• No results found

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP

AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

---

A.R. M10-3-0395 B.R. 7324

Beslissing van 3 april 2012

De Voorzitter van de Derde Kamer van de Commissie, de heer P. DRAULANS, zetelend als enig lid,

bijgestaan door mevrouw M. STEYAERT, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van:

mevrouw Ingrid X.

geboren op ../../1972

De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van:

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 1 april 2010 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een noodhulp;

- de uitgevoerde onderzoeksverrichtingen;

- het verslag opgemaakt door de verslaggever op 25 november 2011 overeenkomstig artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986;

- het advies van de Minister van Justitie, neergelegd op 12 december 2011:

- de mail van verzoekster, ontvangen op 20 maart 2012, waarbij zij nogmaals aandringt op een noodhulp.

De regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 27 maart 2012

De Voorzitter hoorde in de openbare zitting van 27 maart 2012:

- het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen;

- de verzoekster in haar opmerkingen, vertegenwoordigd door mr. Ward V., loco mr.

Lucas De G., advocaat bij de balie te ....

De Minister van Justitie is niet verschenen noch iemand voor haar.

(2)

I. Feiten en vervolging

• Uit het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te ... d.d. 27 maart 2007:

“Philip Z. werd bij vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te ... d.d. 4 april 2006, bij verstek, veroordeeld wegens:

- op 28 juni 2005 opzettelijke slagen en verwondingen te hebben toegebracht aan X. Ingrid, zijn echtgenote, en aan Y. Saskia, geboren op ../../1993, door een persson die occasioneel of gewoonlijk samenwoont met het slachtoffer;

- op 22 en 23 september 2005 X. Ingrid te hebben belaagd.

Voor bovenvermelde feiten werd Philip Z. veroordeeld tot een effectieve hoofdstraf van 8 maanden. Hij tekende verzet aan tegen het vonnis d.d. 4 april 2006.

• In het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te ... d.d. 27 maart 2007 staat: “Naar aanleiding van een huiselijk geschil heeft beklaagde op een gewelddadige manier aan zijn echtgenote X. Ingrid en stiefdochter Saskia Y. slagen toegebracht. Wanneer zijn echtgenote dan de echtelijke woning eind augustus 2005 verlaat, komt beklaagde in het bezit van haar nieuwe GSM- nummer en adres via zijn zuster en start op 22 september 2005 met het belagen van zijn echtgenote via SMS-berichten en telefonische oproepen. Na tussenkomst van de politie komt hieraan een einde. … . Op de zitting bleek dat beklaagde zich met zijn echtgenote sedert Kerstmis 2006 heeft verzoend en dat beiden terug een gezin vormen. Uit het maatschappelijk verslag blijkt dat beiden bereid zijn om verder constructief aan hun relatie te werken. Partijen hebben het blijkbaar financieel zeer moeilijk, waarbij zij momenteel in schuldbemiddeling zijn. Dit veroorzaakt ongetwijfeld spanningen binnen het gezin. Anderzijds zijn de gepleegde feiten van partnergeweld zeer ernstig en heeft beklaagde nog steeds een zeer lage frustratie tolerantiedrempel.”

Philip Z. werd hiervoor op tegenspraak veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende 5 jaar mits het volgen van de leerstraf: “omgaan met agressie”

onder leiding en toezicht van de probatiecommissie.

• “Uit het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te ... d.d. 20 april 2010: “Beklaagde (Philip Z.) wordt onder meer vervolgd wegens meerdere feiten van opzettelijke slagen en verwondingen toegebracht aan zijn echtgenote, X. Ingrid, die voor deze een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolg had.

Het slachtoffer poneert thans dat zij ingevolge de feitelijkheden waarvan zij op 8 juni 2008, 30 oktober 2008, 14 november 2008 en 2 februari 2009 het slachtoffer werd, blijvende irreversibele gezondheidsschade heeft opgelopen zowel op lichamelijk als op psychisch vlak.

Het slachtoffer wordt nog steeds medisch en psychisch begeleid, wat blijkt uit het neergelegde psychologisch verslag en medisch attest.

• Bij vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te ... d.d. 21 september 2010 werd Dokter H.

Proost aangesteld als gerechtsdeskundige.

II. Gevolgen van de feiten

● Uit een brief van Dokter B. L. d.d. 1 februari 2010:

“In een recent verleden werd patiënte meerdere malen mishandeld zowel fysiek als psychisch en seksueel door haar vorige partner, waar we meerdere malen gewag van maakten en in ons medisch dossier opnamen. Omdat dit patroon jarenlang continueerde trad er m.i. irreversibele gezondheidsschade op, primordiaal op psychisch vlak.

(3)

Er ontwikkelde zich de laatste jaren fibromyalgie, met als secundair gevolg een afhankelijkheid voor pijnstillers (klasse opiaten) tevens beïnvloed door aanhoudend fysiek geweld door ex- partner. Er ontstonden in het gezin ook sterke spanningen met de kinderen, en Ingrid kampte daarenboven met financiële problemen”.

● Dokter Ph. V. schreef op 25 maart 2010: “Vanwege de volledige medische voorgeschiedenis en verschillende psychische ongemakken, nu en in het verleden, lijkt mij een werknkwaamheidspercentage van 66 % gerechtvaardigd. Ingrid draagt tot op vandaag de problemen mee van de Post traumatische stress disorder en de recidiverende depressies. De fibromyalgie is ook reeds verschillende jaren gediagnosticeerd. In deze periode is het voor haar ook extra moeilijk vanwege de herbeleving van de traumatische gebeurtenissen van vroeger tijdens de gerechtelijke processen. Dit zorgt voor een verhoging van de draaglast, die de beperkte draagkracht overschrijdt. Momenteel zijn de psychische gevolgen van de PTSS en de fibromyalgie extra hoog.”

● Voor deze laatste aandoening werd zij doorverwezen naar de pijnkliniek UZ te ....

III. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

- Verzoekster deelt in een e-mailbericht d.d. 25 juli 2011 mee dat zij noch van het OCMW noch van Philip Z. enig voorschot of onderhoudsgeld ontvangen heeft. Zij is ondertussen van hem gescheiden. Uit een attest van het CAW te ... d.d. 25 maart 2008 blijkt dat de dader tussen 16 augustus 2007 en 25 maart 2008 een leerproject ‘omgaan met agressie’ diende te volgen.

- Zij beschikt niet over een hospitalisatieverzekering. Zij beschikt over een familiale verzekering met rechtsbijstand (ING-Non –Life globale woning- en gezinsverzekering). Deze verzekeraar verleent echter geen tussenkomst omdat de gewelddaad gepleegd werd binnen het gezin.

- De kinderbijslag bedraagt € 599 per maand.

IV. Begroting van de gevraagde hulp: Zij vraagt € 5.000.

- Uit een attest van de mutualiteit CM blijkt dat het persoonlijk aandeel van verzoekster in de periode van 1 januari 2003 tot 1 oktober 2005 en van 1 januari 2008 tot 9 april 2010

€ 915,31 bedraagt.

- Het remgeld voor de medicatie bedraagt € 308,31 (2009 – 2010).

- Vanaf april 2010 schakelde verzoekster over naar de mutualiteit: “De Voorzorg”.

- Uit de gegevens overgemaakt door deze laatste mutualiteit blijkt dat de remgeldteller (gegevens m.b.t. de door verzoekster effectief betaalde bedragen) er als volgt uitziet:

- voor 2010: € 298,51 - voor 2011 € 502,32

- Verzoekster legt ter zitting stukken neer aangaande bijkomende medische- en apothekerskosten voor het jaar 2012.

- Verzoekster verklaart ter zitting dat zij in behandeling is bij een psychiater verbonden aan de groepspraktijk “’t Labyrint”. Zij overhandigt hiervan een (recent) attest d.d. 24 maart 2012 dat vermeldt: “PTS na slagen, verwondingen en seksuele mishandeling gedurende 10 jaar huwelijk.

Mevrouw is zeer moe. Rust is zeer belangrijk voor haar. Er is nood aan therapie ter behandeling van het PTS: advies bij Dr. B. op 25/04/2012 (niet-geconventioneerde RIZIV- tarieven; therapie bij Christel G.: intensiteit in overleg: € 50 per sessie).

(4)

V. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan.

1. Artikel 36 van de wet van 1 augustus 1985 bepaalt de voorwaarden tot toekenning van een noodhulp:

“De commissie kan een noodhulp toekennen wanneer elke vertraging bij de toekenning van de hulp de verzoeker een ernstig nadeel kan berokkenen, gelet op zijn financiële situatie.

De noodhulp wordt per schadegeval en per verzoeker toegekend voor schade boven 500 euro en is beperkt tot een bedrag van 15 000 euro.

Het verzoek tot toekenning van een noodhulp kan worden ingediend zodra de verzoeker klacht heeft ingediend of zich burgerlijke partij heeft gesteld.

Wanneer het gaat om de medische kosten is de dringendheid altijd verondersteld. Artikel 33, § 1, is niet van toepassing wanneer de commissie zich uitspreekt over het verzoek tot ten- lasteneming van deze kosten. Het reële bedrag van de kosten wordt door de commissie in aanmerking genomen, zonder toepassing van de beperking die bepaald wordt in het tweede lid.”

2. Verzoekster maakt een overzicht over van alle medische-, apotheek- en tandartskosten, kosten die zij ten gevolge van de feiten heeft opgelopen. Er wordt enkel rekening gehouden met het remgeld. De kosten blijven oplopen en verzoekster heeft dringende psychiatrische en psychologische hulp nodig, ook in de toekomst.

3. Zij heeft geen contact meer met haar ex-echtgenoot van wie zij ondertussen gescheiden is.

4. Zij verkeert in financiële nood. En zij wordt duidelijk geconfronteerd met diverse letselschade die zij, omwille van financiële redenen, niet bij machte is te betalen.

5. De Commissie meent aan verzoekster een globale noodhulp te kunnen toekennen, ex aequo et bono bepaald, hetgeen haar in staat moet stellen om haar dringende medische kosten te betalen. De Commissie kent verzoekster een noodhulp toe van € 5.000.

*

* *

(5)

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006.

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoekster een noodhulp toe van € 5.000.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 3 april 2012.

De secretaris a.i., De voorzitter,

M. STEYAERT P. DRAULANS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten en de reeds ontvangen bedragen,

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.167,04 meer de intresten maar laat na om dit bedrag te begroten waardoor hij zijn schade ten belope van dit bedrag

Het misdrijf dat beschouwd wordt als zijnde verkrachting met behulp van geweld gepleegd te hebben, door een daad van seksuele penetratie, van welke aard en met

“op niet nader te bepalen data, tussen 14 november 2001 en 6 december 2002, meerdere malen, met voorbedachten rade, opzettelijk verwondingen of slagen te hebben

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 18 februari 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp

- een causaal verband tussen de gewelddaad en de opgelopen schade. Bovendien vereist artikel 31, 1°, van de wet dat verzoeker ten gevolge van deze feiten een ernstige lichamelijke

Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu § 2) van de wet van 1 augustus 1985, dat de

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten