school)

Nadat de Commissie in een eerdere procedure (105501) had uitgesproken dat het voorgenomen besluit tot sluiting van een nevenvestiging niet in stand kan blijven, heeft het bevoegd gezag aan de ouders van de leerlingen een e-mail gezonden waarin onder meer staat dat in het nieuwe schooljaar de leerlingen geplaatst zullen worden in één groep en dat aan deze groep door één leerkracht zal worden lesgegeven. Na daarop gewezen te zijn door de deelraad, heeft het bevoegd gezag de deelraad om advies gevraagd waarop negatief advies is uitgebracht. Gelet op eerdere procedures bij de Commissie en de Ondernemingskamer en gezien de aard en inhoud van het door het bevoegd gezag te nemen besluit, had van het bevoegd gezag verwacht mogen worden dat het extra aandacht zou geven aan het in acht nemen van de be- palingen in de WMS. De Commissie oordeelt dat het bevoegd gezag heeft nagelaten om de deelraad conform de voorschriften van de WMS tijdig en op de juiste wijze te betrekken bij de besluitvorming met betrekking tot het organisatiebeleid van de school.

Onder ‘tijdig’ dient in dit verband te worden verstaan zo spoedig mogelijk na de eer- dere uitspraak van de Commissie, maar in ieder geval vóór het nemen van het besluit.

Deze inbreuk op voorschriften van de WMS heeft geleid tot een ernstige belemmering van de deelraad in de uitoefening van zijn rechten waardoor de belangen van de deel- raad ernstig zijn geschaad. De Commissie oordeelt dat het bevoegd gezag bij het niet volgen van het advies van de deelraad bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat aan dit besluit zodanige ernstige procedurele gebreken kleven, dat het besluit reeds hierom niet in stand kan blijven.

(30)

30

105532 - 12.15 uitspraak 29-10-2012

Instemmingsgeschil PO - artikel 12 onder b WMS (samenstelling van de formatie), artikel 16 lid 3 WMS (bovenschoolse formatie)

Het bevoegd gezag heeft de PGMR verzocht in te stemmen met een herschikking van het bestuursbureau en met het bestuursformatieplan 2012-2013. De PGMR heeft in- stemming onthouden in afwachting van versterking van de organisatie, een cultuurom- slag en verbetering van de communicatie met het bevoegd gezag. De PGMR verzoekt om de behandeling van het geschil in afwachting daarvan aan te houden. Het bevoegd gezag heeft een te respecteren belang bij het definitief worden van de voorgenomen besluiten, zodat het verzoek om aanhouding wordt afgewezen. Daarbij is mede van belang dat de PGMR niet ter zitting is verschenen, zodat de Commissie niet in de gelegenheid is geweest om na te gaan of er aanleiding was om toepassing te geven aan haar bevoegdheid om aan partijen een bemiddelingsvoorstel voor te leggen. De PGMR heeft geen blijk gegeven van bereidheid om reëel overleg te voeren over de beide door het bevoegd gezag ter instemming voorgelegde voorgenomen besluiten.

Het ontbreken van deze bereidheid en het op de lange baan schuiven van inhoudelijke bespreking van de voorstellen in afwachting van verbetering van de communicatie is geen deugdelijke motivering voor het onthouden van instemming. De PGMR heeft niet in redelijkheid instemming onthouden.

105482 – 12.16 uitspraak d.d. 09-11-2012

Interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag schoolleiding)

Het bevoegd gezag en de OMR van A verschillen van mening over de vraag of de MR adviesrecht heeft ten aanzien van het ontslag van de oude directeur en de benoeming van de nieuwe directeur. De vorige directeur is vrijwillig vertrokken en overgeplaatst naar een andere school, en de nieuwe directeur had al een bestuursaanstelling bij het bevoegd gezag. De OMR van A stelt dat het vertrek niet vrijwillig was en samenhing met een naderende fusie. Aangaande de benoeming van de nieuwe directeur stelt de OMR van A dat er voldoende jurisprudentie is, waaruit blijkt dat iedere benoeming van een lid van de schoolleiding adviesplichtig is.

De Commissie overweegt dat de wens van de voormalige directeur om overgeplaatst te worden weliswaar was ingegeven door omstandigheden, meer bepaald de naderen- de fusie, maar dat dit niet wegneemt dat haar vertrek als directeur van de school een vrijwillig karakter had. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat hier sprake is van een adviesplichtig ontslag. De strekking van eerdere uitspraken is, dat indien iemand deel gaat uitmaken van de leiding van een school of binnen de leiding van de school een andere functie gaat vervullen, het voorgenomen besluit tot aanstel- ling voor advies aan de MR dient te worden voorgelegd. Daarbij is niet van belang of de aan te stellen persoon reeds in dienst is bij het bevoegd gezag.

(31)

31

COLOFON:

Uitgave: Stichting Onderwijsgeschillen Vormgeving: Lokaal 3 - Reclamestudio, Amsterdam Druk: Multicopy | The Communication Company, Waddinxveen Foto pagina 5: Chang Fotografie, Den Haag Overige foto’s: Onderwijsgeschillen en De Nationale Beeldbank

© Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto- kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Onderwijsgeschillen.

(32)

Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191

3508 AD Utrecht

Telefoon: 030 - 280 95 90 info@onderwijsgeschillen.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- een adviesgeschil indien het bevoegd gezag een besluit heeft genomen waarvoor niet het vereiste advies is gevraagd of waarover door de (G)MR, de groeps-MR, een geleding, de

Dit strookt met het systeem van de Wms: in artikel 3 lid 12 is bepaald dat het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat onder meer de leden van de MR niet benadeeld worden uit hoofde

De Commissie houdt in de regel een openbare zitting waarin partijen in de gelegenheid gesteld worden hun standpunten nader toe te lichten en vragen van de Commissie te

De OMR heeft niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan het voorgenomen besluit van het bevoegd gezag. De vakantieregeling is in dit geval van gemeenschappelijk belang

Artikel 18a Wet op het primair onderwijs bevat de opdracht aan het bevoegd gezag om een ondersteuningsplan vast te stellen dat voldoende concreet bepaalt welke ondersteuning

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat vanwege de on- zekerheid over de mogelijke gevolgen van de fusie het bevoegd gezag onvoldoende invulling heeft gegeven aan

De LCG WMS is bevoegd in geschillen waarin het bevoegd gezag instemming of advies over een voorgenomen besluit heeft gevraagd, maar niet in geschillen waarin het bevoegd gezag

Indien de commissie van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of indien haar voorstel niet de instemming verwerft van het bevoegd gezag alsmede de instemming van de