• No results found

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Landelijke Commissie voor Geschillen WMS"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag 2013

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

Wet medezeggenschap op scholen

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Woord vooraf van de voorzitter ... 5

1 Inleiding ... 6

2 Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS ... 7

3 Stichting Onderwijsgeschillen: secretariaat en Expertisecentrum ... 8

4 Ontwikkelingen in 2013 ... 10

5 Overige activiteiten ... 13

6 De geschillen ... 15

6.1 Aantal en wijze van afhandelen van geschillen ... 15

6.2 Soorten geschillen ... 16

6.3 Indieners van de geschillen ... 17

6.4 Onderwerpen van de geschillen ... 18

6.5 Overzicht van de uitspraken in 2013 ... 20

6.6 Beroep bij de Ondernemingskamer tegen uitspraken van de Commissie ... 22

6.7 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken ... 22

7 Samenvattingen van de uitspraken van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS ... 24

Colofon ... 35

(4)
(5)

5

1 ’Actis Onderzoek & Advies, Een geschil is geen ruzie, - onderzoek naar de doorwerking van medezeggenschaps-

geschillen in het primair en voortgezet onderwijs, 2010

Woord vooraf

De werkzaamheden van de Landelijke Commissie voor Geschillen Wet medezeggenschap op scholen (LCG WMS) waarvan hier verslag wordt gedaan waren in 2013, net als in de jaren daarvoor, gericht op het oplossen van geschillen over medezeggen- schap op scholen. In formele zin is dat in 14 geval- len geschied. Of oplossing van het formele geschil ook geleid heeft tot het oplossen van onder dat geschil liggende tegenstellingen, en bijgedragen heeft aan het verbeteren van de werkrelatie is een vraag die we in het verslag niet hebben geprobeerd te beantwoorden. Over het antwoord zijn we overi- gens, gezien onderzoek1 niet al te optimistisch.

Het ging niet alleen om geschillen oplossen. De activiteiten van directeur en mede- werkers van Stichting Onderwijsgeschillen, maar ook van leden van de Commissie, bijvoorbeeld het publiceren van uitspraken op de website, het bijdragen aan vak- literatuur, het bevorderen van eigen deskundigheid, het organiseren van congressen zijn (ook) gericht op voorkomen van geschillen die beslechting van de Commissie nodig hebben. In hoeveel gevallen die opzet is geslaagd is natuurlijk niet na te gaan.

De mogelijkheid een formeel geschil (bij de Commissie) te voorkomen door alternatieve geschiloplossing, bijvoorbeeld door mediation, lijkt een aangewezen weg voor partijen die, zoals in het onderwijs het geval is, een langdurige relatie met elkaar hebben. Zoals uit het jaarverslag blijkt, wordt van de mogelijkheid van mediation, wanneer eenmaal een geschil is aangemeld, niet veel gebruik gemaakt. In het jaarverslag wordt voor dat verschijnsel een mogelijke verklaring gegeven: hebben partijen eenmaal de stap naar de Commissie gezet, dan zijn zij vaak het punt waar zij mediation zouden willen probe- ren, voorbij. Ook een poging tot bemiddeling blijft meestal zonder vrucht.

Deze constatering betekent een opdracht voor de Commissie. Namelijk om de zitting zo te laten plaatsvinden en de uitspraak zo te formuleren dat hij de juridische toets der kritiek kan doorstaan en dat het ingrijpen van de Commissie niet oorzaak is van on- nodige escalatie van het conflict en zo mogelijk bijdraagt tot het hervinden van goede werkverhoudingen op de school.

Daarvoor heeft de Commissie, gesteund door het secretariaat, zich in het verslagjaar ingezet, en daarvoor zal zij zich ook in de komende jaren blijven inzetten.

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk voorzitter

(6)

6

1. Inleiding

In dit jaarverslag 2013 informeert de Landelijke Commissie voor Geschillen Wet mede- zeggenschap op scholen (LCG WMS) de lezers over haar activiteiten in het afgelopen jaar en over de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van medezeggenschap in het funderend onderwijs.

Na de evaluatie van de Wms in 2012 is de discussie over de eventueel gewenste aan- passingen in de Wms niet meer verstomd. In de aanloop naar de evaluatie verscheen vanuit het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen onder meer het rapport

‘Doeltreffender en meer effect’ met daarin de belangrijkste belemmeringen in de Wms waar de Commissie in haar praktijk mee te maken krijgt. Dit leidde aanvankelijk niet tot aanpassing van de Wms. Inmiddels heeft echter een meerderheid van de Tweede Kamer zich uitgesproken voor het aanbrengen van een aantal verbeteringen in de Wms en heeft de minister van OCW recent aangekondigd voornemens te zijn de Wms te wijzigen op een aantal punten die ook voor de praktijk van de Commissie relevant zijn. Het betreft de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van de MR, de nako- ming van de uitspraken van de Commissie en de hoge drempel van de vordering tot naleving van de Wms. Wellicht dat daarover in een volgend jaarverslag meer concreets kan worden meegedeeld.

In dit jaarverslag wordt wederom veel aandacht besteed aan de ontwikkelingen rondom passend onderwijs. Als zij op schema liggen, hebben de samenwerkingsver- banden passend onderwijs ten tijde van het verschijnen van dit jaarverslag hun eerste ondersteuningsplannen vastgesteld. In de gevallen waarin de ondersteuningsplanra- den niet met het ondersteuningsplan instemmen, zal de LCG WMS op korte termijn uitspraak moeten doen in een ter zake gevoerd instemmingsgeschil.

Dat de medezeggenschap zich in een warme belangstelling mag verheugen blijkt on- der meer uit de enorme deelnemersopkomst bij het WMS Congres en uit de verschij- ning van twee uitgaven bij het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen.

Het Zakboek medezeggenschap WMS is volledig geactualiseerd. Het boek ‘De Wet medezeggenschap op scholen toegelicht’ geeft een artikelsgewijze toelichting op de Wms aan de hand van wetsgeschiedenis en uitspraken van de Commissie en de Ondernemingskamer.

Uiteraard wordt hier vooral verslag gedaan van de geschillen die de LCG WMS in 2013 heeft behandeld: waarover ze gingen en welk oordeel de Commissie uitsprak.

Hoofdstuk 6 van dit jaarverslag besteedt aan deze werkzaamheden van de Commissie uitvoerig aandacht.

(7)

7

2. Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

De leden van de LCG WMS worden krachtens artikel 30 lid 2 WMS door de minister van OCW benoemd op voordracht van de landelijke organisaties van bestuur, personeel en ouders & leerlingen in het onderwijs. De voorzitters worden door de minister benoemd op voordracht van de leden van de Commissie.

Met ingang van 1 januari 2013 heeft de minister mr. D.J.B. de Wolff, drs. K.A. Kool en prof. mr. D. Mentink herbenoemd als plaatsvervangend voorzitter, respectievelijk leden van de LCG WMS. Deze benoemingen gelden voor een periode van drie jaar.

Omdat de invoering van de Wet passend onderwijs mogelijk geschillen met zich meebrengt die in korte tijd moeten worden behandeld, heeft de Commissie de minister verzocht om een extra plaatsvervangende voorzitter en twee extra leden in de

Commissie te benoemen. Over deze benoemingen leest u meer in het jaarverslag van het thans lopende jaar.

De Commissie was in 2013 als volgt samengesteld:

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, voorzitter

mr. D.J.B. de Wolff, plaatsvervangend voorzitter,

mr. W.J.J. Beurskens, lid, voorgedragen door de besturenorganisaties

prof. mr. D. Mentink, lid, voorgedragen door de personeelsvakorganisaties en ouder/leerlingenorganisaties

drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid, voorgedragen door de besturen- organisaties

mr. J.M. Vrakking, plaatsvervangend lid, voorgedragen door de personeels- vakorganisaties en ouder/leerlingenorganisaties

(8)

2 Een overzicht van de in het kader van passend onderwijs ingerichte commissies treft u op de website van Stichting Onderwijsgeschillen onder het tabblad ‘Passend onderwijs’

3 De publicaties van het Expertisecentrum zijn terug te vinden op www.onderwijsgeschillen onder het tabblad

‘Publicaties’ en kunnen via deze website besteld worden.

3. Stichting Onderwijsgeschillen:

secretariaat, Expertisecentrum

Het secretariaat

De ondersteuning van de LCG WMS is ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht. De stichting vormt het landelijke en onafhankelijke loket voor geschillen van allerlei aard binnen het gehele onderwijs in Nederland. In het kader van de invoering van de Wet kwaliteit (v)so en de Wet passend onderwijs biedt Stichting Onderwijs- geschillen inmiddels ook ondersteuning aan een aantal nieuw ingerichte geschillen- commissies.2

Stichting Onderwijsgeschillen beschikt over een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, met daarin ervaren onderwijsjuristen. Het bureau is bereikbaar op werkdagen en de medewerkers beantwoorden jaarlijks veel vragen over de Wms, over uitspraken van de Commissie en over lopende geschillen.

Stichting Onderwijsgeschillen heeft een bestuurder en een Raad van Toezicht.

