Vraag nr. 166 van 22 mei 1996
van de heer MICHEL DOOMST
Onderwijzend personeel – Mededelingstermijn vaste benoeming
Wanneer een personeelslid van het onderwijs vast benoemd wordt, dan moet dit meegedeeld worden aan het departement Onderwijs opdat deze benoeming uit-werking zou hebben ten aanzien van de overheid. Deze mededeling moet gebeuren binnen drie maanden na de benoeming. In normale omstandigheden is dit een vol-doende ruime termijn.
Er zijn evenwel gevallen waarin deze mededeling niet gebeurt binnen deze termijn. Dit kan eenvoudigweg te wijten zijn aan de nalatigheid van de inrichtende macht, maar het kan ook het gevolg zijn van betwistingen ter zake tussen de inrichtende macht en het personeelslid. In het uiterste geval moet het personeelslid zich trou-wens ook wenden tot de bevoegde rechtsinstantie. Het is de minister wellicht niet onbekend dat in zulke geval-len de mededeling niet binnen drie maanden kan gebeuren.
Heeft de Raad van State opmerkingen gemaakt bij deze bepaling in het betrokken besluit van de Vlaamse regering en zo ja, welke ? Op welke manier werd hier-aan eventueel tegemoetgekomen ?
Wanneer begint de termijn van drie maanden te lopen ingeval het personeelslid van de bevoegde rechtsinstan-tie te horen krijgt dat zijn klacht gegrond was en dat de inrichtende macht dus in het ongelijk wordt gesteld ? In het voornoemde besluit had men bijvoorbeeld kun-nen stipuleren dat een benoeming die niet wordt mee-gedeeld binnen drie maanden na de benoemingsdatum, uitwerking krijgt ten aanzien van de overheid de eerste dag van de maand na het verstrijken van die termijn. Waren er bezwaren tegen dergelijke regeling ? Antwoord
De Raad van State heeft in zijn advies over het ont-werp van besluit van de Vlaamse regering betreffende de mededeling van de vaste benoeming aan het depar-tement Onderwijs vastgesteld dat enkel de tijdig en for-meel correct meegedeelde vaste benoeming tegenstel-baar is aan de overheid. De vraag werd gesteld of de sanctie verbonden aan de laattijdige en de niet-confor-me niet-confor-mededeling niet strijdig is niet-confor-met het redelijkheids-principe, ermee rekening houdende dat de tegenstel-baarheid van een benoeming aan de overheid al dan niet afhangt van het zorgvuldig en tijdig optreden van de inrichtende macht op wie de plicht tot mededeling rust.
In dit verband meen ik erop te moeten wijzen dat de vaste benoeming van een personeelslid een handeling is van de inrichtende macht die de werkgever is. Het lijkt mij logisch dat de inrichtende macht-werkgever de belangen van zijn werknemers behartigt en bijgevolg alle maatregelen treft om aan de vaste benoeming zijn volledige uitwerking te geven. In dit opzicht vormen de vaste benoeming door de inrichtende macht-werkgever en de mededeling van deze vaste benoeming aan het
departement Onderwijs door de inrichtende macht-werkgever een integrerend geheel. De vraag kan immers worden gesteld welk belang een inrichtende macht erbij heeft om een personeelslid in vast verband te benoemen en niet de nodige maatregelen te treffen om deze vaste benoeming tegenstelbaar te maken aan de overheid. De voordelen verbonden aan een vaste benoeming gelden immers slechts nadat de formalitei-ten vervuld zijn om ze tegenstelbaar te maken aan de overheid.
Anderzijds is het in het belang van zowel de inrichten-de macht als het betrokken vastbenoeminrichten-de personeels-lid, en ook van al de andere personeelsleden van een instelling, dat de personeelstoestand duidelijk is. Indien een vaste benoeming op welk moment dan ook kan worden meegedeeld aan het departement Onderwijs, dan kan ook het nut van een vaste datum van benoe-ming voor sommige ambten, bijvoorbeeld 1 januari voor de wervingsambten, in vraag worden gesteld. Ter informatie kan ik de Vlaamse volksvertegenwoor-diger meedelen dat bij de aanvang van dit jaar de inrichtende machten eraan herinnerd werden dat de vaste benoemingen in een wervingsambt op 1 januari, uiterlijk op 31 maart aangetekend moesten worden meegedeeld aan het departement Onderwijs.
Ten slotte dient erop te worden gewezen dat het Bur-gerlijk Wetboek waarborgen biedt inzake de verant-woordelijkheid van de inrichtende machten in geval van niet-naleven van de opgelegde verplichtingen. Totnogtoe zijn mij geen problemen bekend met het door de Vlaamse volksvertegenwoordiger geviseerde besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1995 betreffende de mededeling van de vaste benoeming aan het departement Onderwijs.