Vraag nr. 105 van 3 maart 2000
van de heer JOHAN MALCORPS
Sociale huisvestingsmaatschappijen – Vo o r k o o p-recht
Er blijkt enige discussie te bestaan over de juiste draagwijdte van het "voorkooprecht", bedongen in sommige verkopen van de sociale huisvestings-maatschappijen in aanvulling van de algemene voorschriften toepasselijk op de verkoop van v o l k s w o n i n g e n , NM/V 64. Het bedongen voor-kooprecht verwijst duidelijk naar de opgelegde voorwaarden waaraan de kopers gedurende tien jaar moeten voldoen.
Sommige plaatselijke sociale huisvestingsmaat-schappijen blijken "willekeurig" te beslissen om de termijn uit te breiden en bijkomende voorwaarden op te leggen voor de periode na tien jaar.
Kan de minister daarom meedelen of voor een ver-koop onder de voorwaarden NM/V 64 nog het voorkooprecht moet worden aangeboden en zo ja, op welke rechtsgrond ?
Antwoord
Het recht van voorkoop waarvan sprake in de mo-delakte en bijbehorend bestek NM/V 64 is een maatregel die de mogelijkheid biedt om de sociale woning in het circuit van de socialehuisvestingssec-tor te houden. Vandaar dat bedoeld recht niet in tijd beperkt is. De Vlaamse Huisvestingsmaat-schappij (VHM) heeft het dan ook altijd als een eeuwigdurend recht beschouwd.
Het is inderdaad zo dat het recht van voorkoop, i n-geschreven in de akte plus het bijbehorende bestek NM/V 64, nog steeds – uiteraard voorzover het voorkooprecht in de akte werd overgenomen bij eventuele voorgaande wederverkopen – door de instrumenterende notaris aan de maatschappij dient te worden aangeboden.
Het is dus niet zo dat elke maatschappij willekeu-rig kan beslissen om de termijn uit te breiden en bijkomende voorwaarden op te leggen.
Toch wens ik er nog aan toe te voegen dat de maat-schappijen uiteraard niet verplicht zijn om dat recht ook effectief toe te passen. Overigens houdt een eventuele toepassing van het recht van voor-koop geen financiële sancties in ten aanzien van de v e r k o p e r, vermits de maatschappij die het recht