Directeur/bestuurder van de Stichting Onderwijsgeschillen is mr. H.E. Mertens.

De directeur/bestuurder is tevens ambtelijk secretaris van de LCG WMS.

In de samenstelling van de Raad van Toezicht heeft zich in het verslagjaar een aantal wijzigingen voorgedaan.

Per 1 oktober 2013 is de samenstelling als volgt:

- mr. H.T. van der Meer, voorzitter

- mr. drs. C.W.M. Dullaert, lid

- B.J.F. Fransen MSc, lid

Het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen

De Stichting Onderwijsgeschillen houdt sinds begin 2011 een Expertisecentrum in stand.

Het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen heeft tot doel de kwaliteit van de geschilbeslechting in het onderwijs naar inhoud, organisatie en werkwijze te bevor- deren. Het werk van het centrum is om ontwikkelingen op het gebied van geschillen en geschilbeslechting in het onderwijs te monitoren en het maatschappelijk debat daarover te organiseren en te faciliteren. Dit gebeurt onder meer door het laten doen van onderzoek naar de werking van de geschillen- en klachtenregelingen en het orga- niseren van het maatschappelijk debat rond de praktijk van geschilbeslechting in het onderwijs. Een aantal van deze activiteiten heeft zijn weerslag gevonden in publicaties in de reeks van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen.3

(9)

9 Publicaties

In de reeks Expertisecentrum Onderwijsgeschillen zijn in 2013 twee uitgaven op het gebied van de Wms verschenen:

- Het Zakboek medezeggenschap WMS4 kwam in augustus in zijn derde druk uit.

Het populaire zakboek is volledig geactualiseerd. Het boekje is bedoeld voor ie- dereen in het onderwijs die vanuit eigen verantwoordelijkheid meer wil weten over de medezeggenschap op school.

- Het boek ‘De Wet medezeggenschap op scholen toegelicht’5 is een nieuwe uit- gave waar zowel degenen die op de scholen werken als de onderwijsjuristen pro- fijt van hebben. Voor het goed functioneren van de medezeggenschap op school is van belang dat alle partijen op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Ken- nis van de Wms is daarom essentieel. De auteur geeft in het boek een uitvoerige artikelsgewijze toelichting op de Wms. De opgenomen wetsgeschiedenis en rele- vante rechtspraak geven inzicht in de betekenis van de bepalingen van de Wms.

Zowel de uitspraken van de LCG WMS als de uitspraken van de Ondernemings- kamer van het gerechtshof Amsterdam worden in het boek veelvuldig aangehaald.

Infowms.nl

Naast haar eigen website www.onderwijsgeschillen.nl beheert en onderhoudt Onder- wijsgeschillen ook de website www.infowms.nl.

Op deze website worden alle ontwikkelingen rond de Wms bijgehouden,

Grote operatie in 2013 was de update van alle modelstatuten en modelreglementen die op infowms te vinden zijn. Alle regelingen zijn aangepast aan de nieuwe wetgeving omtrent passend onderwijs waarbij nu uiteraard ook een modelreglement voor de ondersteuningsplanraad beschikbaar is.

Het WMS congres

Het is inmiddels traditie dat jaarlijks met steun van het ministerie van OCW het WMS con- gres georganiseerd wordt. Het congres stond in het teken van passend onderwijs en de rol die de medezeggenschap speelt in de aanloop naar de invoering van passend onderwijs.

Vanwege het thema was de organisatie in handen van Stichting Onderwijsgeschillen en het Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs. Onder de titel: Medezeggen- schap en passend onderwijs ‘van afstemming naar instemming’ werd naast een plenair gedeelte een groot aantal workshops aangeboden, gericht op de verwerving van kennis en vaardigheden op het gebied van medezeggenschap in relatie tot passend onderwijs.

Sander Dekker, staatssecretaris van OCW, benadrukte in een videoboodschap het belang van de medezeggenschap en de inzet van de aanwezigen op het congres voor passend onderwijs: “We hebben u hard nodig om passend onderwijs tot een succes te maken. En dat is cruciaal voor de toekomst van onze leerlingen... Vanuit Den Haag gaan we niet voorschrijven op welke manier het passend onderwijs in de regio en per school moet worden georganiseerd. Samenwerkingsverbanden, scholen, leraren, ouders en leerlingen kunnen dat veel beter zelf invullen.” De deelnemers spraken op de evaluatieformulieren hun hoge waardering uit voor de kwaliteit van het gebodene.

Omdat er onvoldoende ruimte was om alle aangemelde belangstellenden te herber- gen, is inmiddels (28 januari 2014) een light-versie van het congres georganiseerd voor diegenen die in november niet geplaatst konden worden. Ook dat congres is met hoge waardering geëvalueerd.

4 drs. J. Arends, Zakboek medezeggenschap WMS, uitgave nr. 7 van Expertisecentrum Onderwijsgeschillen,

Utrecht 2013

5 mr. dr. J. Sperling, de Wet medezeggenschap op scholen toegelicht, uitgave nr. 8 van Expertisecentrum Onderwijsgeschillen, Utrecht 2013

(10)

10

4. Ontwikkelingen in 2013

Passend onderwijs

Het jaar 2013 heeft voor de LCG WMS voor een deel in het teken gestaan van de voorbereiding op de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014. Aan die invoering gaat het een en ander op het gebied van medezeggenschap vooraf. Iedere school, zowel voor primair als voor voortgezet onderwijs, heeft moeten bepalen welke extra ondersteuning kan worden geboden aan leerlingen die dat nodig hebben. Bij het vaststellen van dat schoolondersteuningsprofiel heeft de MR adviesrecht. Daar- naast zijn in 2013 de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO en VO opgericht en zijn de voorbereidingen getroffen voor het vaststellen van het ondersteu- ningsplan. Daarin is onder meer opgenomen hoe de extra ondersteuning binnen het samenwerkingsverband is georganiseerd, hoe de middelen verdeeld worden en welke criteria gelden voor toelaatbaarheid van leerlingen tot een speciale basisschool of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband dient aan iedere leerling een passend aanbod te kunnen doen. De aan ieder samenwerkingsver- band verbonden ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht ten aanzien van de vaststelling en wijziging van het ondersteuningsplan (artikel 14a Wms).

Om goed voorbereid te zijn op de mogelijke geschillen die samenhangen met de invoering van passend onderwijs heeft de LCG WMS zich uitvoerig laten informeren over de werking en de (mogelijke) gevolgen van de wet. Op 7 februari 2013 heeft een aantal experts de Commissie inzicht gegeven in de ratio, de ontwikkeling en de verwachte werking van de Wet passend onderwijs. Op 12 september 2013 heeft de Commissie zich tezamen met leden van enkele andere geschillencommissies verdiept in het ondersteuningsplan. Aan de hand van de ondersteuningsplannen van twee al actieve samenwerkingsverbanden is de Commissie dieper ingegaan op de materie. Voor de LCG WMS is inzicht in het ondersteuningsplan van belang, omdat al in het voorjaar van 2014 instemmingsgeschillen tussen het bestuur van het sa- menwerkingsverband en de ondersteuningsplanraad (OPR) aan de Commissie kun- nen worden voorgelegd. Op 1 februari 2014 moet het (eerste) ondersteuningsplan ter instemming aan de OPR worden voorgelegd. Omdat de samenwerkingsverban- den het definitieve plan uiterlijk op 1 mei 2014 aan de Inspectie moeten aanbieden, dient de hele procedure, inclusief het voeren van een geschil en het (eventueel) ver- werken van de uitspraak van de Commissie in het ondersteuningsplan in korte tijd te worden afgerond. Een spannende aangelegenheid, in de eerste plaats natuurlijk voor de direct betrokkenen, maar ook voor de LCG WMS. Om in korte tijd de geschillen te kunnen behandelen zal de Commissie (tijdelijk) worden uitgebreid en ook het bu- reau van Stichting Onderwijsgeschillen heeft zich geprepareerd op het – indien nodig – behandelen van een extra aantal geschillen in relatief korte tijd. Hoewel volstrekt onduidelijk is of het vaststellen van de – eerste – ondersteuningsplannen tot geschil- len zal leiden, zijn de LCG WMS en Stichting Onderwijsgeschillen door het uitbreiden van de capaciteit voorbereid op het leveren van een bijdrage aan de tijdige invoering van passend onderwijs.

(11)

11

6 Opgenomen in de zogeheten Variawet, gepubliceerd in Stb. 2013, 88

7 www.infowms.nl

8 Zie bijvoorbeeld het rapport ‘Doeltreffender en meer effect’; mr. drs. F. Brekelmans en mr. dr. J. Sperling, augustus 2011; een uitgave van het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen.

Wijzigingen in de Wms

Behalve een ingrijpende operatie in de onderwijspraktijk is de invoering van passend onderwijs ook een ingewikkelde wetgevingsoperatie. De Wms ondergaat op verschil- lende tijdstippen wijzigingen of is al gewijzigd. Als belangrijkste kan hier worden ge- noemd de wijziging van artikel 4a Wms per 1 augustus 2013. Nadat dit artikel, waarin de ondersteuningsplanraad in het leven geroepen wordt, per 1 januari 2013 in werking was getreden, is het ook al voor de eerste keer gewijzigd. Deze wijziging6 hield in dat leden van de ondersteuningsplanraad niet noodzakelijk ook lid hoeven te zijn van de medezeggenschapsraad van een bij het samenwerkingsverband aangesloten school.

