• No results found

Besluit in geschil G.51.02 inzake Vodafone vs Tele2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit in geschil G.51.02 inzake Vodafone vs Tele2"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit in geschil G.51.02 inzake Vodafone vs Tele2 OPTA/IBT/2002/203197

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:

de naamloze vennootschap Vodafone-Libertel N.V. (hierna: Vodafone) gevestigd te Maastricht, verzoekster

gemachtigde: mr. J.J.F. Tillema, advocaat te Amsterdam, en

de besloten vennootschap Tele2 Nederland B.V. (hierna: Tele2) gevestigd te Amsterdam, verweerster

gemachtigde: mr. A.S.M.L. Prompers, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1 INLEIDING

Onderwerp van het geschil

1. Vodafone verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Tele2 zullen gelden ter zake van de tarieven, die Tele2 (indirect via KPN Telecom B.V.) aan Vodafone vraagt voor het termineren van

telefoonverkeer op haar mobiele netwerk (hierna: MTA1-tarieven). Opzet van het besluit

2. Het besluit en zijn totstandkoming wijken, zoals hieronder wordt uiteengezet en gemotiveerd, af van de gebruikelijke procedure bij het college. Door het grote aantal overeenkomstige geschillen dat bij het college aanhangig is gemaakt, heeft het college ervoor gekozen om uit proceseconomisch oogpunt een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 10 van de Procedureregeling toe te passen. Veel van de zienswijzen die partijen hebben ingebracht komen ook overeen. De overwegingen met betrekking tot deze overeenkomstige zienswijzen van partijen zijn in een bijlage bij het onderhavige besluit

opgenomen. In deze bijlage is ook het juridisch kader opgenomen, opdat deze bijlage zoveel mogelijk een zelfstandig leesbaar karakter krijgt. In het lichaam van het besluit zijn vervolgens de feiten en de standpunten van partijen voor zover deze specifiek zijn voor het geschil en de overwegingen ter zake opgenomen. Het college beoogt op deze zoveel mogelijk uniforme wijze de toegankelijkheid van zijn besluitvorming inzake de MTA-tarieven te vergroten.

2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

3. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage I van dit besluit zijn opgesomd.

(2)

3 FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL

4. Vodafone en Tele2 zijn aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken- en/of openbare telecommunicatiediensten in de zin van artikel 1.1, onderdelen f en g, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). De netwerken van Vodafone en Tele2 zijn niet direct gekoppeld. Tele2 is een Mobile Virtual Network Operator (hierna: MVNO) en beschikt als zodanig niet over een volledig eigen mobiel netwerk. Voor het feitelijk afwikkelen van verkeer van en naar haar eindgebruikers maakt zij gebruik van het netwerk van O2.

5. Het verkeer tussen Vodafone en Tele2 wordt over en weer afgeleverd via het vaste netwerk van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN Telecom). Hierover bestaat tussen Vodafone en Tele2 geen schriftelijke overeenkomst. Wel hebben Vodafone en KPN Telecom aan de ene kant en Tele2 en KPN Telecom aan de andere kant schriftelijke overeenkomsten over MTA- en transitdienstverlening.

6. Een en ander leidt ertoe dat Vodafone voor het verkeer dat op haar netwerk ontspringt en dat is bedoeld voor een mobiele eindgebruiker op het virtuele netwerk van Tele2 aan KPN Telecom een transitvergoeding betaalt voor het afleveren van dit verkeer bij Tele2. KPN Telecom levert dit verkeer vervolgens af bij het netwerk van Tele2 aan wie KPN Telecom een tarief betaalt voor het termineren van dit verkeer op diens netwerk. Omgekeerd geschiedt hetzelfde. De tarieven die Vodafone en Tele2 aan KPN Telecom in rekening brengen voor het termineren van elkaars verkeer berekent KPN Telecom aan hen door in haar zogenoemde premium transittarief. Dit tarief bestaat uit een vergoeding voor de transitdienst die KPN Telecom levert en het MTA-tarief van -in onderhavig geval- Vodafone onderscheidenlijk Tele2. Aldus betalen Vodafone en Tele2 elkaar -op indirecte wijze- voor het afleveren van verkeer. Ofschoon de MTA-tarieven van Vodafone en Tele2 een niet als zodanig te onderscheiden onderdeel uitmaken van de transittarieven die zij aan KPN Telecom betalen, zijn beide partijen op de hoogte van elkaars MTA-tarieven.

7. Bij brief van 26 juni 2002, kenmerk ASRH2662002, heeft Vodafone Tele2 verzocht haar MTA-tarieven te verlagen tot maximaal het MTA-tarief dat Vodafone aan Tele2 in rekening brengt voor het verkeer dat afkomstig is van Tele2. Vodafone heeft bij brief van 30 juli 2002, kenmerk MvdL_020117, Tele2 nogmaals verzocht om te bevestigen dat Tele2 zal overgaan tot een verlaging van haar MTA-tarieven die zij in rekening brengt voor de afhandeling van verkeer dat afkomstig is van het netwerk van Vodafone. Tele2 heeft bij brief 31 juli 2002 aan Vodafone kenbaar gemaakt dat zij niet ingaat op het verzoek van Vodafone. Het gemiddelde MTA-tarief van Tele2 bedraagt naar stelling van Tele2 [bedrijfsvertrouwelijk xxxxxx eurocent]per minuut op basis van een gemiddelde gespreksduur van [bedrijfsvertrouwelijk xx]seconden.2

8. Bij schrijven van 7 augustus 2002, kenmerk 15793/JTI/PWI/SHU, heeft Vodafone het college verzocht op grond van artikel 6.3 van de Tw regels vast te stellen die tussen haar en Tele2 zullen gelden ter zake van de MTA-tarieven van Tele2.

9. Bij brief van 7 augustus 2002, kenmerk 15793/PWI/shu, heeft Vodafone voor de afwikkeling van het verkeer dat zij bij Tele2 dient te termineren het college op grond van artikel 6.1, derde lid, van de Tw

(3)

verzocht een ontheffing te verlenen van haar plicht om direct met Tele2 te interconnecteren. Het college heeft Vodafone bij besluit van 27 september 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202990, de ontheffing verleend.

4 HET STANDPUNT VAN PARTIJEN

4.1 Het standpunt van Vodafone

10. Voor de standpunten van Vodafone verwijst het college naar de door Vodafone ingebrachte stukken. Het standpunt van Vodafone laat zich als volgt samenvatten:

11. Vodafone verwijst naar haar reactie op het consultatiedocument en naar de in het geschil tussen KPN Mobile en Vodafone ingediende zienswijze. Daarin stelt Vodafone zich op het standpunt dat zij kritisch staat tegenover de Beleidsregels en de toepassing van de door het college in de aan het college voorgelegde geschillen op grond van artikel 6.3 van de Tw. Tevens betwist Vodafone daarin de bevoegdheden van het college tot het stellen van regels in deze geschillen. Vodafone merkt op dat zij het onderhavig geschil uitsluitend ter bewaring van recht en ter waarborging van haar belangen en de belangen van haar klanten aan het college voorlegt.

12. Vodafone stelt zich op het standpunt dat op dit geschil niet de vereenvoudigde procedure zou moeten worden toegepast.

13. Volgens Vodafone is er een geschil tussen Vodafone en Tele2 inzake de MTA-tarieven die Tele2 berekent voor het beëindigen van het mobiele telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van Vodafone.

14. Vodafone verzoekt het college om op grond van artikel 6.3, eerste lid, subsidiair artikel 6.3, tweede lid van de Tw regels vast te stellen over de MTA-tarieven die Tele2 Vodafone (indirect) in rekening brengt voor het termineren van verkeer dat origineert op het netwerk van Vodafone.

15. Vodafone geeft aan dat de tarieven van Tele2 onredelijk hoog zijn, gelet op de thans ontstane situatie en op het feit dat Tele2 aan het college heeft gevraagd een beslissing te nemen op het geschil tussen Tele2 en Vodafone inzake de MTA-tarieven die Vodafone berekent voor het beëindigen van het mobiele telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van Tele2. Vodafone verwacht dat het college zal besluiten dat de MTA-tarieven van Vodafone onredelijk hoog zijn.

16. Vodafone stelt zich op het standpunt dat voor Tele2 en Vodafone dezelfde maximale MTA-tarieven zouden moeten gelden. Volgens Vodafone bestaan tussen de relatieve posities van Tele2 en Vodafone geen relevante verschillen die een differentiatie in tariefniveau kunnen rechtvaardigen.

17. Vodafone verzoekt het college om de aanvraag van Vodafone en de aanvraag van Tele2 van 1 juli 2002 gevoegd te behandelen en daarop gelijktijdig te beschikken, met gelijke ingangsdata.

(4)

van het besluit van het college naar aanleiding van het verzoekschrift van Tele2 van 1 juli 2002 inzake de MTA-tarieven van Vodafone een gemiddeld MTA-tarief in rekening te brengen dat maximaal gelijk is aan het gemiddelde tarief dat Vodafone ingevolge het besluit van het college in rekening mag brengen voor het termineren van verkeer dat origineert op het netwerk van Tele2. Subsidiar: Uitsluitend voor het geval het college met recht van mening zou zijn dat een verschil tussen de MTA-tarieven die Vodafone respectievelijk Tele2 hanteren gerechtvaardigd is en volgens het college het MTA-tarief dat Tele2 hanteert hoger mag zijn dan het MTA-tarief dat Vodafone hanteert, dient Tele2 voor het termineren van verkeer dat origineert op het netwerk van Vodafone met ingang van de ingangsdatum van het besluit van het College naar aanleiding van het verzoekschrift van Tele2 van 1 juli 2002 inzake de MTA-tarieven van Vodafone een gemiddeld MTA-tarief in rekening brengt dat maximaal gelijk is aan het tarief dat uw college maximaal redelijk acht.

4.2 Het standpunt van Tele2

19. Voor de standpunten van Tele2 verwijst het college naar de door haar ingebrachte stukken. Tele2 verwijst in haar zienswijze naar haar standpunt in het geschil met KPN Mobile. Kort gezegd is Tele2 daarin van mening dat het college niet bevoegd is een besluit te nemen op basis van artikel 6.3 lid 1 en 2 van de Tw en dat het college niet bevoegd is om via beleidsregels uit te spreken over MTA-tarieven in het algemeen. Voorts verzoekt Tele2 daarin het college de aanvraag niet op een vereenvoudigde wijze af te doen gelet op onder andere de afwijkende positie van Tele2 als MVNO. Daarnaast geeft Tele2 aan dat de in de Beleidsregels opgenomen overgangsperiode te kort is en dat deze afwijkt van de overgangstermijnen die elders in Europa worden gehanteerd.

20. Tot slot gaat Tele2 in op de specifieke positie van Tele2 als MVNO. Tele2 geeft aan dat regulering van de MTA-tarieven van partijen die geen AMM bezitten, een nieuwe toetreder als Tele2 onevenredig benadeelt. Tele2 is later toegetreden dan de overige MNO’s. In tegenstelling tot hetgeen het college in zijn beleidsregels aangeeft, heeft Tele2 als MVNO meer (andere) kosten gemaakt dan de kosten van het gastnetwerk. Zo heeft Tele2 geïnvesteerd in eigen switching capaciteit. Voorts kan de MVNO-overeenkomst met Telfort (thans: O2), waarop Tele2 haar ondernemingsplan heeft gebaseerd, niet opengebroken worden. Indien Tele2 haar tarieven zou vaststellen op basis van Tele2’s kostprijs dan zou dit een significante verhoging van de MTA-tarieven betekenen. Een gelijkstelling van Tele2 met de aanbieder van wiens netwerk zij ten dele gebruik maakt, is volgens Tele2 een onredelijke invulling van het redelijkheidscriterium.

21. Ten aanzien van de aanvraag van Vodafone geeft Tele2 specifiek aan dat geen sprake is van een geschil als bedoeld in artikel 6.3 lid 1 Tw, omdat partijen niet voldoende serieus onderhandeld hebben over de MTA-tarieven. Anders dan Vodafone is Tele2 van mening dat er een onderscheid dient te worden gemaakt tussen GSM- en DCS 1800 aanbieders.

(5)

5 BEOORDELING VAN HET GESCHIL

23. Vodafone in haar verzoekschrift en Tele2 in haar zienswijze hebben vele argumenten ter overweging aan het college voorgelegd ten aanzien van de bevoegdheid van het college om regels te stellen ten aanzien van MTA-tarieven en de invulling die het college bij het stellen van deze regels geeft aan de redelijkheid. Deze argumenten komen in grote mate overeen met de argumenten die door hen en door andere mobiele aanbieders in andere procedures inzake MTA-tarieven zijn ingebracht. Om redenen van proceseconomie heeft het college - zoals gezegd - gekozen voor een afwijkende opzet van zijn besluit in het voorliggende geschil. Er is voor gekozen om de overwegingen en de motivering daarbij een drietrapssysteem te hanteren. Allereerst verwijst het college naar de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 2 juli 2002 en de daarbij behorende toelichting. Daarin staat de lijn zoals het college die voorstaat bij de geschilbeslechting inzake MTA-tarieven in algemene overwegingen uiteengezet. Vervolgens heeft het college een bijlage opgesteld waarin het juridisch kader is

opgenomen en alle argumenten worden geadresseerd die Tele2 en andere partijen in deze geschillen hebben aangevoerd, voor zover ze niet specifiek zijn voor dat bepaalde geschil. Bijlage II bij het onderhavige besluit bevat deze overwegingen, die hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd. Tenslotte is er nog een aantal argumenten die specifiek in dit geschil hebben gespeeld. Deze argumenten worden hieronder in het lichaam van het besluit kort geadresseerd.

24. Ten behoeve van de inzichtelijkheid van het besluit, geeft het college hierbij een korte aanduiding van de onderwerpen die in bijlage II zijn opgenomen.

Allereerst wordt de bevoegdheid van het college behandeld. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

- de bevoegdheid in geschillen over indirecte interconnectie (randnummers 23-28); - de ontheffing van de directe interconnectieplicht (29-31);

- de grondslag van de aanvraag (32-34); - de aanwezigheid van een geschil (35-37);

- de toepassing van de geschilbeslechtende bevoegdheid (38-40); - de gekozen vereenvoudigde afhandeling (41-43);

- de noodzaak een voorlopig besluit te nemen (44);

- de mogelijkheid van gevoegde behandeling van zaken(45).

Vervolgens wordt aandacht besteed aan de overwegingen inzake de bepaling van een redelijk MTA tarief. In het bijzonder gaat het dan om:

- de analyse van de mobiele markt (47-49); - Ramsey pricing (50-51);

- marginale toetsing (52-53);

- de publiekrechtelijke norm van redelijkheid (54-55); - reciprociteit (56-57);

- beoordeling van MVNO’s (58); - de benchmarkmethodiek (59-67); - de overgangsperiode (68-69);

- de juistheid van de benchmark (70-83); - spraakdiensten over 3G netwerken (84); - terugwerkende kracht (85);

- proportionaliteit (86-88);

(6)

- het beleid in Europese context (93-95).

25. In aanvulling op hetgeen reeds in de Beleidsregels en in bijlage II is overwogen, volgen hierbij een aantal overwegingen die specifiek zijn voor dit geschil. Deze overwegingen gaan in op argumenten van Tele2 die in hoofdstuk 4 van dit besluit specifiek zijn weergegeven.

Specifieke overwegingen inzake de bevoegdheid van het college Er is sprake van een geschil

26. In aanvulling op het overwogene in randnummer 35 van bijlage II van dit besluit is het college van oordeel dat gezien de tussen partijen gevoerde correspondentie – in het bijzonder de brieven van Vodafone aan Tele2 van 26 juni en 30 juli 2002 en de brief van Tele2 aan Vodafone van 31 juli 2002 -op het moment van het indienen van de aanvraag van 7 augustus 2002 voldoende duidelijk was dat Vodafone met Tele2 ten aanzien van de MTA-tarieven die Tele2 aan Vodafone voor (indirecte) interconnectie in rekening brengt geen overeenstemming kon bereiken. Het college stelt vast dat op het moment van de aanvraag tussen Vodafone en Tele2 een geschil als bedoeld in artikel 6.3 van de Tw bestond over de MTA-tarieven die Tele2 aan Vodafone voor (indirecte) interconnectie in rekening brengt en dat de aanvraag van Vodafone ontvankelijk is.

Specifieke overwegingen inzake de bepaling van een redelijk tarief De invulling van de redelijkheid; marginale toetsing

27. In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat de MTA-tarieven die Tele2 jegens Vodafone hanteert, onredelijk zijn, omdat het gemiddelde MTA-tarief gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals vastgesteld in de Beleidsregels.

De invulling van de redelijkheid; Geen gedifferentieerde beoordeling van MVNO’s

28. In aanvulling op het overwogene in randnummer 58 van bijlage II bij dit besluit merkt het college naar aanleiding van de stelling van Tele2 meer in het bijzonder het volgende op.

29. Tele2 stelt dat er een aantal aspecten aanleiding zijn om de MTA tarieven van Tele2 op andere wijze te beoordelen dat die van de mobiele aanbieders met een eigen netwerk. De navolgende aspecten kenmerken naar de mening van Tele2 de specifieke positie van Tele2 als MVNO op de mobiele markt. Deze aspecten zijn (i) het relatief late tijdstip van toetreding tot de mobiele markt, (ii) de extra investeringen die Tele2 heeft gemaakt ten aanzien van andere mobiele aanbieders en (iii) het gegeven dat de met O2 overeengekomen MVNO-overeenkomst niet kan worden opengebroken. 30. Het college merkt op dat Tele2 als MVNO gebruik maakt van het mobiele netwerk van een aanbieder

(in casu O2). Gelet op bovenstaande argumenten van Tele2 wijst het college erop dat de

(7)

31. (i) Het college merkt op dat Tele2 om haar moverende redenen de keuze heeft gemaakt om op een later moment dan andere mobiele aanbieders tot de mobiele markt toe te treden. De in dit verband door Tele2 aangebrachte argumenten dat ze hierdoor over een kleiner klantenbestand en minder schaalvoordelen beschikt, acht het college niet relevant. Het latere tijdstip van toetreden door Tele2 als MVNO is een zelfstandige commerciële afweging en wordt niet bepaald door de afgifte van een frequentievergunning door de overheid.

32. (ii) Ter onderbouwing van de specifieke positie in deze voert Tele2 aan dat de Beleidsregels3 uitgaan van een MVNO die het gehele fysieke netwerk van de onderliggende MNO gebruikt terwijl zij slechts een deel van het netwerk van O2 voor haar mobiele dienstverlening inkoopt. Het college merkt op dat het enkele feit dat Tele2 een bepaald deel van haar dienstverlening inkoopt niet maakt dat de aard van haar terminating dienstverlening verschilt van die van mobiele aanbieders met een eigen netwerk. Het college is voorts van oordeel dat de genoemde extra investeringen- die Tele2 heeft gemaakt door in het netwerk van O2 eigen netwerkcomponenten in te brengen- eveneens zijn gemaakt op basis van een commerciële keuze. Voor zover deze commerciële keuze gebaseerd is op efficiëntie overwegingen merkt het college op dat afwijking van de Beleidsregels niet voor de hand ligt omdat Tele2 lagere kosten dan het onderliggende netwerk van O2 heeft. Voor zover aan deze keuze van Tele2 andere commerciële overwegingen ten grondslag liggen acht het college afwijking van de Beleidsregels niet gerechtvaardigd omdat een (efficiënter) alternatief beschikbaar is, waarbij Tele2 meer zijn kostenstructuur meer in overeenstemming kan brengen het mobiele netwerk van O2 en de daaraan onderliggende kosten en voordelen. Het college kan de stelling van Tele2 op dit punt dan ook niet volgen.

33. (iii) Tele2 geeft aan dat haar business case is gebaseerd op de MVNO overeenkomst met O2, welke uitging van een niet-gereguleerde toegang en niet kan worden opengebroken. Ten aanzien van deze stelling merkt het college in aanvulling op hetgeen onder (ii) is opgemerkt over de commerciële vrijheid van Tele2 op dat Tele2 wist dan wel behoorde te weten dat het college bevoegd is om de redelijkheid van MTA tarieven te beoordelen en zij dit gegeven heeft meegenomen respectievelijk had moeten meenemen in haar overwegingen bij toetreding tot de markt. Tele2 heeft bij toetreden van de markt dit risico acceptabel geacht. Het college ziet niet in waarom deze omstandigheid een (extra) uitzonderingspositie voor Tele2 rechtvaardigt. Ten overvloede merkt het college daarbij op dat voor zover Tele2 van mening is dat de bedragen die zij betaalt aan O2 voor de feitelijke afwikkeling van het termineren van het telefoonverkeer onredelijk hoog zijn, het eerder in de rede ligt om de afspraak voor het inkopen van deze diensten te herzien, nu de omstandigheden wijzigen. Of dat uit civielrechtelijk oogpunt een reële mogelijkheid is, is een vraag die het college niet beantwoordt. Hiertoe zullen partijen en eventueel de civiele rechter uitsluitsel moeten geven.

6 CONCLUSIE

34. Het college komt op basis van de Beleidsregels en de voorgaande overwegingen tot het oordeel dat hij in het onderhavige geschil bevoegd is ten aanzien van de MTA-tarieven van Tele2 regels te stellen. Voorts oordeelt het college dat het stellen van regels aangaande de MTA-tarieven van Tele2

gerechtvaardigd is. Het college komt immers op basis van de Beleidsregels tot de conclusie dat het gemiddelde MTA-tarief dat Tele2 in rekening brengt bij Vodafone onredelijk is, omdat dit MTA-tarief

(8)

gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals neergelegd in de Beleidsregels4. Het college stelt een maximaal redelijk gemiddeld MTA-tarief conform de Beleidsregels vast, nu Tele2 geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om af te wijken van de invulling, die het college in de Beleidsregels aan de redelijkheid bij het stellen van regels ten aanzien van MTA tarieven heeft gegeven.

35. In de onderstaande tabel is de bovengrens voor het gemiddelde MTA-tarief weergegeven dat Tele2-als MVNO op het netwerk van O2- Tele2-als gebruiker van 1800 MHz frequenties- vanaf 1 december 2002, onderscheidenlijk 1 april 2003, in rekening mag brengen voor het termineren van verkeer dat afkomstig is van het netwerk van Vodafone. Deze tarieven zijn vastgesteld aan de hand van de in hoofdstuk vier van de Beleidsregels neergelegde beoordelingssystematiek.

gemiddeld MTA-tarief heden5 1 december 2002 1 april 2003

Tele2 Vertrouwelijk [xxxxx] 18,28 16,48

Bedragen in eurocenten per minuut

36. In de Beleidsregels is tevens opgenomen dat Tele2 gehouden is om aan te tonen dat het gemiddelde van de tarieven in haar MTA-tariefstructuur (bestaande uit de tarieven voor set-up en conveyance in de piek- en dalperioden) omgerekend naar een enkel tarief per minuut, niet hoger uitkomt dan de in de bovenstaande tabel opgenomen gemiddelde tarieven. Het college zal Tele2 op grond van artikel 18.7 van de Tw verzoeken om dit voor de door haar met ingang van 1 december 2002 te hanteren tariefstructuur op uiterlijk 1 november 2002 onderbouwd aan te tonen. Ten aanzien van de wijze van onderbouwing zij verwezen naar de berekeningswijze, zoals in alinea 37 van de Beleidsregels is opgenomen.

37. Overigens wijst het college er met nadruk op dat het Tele2 niet is toegestaan om de verlaging van het gemiddelde MTA-tarief te compenseren door verhoging van bestaande dan wel invoering van nieuwe vergoedingen, die zij in het kader van de mobiele call termination dienstverlening vraagt6.

38. Voor een volledige uiteenzetting van de door het college voorgestane regulering en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen zij verwezen naar de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 22 juli 2002 en de daarbij behorende toelichting.

4 Zie alinea 50 van de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 22 juli 2002

5 Het gemiddelde MTA-tarief is vastgesteld per minuut op basis van een gemiddelde gespreksduur van

[bedrijfsvertrouwelijk xx] seconden.

(9)

7 DICTUM

Het college besluit op grond van artikel 6.3 van de Tw als volgt:

(1) Tele2 is jegens Vodafone gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van Vodafone met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 18,28 eurocenten per minuut; (2) Tele2 is jegens Vodafone gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren

van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van Vodafone met ingang van 1 april 2003 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 16,48 eurocenten per minuut;

(3) Het door Vodafone meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Aldus besloten te Den Haag, op 17 oktober 2002,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You.

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240

2509 LK Den Haag

(10)

Bijlage I bij het besluit inzake het geschil G.51.02

Het college heeft bij zijn omschrijving van het geschil tussen partijen als verwoord in de brief, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen:

1. Brief van Vodafone aan het college d.d. 7 augustus 2002, inzake vertrouwelijke versie Tele2/OPTA voorwaardelijk verzoekschrift.

2. Brief van het college aan Vodafone, d.d. 13 augustus 2002, inzake ontvangstbevestiging voorwaardelijk verzoekschrift.

3. Brief van het college aan Vodafone d.d. 27 augustus 2002, inzake voorwaardelijkheid van verzoekschriften Vodafone.

4. Brief van het college aan Vodafone d.d. 30 augustus 2002, inzake in behandelingneming geschil. 5. Brief van het college aan Tele2 d.d. 30 augustus 2002, inzake in behandelingneming geschil. 6. Telefax van Vodafone aan het college d.d. 26 juli 2002, inzake bezwaarschrift.

7. Brief van het college aan Tele 2 d.d. 3 september 2002, inzake afschrift van de zienswijze. 8. Telefax van Vodafone aan het college d.d. 7 augustus 2002, inzake verzoek om ontheffing.

9. Telefax en brief van Tele2 aan het college d.d. 13 september 2002, inzake zienswijze vertrouwelijke versie Vodafone en vertrouwelijke versie OPTA.

10. Brief van het college aan Vodafone, d.d. 17 september 2002, inzake doorzending zienswijze Vodafone.

11. Brief van het college aan Tele2, d.d. 17 september 2002, inzake ontvangstbevestiging zienswijze Tele2.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Derhalve verzoekt O2 het college voorwaardelijk om de terminating tarieven die Tele2 KPN Telecom in rekening brengt voor het afwikkelen van verkeer dat origineert op het netwerk van

In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat de MTA-tarieven, die Vodafone jegens

uitsluitend voor het geval het college met recht van mening zou zijn dat er verschil tussen de MTA- tarieven die Vodafone respectievelijk Ben hanteren gerechtvaardigd is en volgens

uitsluitend voor het geval het college met recht van mening zou zijn dat er verschil tussen de MTA- tarieven die Vodafone respectievelijk O2 hanteren gerechtvaardigd is en volgens

Tele2 verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en O2 zullen gelden ter zake

Tele2 verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en KPN Mobile zullen gelden

In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van Bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat MTA-tarieven, die Ben jegens Tele2

Tele2 verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Dutchtone zullen gelden