• No results found

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN

EN

AAN DE OCCASIONELE REDDERS ---

A.R. M81121 B.R. 6365

Beslissing van 8 juni 2009

De Eerste Kamer van de Commissie, samengesteld uit:

De heer P. DE SMET, voorzitter, de heer L. LOOS en de heer L. VAN ENDE, leden, bijgestaan door de heer P. VERHOEVEN, secretaris a.i.,

spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van:

de heer Victor Hugo X.

geboren op ../../1963

De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van:

- het verzoekschrift van 18 november 2008, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 20 november 2008 waarbij de verzoeker toekenning heeft gevraagd van een hulp van 17.942,07 euro;

- de uitgevoerde onderzoeksverrichtingen;

- het verslag opgemaakt door de verslaggever op 19 januari 2009 overeenkomstig artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986;

- het door de afgevaardigde van de Minister van Justitie op 4 februari 2009 neergelegd advies;

- de op 26 februari 2009 door de verzoeker neergelegde schriftelijke reactie;

- de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 13 mei 2009.

De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 13 mei 2009 de verslaggever in zijn verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen.

De verzoeker en de Minister van Justitie zijn niet verschenen noch iemand voor hen.

(2)

I. Feiten

Verzoeker werd op 8 september 2003 aangevallen op straat door Jesus en Julian Z..

Uit een vonnis van de Correctionele rechtbank te ... van 9 september 2005 blijkt dat verzoeker ernstige slagen kreeg in het gelaat en messteken in de rug. De aanleiding van de feiten was een incident eerder op de avond dat plaatsvond in de ‘c. c.’ [danscafé C., …. te ...]. Er blijkt een twist te zijn geweest tussen de entourage van X. Victor en de entourage van Z. Luz, zijnde de nicht van de vrouw van X..

Toen Z. Luz thuiskwam vertelde ze het incident, waarbij ze beweerde een gouden armband te zijn verloren, aan haar twee zonen (…).

Luz verklaarde dat beide zonen zeer kwaad werden en wilden terugkeren naar de ‘C. C.’ om verzoeker uit te dagen. Dit werd bevestigd door haar vriend.

De twee broers stellen aanvankelijk gewoon te zijn teruggekeerd naar de ‘C. C.’ om de armband van de moeder te zoeken. Het mes dat Jesus meepakte zou enkel bedoeld geweest zijn ter verdediging.

Nadat ze vruchteloos de armband zouden hebben gezocht, zou verzoeker hen aangevallen hebben, waarop de schermutseling escaleerde. In hun verhaal wordt de rol van Julian geminimaliseerd en wordt het grootste aandeel toegedicht aan Jesus, o.a. het gebruik van het mes.

De rechtbank wijst er op dat de voorbedachtheid van de feiten niet ernstig kan betwist worden. De moeder en haar vriend zijn in hun verklaring duidelijk: beide broers waren zeer kwaad en verhit nopens het gebeurde en wensten terug te gaan naar de ‘C. C.’, niet alleen om het armbandje te zoeken, maar tevens om verzoeker uit te dagen. Dat hierbij een slagersmes werd meegenomen laat niets aan de verbeelding over.

De rechtbank hecht veel belang aan de verklaring van Giovanni, die verklaart dat Julian en Jesus bij het buitenkomen verzoeker besprongen. Hij trok beide broers weg van verzoeker en zag dat Julian een mes in zijn handen had. Na de zware slagen werd verzoeker nog bedreigd met het slagersmes.

(vonnis CR ... d.d. 9.9.2005 p. 2-3).

II. Vervolging

Bij vonnis van de Correctionele rechtbank te ... van 9 september 2005 werd Julian Z.

(arbeider, geboren te …. - Columbia) op ../../1984) bij verstek veroordeeld tot een hoofdgevangenisstraf van zes maanden en een geldboete van 150,00 euro. De tenuitvoerlegging van het vonnis werd uitgesteld voor een termijn van drie jaar (wat betreft drie maanden van de uitgesproken hoofdgevangenisstraf van zes maanden) wegens

Te ... op 8 november 2003

A. (…) Met voorbedachten rade opzettelijk verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan X. Victor die voor deze ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hadden (hebben).

B. Door gebaren of zinnebeelden X. Victor te hebben bedreigd met een aanslag op personen of op eigendommen, waarop een criminele straf gesteld is.

Op burgerrechtelijk vlak wordt hij veroordeeld om provisioneel 500,00 euro aan Victor Hugo X. te betalen en om provisioneel 6.378,97 euro aan Het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteit te betalen.

Dr. Jean D. werd als geneesheer-deskundige aangesteld.

Dit vonnis verkreeg kracht van gewijsde.

Bij verstekvonnis van de Correctionele rechtbank van 12 mei 2006 werd de zaak voor verdere behandeling uitgesteld.

(3)

Bij vonnis van de Correctionele rechtbank van 16 januari 2008 werd Julian Z. bij verstek veroordeeld om aan verzoeker de som van 13.571,25 euro te betalen, te vermeerderen met de vergoedende intresten, te verminderen met de provisie (voor zover betaald), te vermeerderen met de gerechtelijke intresten, meer de kosten (waaronder expertisekosten ten belope van 2.877,17 euro) en het bedrag van 625,00 euro (rechtsplegingsvergoeding).

1. Materiele schade

Inkomstenverlies € 2.910,27

Het gevorderde bedrag wordt door de stukken gestaafd en kan worden toegekend

Overige materiële schade € 2.158,98

Het gevorderde bedrag komt billijk en toewijsbaar voor en wordt door de stukken gestaafd. Er kan voorbehoud worden verleend voor de vernieuwing van de kap met attachment.

2. Letselschade

TAO morele schade € 3.627,00

Gelet op de besluiten van de gerechtsdeskundige komt het gevorderde bedrag billijk en toewijsbaar voor.

BAO morele schade € 3.000,00

Op het ogenblik van de consolidatie was de burgerlijke partij 41 jaar oud. In die omstandigheden kan hem in billijkheid een bedrag van 750,00 euro x 4, zijnde 3.000,00 euro worden toegekend.

Esthetische schade € 1.875,00

Het gevorderde bedrag van 1.875,00 euro komst billijk en toewijsbaar voor.

3. Intresten

Er kunnen vergoedende intresten worden toegekend zoals in het beschikken gedeelte vermeld.

4. Kosten € 3.502,17

De verweerder-beklaagde dient te worden veroordeeld tot de kosten van expertise ten belope van 2.877,17 euro waarvoor echter aan de eiser-burgerlijke partij kosteloze rechtsbijstand werd verleend bij vonnis d.d.12.05.2006. Gelet op het verstek van de verweerder-beklaagde is deze tevens gehouden tot het betalen van de rechtsplegingsvergoeding te begroten op 625,00.

TOTAAL € 17.073,42

II.4. Bij vonnis van de Jeugdrechtbank te ... van 27 oktober 2004 werd Jesus Z. berispt wegens het bewezen verklaarde misdrijf. Zijn moeder, Luz Z., wordt burgerrechtelijk aansprakelijk gesteld voor de kosten die Jesus ten laste worden gelegd. Er is geen aanleiding tot het bepalen van enige bijdrage in de onderhouds-, opvoedings- en behandelingskosten, voortvloeiende uit de genomen maatregel.

Op burgerrechtelijk gebied wordt hij samen met zijn moeder hoofdelijk veroordeeld om aan verzoeker een provisionele som van 500,00 euro ten titel van materiële en morele schadevergoeding te betalen, meer de intresten.

Dr. Jean D. werd als deskundig geneesheer aangeduid.

(4)

III. Medische gevolgen

De aangestelde deskundige, Dr. Jean D., kwam tot volgende conclusie op 9 november 2007:

“Ingevolge de kwestieuze feiten van 08.11.2003 heeft de heer Victor Hugo X. wat volgt opgelopen:

- Een tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid van

• 100% (honderd procent) van 08.11.2003 tot 27.02.2004 - Tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheden van

• 25% (vijfentwintig procent) van 28.02.2004 tot 31.03.2004

• 15% (vijftien procent) van 01.04.2004 tot 31.05.2004

• 10% (tien procent) van 01.06.2004 tot 31.08.2004

• 6 % (zes procent ) van 01.09.204 tot 07.11.2004 - De consolidatie van het geval is d.d.08.11.2004 ingetreden;

- De huidige toestand van de heer Victor Hugo X., ingevolge en te wijten aan het ongeval van 08.11.2003 heeft een met cijfers om te zetten blijvende invaliditeit van 4% (vier procent) voor gevolg;

- Betrokkene ondergaat een esthetische schade van 3,5/7 in abstracto;

- Er is geen voorbehoud voor de toekomst.”

IV. Financiële middelen en schadeloosstelling

De verzoeker kon geen beroep doen op tussenkomst van enige verzekering.

De gerechtsdeurwaarder meldt op 16 juni 2008 dat Z. Jesus, Z. Luz en Z. Julian gedomicileerd zijn te Schaarbeek, doch dat zij daar niet verblijven.

V. Begroting van de schade door de verzoeker

Verzoeker wenst een tegemoetkoming voor volgende schadeposten:

Toegekend schadebedrag (vonnis d.d. 16.01.2008) € 13.571,25

Expertisekosten (vonnis d.d.16.01.2008) € 2.877,17

Rechtsplegingsvergoeding (vonnis d.d. 16.01.2008) € 625,00

Grosse vonnis d.d. 16.01.2008 € 17,10

Betekening d.d.02.06.2008 van vonnis d.d. 16.01.2008 € 190,76

Grosse vonnis d.d. 27.10.2004 € 17,10

Betekening d.d. 10.03.2008 van vonnis d.d. 27.10.2004 € 206,55 Attest niet-verhaal m.b.t. strafvonnis d.d. 09.09.2005 € 30,00

Registratierechten € 407,14

TOTAAL € 17.942,07

(5)

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de daders zijn quasi onbestaande.

De wetgeving betreffende de financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op

"schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

Wat de gevorderde rechtsplegingsvergoeding betreft, merkt de Commissie op dat er volgens haar vaste rechtspraak een onderscheid dient gemaakt te worden tussen de eigenlijke gerechtskosten enerzijds en de erelonen en kostenstaten van de advocaten en de rechtsplegingsvergoeding anderzijds. Noch de erelonen van advocaten noch de rechtsplegingsvergoeding zijn opgenomen onder de post “kosten voor de burgerlijke partijstelling en/of procedurekosten” in de limitatieve lijst van artikel 32, §1 van de wet van 1 augustus 1985. Zij komen dan ook niet in aanmerking voor een hulp vanwege de Commissie.

Wat de gevorderde kosten deskundige en de registratierechten betreft, merkt de Commissie op dat de verzoeker genoot van rechtsbijstand voor deze kosten én dat de verzoeker geen enkel stuk neergelegd heeft dat aannemelijk maakt dat deze kosten effectief door hem gedragen werden.

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten, meent de Commissie aan verzoeker naar billijkheid een globale hulp te kunnen toekennen zoals hierna bepaald.

Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu § 1) van de wet van 1 augustus 1985, dat de bestanddelen van de schade opsomt waarvoor de toekenning van een hulp verleend kan worden, én van artikel 33, § 1 van de wet volgens hetwelk het bedrag van de hulp naar billijkheid bepaald wordt, volgt dat de Commissie, nadat zij vastgesteld heeft dat aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, een financiële hulp kan toekennen voor een lager bedrag dan dat van de werkelijk geleden schade, zoals die is vastgesteld door de hoven en rechtbanken.

VII. Begroting van de hulp door de Commissie

De Commissie meent de hulp naar billijkheid te kunnen begroten op 13.000 euro.

*

* *

(6)

OP DIE GRONDEN, De Commissie,

Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van 13.000 euro.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 8 juni 2009.

De secretaris a.i., De voorzitter,

P. VERHOEVEN P. DE SMET

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van € 10.167,04 meer de intresten maar laat na om dit bedrag te begroten waardoor hij zijn schade ten belope van dit bedrag

Het misdrijf dat beschouwd wordt als zijnde verkrachting met behulp van geweld gepleegd te hebben, door een daad van seksuele penetratie, van welke aard en met

“op niet nader te bepalen data, tussen 14 november 2001 en 6 december 2002, meerdere malen, met voorbedachten rade, opzettelijk verwondingen of slagen te hebben

De Commissie meent aan verzoekster een globale noodhulp te kunnen toekennen, ex aequo et bono bepaald, hetgeen haar in staat moet stellen om haar dringende medische

- het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 18 februari 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp

- een causaal verband tussen de gewelddaad en de opgelopen schade. Bovendien vereist artikel 31, 1°, van de wet dat verzoeker ten gevolge van deze feiten een ernstige lichamelijke

Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu § 2) van de wet van 1 augustus 1985, dat de

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten