• No results found

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN

EN

AAN DE OCCASIONELE REDDERS ---

A.R. M 13-1-0140

Beslissing van 27 februari 2014

De eerste kamer van de Commissie, samengesteld uit:

mevrouw C. DELESIE, voorzitter,

mevrouw N. VERBEEST en mevrouw M. PIERAERTS, leden, bijgestaan door de heer B. VAN BEURDEN, plv. secretaris, spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van:

mevrouw X.

geboren op ../../1978

De Commissie nam kennis van:

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 7 februari 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp voor schade als gevolg van een opzettelijke gewelddaad;

- de uitgevoerde onderzoeksinstructies;

- het verslag opgemaakt door de verslaggever op 18 februari 2013 overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986;

- het advies van de Minister van Justitie, neergelegd op 11 maart 2013;

- de schriftelijke reactie van verzoekster, neergelegd op 22 maart 2013 en de aanvullende stukken neergelegd op 17 mei 2013;

- het zittingsblad dd. 4 september 2013 waarbij de behandeling van de zaak verdaagd werd naar een latere rechtsdatum teneinde verzoekster toe te laten conclusies neer te leggen nopens de ontvankelijkheid van de voor een financiële hulp in aanmerking komende schade resulterend uit de voorgebrachte feiten, nl. gedwongen prostitutie;

- de door verzoekster op 25 september 2013 neergelegde conclusies;

De Commissie hoorde op haar openbare zitting van 18 december 2013 de verslaggever in het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen.

Aangezien verzoekster niet meer wenste te worden gehoord (zij werd op rechtszitting van 4 september 2013 reeds gehoord), werd zij niet uitgenodigd.

De Minister van Justitie is evenmin verschenen noch iemand voor haar.

(2)

I. Feiten

Vonnis dd. 22/03/2010, f° 4-5

Het strafdossier start met een klacht vanwege X.. Zij legt een omstandige verklaring af over de wijze waarop ze in contact kwam met beide beklaagden en via deze beklaagden dagelijks tewerk werd gesteld als prostituee. Beklaagden plaatsten haar in een hotel, brachten klanten aan, vervoerden haar naar klanten en inden een groot deel van haar opbrengsten.

[...]

Uit de vaststellingen van de verbalisanten, de verschillende verklaringen in het strafdossier ondermeer van de hoteluitbaters, klanten en getuigen zoals DE B. en VAN W. en het psychiatrisch onderzoek, blijkt dat X. een minderbegaafd meisje is, zeer naïef, zeer gemakkelijk beïnvloedbaar is en onvoldoende besef heeft van de gevolgen van haar gedrag. Bovendien bevond ze zich in een zeer kwetsbare positie.

Uit alle elementen blijkt duidelijk dat X. in de prostitutie werd tewerkgesteld door eerste en tweede beklaagde. Zij zorgden voor haar huisvesting, voor advertenties en klanten, gaven haar instructies en namen een groot gedeelte van haar opbrengsten af. Beide beklaagden regelden in de

incriminatieperiode het volledige leven van X.. Dit konden ze juist doen gelet op haar beperkte intellectuele capaciteiten en de precaire situatie waarin ze zich bevond, namelijk psychisch labiel en met een hunker om te vluchten uit een voor haar uitzichtloze thuissituatie. Beklaagden beheersten haar leven, niet om X. te helpen, maar louter uit eigen winstbejag. Dit meisje diende zich zeven dagen op zeven te prostitueren en werd hierin volledig uitgebuit door beklaagden.

II. Vervolging

Bij vonnis dd. 22 maart 2010 van de rechtbank van eerste aanleg te ... werden onder meer de volgende tenlasteleggingen bewezen geacht in hoofde van de genaamde Caroline Z. (° 1968) en Michel W. (° 1977), beiden verstekmakend en waarvoor ze beiden veroordeeld werden tot 36 maanden gevangenisstraf; de eerste beklaagde evenwel met uitstel van 5 jaar voor de helft van de straf:

“Hetzij door de misdaad of het wanbedrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben, door enige daad, tot de uitvoering zodanige hulp verleend te hebben dat zonder hun bijstand het misdrijf niet kon gepleegd worden;

A. De eerste en de tweede.

Te ..., te … en/of elders in het gerechtelijk arrondissement ... en/of bij samenhang te … in het gerechtelijk arrondissement … en/of bij samenhang te ... in het gerechtelijk arrondissement ...

Van 1 januari 2008 tot 29 juli 2008.

Bij inbreuk op artikel 433 quinquies §1,1* Sw. en 433 septies 2', 3* SW, zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, zijnde de aanwerving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde, ten aanzien van deze persoon, de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380

§1 en §4 en 383 bis §1 Sw., waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, te weten op welke manier ook, eens anders ontucht of prostitutie te exploiteren;

(3)

met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken

met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;

ten aanzien van X., geboren te … op ../../1978 B. De eerste en de tweede,

Te ..., te .. en/of elders in het gerechtelijk arrondissement ... en/of bij samenhang te … in het gerechtelijk arrondissement … en/of bij samenhang te ... in het gerechtelijk arrondissement ....

Van 1 januari 2008 tot 29 juli 2008.

op welke manier ook, eens anders ontucht of prostitutie geëxploiteerd te hebben, namelijk van X., geboren te … op ../../1978;

direct of indirect gebruik gemaakt hebbend van listige kunstgrepen, geweid, bedreigingen of enige andere vorm van dwang;

misbruik gemaakt hebbend van de bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeerde ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte, dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid; ”

Op burgerlijk vlak werden Z. en W. bij zelfde vonnis veroordeeld om solidair € 10.000 voor morele schade te betalen aan verzoekster meer de intresten en een rechtsplegingsvergoeding van

€ 500.

Burgerrechtelijk verwierf dit vonnis kracht van gewijsde.

Op strafgebied tekenden Z. en W. verzet aan.

Bij arrest dd. 26 oktober 2011 van het Hof van Beroep te ... werden de gevangenisstraffen gewijzigd in 2 jaar voor beiden.

Beiden tekenden nog cassatieberoep aan maar dit werd verworpen bij arrest dd. ../../2012 van het Hof van Cassatie

III. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

III-1. Verzoekster ontving vanwege de veroordeelden nog geen enkele vergoeding. De instrumenterende gerechtsdeurwaarder deelde op 19 april en 7 mei 2013 mee dat bij beiden niets te rapen valt en de kansen miniem zijn.

III-2. Verzoekster verklaart op geen enkele verzekeringstussenkomst te kunnen beroep doen.

IV. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoekster vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.908,99, bestaande uit € 10.000 moreel + € 500 rechtsplegingsvergoeding + € 408,99 procedurekosten.

(4)

V. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Op rechtszitting dd. 4 september 2013 van de Commissie werd de behandeling van deze zaak verdaagd naar een latere rechtsdatum teneinde verzoekster toe te laten conclusies neer te leggen nopens de ontvankelijkheid van de voor een financiële hulp in aanmerking komende schade resulterend uit de voorgebrachte feiten, nl. ‘gedwongen prostitutie’.

(De raadsman van) verzoekster legde op 25 september 2013 haar conclusies neer:

“Op de zitting van 4 september 2013 werd - onverwacht en voor het eerst in deze procedure – de vraag gesteld naar de ontvankelijkheid, m.a.w. is er in casu voldaan aan de basisvoorwaarden, is er wel sprake van enerzijds een gewelddaad en anderzijds opzet?

De strafrechtelijke kwalificaties waarvan mevrouw X. het slachtoffer werd (zie ook het verslag van de commissie dd. 18/2/2013, het reeds overgemaakte arrest van het Hof van Beroep dd.

26/10/2011 en het strafdossier hierbij in kopie gevoegd) zijn noch voor de vraag naar een gewelddaad (die evenzeer psychisch kan zijn, zie infra) noch voor het opzet vatbaar voor enige interpretatie vatbaar:

- Inbreuk op art. 433 quinquies §11° SW en 433 septies 2°, 3° SW: Mensenhandel met verzwarende omstandigheid van misbruik kwetsbare positie (in casu geestelijk gebrek of onvolwaardigheid) met omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door direct of indirect gebruik van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of een andere vorm van dwang - Inbreuk op art. 379,380 §1 en §4 en 383bïs §1 SW: Exploitatie ontucht of prostitutie met direct of indirect gebruik van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang.

Er is geen twijfel mogelijk dat mensenhandel en exploitatie van de ontucht of prostitutie als (psychologische) gewelddaden dienen te worden beschouwd nu ze gericht zijn tegen de persoon en duidelijk diens integriteit aantasten. Bovendien zijn het opzettelijk en intentionele misdrijven die geenszins het gevolg van enige onvoorzichtigheid of nalatigheid kunnen zijn. Men kan niet per ongeluk iemand exploiteren...

Er dient nog te worden aangestipt dat het slachtoffer een bijzonder kwetsbaar en fragiel persoon is (zie ook medisch verslag van dr. Dillen zoals geparafraseerd in het arrest van het Hof van Beroep ... dd. 26/10/2011, p. 17), iets wat de veroordeelden duidelijk beseften en waarvan ze gretig gebruik maakten...0

In hetzelfde arrest staat op p. 18 te lezen: uit het geheel van de in het dossier vervatte gegevens staat vast dat beide beklaagden door hun persoonlijk handelen de vrijheid van het slachtoffer geheel of gedeeltelijk, actief hebben beperkt door direct of indirect gebruik te maken van fysieke en psychische dwang.

Duidelijker kan niet, iemand dwingen gaat niet zonder geweld (fysiek of psychisch)!

Volledigheidshalve wordt nog verwezen naar Ph. Verhoeven en L. Vulsteke, Fonds voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, Larcier, 2011: p. 29 e.v.: Uit de rechtspraak van de Commissie blijkt dat er geen tussenkomst is bij de loutere aantasting van de materiële eigendom van de benadeelde. De gewelddaad moet gericht zijn tegen de persoon. Bij de beoordeling van de betekenis van het begrip gewelddaad laat de commissie zich leiden door art.

483 S. W. dat geweld omschrijft als daden van fysieke dwang gepleegd op personen.

De gewelddaad kan bestaan uit fysiek geweld maar evenzeer uit allerlei vormen van psychisch geweld.

De gewelddaad moet wel intentioneel gepleegd zijn door de dader, feiten uit nalatigheid of onvoorzichtigheid zijn uitgesloten.

(5)

p. 98 e.v.: Een opzettelijke gewelddaad bestaat uit een materieel en moreel element. Het materieel

element is de handeling of gedraging die met gewelddaad overeenstemt, de uiterlijk waarneembare verschijningsvorm van de gewelddaad. Het moreel element is de schuldvorm, het opzet.

Er moet sprake zijn van geweld tegen een persoon. Typevoorbeelden zijn doden, verkrachting, ontvoering, slaan, vergiftigen... Ook psychisch geweld komt in aanmerking bv. zware bedreigingen, psychologische terreur, telefonisch lastigvallen...

Uit dit alles valt af te leiden dat mensenhandel en exploitatie van de ontucht of prostitutie met als verzwarende omstandigheid het gebruik van geweld en/of dwang én de kwetsbare positie van het slachtoffer valt onder het begrip intentionele gewelddaad, wellicht veeleer op het psychische (duidelijk erg kwetsbare positie van mevrouw X.) dan fysische vlak maar alleszins gewelddadig in de zin van het SW.”

De Commissie kan zich in deze door verzoekster ontwikkelde argumentatie vinden en meent dan ook tot de ontvankelijkheid van voorliggend verzoek te mogen besluiten.

Nu de bedragen van de schadeposten overeenstemmen met deze zoals toegewezen door de correctionele rechter én met de gebruikelijke tarieven inzake morele schade die de Commissie hanteert bij analoge casussen, kan het totaal gevraagde hulpbedrag van € 10.908,99 zonder meer worden toegekend.

*

* * OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoekster een hulp toe van € 10.908,99.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 27 februari 2014.

De plv. secretaris, De voorzitter,

B. VAN BEURDEN C. DELESIE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.167,04 meer de intresten maar laat na om dit bedrag te begroten waardoor hij zijn schade ten belope van dit bedrag

Het misdrijf dat beschouwd wordt als zijnde verkrachting met behulp van geweld gepleegd te hebben, door een daad van seksuele penetratie, van welke aard en met

“op niet nader te bepalen data, tussen 14 november 2001 en 6 december 2002, meerdere malen, met voorbedachten rade, opzettelijk verwondingen of slagen te hebben

De Commissie meent aan verzoekster een globale noodhulp te kunnen toekennen, ex aequo et bono bepaald, hetgeen haar in staat moet stellen om haar dringende medische

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 18 februari 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp

- een causaal verband tussen de gewelddaad en de opgelopen schade. Bovendien vereist artikel 31, 1°, van de wet dat verzoeker ten gevolge van deze feiten een ernstige lichamelijke

Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu § 2) van de wet van 1 augustus 1985, dat de

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten