• No results found

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN

EN

AAN DE OCCASIONELE REDDERS ---

A.R. M 11-7-0227 B.R. 8021

Beslissing van 2 maart 2012

De eerste kamer van de Commissie, samengesteld uit:

mevrouw C. DELESIE, voorzitter,

mevrouw N. VERBEEST en mevrouw M. PIERAERTS, leden, bijgestaan door de heer B. VAN BEURDEN, plv. secretaris, spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van:

mevrouw Leonie X.

geboren op ../../1932

De Commissie nam kennis van:

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 1 maart 2011 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp voor schade als gevolg van een opzettelijke gewelddaad;

- de uitgevoerde onderzoeksinstructies;

- het verslag opgemaakt door de verslaggever op 22 november 2011 overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986;

- het advies van de Minister van Justitie, neergelegd op 5 december 2011;

- de schriftelijke reactie van verzoekster, neergelegd op 20 december 2011;

- de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 2 februari 2012.

De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 2 februari 2012:

- de verslaggever in het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen.

- De verzoekster en de Minister van Justitie zijn niet verschenen noch iemand voor hen.

(2)

I. Feiten

Op 22 augustus 2004 reed verzoekster, samen met haar kleinkinderen, met de wagen naar de woning van haar zoon om tennisspullen van de kinderen op te halen.

Toen verzoekster arriveerde bij de woning, waar haar schoondochter woonde die met haar zoon in een echtscheiding verwikkeld was, ontstond er een verbale discussie met de (nieuwe) vriend van haar schoondochter. De discussie liep uit de hand en verzoekster werd met de vuist in het gelaat geslagen; eerst aan de linkerzijde, dan aan de rechterzijde. Ze vluchtte naar de wagen en botste met de rechterschouder tegen het portier aan. Verzoekster had maar net de benen in de wagen toen haar aanrander het portier dicht stampte.

Verzoekster was even duizelig maar kon toen weg rijden.

II. Vervolging

II-1. Verzoekster legde op datum der feiten klacht neer tegen de genaamde Michel Z..

Op 5 oktober 2004 seponeerde de procureur des Konings te ... het strafdossier omwille van “misdrijf van relationele aard ”.

II-2. Op 10 maart 2006 vorderde verzoekster per gedinginleidende dagvaarding Michel Z. te zien en te horen veroordelen tot vergoeding van de opgelopen schade en tot aanstelling van een gerechtsdeskundige.

Bij vonnis dd. 23 februari 2010 van de burgerlijke rechtbank te … werd Z. (° 1967)

verstekmakend, veroordeeld tot betaling van € 24.373, 45 te vermeerderen met de intresten, min de provisie van € 1.000 toegekend bij tussenvonnis van 5/01/2006, meer een RPV van € 2.500, meer

€ 1.482 expertisekosten meer € 240,65 dagvaardingskosten

Tevens werd levenslang voorbehoud verleend voor een eventuele schouderprothese rechts met alle hieraan verbonden kosten en gevolgen.

Ventilatie van de hoofdsom:

- administratie en verplaatsingskosten € 250,00

- brilschade € 500,00

- medische kosten € 624,65

- TWO moreel € 5.262,50

- BWO materieel + moreel (18% x € 687) € 12.366,00

- meerinspanningen € 2.000,00

- hulp derden € 3.000,00

- voertuigschade € 400,00

III. Gevolgen van de feiten

Uit het deskundigenverslag van dr. A. S., neergelegd op 19/03/2007

“ Haar rechter en linker wang waren gezwollen. De binnenzijde van de mond links was

eveneens gekneusd. Ze vertoonde zwelling en pijn aan de rechter schouder die ze niet meer kon bewegen.

Daags nadien verwittigde ze de huisarts. De dokter van wacht, Dr. B., kwam haar opzoeken en attesteerde de volgende letsels:

- Contusie + hematoom zowel op linker als rechter wang + kaakbeen in het gelaat,

(3)

- In de mond inwendige letsels door contusie.

- Thv de rechter schouder hematoom en functio laesa. Abductiebeperking + pijn bij RetropuIsie

Contusie van de cervicale wervelzuil + functio laesa.

Hematoom thv de rechter handrug.

Ze heeft aanvankelijk een 14-tal dagen gerust. Hiermee klaarden de kneuzingen in het gelaat op.

Ze bleef last ondervinden aan de rechter schouder en op 08.09.2004 werd hiervan een echografie verricht.

De toestand sleepte aan. Ze werd door de huisarts doorverwezen naar kinesist Van Saene in Geel die in totaal 18 kinézittingen verrichtte tussen 29-10-2004 en 13-12-2004.

De toestand verbeterde weinig thv de schouder.

Ze begon stilaan pijnuitstraling te ervaren in de rechter bovenarm trekkend van de schouder over de binnenzijde van de arm tot in de 3 ulnaire vingers.

Bovendien begon ze langzaam meer hinder te ondervinden van nachtmerries en herbeleving van de gebeurtenissen.

Door de huisarts werd hiervoor medicatie voorgeschreven. maar blijkbaar zonder veel resultaat.

In de loop van 2005 ontwikkelde ze progressief een depressie die, naar het zeggen van de dochter, een dieptepunt bereikte in december 2005. Ze was toen totaal a-dynamisch. Ze at niet meer. Ze was totaal futloos.

De dochter besloot dan haar eigen huisarts. Dr. Van V. uit …, in te schakelen. Deze schreef Citalopram voor. Met deze medicatie klaarde de toestand stilaan op.

Dr. Van V. verrichtte ook een echografie van de rechter schouder en diagnosticeerde een

rotator-cuff scheur aan de schouder. Hij gaf 1 x een infiltratie in het gewricht maar zonder resultaat.”

Eindbesluiten:

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 100% van 22/08/2004 t/m 06/09/2004 50% van 07/09/2004 t/m 13/12/2004

Vanaf dan tijdelijke fysieke invaliditeit met meerinspanning 25% van 14/12/2004 t/m 31/01/2006

20% van 01/02/2006 t/m 29/08/2006 Consolidatiedatum: 30/08/2006

Blijvende ongeschiktheid: Blijvend fysiek invaliditeitspercentage van 18% met meerinspanning.

Daar slachtoffer gepensioneerd was ten tijde van de feiten is de hierboven geraamde ongeschiktheid een weerspiegeling van de weerslag op haar levenssferen.

Hulp van derden: Vanaf de feiten tot aan eventuele heelkundige ingreep: 3 uur per week niet- gespecialiseerde huishoudelijke hulp

Voorbehoud bij consolidatie:

- Medicatie: de voorgeschreven medicatie (analgetica, Brexine en Citalopram) zijn aanvaardbaar ten laste van de kwestieuze feiten tot aan consolidatiedatum;

- Levenslang voorbehoud dient te worden gemaakt voor eventuele schouderprothese rechts met alle hieraan verbonden kosten en gevolgen.

(4)

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

IV-1. De veroordeelde heeft geen gekende verblijfplaats in België noch in het buitenland en is ambtshalve geschrapt. Het vonnis werd betekend aan het ambt van de procureur des Konings te ....

IV-2. Verzoekster heeft een familiale polis afgesloten. Op grond van de waarborg ‘onvermogen van derden’ genoot verzoekster een tussenkomst van € 6.197,34.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoekster vraagt om de toekenning van een hulp van € 33.674,07.

- hoofdsom volgens vonnis van 23/02/2010 € 24.373,45

- intresten € 9.300,62

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, § 1, van de wet van 1 augustus 1985:

“Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade :

1° de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten;

3° de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

4° een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid;

5° de esthetische schade;

6° de procedurekosten;

7° de materiële kosten;

8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren.”

De posten ‘intresten’ en ‘meerinspanningen’ zijn daarbij niet opgenomen en komen dus niet in aanmerking voor een financiële hulp.

De zienswijze van de Commissie ten aanzien van zowel de intresten als de meerinspanningen werd bevestigd bij arrest nr. 165.787 van de Raad van State d.d. 12 december 2006.

Inzake de intresten kan nog worden opgemerkt dat het principe - dat de bijzaak de hoofdzaak volgt - hier niet van toepassing is. Immers, de schuldenaar van de toegekende hulp, zijnde de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade.

(5)

De post ‘hulp van derden’ komt evenmin voor in deze limitatieve opsomming.

Materiële schade dient verband te houden met de opgelopen letsels. De Commissie kan alleen die kosten in aanmerking nemen die in rechtstreeks verband staan met de “ernstige lichamelijke of psychische schade” als bedoeld in artikel 31, 1°, van de wet. Daden van agressie gericht tegen goederen (i.c. de voertuigschade) vallen hier niet onder.

Gelet op het subsidiariteitsbeginsel, dat vervat ligt in artikel 31bis, § 1, 5° van voormelde wet, dient de Commissie bij de toekenning van het hulpbedrag rekening te houden met de door de verzoekster genoten verzekeringstussenkomst.

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten en de reeds ontvangen bedragen, meent de Commissie aan verzoekster in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op ex aequo et bono € 15.000.

*

* *

OP DIE GRONDEN, De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoekster een hulp toe van € 15.000.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 2 maart 2012.

De plv. secretaris, De voorzitter,

B. VAN BEURDEN C. DELESIE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.167,04 meer de intresten maar laat na om dit bedrag te begroten waardoor hij zijn schade ten belope van dit bedrag

Het misdrijf dat beschouwd wordt als zijnde verkrachting met behulp van geweld gepleegd te hebben, door een daad van seksuele penetratie, van welke aard en met

“op niet nader te bepalen data, tussen 14 november 2001 en 6 december 2002, meerdere malen, met voorbedachten rade, opzettelijk verwondingen of slagen te hebben

De Commissie meent aan verzoekster een globale noodhulp te kunnen toekennen, ex aequo et bono bepaald, hetgeen haar in staat moet stellen om haar dringende medische

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 18 februari 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp

- een causaal verband tussen de gewelddaad en de opgelopen schade. Bovendien vereist artikel 31, 1°, van de wet dat verzoeker ten gevolge van deze feiten een ernstige lichamelijke

Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu § 2) van de wet van 1 augustus 1985, dat de

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten