• No results found

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN

EN

AAN DE OCCASIONELE REDDERS ---

A.R. M 12-1-0133 B.R. 8739

Beslissing van 27 juni 2012

De eerste kamer van de Commissie, samengesteld uit:

de heer P. DE SMET, voorzitter,

de heer L. LOOS en de heer L. VAN ENDE, leden,

bijgestaan door de heer B. VAN BEURDEN, plv. secretaris, spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van:

de heer Eddy X.

geboren op ../../1963

De Commissie nam kennis van:

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 13 februari 2012 waarbij verzoeker om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp voor schade als gevolg van een opzettelijke gewelddaad;

- de uitgevoerde onderzoeksinstructies;

- het verslag opgemaakt door de verslaggever op 22 februari 2012 overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986;

- het advies van de Minister van Justitie, neergelegd op 19 maart 2012;

- de schriftelijke reactie van verzoeker, neergelegd op 17 april 2012;

- de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 30 mei 2012.

De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 30 mei 2012:

- de verslaggever in het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen.

- De verzoeker en de Minister van Justitie zijn niet verschenen noch iemand voor hen.

(2)

I. Feiten

Verzoeker werd op 31 oktober 2009 te ... slachtoffer van een carjacking door middel van geweld of bedreiging.

Verzoeker reed omstreeks 20.15 uur in … de snelweg E .. op met de bedoeling om in Zonhoven in een taverne iets te gaan drinken en om naar het voetbal te gaan kijken.

Ter hoogte van de parking te ..., diende verzoeker te stoppen om te gaan

plassen. Terwijl hij aan het plassen is, merkt hij dat er een voertuig Audi komt aangereden

en dat dit voertuig zijn geparkeerd voertuig voorbijrijdt om één parkeerplaats verder te parkeren.

Als hij terug aan zijn voertuig komt en wenst in te stappen om zijn route verder te zetten, springt een persoon rechts vooraan aan de passagierszijde in het voertuig van verzoeker. De persoon zet onmiddellijk een mes op de keel van verzoeker en beveelt hem om de snelweg op te rijden tot aan de afrit .... Op het einde van de afrit diende verzoeker rechts af te slaan om onmiddellijk een doodlopende straat in te rijden. Op het einde van die straat diende hij het voertuig te keren. De persoon dewelke de donkerkleurige Audi bestuurde is het voertuig van verzoeker voortdurend gevolgd. Nadat verzoeker het voertuig gekeerd had, is de bestuurder van de Audi achteraan in het voertuig van verzoeker gesprongen en heeft deze het mes overgenomen van de andere persoon vooraan.

Onder bedreiging van het mes eisten de belagers vervolgens geld en de bankkaart van de verzoeker. Verzoeker heeft hierop € 50 overhandigd aan de belagers en gezegd dat hij zijn bankkaart niet bij had, waarop hij een slag in het gezicht gekregen heeft en waarna de twee ringen die hij aan had van zijn vingers werden getrokken. Vervolgens hebben ze zijn GSM en portefeuille afgepakt. De feiten deden zich voor onder constante bedreiging van een knipmes.

Uiteindelijk hebben de belagers verzoeker uit het voertuig gesleurd en in het struikgewas geduwd.

Vervolgens zijn ze vertrokken met het voertuig van verzoeker.

II. Vervolging

Bij vonnis dd. 30 maart 2011 van de rechtbank van eerste aanleg te … werd onder meer de volgende tenlastelegging bewezen geacht in hoofde van de genaamde Orcun Z. (° 1990) en Kerim W. (° 1990) en waarvoor zij elk veroordeeld werden tot 3 jaar gevangenisstraf met uitstel onder probatievoorwaarden.

“Te ... op 31 oktober 2009:

Als daders of mededaders, om het misdrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, of om door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te hebben verleend dat het misdrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd, of om door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, het misdrijf rechtstreeks te hebben uitgelokt.

A) Zaken die hen niet toebehoorden, bedrieglijk weggenomen te hebben door middel van geweld of bedreiging, namelijk een brieventas met inhoud en een wagen MERCEDES C 200 CDI, ten nadele van X. Eddy, met de omstandigheid dat

 het misdrijf gepleegd werd onder minstens twee van de in artikel 471 van het Strafwetboek vermelde omstandigheden, terzake met de omstandigheid dat

 het misdrijf gepleegd werd bij nacht

 het misdrijf gepleegd werd door twee of meer personen

 de schuldigen om het misdrijf te vergemakkelijken of hun vlucht te verzekeren, gebruik hebben gemaakt van een voertuig of enig ander al of niet met een motor aangedreven tuig

 wapens of op wapens gelijkende voorwerpen werden gebruikt of getoond, of dat de schuldigen hebben doen geloven dat zij gewapend waren.

 het geweld of de bedreiging een blijvende fysische of psychische ongeschiktheid ten gevolge heeft gehad bij X. Eddy. “

(3)

Op burgerlijk vlak werden Z. en W. bij zelfde vonnis veroordeeld tot betaling aan verzoeker de hoofdsom van € 8.325,50 meer de vergoedende en de gerechtelijke intresten alsmede een rechtsplegingsvergoeding van € 650.

Tevens werd voorbehoud verleend voor ‘zekere maar toekomstige schade’ (eventuele verslechtering van de toestand van het slachtoffer).

- administratie en verplaatsingskosten € 125,00

- TWO moreel € 1.325,00

- B.I. (3% x € 1.512) € 4.536,00

- economische schade huishouden € 556,50

- voertuigschade € 1.283,00

- ontbrekende voorwerpen uit voertuig € 500,00

Enkel het Openbaar Ministerie tekende hoger beroep aan tegen dit vonnis maar dit beroep had betrekking op een andere, niet veroordeelde beklaagde.

III. Gevolgen van de feiten

Conclusies van gerechtsdeskundige dr. R. M. in zijn verslag van 14/05/2010

Betrokkene was op 31.10.2009 slachtoffer van een carjacking met oplopen van een toch relatief ernstig psychisch trauma. Dienaangaande is betrokkene nog steeds in opvolging bij de dienst Slachtofferhulp. Hij wordt nog medicamenteus begeleid.

Betrokkene is nog steeds geobsedeerd door achtervolgingsdreiging en hij is nog zeer emotioneel bij confrontatie met het gebeurde. Hij is ook emotioneel bij het vernemen in de media van gelijkaardige situaties met een minder gunstig verloop. Betrokkene heeft zich erg bedreigd gevoeld en heeft voor zijn leven gevreesd. Hij is zeer achterdochtig naar minder bekenden.

Anderzijds geeft betrokkene toch ook duidelijk aan dat hij heel deze toestand ergens achter zich wil laten. Hij wil niet hebben dat dit 'blijft' aanslepen.

Ik meen te moeten stellen dat betrokkene nog lijdend is aan deze posttraumatische stresstoestand.

Doch in de context van dit dossier meen ik dat best een consolidatievoorstel wordt geformuleerd, rekening houdend met nog een voorziene behandelingsduur van 1 jaar na consolidatie. Er worden dan ook tijdelijke ongeschiktheden en tijdelijke invaliditeiten geraamd, alsook een blijvende invaliditeit, zonder economische repercussie. Verder voorzie ik nog - zoals reeds eerder gesteld - een behandeling na de voorgestelde consolidatie, gedurende één jaar voor verdere begeleiding.

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 50% van 15/11/2009 t/m 28/02/2010 Werkhervatting op 01/03/2010

Tijdelijke invaliditeit

25% van 01/11/2009 t/m 14/11/2009 50% van 15/11/2009 t/m 31/12/2009 25% van 01/01/2010 t/m 28/02/2010 15% van 01/03/2010 t/m 15/03/2010 10% van 16/03/2010 t/m 31/03/2010 5 % van 01/04/2010 t/m 30/04/2010 Consolidatiedatum: 01/05/2010

(4)

Blijvende invaliditeit: 3 %

Er wordt geen blijvende arbeidsongeschiktheid weerhouden.

Esthetische schade: Geen Hulp van derden: geen

Behandelingen na consolidatie:

Te voorzien na consolidatie: gedurende één jaar psychologische begeleiding alsook medicamenteuze behandeling

Voorbehoud: Bij eventuele verslechtering van de toestand dient de toestand te worden geherevalueerd.

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

IV-1. Uit diverse brieven van de instrumenterende gerechtsdeurwaarder in december 2011 – januari 2012 blijkt dat Z. geen beroep heeft en dat de waarde van zijn roerende goederen onvoldoende is voor beslaglegging zodat uitvoering van het vonnis niet mogelijk is.

W., die nog scholier was op ogenblik van de feiten, is spoorloos en werd op 20 december 2010 van ambtswege afgevoerd.

IV-2. Verzoeker verklaart op geen enkele verzekeringstussenkomst te kunnen beroep doen.

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.167,04 meer de intresten.

Dit bedrag is niet begroot.

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.167,04 meer de intresten maar laat na om dit bedrag te begroten waardoor hij zijn schade ten belope van dit bedrag niet aannemelijk maakt. De Commissie hanteert derhalve de door de correctionele rechter toegewezen hoofdsom als vertrekbasis bij de beoordeling in billijkheid van een financiële hulp.

De Commissie merkt op dat zij geen integrale schadeloosstelling verzekert. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, § 1, van de wet van 1 augustus 1985:

(5)

“Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade :

1° de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten;

3° de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

4° een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid;

5° de esthetische schade;

6° de procedurekosten;

7° de materiële kosten;

8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren.”

‘Intresten’ zijn daarbij niet opgenomen en komen dus niet in aanmerking voor een hulp. Het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt is hier niet van toepassing; immers de schuldenaar van de toegekende hulp, zijnde de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade. De zienswijze van de Commissie ten aanzien van de intresten werd bevestigd bij arrest nr. 165.787 van de Raad van State d.d. 12 december 2006.

‘Economisch verlies huishoudelijke arbeid’ is evenmin opgenomen in deze limitatieve lijst en komt bijgevolg niet in aanmerking voor een financiële hulp.

Materiële schade dient verband te houden met de opgelopen letsels. De Commissie kan alleen die kosten in aanmerking nemen die in rechtstreeks verband staan met de “ernstige lichamelijke of psychische schade” als bedoeld in artikel 31, 1°, van de wet. Daden van agressie gericht tegen goederen (i.c. de voertuigschade) vallen hier niet onder, net zomin als gestolen geld of gestolen goederen.

Nu de feiten geen blijvende arbeidsongeschiktheid tot gevolg hebben, neemt de Commissie enkel de morele component van de blijvende invaliditeit in aanmerking, overeenkomstig de berekeningswijze volgens de indicatieve tabel.

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten, meent de Commissie aan verzoeker in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op € 4.368.

*

* *

OP DIE GRONDEN, De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

(6)

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoeker een hulp toe van € 4.368.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 27 juni 2012.

De plv. secretaris, De voorzitter,

B. VAN BEURDEN P. DE SMET

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten en de reeds ontvangen bedragen,

Het misdrijf dat beschouwd wordt als zijnde verkrachting met behulp van geweld gepleegd te hebben, door een daad van seksuele penetratie, van welke aard en met

“op niet nader te bepalen data, tussen 14 november 2001 en 6 december 2002, meerdere malen, met voorbedachten rade, opzettelijk verwondingen of slagen te hebben

De Commissie meent aan verzoekster een globale noodhulp te kunnen toekennen, ex aequo et bono bepaald, hetgeen haar in staat moet stellen om haar dringende medische

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 18 februari 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp

- een causaal verband tussen de gewelddaad en de opgelopen schade. Bovendien vereist artikel 31, 1°, van de wet dat verzoeker ten gevolge van deze feiten een ernstige lichamelijke

Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu § 2) van de wet van 1 augustus 1985, dat de

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten