• No results found

Besluit in geschil G.49.02 inzake VersaTel vs Vodafone

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit in geschil G.49.02 inzake VersaTel vs Vodafone"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit in geschil G.49.02 inzake VersaTel vs Vodafone OPTA/IBT/2002/202901

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:

de besloten vennootschap VersaTel Nederland (hierna: VersaTel), gevestigd te Amsterdam, verzoekster

gemachtigden: mr. E.J. Dommering

en mr. P. Burger,

advocaten te Amsterdam, en

de naamloze vennootschap Vodafone Libertel N.V. (hierna: Vodafone), gevestigd te Maastricht, verweerster

gemachtigde: mr. J. Tillema,

advocaat te Amsterdam.

1. INLEIDING

Onderwerp van het geschil

1. VersaTel verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Vodafone zullen gelden ter zake van de tarieven, die Vodafone (indirect via KPN Telecom BV) aan VersaTel vraagt voor het termineren van telefoonverkeer op haar mobiele netwerk (hierna: MTA1-tarieven).

Opzet van het besluit

2. Het besluit en zijn totstandkoming wijken, zoals hieronder wordt uiteengezet en gemotiveerd, af van de gebruikelijke procedure bij het college. Door het grote aantal overeenkomstige geschillen dat bij het college aanhangig is gemaakt, heeft het college ervoor gekozen om uit

proceseconomisch oogpunt een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 10 van de Procedureregeling toe te passen. Veel van de zienswijzen die partijen hebben ingebracht komen ook overeen. De overwegingen met betrekking tot deze overeenkomstige zienswijzen van partijen zijn in een bijlage bij het onderhavige besluit opgenomen. In deze bijlage is ook het juridisch kader opgenomen, opdat deze bijlage zoveel mogelijk een zelfstandig leesbaar karakter krijgt. In het lichaam van het besluit zijn vervolgens de feiten en de standpunten van partijen voor zover deze specifiek zijn voor het geschil en de overwegingen terzake opgenomen. Het college beoogt op deze zoveel mogelijk uniforme wijze de toegankelijkheid van zijn besluitvorming inzake de MTA-tarieven te vergroten.

(2)

2. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

3. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage 1 van dit besluit zijn opgesomd.

3. FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL

4. VersaTel en Vodafone zijn aanbieders van vaste respectievelijk mobiele openbare

telefoonnetwerken en –diensten in de zin van artikel 1.1, onderdelen k en l, respectievelijk m en n, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). De netwerken van VersaTel en Vodafone zijn niet direct gekoppeld. Het verkeer tussen VersaTel en Vodafone wordt over en weer afgeleverd via het vaste netwerk van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN Telecom). Hierover bestaat tussen VersaTel en Vodafone geen schriftelijke overeenkomst. Wel hebben VersaTel en KPN Telecom aan de ene kant en Vodafone en KPN Telecom aan de andere kant schriftelijke overeenkomsten over MTA- en transitdienstverlening.

5. Een en ander leidt ertoe dat VersaTel voor het verkeer dat op haar netwerk ontspringt en dat is bedoeld voor een eindgebruiker op het netwerk van Vodafone aan KPN Telecom een

transitvergoeding betaalt voor het afleveren van dit verkeer bij Vodafone. KPN Telecom levert dit verkeer vervolgens af bij het netwerk van Vodafone aan wie KPN Telecom een tarief betaalt voor het termineren van dit verkeer op diens netwerk. De tarieven die Vodafone aan KPN Telecom in rekening brengt voor het termineren van verkeer berekent KPN Telecom aan VersaTel door in haar zogenoemde premium transittarief. Dit tarief bestaat uit een vergoeding voor de transitdienst die KPN Telecom levert en het MTA-tarief van -in onderhavig geval- Vodafone. Aldus betaalt VersaTel Vodafone -op indirecte wijze- voor het afleveren van verkeer. Ofschoon de MTA-tarieven van Vodafone een niet als zodanig te onderscheiden onderdeel uitmaken van de transittarieven die VersaTel aan KPN Telecom betalen, is VersaTel op de hoogte van de MTA-tarieven van Vodafone. Op basis van verkeersvolumes over de periode vierde kwartaal 2000-derde kwartaal 2001 stelt het college vast dat het gemiddelde van de door Vodafone gehanteerde MTA-tarieven [bedrijfsvertrouwelijk xxxxx] eurocent bedraagt2.

6. Bij brief van 28 maart 2002, kenmerk 02-03022, heeft VersaTel aan Vodafone verzocht om de MTA-tarieven die Vodafone aan VersaTel in rekening brengt met ingang van uiterlijk 1 mei 2002 vast te stellen op maximaal het niveau dat is bepaald in de Beleidsregels, althans de MTA-tarieven gelijk te stellen aan de MTA-tarieven die Vodafone zelf hanteert voor het on-net termineren van verkeer.

7. Bij brief van 12 april 2002, kenmerk MvdL_020075, heeft Vodafone dit verzoek afgewezen, met de opmerking dat Vodafone op dit moment geen rechtstreekse verbintenissen met VersaTel is aangegaan met betrekking tot interconnectie. Naar het oordeel van Vodafone is het verzoek om verlaging aan verkeerde partij gericht.

(3)

8. Bij brief van 17 april 2002, kenmerk mjk/mvdhmobiel/vodafone, stelt VersaTel vast dat haar verzoek om verlaging van de MTA-tarieven niet is gehonoreerd en kondigt zij aan per 1 mei 2002 voor de terminatingdienst van Vodafone slechts de maximale tarieven te betalen zoals die zijn vastgelegd in de Beleidsregels van OPTA.

9. Bij brief van 19 april 2002, kenmerk MvdL_020084, herhaalt Vodafone haar standpunt zoals verwoord in haar brief van 12 april 2002.

10. Bij brief van 23 mei 2002 heeft VersaTel voor de afwikkeling van het verkeer dat zij bij Vodafone dient te termineren het college op grond van artikel 6.1, derde lid, van de Tw verzocht een ontheffing te verlenen van haar plicht om direct met Vodafone te interconnecteren. Het college heeft VersaTel bij besluit van 2 juli 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/201731, de ontheffing verleend.

11. Bij brief van 25 juli 2002, kenmerk EJD/PB/RdH/177911/Verzoekschrift OPTA-Vodafone-Libertel-def. heeft VersaTel het college verzocht op grond van artikel 6.3 van de Tw de regels vast te stellen die tussen haar en Vodafone zullen gelden terzake van de MTA-tarieven van Vodafone.

4. HET STANDPUNT VAN PARTIJEN

4.1 Het standpunt van VersaTel

12. Voor de standpunten van VersaTel verwijst het college naar de door VersaTel ingebrachte stukken. Het standpunt van VersaTel laat zich als volgt samenvatten:

13. VersaTel verzoekt het college om tussen partijen de redelijke mobiele terminating tarieven vast te stellen die Vodafone maximaal aan VersaTel in rekening mag brengen. VersaTel verzoekt het college om, conform hetgeen het college heeft vastgesteld over de hoogte van deze tarieven in de Beleidsregels, aan Vodafone de aanwijzing te geven met ingang van 1 mei 2002 met

terugwerkende kracht een gemiddeld terminating tarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 15,48 Eurocent per minuut en met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld terminating tarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 12,57 Eurocent per minuut.

14. VersaTel verzoekt het college om bij de verzochte vaststelling van de regels tussen partijen gebruik te maken van de vereenvoudigde procedure zoals bedoeld in titel II van de Afdeling 4 van de Procedureregels Geschillen OPTA. Daartoe voert zij aan dat de door het college te nemen beslissing reeds onderwerp is geweest van een uitgebreid voorbereidingsonderzoek naar aanleiding van een identieke procedure tussen KPN Mobile en Telfort Mobile B.V. (thans: O2), waarin het college op verzoek van KPN Mobile de redelijkheid van de door Telfort/O2

(4)

beslissing van het college in de andere Telfort/O2 procedure is derhalve volledig duidelijk hoe het college zal (moeten) beslissen op het onderhavige verzoek van VersaTel. VersaTel verzoekt het college dan ook om zo spoedig mogelijk een besluit te nemen.

15. Aan de hand van de door haar met Vodafone gevoerde correspondentie voert VersaTel aan dat Vodafone niet bereid is gebleken haar MTA-tarieven te verlagen tot het niveau van de

Beleidsregels en dat derhalve sprake is van een geschil tussen VersaTel en Vodafone.

16. VersaTel verzoekt het college dan ook om de navolgende regels te stellen. Vodafone dient met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van VersaTel met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2002 een gemiddeld mobiel terminating tarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 15,48 Eurocent. Vodafone dient voorts met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van VersaTel met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld mobiel terminating tarief in rekening te brengen dat niet hoger is dan 12,57 Eurocent. Genoemde tarieven dienen aangepast te worden nadat het college de daadwerkelijke kosten georiënteerde tarieven van Vodafone heeft vastgesteld.

4.2 Het standpunt van Vodafone

17. Voor de standpunten van Vodafone verwijst het college naar de door haar ingebrachte stukken. Kort gezegd is Vodafone van mening dat het college niet bevoegd is en dat het college de redelijkheid op een verkeerde wijze uitlegt. Voorts meent Vodafone dat het college het

instrument benchmark niet goed heeft gebruikt en dat de overgangsperiode te kort is. Ook loopt het college uit de pas met de andere lidstaten van de Europese Unie, zo claimt Vodafone. Voorts brengt Vodafone de volgende argumenten in, die specifiek zijn voor dit geschil en om die reden niet in de bijlage geadresseerd worden:

18. Het college kan geen uitspraak doen over een tarief omdat er geen serieuze onderhandelingen zijn geweest om een (alles omvattende) interconnectie-overeenkomst te sluiten en over de voor het MTA-tarief te leveren prestaties niet is onderhandeld.

19. Naast bovenstaande bezwaren tegen de aanvraag heeft zij specifieke bezwaren tegen de wijze waarop het college in zijn Beleidsregels invulling heeft gegeven aan de redelijkheid:

- bij beslechting van geschillen dient het college zich te beperken tot een marginale beoordeling van de redelijkheid. Dit doet het college niet nu hij met de Beleidsregels concrete tarieven vaststelt;

- Vodafone deelt de in de Beleidsregels beschreven analyse van de mobiele markt niet, onder meer omdat de nominale daling van MTA-tarieven duiden op concurrentie. Vodafone heeft voorts wel degelijk hinder ondervonden van de eenzijdige verlaging van de tarieven van KPN Mobile, doch heeft na afweging van de voor- en nadelen van een eigen tariefverlaging ervoor gekozen haar MTA-tarief niet te verlagen.

(5)

- de door het college voorgestelde overgangsperiode geeft feitelijk onvoldoende gelegenheid voor het aanpassen van de bedrijfsvoering. De voor Vodafone specifieke gevolgen van de aanpassing van de terminating tarieven in lijn met de Beleidsregels van het college zijn volgens Vodafone bijzonder groot. De terminating inkomsten zouden dalen, terwijl er maar betrekkelijk weinig mogelijkheden zouden zijn voor compensatie. Het absorptievermogen van de markt voor prijsverhogingen van het eindgebruikerstarief is slechts beperkt.

Vodafone heeft met zakelijke klanten vaste tarieven afgesloten, die niet per direct omgezet zouden kunnen worden. Een overgangsperiode kan pas ingaan nadat voor Vodafone een verplichting tot verlaging bestaat, hetgeen pas het geval is nadat het college een beslissing heeft genomen. Er kan daarom geen sprake zijn van terugwerkende kracht. De gehanteerde overgangsperiode is te kort in verhouding tot de omvang van de door het college

voorgestane verlaging en voorts korter dan de in andere landen gehanteerde overgangstermijnen.

- het ingrijpen door het college heeft een averechts effect. De toetreding van mobile virtual network operators (hierna: MVNO’s) tot de mobiele markt wordt bemoeilijkt. Buitenlandse aanbieders worden volgens de voorgestelde regulering gesubsidieerd. De regulering

vermindert voorts de winst van Vodafone in hoge mate, het verlies aan inkomsten kan lastig worden gecompenseerd. Voorts levert de werking van de regulering met terugwerkende kracht grote onzekerheid op in de markt;

20. Op basis van deze punten, tezamen met de argumenten die worden behandeld in bijlage II, is Vodafone van mening dat het college niet bevoegd is om op het verzoek van VersaTel te besluiten dan wel dat VersaTel niet ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dat het verzoek dient te worden afgewezen.

5. BEOORDELING VAN HET GESCHIL

(6)

22. Ten behoeve van de inzichtelijkheid van het besluit, geeft het college hierbij een korte aanduiding van de onderwerpen die in bijlage II zijn opgenomen.

Allereerst wordt de bevoegdheid van het college behandeld. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

- de bevoegdheid in geschillen over indirecte interconnectie (randnummers 23-28); - de ontheffing van de directe interconnectieplicht (29-31);

- de grondslag van de aanvraag (32-34); - de aanwezigheid van een geschil (35-37)

- de toepassing van de geschilbeslechtende bevoegdheid (38-40); - de gekozen vereenvoudigde afhandeling (41-43);

- de noodzaak een voorlopig besluit te nemen (44);

- de mogelijkheid van gevoegde behandeling van zaken(45).

Vervolgens wordt aandacht besteed aan de overwegingen inzake de bepaling van een redelijk MTA tarief. In het bijzonder gaat het dan om:

- de analyse van de mobiele markt (47-49); - Ramsey pricing (50-51);

- marginale toetsing (52-53);

- de publiekrechtelijke norm van redelijkheid (54-55); - reciprociteit (56-57);

- beoordeling van MVNO’s (58); - de benchmarkmethodiek (59-67); - de overgangsperiode (68-69);

- de juistheid van de benchmark (70-83); - spraakdiensten over 3G netwerken (84); - terugwerkende kracht (85);

- proportionaliteit (86-88);

- de gevolgen van tariefverlaging (89-92); - het beleid in Europese context (93-95).

23. Ten slotte zijn er nog een aantal argumenten die specifiek in dit geschil hebben gespeeld. Deze argumenten worden hieronder in het lichaam van het besluit besproken.

Specifieke overwegingen inzake de bepaling van een redelijk tarief

24. In aanvulling op hetgeen reeds in de Beleidsregels en in bijlage II is overwogen, volgen hierbij een aantal overwegingen die specifiek zijn voor dit geschil. Deze overwegingen gaan in op argumenten van Vodafone die in hoofdstuk 4 van dit besluit specifiek zijn weergegeven.

Er is sprake van een geschil

25. In aanvulling op hetgeen wordt overwogen in randnummer 35 en verder van bijlage II bij dit besluit stelt het college voorts het volgende vast.

(7)

de hoogte van de MTA-tarieven tussen Vodafone en VersaTel. Vast staat dat VersaTel Vodafone uitdrukkelijk verzocht heeft haar MTA-tarieven te verlagen tot het niveau zoals neergelegd in de Beleidsregels. Vast staat dat Vodafone vooralsnog niet aan dat verzoek heeft voldaan. De brief die VersaTel op 28 maart 2002 aan Vodafone zond laat naar het oordeel van het college niet aan duidelijkheid te wensen over.

De analyse van de mobiele markt

27. In aanvulling op hetgeen in randnummers 47 en verder van bijlage II bij dit besluit ter zake van de marktanalyse is gesteld, overweegt het college het volgende.

28. Het college is van oordeel dat het niet aan hem is om kanttekeningen van Vodafone op de rapportage van de d-g NMa te pareren en hij geen aanleiding ziet om de juistheid van de rapportage in twijfel te trekken. Het college handhaaft dan ook zijn overwegingen terzake. 29. Voorts is het college van oordeel dat, anders dan Vodafone stelt, de nominale daling van de

MTA-tarieven in de loop der jaren alleen niet wijst niet op het bestaan van concurrentie. Door de stormachtige groei van mobiele telefonie is sprake van een aanmerkelijke toename van de bezettingsgraad van de mobiele netwerken. Deze verhoogde bezettingsgraad heeft echter op het terminating tarief geen neerwaarts effect gehad, terwijl de daling van

eindgebruikerstarieven, waarvan wel aannemelijk is dat deze onder een bepaalde mate van concurrentie tot stand komen, door toetreding van VersaTel, O2 en Dutchtone tot de mobiele markt aanzienlijk groter is geweest.

30. Het college heeft in zijn Beleidsregels aangegeven dat uit onderzoek naar voren komt dat een tariefwijzing geen aantoonbaar effect op de terminerende verkeerstromen op mobiele

netwerken heeft 3. Dat Vodafone, zoals zij stelt ‘last zou hebben gehad’ van de tariefsverlaging

van KPN Mobile van 15 juni 2000 wordt niet door de kwantitatieve analyse van het college gestaafd. Vodafone maakt deze stelling niet verder aannemelijk, terwijl voorts de door haar gestelde beslissing om de tariefverlaging van KPN Mobile niet te volgen eens te meer het tegendeel onderstreept.

De invulling van de redelijkheid; marginale toetsing

31. In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat MTA-tarieven, die Vodafone jegens VersaTel hanteert, onredelijk zijn, omdat het gemiddelde MTA-tarief gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals vastgesteld in de Beleidsregels.

De gevolgen van de tariefregulering

32. In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 91 van bijlage II bij dit besluit is het college van oordeel dat Vodafone ook niet aannemelijk maakt dat geen ruimte voor herbalancering bestaat.

(8)

33. Vodafone wijst het college in haar zienswijze op nadelige effecten voor de mededinging. Volgens haar zou de toetreding van MVNO’s worden bemoeilijkt. Daarnaast zouden buitenlandse aanbieders gesponsord worden, omdat de MTA-tarieven van buitenlandse mobiele aanbieders niet aan dezelfde regulering onderworpen zouden zijn.

Het college constateert dat omdat in het onderhavige geschil geen MVNO of een buitenlandse aanbieder betrokken is. Daarnaast zijn de opmerkingen van Vodafone voor de afdoening van het onderhavige geschil minder relevant. Wel verwijst hij voor zijn overwegingen ten aanzien van de positie van MVNO’s naar alinea 34 van de Beleidsregels en de daarbij behorende toelichting.

6. CONCLUSIE

34. Het college komt op basis van de Beleidsregels, de overwegingen vervat in bijlage II en de voorgaande overwegingen tot het oordeel dat hij in het onderhavige geschil bevoegd is ten aanzien van de MTA-tarieven van Vodafone regels te stellen. Voorts oordeelt het college dat het stellen van regels aangaande de MTA-tarieven van Vodafone gerechtvaardigd is. Het college komt op basis van de Beleidsregels tot de conclusie dat het gemiddelde MTA-tarief dat Vodafone in rekening brengt bij VersaTel onredelijk is, omdat dit MTA-tarief gelegen is boven het

maximaal redelijke niveau, zoals neergelegd in de Beleidsregels4. Het college stelt een

maximaal redelijk gemiddeld MTA-tarief conform de Beleidsregels vast, nu Vodafone geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om af te wijken van de invulling, die het college in de Beleidsregels aan de redelijkheid bij het stellen van regels ten aanzien van MTA tarieven heeft gegeven.

35. In de onderstaande tabel is de bovengrens voor het gemiddelde MTA-tarief weergegeven dat Vodafone als gebruiker van zowel 900 MHz als 1800 MHz frequenties vanaf 1 december 2002, onderscheidenlijk 1 april 2003, in rekening mag brengen voor het termineren van verkeer dat afkomstig is van het netwerk van VersaTel. Deze tarieven zijn vastgesteld aan de hand van de in hoofdstuk 4 van de Beleidsregels neergelegde beoordelingssystematiek.

gemiddeld MTA-tarief heden5 1 december 2002 1 april 2003

Vodafone Vertrouwelijk [xxxxx] 15,68 12,96

Bedragen in eurocenten per minuut

36. In de Beleidsregels is tevens opgenomen dat Vodafone gehouden is om aan te tonen dat het gemiddelde van de tarieven in haar MTA-tariefstructuur (bestaande uit de tarieven voor set-up en conveyance in de piek- en dalperioden) omgerekend naar een enkel tarief per minuut, niet hoger uitkomt dan de in de bovenstaande tabel opgenomen gemiddelde tarieven. Het college zal Vodafone op grond van artikel 18.7 van de Tw verzoeken om dit voor de door haar met

4 Zie alinea 50 van de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 22 juli 2002

(9)

ingang van 1 december 2002 te hanteren tariefstructuur op uiterlijk 1 november 2002 onderbouwd aan te tonen. Ten aanzien van de wijze van onderbouwing zij verwezen naar de berekeningswijze, zoals in alinea 37 van de Beleidsregels is opgenomen.

37. Overigens wijst het college er met nadruk op dat het Vodafone niet is toegestaan om de

verlaging van het gemiddelde MTA-tarief te compenseren door verhoging van bestaande dan wel invoering van nieuwe vergoedingen, die zij in het kader van de mobiele call termination

dienstverlening vraagt6.

DICTUM

Het college besluit op grond van artikel 6.3 van de Tw als volgt:

(1) Vodafone is jegens VersaTel gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van VersaTel met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 15,68 eurocenten per minuut;

(2) Vodafone is jegens VersaTel gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het netwerk van VersaTel met ingang van 1 april 2003 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 12,96 eurocenten per minuut;

(3) Het door VersaTel meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Aldus besloten te Den Haag, op 23 september 2002,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You.

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240

2509 LK Den Haag

onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.

(10)

Bijlage I bij het besluit inzake het geschil G.49.02

Het college heeft bij zijn omschrijving van het geschil tussen partijen als verwoord in de brief, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen:

1. Verzoekschrift van VersaTel van 25 juli 2002, kenmerk: EJD/PB/RdH/177911/Verzoekschrift OPTA-Vodafone-Libertel-def.

2. Brief van OPTA aan VersaTel van 31 juli 2002, kenmerk: OPTA/IBT/2002/202179, inzake ontvangstbevestiging verzoekschrift.

3. Brief van OPTA aan Vodafone van 26 augustus 2002, kenmerk: OPTA/IBT/2002/202495, inzake inbehandelingneming verzoekschrift.

4. Brief van OPTA aan VersaTel van 26 augustus 2002, kenmerk: OPTA/IBT/2002/202484, inzake inbehandelingneming verzoekschrift.

5. Zienswijze van Vodafone van 9 september 2002, kenmerk: 16040/PWI/pw.

6. Brief van OPTA aan Vodafone van 11 september 2002, kenmerk: OPTA/IBT/2002/202721, inzake ontvangstbevestiging zienswijze Vodafone.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat de MTA-tarieven, die Vodafone jegens

uitsluitend voor het geval het college met recht van mening zou zijn dat er verschil tussen de MTA- tarieven die Vodafone respectievelijk Ben hanteren gerechtvaardigd is en volgens

uitsluitend voor het geval het college met recht van mening zou zijn dat er verschil tussen de MTA- tarieven die Vodafone respectievelijk O2 hanteren gerechtvaardigd is en volgens

KPN Telecom verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Vodafone zullen

KPN Mobile verzoekt het college vast te stellen dat de huidige MTA-tarieven die Vodafone haar (indirect) in rekening brengt te hoog zijn en te bepalen dat vanaf 1 april 2002 de

In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college in het onderhavige geschil vast dat MTA-tarieven, die Vodafone jegens

Naar aanleiding van informatie verkregen via deze klachten werd bij toezichthoudend ambtenaren het vermoeden gewekt dat de verzender van de SMS-berichten in strijd heeft gehandeld

64. Op grond van artikel 3.2 van de Boetebeleidsregels kan een overtreding worden ondergebracht in een van de volgende categorieën: zeer zwaar, zwaar en minder zwaar. Een