Voor de overige wijzigingen van de Wms wordt hier volstaan met een verwijzing naar de website Infowms.nl. Op deze site7 wordt, onder het kopje ‘Wijzigingen op komst’, nauwkeurig aangegeven in welke fase het wetgevingsproces van zowel de Wet pas- send onderwijs als de Wms zich bevindt. Behalve dat bevat de website onder meer aangepaste modelreglementen voor alle medezeggenschapsorganen.

De invoering van passend onderwijs is in 2013 zo veel als mogelijk verwerkt in deze modelreglementen en overige documenten.

Daarnaast wordt al geruime tijd de discussie gevoerd of de Wms niet op een aantal plaatsen gewijzigd zou moeten worden8. In het kader van het denken over governance komen enkele onderwerpen aan de orde die rechtstreeks raken aan medezeggen- schap: het recht op rechtsbijstand voor medezeggenschapsorganen, de kwestie van de nalevingsgeschillen, de mogelijkheid om de nietigheid van besluiten van het bevoegd gezag in te roepen en een regeling, waarbij het scholingsbudget rechtstreeks ter beschikking van de MR wordt gesteld. Zoals reeds aangegeven in de inleiding van dit verslag, hebben inmiddels alle belanghebbenden zich over de materie uitgesproken en heeft de minister in haar brief van 5 februari 2014 aan de Tweede Kamer aangekon- digd de knelpunten in de Wms door middel van een wetswijziging te willen oplossen.

(12)

12

9 Momenteel is bij de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel aanhangig. Daarin worden de positie van de mediator en de rol van mediation in het burgerlijk en het bestuursrecht verankerd.

10 Kamerstukken II 2012/2013, 33723

Bemiddeling en mediation

In eerdere jaarverslagen heeft de LCG WMS aandacht geschonken aan de behoefte vanuit het onderwijsveld aan andere vormen van geschilbeslechting, dan een procedu- re bij de LCG WMS of de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Deze ontwikkeling sluit aan bij andere bewegingen op het domein van conflictoplossing.9,10

Stichting Onderwijsgeschillen biedt mediation aan in klachtzaken en medezeggen- schapszaken die zich daarvoor lijken te lenen. Vooralsnog betreft het een pilot die in de loop van 2014 zal worden geëvalueerd. Partijen die een geschil hebben, heb- ben aanspraak op behandeling van hun geschil door en een uitspraak van de LCG WMS. Indien partijen zelf gedurende de procedure aangeven dat zij mediation willen beproeven, zal de Commissie de behandeling van het geschil aanhouden. Daarnaast blijft natuurlijk de – wettelijke – mogelijkheid van bemiddeling door de Commissie zelf bestaan. De artikelen 32, 33 en 34 Wms noemen nadrukkelijk de bevoegdheid van de Commissie om in zowel instemmings- , als advies- en reglementsgeschillen een be- middelingsvoorstel aan partijen voor te leggen. Hoewel op de website van Onderwijs- geschillen en ook door middel van toezending van een mediationflyer bij de indiening van een geschil, veel informatie wordt verstrekt over de mogelijkheid eerst te kiezen voor mediation, blijkt in de praktijk weinig gebruik gemaakt te worden van dit aanbod.

De ervaring leert dat partijen die zich voor een oplossing tot de Commissie wenden, prijs stellen op een uitspraak die duidelijk aangeeft hoe de regels hebben te gelden.

In 2013 hebben partijen in één geval geopteerd voor mediation door een mediator van Stichting Onderwijsgeschillen, nadat het geschil al door de Commissie in behandeling was genomen. Het geschil is enige tijd later ingetrokken.

Publiciteit

Alle uitspraken van de LCG WMS worden (geanonimiseerd) geplaatst op de website van Stichting Onderwijsgeschillen. De uitspraken worden voorafgegaan door een korte samenvatting. In tal van vakbladen wordt aandacht besteed aan de uitspraken van de Commissie en de gevolgen die deze uitspraken hebben voor de theorie en de praktijk van de medezeggenschap. Voorts wordt zowel op de website van Onderwijs- geschillen als op infowms.nl aandacht besteed aan politieke ontwikkelingen en andere nieuwswaardige aangelegenheden op het gebied van medezeggenschap. In 2013 lag de nadruk van deze berichtgeving op de invoering van passend onderwijs en op de discussie omtrent de wenselijkheid van het aanbrengen van fundamentele wijzigingen in de Wms.

(13)

13

5. Overige activiteiten

Deskundigheidsbevordering Passend onderwijs

Zoals hierboven reeds aangegeven, heeft de LCG WMS zich inhoudelijk gedegen voorbereid op de invoering van passend onderwijs. Zowel de Commissie als het ambtelijk secretariaat hebben zich tijdens twee studiedagen verdiept in het nieuwe sys- teem van passend onderwijs. Professionals uit de praktijk en deskundigen, die bij de ontwikkeling van de nieuwe opzet betrokken zijn geweest, hebben de Commissie door middel van presentaties en workshops, wegwijs gemaakt in het systeem van passend onderwijs. Tijdens deze bijeenkomsten zijn onder meer de ondersteuningsplannen van twee samenwerkingsverbanden geanalyseerd.

Mediationvaardigheden

De voorzitters en enkele leden van de Commissie hebben onder externe deskundige leiding een training gevolgd in gesprekstechnieken en bemiddelingsvaardigheden.

Deze training vond plaats in het kader van de invoering van de mediation-pilot. Doel van de introductie van de mediation-pilot is dat het conflict tussen partijen, dat aan het geschil ten grondslag ligt, wordt opgelost.

Door ook ter zitting meer aandacht te geven aan het onderliggende conflict tussen partijen, hoopt de LCG WMS te kunnen bijdragen aan een duurzame oplossing van het geschil.

(14)

14

Externe activiteiten

Naast de behandeling van de geschillen, wil de Commissie vanuit haar expertise ook bijdragen aan de ontwikkeling van de medezeggenschap op scholen, zowel in de praktijk op school zelf, als op het niveau van beleid, jurisprudentie en wetgeving.

Presentaties en workshops

Het ambtelijk secretariaat van de Commissie heeft ten behoeve van medewerkers op school, maar ook voor de landelijke inspectie en voor managers van het ministerie van OCW presentaties en workshops gehouden, gericht op kennisdeling over de praktijk van de Commissie.

Overleg Ondernemingskamer

De voorzitter en secretaris van de LCG WMS hebben overleg gevoerd met de voor- zitter en secretaris van de Ondernemingskamer. Naast een kennismaking zijn in dat gesprek ervaringen uitgewisseld over de behandeling van de medezeggenschapsge- schillen. Daarbij is aandacht besteed aan de conclusies uit het onderzoek ‘Doeltref- fender en meer effect’11 en is met name gesproken over hoe nog ter zitting bereikt kan worden dat geschillen eerder worden opgelost door bemiddeling dan door een uitspraak van de LCG WMS of de Ondernemingskamer.

Overleg staatssecretaris

Tot slot heeft de LCG WMS opnieuw aangedrongen op wijziging van de Wms.

In een persoonlijk overleg met de staatssecretaris hebben de voorzitter en secretaris van de LCG WMS uitgelegd welke problemen - die met de juridische kwaliteit van wetgeving te maken hebben - de Commissie in haar praktijk tegenkomt. Opnieuw is aandacht gevraagd voor de kosten van rechtsbijstand van medezeggenschapsraden, de nakoming van de bindende uitspraken van de LCG WMS, en de hoogdrempelig- heid van de nalevingsvordering bij de Ondernemingskamer.

Ten tijde van de redactie van dit jaarverslag is bekend dat de minister van OCW in haar kamerbrief van 5 februari 2014 een wijziging van de Wms op de genoemde punten heeft aangekondigd.

11 mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans en mr. dr. J. Sperling, Doeltreffender en meer effect,

uitgave nr. 4 van Expertisecentrum Onderwijsgeschillen, Utrecht 2011

(15)

15

6. De geschillen

6.1 Aantal en wijze van afhandelen van geschillen

Per 1 januari 2013 waren er nog 5 geschillen hangende uit 2012.

In 2013 zijn er 19 nieuwe geschillen ingediend. Totaal 24 geschillen, waarvan 8 geschil- len zijn ingetrokken (1 geschil is bemiddeld tijdens de zitting en 1 geschil is ingetrokken na mediation). In 14 geschillen heeft de Commissie uitspraak gedaan en 2 geschillen waren op 31 december 2013 nog in behandeling. De 2 hangende geschillen zijn in 2013 bij de Commissies ingediend, hiervan is er 1 op zitting geweest in 2013 met een uitspraak in 2014.

De 14 uitspraken komen uit de volgende sectoren: 11 uit het primair onderwijs, 1 uit het speciaal onderwijs en 2 uit het voortgezet onderwijs. Het betroffen 7 instemmings- geschillen, 5 interpretatiegeschillen en 2 adviesgeschillen.

De 2 hangende geschillen zijn een instemmingsgeschil en een adviesgeschil, beide afkomstig uit het primair onderwijs.

De samenvattingen van de uitspraken bevinden zich achter in dit jaarverslag. De vol- ledige, geanonimiseerde, uitspraken zijn gepubliceerd op de website van Onderwijsge- schillen.

Geschillen kunnen eindigen door een uitspraak van de Commissie, door een bemid- delingsvoorstel van de Commissies waarmee partijen instemmen, door intrekking door de partij die het geschil heeft aangemeld, al dan niet na mediation.

Totaal aantal geschillen in 2013: 24

ingetrokken voor de zitting, waarvan 1 na mediation 7

ingetrokken tijdens de zitting 1

behandeld op zitting in 2012 met uitspraak in 2013 1 behandeld op zitting in 2013 met uitspraak in 2014 1

hangende geschillen op 31 december 2013 2

Mondelinge behandelingen

Ieder geschil wordt behandeld door een Commissie die bestaat uit drie personen:

een voorzitter, een lid voorgedragen door de landelijke besturenorganisaties en een lid voorgedragen door de personeelsvakorganisaties en de ouder/leerlingenorganisaties.

Zowel bij instemmingsgeschillen (artikel 32 lid 3 Wms), bij reglementsgeschillen (artikel 33 lid 3 Wms) als bij adviesgeschillen (artikel 34 lid 3 Wms) kan de Commissie aan partijen een bemiddelingsvoorstel voorleggen. Bij de mondelinge behandeling van geschillen beoordeelt de Commissie altijd of de verschillen tussen partijen over- brugbaar zijn door het voeren van nader overleg of door een bemiddelingsvoorstel.

De praktijk laat echter zien dat partijen, als zij eenmaal op de zitting bij de Commissie zijn aanbeland, er de voorkeur aan geven dat de Commissie een uitspraak doet in het geschil.

(16)

De zittingen vonden alle plaats te Utrecht, op de volgende data:

5 februari 2013 1 geschil

5 maart 2013 2 geschillen

15 april 2013 1 geschil

23 mei 2013 1 geschil

5 juni 2013 1 geschil

24 juni 2013 3 geschillen

5 juli 2013 3 geschillen

25 september 2013 1 geschil

7 november 2013 1 geschil

29 november 2013 1 geschil

18 december 2013 1 geschil (ingetrokken na bemiddeling op zitting)

6.2. Soorten geschillen

De Commissie kan de volgende soorten geschillen behandelen (artikel 31 WMS):

• instemmingsgeschillen

• adviesgeschillen

• geschillen over het onthouden van instemming aan het medezeggenschapsstatuut en het medezeggenschapsreglement

• interpretatiegeschillen

• overige geschillen voor zover het medezeggenschapreglement daarin voorziet

(17)

17 De 24 geschillen die in 2013 hangende waren, zijn naar soort als volgt verdeeld:

Interpretatiegeschillen zijn geschillen waarbij partijen van mening verschillen over een of meer bepalingen in de WMS, het medezeggenschapsstatuut of het medezeggen- schapsreglement.

Het komt geregeld voor dat bij instemmings- of adviesgeschillen ook sprake is van een verschil van mening over het bepaalde in de Wms, het statuut of het reglement. Maar geschillen over nakoming van verplichtingen uit de Wms of reglementen, waarvoor de Ondernemingskamer bevoegd is, worden vaak aan de Commissie voorgelegd in de vorm van een interpretatievraag over het betreffende voorschrift.

6.3. Indieners van de geschillen

Op grond van de Wms kunnen instemmingsgeschillen alleen door het bevoegd gezag worden ingediend; adviesgeschillen alleen door een medezeggenschapsorgaan terwijl interpretatiegeschillen en reglementsgeschillen zowel door het bevoegd gezag als door een medezeggenschapsorgaan kunnen worden ingediend.

De geschillen die in 2013 bij de Commissie aanhangig waren zijn ingediend:

Door het bevoegd gezag:

• 14 instemmingsgeschillen

• 1 interpretatiegeschil

• 1 reglementsgeschil

Door de MR:

• 3 interpretatiegeschillen

• 2 adviesgeschillen

Door de oudergeleding MR:

• 1 interpretatie/adviesgeschil

• 1 adviesgeschil

Door de deelraad:

• 1 interpretatie/adviesgeschil

Soorten geschillen Primair onderwijs Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs Primair / Voortgezet onderwijs

14 Instemmingsgeschillen 8 1 4 1

6 Interpretatiegeschillen 5 1

3 Adviesgeschillen 3

1 Reglementsgeschil 1

(18)

18

6.4 Onderwerpen van de geschillen

Uit het primair onderwijs

• Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de MR over de overdracht van de school en fusie effectrapportage

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de personeelsgeleding van de GMR over het plan van aanpak invoering functiemix

• Interpretatie/adviesgeschil tussen de oudergeleding van de MR (OMR) en het bevoegd gezag over vooraf in de gelegenheid stellen advies uit te brengen en regeling gevolgen beëindiging werkzaamheden

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de GMR over de overdracht van de school

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over een voorgenomen besluit inzake de vaststelling van het schoolplan (ingetrokken)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over fusie (ingetrokken, na mediation)

• Adviesgeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over sluiting van de school

• Reglementsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over vaststelling van een nieuw medezeggenschapsreglement (ingetrokken)

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over een beëindigingsovereenkomst met een directeur

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over adviesrecht MR bij ontslag van de schoolleiding

• Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de MR aangaande voorgenomen fusie en verandering grondslag school

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over uitbreiding werkzaamheden van de school

• Instemmingsgeschil bestuur van het samenwerkingsverband en MR centrale dienst over vaststelling samenstelling van de formatie

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de OMR over wijziging beleid m.b.t. toelating van leerlingen (aanmeldprocedure)

• Adviesgeschil tussen MR en bevoegd gezag over benoeming schoolleiding

• Adviesgeschil tussen PMR en bevoegd gezag over opheffing school (hangend)

(19)

19 Uit het voortgezet onderwijs

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over de vaststelling van de notitie OPDC in het samenwerkingsverband (ingetrokken)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de MR over een benoemingsprocedure (ingetrokken)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de PMR over invoering van de salarisschaal LD (ingetrokken)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de (P)DMR over formatie, wijziging taakbelasting personeel en wijziging leerplan

• Interpretatiegeschil en adviesgeschil tussen de DMR en het bevoegd gezag over beëindiging werkzaamheden school en voorgenomen besluit tot opheffing van de school

• Instemmingsgeschil tussen bevoegd gezag en de GMR over vaststellen vakantieregeling (ingetrokken)

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de GMR over harmonisatie beleid (ter zitting ingetrokken)

Uit het speciaal (voortgezet) onderwijs

• Instemmingsgeschil tussen het bevoegd gezag en de PGMR over voorgenomen besluit tot vaststelling van een reiskostenregeling voor de ambulante begeleiders (hangend)

(20)

20

6.5 Overzicht van de uitspraken in 2013

De Commissie heeft in 2013 uitspraak gedaan in:

• 1 instemmingsgeschil uit het (voortgezet) speciaal onderwijs

• 5 instemmingsgeschillen uit het primair onderwijs

• 1 instemmingsgeschil uit het voortgezet onderwijs

• 4 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 2 adviesgeschillen uit het primair onderwijs

• 1 interpretatie/adviesgeschil uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2012:

• 2 instemmingsgeschillen uit het primair onderwijs

• 5 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 2 adviesgeschillen uit het primair onderwijs

• 1 adviesgeschil uit het voortgezet onderwijs

• 1 interpretatie-, advies- en instemmingsgeschil uit het primair onderwijs (4 geschillen gevoegd behandeld)

Vergelijking met 2011:

• 4 instemmingsgeschillen uit het primair onderwijs

• 4 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 1 instemmingsgeschil uit het speciaal onderwijs

• 1 instemming-/interpretatiegeschil uit het voortgezet onderwijs

• 2 interpretatieschillen uit het primair onderwijs

• 3 advies-/interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

Vergelijking met 2010:

• 1 instemminggeschil uit het primair onderwijs

• 3 instemminggeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 2 adviesgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 4 interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2009:

• 1 instemminggeschil uit het primair onderwijs

• 3 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 6 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 6 interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2008:

• 2 instemminggeschillen uit het primair onderwijs

• 2 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 6 interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

(21)

21

Indiener Soort geschil Onderwerp Uitspraak

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil

V(S)O Artikel 10 onder h Wms (overdracht van de school

en fusie-effectrapportage) 13.01 / 105596

d.d. 4 januari 2013

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil PO

Artikel 12 ld 1 onder i Wms (vaststelling of wijziging beleid personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie)

13.02 / 105620 d.d. 20 maart 2013

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil

PO Artikel 10 onder h Wms (overdracht van de school) 13.03 / 105648 d.d. 28 maart 2013

Oudergeleding MR Interpretatiegeschil PO

Artikel 11 Wms (vooraf in de gelegenheid stel- len advies uit te brengen) en artikel 13, aanhef en onder a Wms (regeling gevolgen beëindiging werkzaamheden)

13.04 / 105633 d.d. 15 april 2013

MR Adviesgeschil PO Artikel 11 onder c Wms ( beëindiging van de werk-

zaamheden van de school) 13.05 / 105764

d.d. 16 juni 2013

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil

centrale dienst swv PO Artikel 12 lid 1 onder b Wms (vaststelling samen-

stelling van de formatie) 13.06 / 105853

d.d. 28 juni 2013

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil

PO Artikel 10 onder h Wms (fusie school) en artikel 13

onder b Wms (verandering grondslag school) 13.07 / 105783 d.d. 9 juli 2013

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil VO

Artikel 12 onder b Wms (samenstelling van de formatie), artikel 12 onder h Wms (wijziging taak- belasting personeel) en artikel 10 onder b Wms (wijziging leerplan)

13.08 / 105777 d.d. 8 augustus 2013

MR Interpretatiegeschil PO Artikel 11 onder h Wms (aanstelling en ontslag

schoolleiding) 13.09 / 105768

d.d. 19 augustus 2013

Deelraad MR Interpretatie/adviesge-

schil VO Artikel 11 onder c Wms (beëindiging werkzaam-

heden school) 13.10 / 105863

d.d. 21 augustus 2013

MR Interpretatiegeschil PO Artikel 11 onder h Wms (aanstelling en ontslag

schoolleiding) 13.11 / 105780

d.d. 11 september 2013

MR Interpretatiegeschil PO

Artikel 11, aanhef en onder c Wms (beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werk- zaamheden van de school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid terzake)

13.12 / 105822 d.d. 26 september 2013

Bevoegd gezag Instemmingsgeschil PO

Artikel 11 onder j Wms (wijziging beleid m.b.t.

toelating van leerlingen) en artikel 13 onder g Wms (vaststelling schoolgids)

13.13 / 105919 d.d. 6 november 2013

MR Adviesgeschil PO Artikel 11 onder h Wms (benoeming schoolleiding) 13.14 / 105970 d.d. 9 december 2013

(22)

6.6 Beroep bij de Ondernemingskamer tegen uitspraken van de Commissie

Tegen de uitspraak van de Commissie staat beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (artikel 36 lid 3 Wms). In haar uitspraken en de bege- leidende brief bij de uitspraken vermeldt de Commissie de mogelijkheid van beroep bij de Ondernemingskamer, de termijn waarbinnen het beroep moet worden ingesteld (1 maand), en het adres van de Ondernemingskamer waaraan het beroepschrift gericht moet worden. Zowel het bevoegd gezag als het medezeggenschapsorgaan dat partij was bij de uitspraak, kan beroep instellen.

Ook kan een medezeggenschapsorgaan vorderingen tot naleving door het bevoegd gezag van de verplichtingen jegens het medezeggenschapsorgaan, voortvloeiend uit de Wms, indienen bij de Ondernemingskamer (artikel 36 lid 1 Wms).

Van geen van beide mogelijkheden is in het verslagjaar gebruik gemaakt.

6.7 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken van de Commissie

1. Informatieverstrekking aan de MR moet toegankelijk zijn

De in artikel 8 lid 1 Wms opgelegde verplichting aan het bevoegd gezag tot het tijdig verstrekken van alle inlichtingen die de MR voor de vervulling van zijn taak redelijker- wijze nodig heeft, houdt in dat de (financiële) gegevens die als informatie verstrekt worden, toegankelijk moeten zijn.

4 januari 2013, 105596

2. De verplichting tot het vooraf vragen om advies of instemming betekent niet dat niet eerder overleg met anderen gevoerd kan worden

De MR moet om advies worden gevraagd op een tijdstip dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. Dit is het geval als er in het proces van de besluit- vorming nog geen onomkeerbare stappen zijn gezet en het advies van de MR nog van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. Gebruikelijke voorbereidingshandelin- gen, zoals het voeren van overleg met anderen, zijn nog niet het voorgenomen besluit.

15 april 2013, 105633

3. Het verzoek aan de gemeenteraad tot opheffing van de openbare school is een besluit met betrekking tot beëindiging van de werkzaamheden van de school Het verzoek van een openbaar schoolbestuur aan de gemeenteraad tot opheffing van de openbare school, is aan te merken als een besluit met betrekking tot de beëindi- ging van de werkzaamheden van de school, waarvoor de MR adviesrecht heeft (artikel 11 aanhef en onder c Wms).

10 juni 2013, 105764

4. Besluit tot beëindigingsovereenkomst met directeur wegens onoverbrugbaar verschil van visie valt onder adviesrecht MR ten aanzien van het ontslag van de directeur Ieder besluit tot ontheffing van een functionaris uit een directiefunctie valt onder het ad- viesrecht van de MR (artikel 11 onder h Wms). Het vrijwillig vertrek van de directeur valt er niet onder. Het akkoord van de directeur om een beëindigingsovereenkomst aan te gaan is niet aan te merken als een vrijwillig vertrek op initiatief van de directeur. Aan het vertrek ligt immers een onoverbrugbaar verschil van visie op het te voeren beleid ten grondslag, hetgeen in het licht van de bepalingen van de Wms bij uitstek iets is waarbij de medezeggenschap betrokken hoort te zijn.

19 augustus 2013, 105768

(23)

23 5. Geen vervangende instemming van de Commissie als het besluit toch niet zal

worden uitgevoerd

Instemmingsgeschil over voorgenomen besluiten inzake formatieplan, taakbelasting en wijziging van het leerplan. Het bevoegd gezag heeft ter zitting aangegeven dat het dit voorgenomen besluit niet ten uitvoer zou brengen. In dat geval ontbreekt (proces) belang bij een uitspraak en is het verzoek om vervangende instemming van de Com- missie niet ontvankelijk.

8 augustus 2013, 105777

6. Overplaatsing van de directeur valt onder adviesrecht van de MR ten aanzien van het ontslag van de directeur

Evenals bij ontslag, is bij overplaatsing op initiatief van het bevoegd gezag sprake van het vertrek van een lid van de schoolleiding. In een dergelijk geval dient de MR in staat gesteld te worden invulling te geven aan zijn medezeggenschapsrecht om advies te geven over dit vertrek (artikel 11 onder h Wms).

11 september 2013, 105780

7. De gevolgen van een fusie moeten inzichtelijk zijn bij het vragen van instemming Het bevoegd gezag wenste het eerste jaar te gebruiken om aan de fusie invulling te geven. Vanwege de onzekerheid over de mogelijke gevolgen van de fusie heeft het be- voegd gezag onvoldoende invulling gegeven aan zijn uit artikel 8 Wms voortvloeiende verplichting om de MR voldoende informatie te verschaffen die hij voor de vervulling van zijn taak nodig heeft.

9 juli 2013, 105783

8. Formeren van een extra kleutergroep kan een belangrijke uitbreiding van de werkzaamheden van de school zijn waarvoor de MR adviesrecht heeft De uitbreiding met een kleutergroep per jaar heeft op termijn een grootte van de school tot gevolg die afwijkt van hetgeen in het schoolplan als beleid is opgenomen. Er is sprake van een belangrijke uitbreiding als het gaat om een wezenlijke, structurele of in kwantitatief opzicht aanzienlijke uitbreiding. Een geplande uitbreiding van het aantal leerlingen met 26% in twee jaar is aanzienlijk te noemen.

26 september 2013, 105822

9. Het niet opvolgen van een ongevraagd advies kan geen adviesgeschil opleveren Het niet vragen van het vereiste advies aan de deelraad betreft het niet naleven van een verplichting, voortvloeiend uit de Wms. Een vordering tot naleving dient te worden gericht aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam.

Een ongevraagd advies als dat van de deelraad kan niet leiden tot een adviesgeschil bij de Commissie.

21 augustus 2013, 105863

10. Terugtreden MR-leden mag niet leiden tot onmogelijkheid van besluitvorming in de MR

Het vertrek van vier personeelsleden uit de MR kan niet tot gevolg hebben dat iedere besluitvorming binnen de MR vanaf dat moment onmogelijk zou zijn geworden, terwijl niet is gebleken dat de desbetreffende leden van de MR dit gevolg hebben beoogd. In deze bijzondere omstandigheden is het besluit van de vier nog actieve ouderleden van de MR om een adviesgeschil aan de melden, als rechtsgeldig genomen.

9 december 2013, 105970

(24)

24

7. Samenvattingen van de uitspraken van de LCG WMS

105596 - 13.01 uitspraak 04-01-2013

Instemmingsgeschil V(S)O - artikel 10 onder h Wms (overdracht van de school en fusie-effectrapportage)

In september 2010 ondertekenden de besturen van een school voor voortgezet speciaal onderwijs en een school voor speciaal onderwijs een intentieverklaring tot het aangaan van een besturenfusie. In oktober 2011 zijn een fusie-effectrapportage en een Strategisch Beleidsplan verschenen en aan de MR toegestuurd, in mei 2012 gevolgd door een aangepaste fusie-effectrapportage en een herziene Beleidsplanning. Na- der overleg heeft er niet toe geleid dat de MR instemming verleende. De Commissie overweegt dat het nut en de gevoelde noodzaak voor een fusie al in de intentieverkla- ring en de toelichting daarop zijn beschreven. Dat in de loop van het proces is komen vast te staan dat doorlopende leerlijnen vanwege het verschil in leerlingenpopulatie op de beide scholen niet altijd aan de orde zouden zijn, doet aan de motieven voor fusie slechts in zeer geringe mate af. Er is voldoende inzicht geboden in de bestuurlijke verhoudingen in de beoogde organisatie en het enkele feit van het in de tijd plaatsen van een wijziging dienaangaande (invoering Raad van Toezicht-model) is een beleids- keuze die door de MR niet met argumenten is weerlegd. Aangezien de toekomstige omvang van het managementteam niet zal verschillen van de huidige omvang van de twee directies en er ook na de fusie sprake zal zijn van dezelfde twee scholen, heeft de MR zonder nadere argumentatie niet in redelijkheid op deze grond instemming kunnen onthouden. Het bevoegd gezag heeft weliswaar veel financiële gegevens aan de MR verstrekt en mogelijk bieden deze gegevens zelfs een nagenoeg volledig beeld, maar dat neemt niet weg dat de gegevens zodanig ontoegankelijk zijn gepresenteerd dat niet gesproken kan worden van deugdelijke informatievoorziening op basis waarvan de MR zich een oordeel heeft kunnen vormen. Over de gevolgen van de toepasselijkheid van de regeling ontslagbeleid voor het personeel van het bevoegd gezag is steeds

(25)

25 onduidelijkheid geweest. Vanwege deze onzekerheid heeft de MR in redelijkheid zijn

instemming aan de fusie-effectrapportage en het voorgenomen besluit tot fusie kunnen onthouden. Er is niet gebleken van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.

105620 - 13.02 uitspraak 20-03-2013

Instemmingsgeschil PO - artikel 12 lid 1 onder i Wms (vaststelling of wijziging beleid personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie)

De PGMR heeft instemming onthouden aan het plan van aanpak invoering functiemix 2010-2014 omdat het bevoegd gezag geen rol voor de MR weggelegd ziet in de in- terne sollicitatieprocedure. Het bevoegd gezag acht betrokkenheid van een MR-lid niet noodzakelijk omdat een interne kandidaat reeds bekend is binnen de organisatie. Ook kan de vertrouwelijkheid geschonden worden als een interne sollicitant zijn sollicitatie als vertrouwelijk wil beschouwen. De Commissie acht dit op zich onvoldoende reden om in het voorgenomen besluit de deelname van een MR-lid in de sollicitatiecommis- sie uit te sluiten. Dat de kandidaat reeds binnen de organisatie bekend is, doet niet af aan het feit dat een afweging gemaakt dient te worden tussen verschillende kan- didaten of, bij gebrek aan meerdere kandidaten, een oordeel gegeven moet worden over één kandidaat, waarbij ook het MR-lid vanuit zijn functionele betrokkenheid bij de organisatie van toegevoegde waarde kan zijn. Voor de vertrouwelijkheid geldt dat voor MR-leden, evenals voor de overige personeelsleden in de sollicitatiecommissie, geheimhoudingsverplichtingen gelden, die voortvloeien uit artikel 3 van de sollicita- tiecode, die als bijlage XII deel uitmaakt van de cao po. Bovendien is de Commissie uit het verhandelde ter zitting gebleken dat het bevoegd gezag geen of onvoldoende bereidheid heeft getoond om tot een compromis met de PGMR te komen. De Com- missie oordeelt dat de PGMR in redelijkheid zijn instemming aan het voorgestelde plan heeft kunnen onthouden en voorts dat er geen sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen.

105648 - 13.03 uitspraak 28-03-2013

Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h Wms (overdracht van de school) De gemeente, waar de stichting het bevoegd gezag is van tien openbare basisscholen, wordt opgedeeld over vier andere gemeenten. Het bevoegd gezag heeft een voorge- nomen intentiebesluit tot fusie genomen. De intentie is de tien scholen over te dragen aan de stichtingen die in de vier gemeenten het bestuur vormen van de openbare basisscholen. De GMR heeft instemming aan het voorgenomen besluit onthouden.

Het is in niet onbegrijpelijk dat de GMR zo lang mogelijk wenst vast te houden aan de zelfstandige positie van de stichting en belang hecht aan samenwerkingsvormen die getoetst kunnen worden aan het zelf ontwikkelde kader voor het beoordelen van een voornemen tot samenwerking. Het overdragen van scholen aan reeds langere tijd functionerende onderwijsstichtingen beperkt de mogelijkheid om (veel) eisen te stellen aan de toekomstige samenwerking. Gelet daarop en op het vrijwillige karakter van het voorgenomen intentiebesluit - het bevoegd gezag had ook anders kunnen handelen - heeft de GMR in redelijkheid instemming aan het voorgenomen intentiebe- sluit kunnen onthouden. Gebleken is dat in ieder geval één gemeente ernaar streeft de scholen die na herindeling op haar grondgebied zullen liggen, onder te brengen bij de in die gemeente werkzame stichting. Er is geen reden er aan te twijfelen dat de andere gemeenten eenzelfde voornemen koesteren. Dat betekent dat de in het voorgenomen intentiebesluit beschreven eindsituatie uiteindelijk ook zal worden bereikt. Dit heeft te gelden als bepaalde zwaarwegende omstandigheid die het voorstel van het bevoegd gezag, ondanks de redelijkheid van het onthouden van instemming door de GMR, rechtvaardigt.

(26)

105633 - 13.04 uitspraak 15-04-2013

Interpretatiegeschil PO - artikel 11 Wms (vooraf in de gelegenheid stellen advies uit te brengen) en artikel 13, aanhef en onder a Wms (regeling gevolgen beëindiging werkzaamheden)

Het bevoegd gezag heeft het voornemen om de school te sluiten per 1 augustus 2013. Partijen verschillen van mening over de interpretatie van het begrip “vooraf”

in artikel 11, aanhef Wms en over de interpretatie van artikel 13, aanhef en onder a Wms, handelend over de regeling van de gevolgen van het beëindigen van de werk- zaamheden van de school. De OMR meent dat de MR in een eerder stadium bij het tot stand komen van het voornemen betrokken had moeten worden. Bij de voorbe- reiding van het voorgenomen besluit heeft het bevoegd gezag degenen die bestuur- lijk verantwoordelijk zijn geïnformeerd. Met het bevoegd gezag van een naburige school zijn onder voorbehoud van besluitvorming verkennende gesprekken gevoerd om na te gaan of leerlingen zouden kunnen overstappen. Met de MR is regelmatig gesproken over het wel en wee van de school.

De Commissie is van oordeel dat het begrip “vooraf” in de aanhef van artikel 11 Wms dient te worden gelezen in samenhang met artikel 17, aanhef en onder a Wms.

In dat artikel is bepaald dat het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. Daarvan is sprake indien er in het proces van de, in dit geval, sluiting nog geen onomkeerbare stappen zijn gezet. Het woord “vooraf” impliceert niet dat ook voor het bekendmaken aan derden van een voorgenomen besluit al advies moet worden gevraagd. Of er in het onderhavige geval sprake is van een adviesaanvraag vooraf valt buiten het bestek van het interpretatiegeschil. Het voeren van overleg alsmede de consultatie van het andere schoolbestuur zijn aan te merken als gebrui- kelijke voorbereidingshandelingen voor het nemen van een dergelijk voorgenomen besluit en zijn niet aan te merken als het regelen van de gevolgen van het beëindigen van de werkzaamheden van de school als genoemd in artikel 13, aanhef en onder a Wms.

105764 - 13.05 uitspraak 10-06-2013

Adviesgeschil PO- artikel 11 onder c WMS (beëindiging van de werkzaam- heden van de school)

Het bestuur van de school heeft in afwijking van het advies van de MR besloten aan de gemeenteraad te verzoeken de openbare school op te heffen. De Commissie merkt dit aan als een besluit als genoemd in artikel 11 aanhef en onder c Wms: een besluit met betrekking tot de beëindiging van de werkzaamheden van de school. De Commissie overweegt dat het bevoegd gezag in de gevolgde procedure niet onjuist heeft gehandeld jegens de MR. Anders dan de MR heeft betoogd, hoeven voorstel- len ter zake van de regeling van de gevolgen van het besluit niet tegelijkertijd met het vragen van advies aan de MR over het besluit, ter instemming worden voorgelegd aan de geledingen. Volstaan kan worden met een meer globale beschrijving van de gevolgen dan in het geval van een verzoek om instemming aan een geleding. Dat het onderwijs op onderdelen nog voor verdere verbetering vatbaar is, blijkt uit het re- cente inspectierapport, maar het bevoegd gezag heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit in de gegeven omstandigheden niet goed mogelijk zou zijn. Ten aanzien van het voortbestaan van scholen hanteert het bevoegd gezag twee toetsingscriteria: een school heeft bestaansrecht indien het aantal leerlingen boven de opheffingsnorm ligt;

indien dat niet het geval is, kan de school blijven bestaan indien het de laatste school voor openbaar onderwijs is in een wijk.

De school voldoet niet aan de redelijke criteria die het bevoegd gezag hanteert voor instandhouding en de MR heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht

(27)

27 die zouden moeten leiden tot afwijking van deze criteria. Het bevoegd gezag heeft

bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit kunnen komen.

Het besluit van het bevoegd gezag kan in stand blijven.

105853 – 13.06 uitspraak 28-06-2013

Instemmingsgeschil centrale dienst samenwerkingsverband PO - artikel 12 lid 1 onder b Wms (vaststelling samenstelling van de formatie)

Het samenwerkingsverband houdt op te bestaan per 1 augustus 2014 vanwege de invoering van de Wet passend onderwijs. In het formatieplan 2013-2014 heeft de werkgever opgenomen dat de functies van alle werknemers in vaste dienst per 1 au- gustus 2013 in het RDDF zouden worden geplaatst. Hoewel de onzekerheid voor het personeel als gevolg van de invoering van passend onderwijs groot is en begrijpelijk is dat het personeel probeert deze onzekerheid waar mogelijk te reduceren, acht de Commissie het onthouden van instemming aan het voorgelegde formatieplan daartoe niet de aangewezen weg. Het is zeker dat per 1 augustus 2014 de bekostiging wordt gestaakt en aannemelijk is dat dit ertoe leidt dat het bevoegd gezag per die datum zijn financiële verplichtingen jegens het dan eventueel nog in dienst zijnde personeel niet meer na kan komen. Het niet in het RDDF plaatsen van de functies kan gedurende het schooljaar niet worden hersteld, terwijl het wel plaatsen van de functies in het RDDF er niet onafwendbaar toe hoeft te leiden dat de werknemers, die deze functies vervullen, daadwerkelijk ontslag zal worden verleend. Het is immers zeker niet ondenkbaar dat ten minste een deel van de werknemers herplaatst zal worden in het nieuwe samen- werkingsverband of een van de daarbij aangesloten scholen.

De MR heeft niet in redelijkheid tot het onthouden van instemming aan het voorgeno- men besluit tot vaststelling van het formatieplan 2013-2014 kunnen komen.

105783 - 13.07 uitspraak 09-07-2013

Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h Wms ( fusie school) en artikel 13 onder b Wms (verandering grondslag school)

Aangaande de fusie zijn onder meer onderwijsinhoudelijk, op het terrrein van huisves- ting en personeel, geen beslissingen genomen. Uit het geheel rijst het beeld dat het bevoegd gezag het eerste jaar na de voorgenomen fusie wenst te benutten om de fusie invulling te geven. Hiermee heeft het bevoegd gezag de MR onvoldoende inzicht geboden in de mogelijke gevolgen van de fusie.

Dat het bevoegd gezag de fusie-effectrapportage niet aan de MR ter instemming heeft voorgelegd, houdt in dat het bevoegd gezag artikel 10 aanhef onder h van de Wms niet naleeft. Een vordering tot naleving van de Wms dient op grond van artikel 36 lid 2 Wms voorgelegd te worden aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat vanwege de on- zekerheid over de mogelijke gevolgen van de fusie het bevoegd gezag onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn uit artikel 8 Wms voortvloeiende verplichting de MR voldoende informatie te verschaffen die hij voor de vervulling van zijn taak nodig heeft, zodat de MR in redelijkheid zijn instemming aan het voorgenomen besluit tot fusie heeft kunnen onthouden.

Omdat het voorstel tot grondslagwijziging onlosmakelijk verbonden is met het voorstel tot fusie treft dit voorstel hetzelfde lot en oordeelt de Commissie dat de oudergeleding in redelijkheid zijn instemming aan het voorgenomen besluit tot grondslagwijziging van de school heeft kunnen onthouden.

Van zwaarwegende omstandigheden die de voorstellen van het bevoegd gezag recht- vaardigen is niet gebleken.

(28)

28

105777 - 13.08 uitspraak 08-08-2013

Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b Wms (samenstelling van de formatie), artikel 12 onder h Wms (wijziging taakbelasting personeel) en artikel 10 onder b Wms (wijziging leerplan)

De deelraad (DMR) en de personeelsgeleding van de deelraad (PDMR)hebben in- stemming onthouden aan de lessentabel, respectievelijk het formatieplan. Ten aanzien van de lessentabel overweegt de Commissie dat het bevoegd gezag de Commis- sie om vervangende instemming heeft verzocht m.b.t. een lessentabel scenario 2 waarvan het bevoegd gezag zelf te kennen heeft gegeven dat het dit besluit niet ten uitvoer zal leggen. De Commissie oordeelt dat het bevoegd gezag derhalve geen (proces)belang meer heeft bij het verlenen van vervangende instemming en het verzoek daarom niet ontvankelijk is. De lessentabel scenario 3 is niet ter instemming aan de PDMR voorgelegd en de PDMR heeft daaraan derhalve geen instemming kunnen onthouden. Ook dit verzoek is niet-ontvankelijk (art. 32 lid 1 Wms). Gelet op de verwevenheid van de beide voorgenomen besluiten deelt het voorgenomen besluit t.a.v. het formatieplan het lot van het voorgenomen besluit t.a.v. de lessentabel. Het verzoek om vervangende instemming voor het vaststellen van het formatieplan is niet- ontvankelijk.

Aangaande het voorgenomen besluit ten aanzien van de wijziging van het taakbeleid is niet gebleken dat het bevoegd gezag de PDMR om instemming heeft verzocht.

Dientengevolge is het verzoek van het bevoegd gezag ook op dat punt niet-ontvanke- lijk. De verzoeken zijn niet-ontvankelijk.

105768 – 13.09 uitspraak 19-08-2013

Interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h Wms (aanstelling en ontslag schoolleiding)

In geschil is of de beslissing een beëindigingsovereenkomst met de directeur aan te gaan, vooraf voor advies aan de MR had moeten worden voorgelegd. Onder “te nemen besluit met betrekking tot ontslag van de schoolleiding” als bedoeld in art. 11 aanhef en onder h Wms, verstaat de Commissie ieder besluit tot ontheffing van een functionaris uit een directiefunctie. Het adviesrecht van de MR strekt niet zo ver dat daarmee de vrije arbeidskeuze van directieleden kan worden doorkruist. Het vrijwillig karakter van het vertrek van de schoolleider dient wel aantoonbaar te zijn. Uit de brief van de directeur aan de ouders blijkt van het bestaan van een betekenisvol menings- verschil. Het akkoord van de zijde van de voormalige directeur om in die situatie een beëindigingsovereenkomst aan te gaan met het bevoegd gezag is niet aan te merken als een vrijwillig vertrek op initiatief van de voormalige directeur. Aan het vertrek ligt een onoverbrugbaar verschil van visie op het te voeren beleid ten grondslag, hetgeen in het licht van de bepalingen van de Wms bij uitstek iets is waarbij de medezeg- genschap betrokken hoort te zijn. Derhalve valt de beslissing om met de voormalige directeur een beëindigingsovereenkomst te sluiten onder de aangelegenheid ‘ontslag van de schoolleiding’ waarvoor de MR adviesrecht heeft. Het gegeven dat partijen bij de beëindigingsovereenkomst hebben afgesproken dat er over de redenen daarvan niets naar buiten zou worden gebracht, kan geen afbreuk doen aan de bevoegdheid die de MR rechtens toekomt.

De Commissie wijst in dat verband op artikel 20 lid 3 medezeggenschapsreglement op grond waarvan de leden van de MR verplicht zijn tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag hen geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met de hen opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen.

(29)

29

105863 - 13.10 uitspraak 21-08-2013

Interpretatiegeschil en Adviesgeschil VO - artikel 11 onder c Wms (beëindiging werkzaamheden school)

Het interpretatiegeschil.

Ter zitting is gebleken dat partijen niet (meer) van mening verschillen over de vraag of de deelraad adviesrecht toekomt bij een voorgenomen besluit tot opheffing van de school: beide partijen zijn van mening dat de deelraad adviesrecht toekomt. Aldus is geen sprake (meer) van een interpretatiegeschil in de zin van artikel 31 aanhef en onder d WMS en is de deelraad niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Het adviesgeschil.

Het bevoegd gezag heeft het voorgenomen besluit tot opheffing van de school niet voor advies aan de deelraad voorgelegd. Evenmin is gebleken dat de deelraad op enig moment een advies over een voorgenomen besluit tot sluiting van de school heeft uitgebracht dat bovendien niet of niet geheel door het bevoegd gezag is opgevolgd.

Dientengevolge is er geen sprake van een besluit als bedoeld in artikel 31 onder c Wms waarover een adviesgeschil aanhangig gemaakt kan worden zodat het verzoek van de deelraad niet-ontvankelijk is. Door het voorgenomen besluit tot sluiting van de school niet voor advies voor te leggen aan de deelraad, heeft het bevoegd gezag nagelaten de verplichtingen voortvloeiend uit de Wms na te leven. Aldus had het op de weg van de deelraad gelegen om een vordering tot naleving in te dienen bij de Onder- nemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam.

De Commissie komt hierin geen bevoegdheid toe. Het advies van de deelraad tot het maken van een doorstart, is een ongevraagd advies als bedoeld in artikel 6 lid 2 Wms.

Het niet volgen van een ongevraagd advies kan geen adviesgeschil opleveren.

(30)

105780 - 13.11 uitspraak 11-09-2013

Interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h Wms (aanstelling en ontslag schoolleiding)

In geschil is of de beslissing om de adjunct-directeur over te plaatsen, onder de aangelegenheid ‘ontslag van de schoolleiding’ valt, waarvoor de MR adviesrecht heeft. Evenals bij ontslag, is bij overplaatsing sprake van het vertrek van een lid van de schoolleiding op initiatief van het bevoegd gezag. In een dergelijk geval dient de MR in staat gesteld te worden invulling te geven aan zijn medezeggenschapsrecht om advies te geven over dit vertrek. Dat het zou gaan om een vrijwillig vertrek van de adjunct-di- recteur, zoals het geval was in de uitspraak van de Commissie onder nummer 105482, waardoor er geen adviesplichtig besluit voorhanden zou zijn, is niet gebleken.

De overplaatsing geschiedt op initiatief van het bevoegd gezag en is daarbij onlosma- kelijk verbonden met de beslissing van het bevoegd gezag de adjunct-directeur van haar taken te ontheffen. Onder deze omstandigheden kan niet van vrijwillig vertrek worden gesproken. Aldus dient de overplaatsing van de adjunct-directeur aangemerkt te worden als een ontslag van de schoolleiding als genoemd in artikel 22, aanhef en onder g medezeggenschapsreglement en artikel 11, aanhef en onder h Wms zodat de MR ter zake adviesrecht heeft.

(31)

31 105822 - 13.12 uitspraak 26-09-2013

Interpretatiegeschil PO - artikel 11, aanhef en onder c Wms (beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake)

In geschil is of het bevoegd gezag het besluit om vanaf 2013 twee jaar één extra kleu- tergroep per jaar te formeren om daarmee het probleem van de bestaande wachtlijs- ten op te lossen, ter advisering aan de MR had moeten voorleggen. De stelling van het bevoegd gezag dat het begrip uitbreiding van de werkzaamheden alleen ziet op een inhoudelijke uitbreiding van werkzaamheden, kan de Commissie niet volgen. Als de wetgever beperkte uitleg van deze bepaling voor ogen zou hebben gehad, zou dat in de formulering tot uiting zijn gekomen. Daarvan is geen sprake. Onder het begrip be- langrijke uitbreiding van de werkzaamheden van de school valt ook een toename van de werkzaamheden van de school als gevolg van de geplande toename van het aantal leerlingen. Naar het oordeel van de Commissie is er sprake van een belangrijke uitbrei- ding als het gaat om een wezenlijke, structurele of in kwantitatief opzicht aanzienlijke uitbreiding. Door de toename van het aantal leerlingen zal het beleid zoals verwoord in het schoolplan 2011-2015 wat betreft de schoolgrootte en wat betreft het aantal groe- pen gewijzigd moeten worden. De Commissie oordeelt dat het de komende twee jaar formeren van één extra kleutergroep is aan te merken als een besluit met betrekking tot belangrijke uitbreiding van de werkzaamheden van de school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid te zake als genoemd in artikel 11, aanhef en onder c Wms, ten aanzien waarvan de MR adviesrecht heeft.

105919 - 13.13 uitspraak 06-11-2013

Instemmingsgeschil PO - artikel 11 onder j Wms (wijziging beleid m.b.t. toelating van leerlingen), artikel 13 onder g Wms (vaststelling schoolgids)

Het bevoegd gezag heeft het voornemen de school aan te sluiten bij een gemeente- brede invoering van het convenant ‘één aanmeldleeftijd ‘en legt dit ter instemming voor aan de OMR, op grond van de aangelegenheid ‘wijziging van de schoolgids’. De OMR stemt niet in. Nadat het bevoegd gezag het geschil bij de Commissie heeft ingediend stelt de OMR zich op het standpunt dat het gaat om een aangelegenheid in de zin van artikel 11 onder j Wms (wijziging beleid met betrekking tot de toelating van de leerlin- gen) waarvoor de gehele MR om advies dient te worden gevraagd. Naar het oordeel van de Commissie ziet het convenant op het onlosmakelijk en samenhangend geheel van aanmelding en toelating van leerlingen dat te karakteriseren valt als het beleid met betrekking tot de toelating van leerlingen zoals genoemd in artikel 11 onder j Wms.

Nu het betrokken medezeggenschapsreglement het beleid met betrekking tot toela- ting van leerlingen niet expliciet vermeldt als aangelegenheid waarvoor een bijzondere medezeggenschapsbevoegdheid geldt, geldt hiervoor de bevoegdheid zoals deze in artikel 11 aanhef en onder j Wms is vastgesteld: de MR heeft adviesrecht ten aanzien van deze aangelegenheid. Dat het vastgestelde toelatingsbeleid voorts ter informatie van ouders en leerlingen wordt opgenomen in de schoolgids, maakt niet dat dit beleid als zodanig wordt vastgesteld in de schoolgids. Omdat het geschil betrekking heeft op een aangelegenheid waarvoor de MR adviesrecht heeft, is er geen sprake van een instemmingsgeschil met de OMR, zodat het verzoek van het bevoegd gezag niet- ontvankelijk is.

105970 - 13.14 uitspraak 09-12-2013

Adviesgeschil PO - Artikel 11 onder h Wms (benoeming schoolleiding)

Na overleg is een procedure vastgesteld die zou leiden tot hetzij (tijdelijke) benoeming van de waarnemend directeur, hetzij werving van een nieuwe directeur. De MR advi- seerde negatief over het voorgenomen besluit tot benoeming waarnemend directeur.

(32)

32

Het voorgenomen besluit is omgezet in een definitief besluit. De MR deelde daarop aan de ouders mee dat de voltallige MR had besloten zich terug te trekken en de taken neer te leggen.

Uit de brief van de MR aan de ouders en verzorgers blijkt niet dat de leden hun lid- maatschap hebben opgezegd als bedoeld in het medezeggenschapsreglement (het lidmaatschap van de MR eindigt door opzegging door het lid). Derhalve kan niet wor- den aangenomen dat de Commissie niet bevoegd is kennis te nemen van het geschil omdat er geen MR meer zou zijn.

Wat betreft de vraag of het geschil rechtsgeldig aanhangig is gemaakt, leest de Com- missie het verzoekschrift aldus dat de functionerende leden van de MR, in casu de ouderleden, het besluit hebben genomen om het geschil aanhangig te maken.

Dit besluit is unaniem genomen door de (vier) ouderleden van de MR, derhalve niet door de vereiste MR-meerderheid van ten minste vijf stemmen. Het staken van hun MR-activiteiten door de personeelsleden zou zo tot gevolg hebben dat iedere besluit- vorming binnen de MR vanaf dat moment onmogelijk zou zijn geworden, terwijl niet is gebleken dat de desbetreffende leden dit gevolg hebben beoogd. De Commissie acht dit een zo ongerijmd en ongewenst gevolg dat zij daaraan niet het gevolg verbindt dat het besluit om het adviesgeschil aanhangig te maken als niet rechtsgeldig genomen moet worden aangemerkt. In deze bijzondere omstandigheden is het besluit van de vier nog actieve leden van de MR rechtsgeldig genomen.

Wat betreft de benoeming van de waarnemend directeur geldt dat een externe partner bij de vertegenwoordigers van het directieoverleg, de MR, het lerarenteam en de oudervereniging zou peilen of naar hun mening de waarnemend directeur paste in het profiel van de nieuw te benoemen directeur. Deze peiling heeft niet plaatsgevonden.

Onder de geschetste omstandigheden heeft het bevoegd gezag bij het niet volgen van het advies niet in redelijkheid tot zijn benoemingsbesluit kunnen komen. Het besluit van het bevoegd gezag kan niet in stand blijven.

(33)

33

(34)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- een adviesgeschil indien het bevoegd gezag een besluit heeft genomen waarvoor niet het vereiste advies is gevraagd of waarover door de (G)MR, de groeps-MR, een geleding, de

Dit strookt met het systeem van de Wms: in artikel 3 lid 12 is bepaald dat het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat onder meer de leden van de MR niet benadeeld worden uit hoofde

 de voorzitter en diens plaatsvervanger worden benoemd door de Stichting op bindende voordracht van de leden van de Commissie.. Gedurende het verslagjaar was de Commissie als

De Commissie houdt in de regel een openbare zitting waarin partijen in de gelegenheid gesteld worden hun standpunten nader toe te lichten en vragen van de Commissie te

De OMR heeft niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan het voorgenomen besluit van het bevoegd gezag. De vakantieregeling is in dit geval van gemeenschappelijk belang

Artikel 18a Wet op het primair onderwijs bevat de opdracht aan het bevoegd gezag om een ondersteuningsplan vast te stellen dat voldoende concreet bepaalt welke ondersteuning

De PMR heeft in redelijkheid tot het onthouden van instemming kunnen komen en er zijn geen zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. 105261

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom